De Kaagweek in vollen gang. 3)e £cid6cHe0ou4cmt De voorzitter van het Intern. Congres van Landbouw en Industrieën, dr. Rutgers, feliciteert dr. Ir. Dudok van Heel (rechts), secretaris van het congres, met de onderscheiding, welke hem door de Fransche regeering is aangedoden Vrienden van het Gooische Natuurreservaat hebben Zaterdag op de Crailoo- sche heide de reeds geruimen tijd in gebruik zijnde schaapskooi aan deze instelling overgedragen. Het gezelschap bij de schaapskooi Doek (links) in actie tijdens de internationale open golfkampioenschap- pen van Nederland op de golfbanen van .De Pan" Als onderdeel van het zwemfeest, dat Zondag door .De Waterratten" te Haarlem werd georgani seerd, werd de waterpolo-wedstrijd Nederland-Duischland gespeeld, welke in een 5-1 overwinning voor de gasten eindigde Begunstigd door fraai weer werden Zondag op de Kagerplassen de wedstrijden voor de Kaagweek voortgezet, waarvan hierboven een aardig snapshot Een interessant snapshot op den twee den dag van het jaarlijksche groote concours hippique in het Westbroek- park te Den Haag Mr. A. J. J. M. van Hellenberg Hubar is benoemd tot burgemeester der ge meente Boxmeer FEUILLETON WELKOM THUIS De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien door WILL AMBERG. (Nadruk verboden). 21) De ander meent hem te hebben begre pen. „Zeer knap!" verzekert hij, zonder eenig voorbehoud. „Een alleraardigst gezichtje en goudblond haar!" Dat zit nog! denkt Kaiserlien. In Berlijn was zij een tijdlang rood-blond. „Nog jong?" „Even in de twintig, denk ik", is het ant woord. „Nog zóó jong?" vraagt Kaiserlien, kwa- sie verbaasd. „En dan al zooveel op reis?" „Och, u moet weten, haar vader was nog al een eigenaardige kerel, die haar altijd zeer kort heeft gehouden. Geen slecht mensch, maar enfin met bepaalde in zichten, waarvan hij zich door niemand liet afbrengen. Zooals ik zei, zij werd streng opgevoed en nu zal zij dan natuur lijk wel van haar vrijheid genieten." Waarschijnlijk heeft die papa zijn doch ter gekend, denkt Kaiserlien. Vijf minuten later belt hij aan de deur, waarop met groote letters de naam „Wis- muth" prijkt Een dienstmeisje verschijnt in de opening: „Wat wenscht u?" Hij moet het nu klaarspelen binnen te komen. De rest zou dan wel vanzelf vol gen. ,Heb ik het genoegen juffrouw Wismuth persoonlijk te spreken?" vraagt hij tegen beter weten in. Deze pijl treft onmiddellijk doel. Er is geen dienstbare, die zich niet gestreeld voelt, wanneer men haar voor de vrouw des huizes aanzien. Daarmee heeft hij Sa bine Vollert's sympathie bij den eersten aanval gewonnen. „Juffrouw Wismuth zelf is op het oogen blik niet te spreken!" zegt zij vriendelijk. „Maar als ik u misschien kan helpen?" en tegelijkertijd houdt zij met een uitnoodi- gend gebaar de deur voor hem open. Een vrouw zou bij den eersten blik heb ben geconstateerd, dat deze Sabine Vollert niet het idaal van een dienstbare is. Ware dat wel het geval geweest, dan zouden de kleine pluche fauteuils in de hall niet zoo onder de stof hebben gezeten, de kleedjes op het tafeltje zouden dan zeker reeds lang naar de wasscherij zijn gestuurd en het karpet zou dan vrij zijn geweest van broodkruimels. Maar Kaiserlien heeft zyn aandacht wel voor iets anders noodig. Hij taxeert een oogenblik peinzend het meisje voor hem. Alles hangt er van af haar op de juiste wijze te behandelen. Bepaald sympathiek is zij niet en het pleit niet voor mevrouw Edith, dat zij dit meisje in haar dienst heeft genomen. De slordig aangebrachte laag poeder op haar gelaat, het rouge op haar volle lippen en de wat al te weelderige bruine haardos j wekken allerminst den indruk van een de- gelijke dienstbode, wier werk haar belet 1 aan haar uiterlijk meer dan gewone zorg te besteden Maar voor Sabine Vollert komt werken dan ook pas in de tweede plaats. Het be zoek van dezen onbekende beteekent voor haar een volkohen afleiding van verve ling. Kaiserlien begint de smaak van dit soort visites beet te krijgen en hij be hoefde zich dan ook niet te lang te beden ken. „Ik was een goede vriend van den ouden heer Wismuth en ik kwam om eens kennis te maken met zijn dochter. Hebt u den ouden heer nog gekend?" „Ja, zeker!" bevestigt Sabine, al voelt zy instinctief, dat de bezoeker niet gekomen is om met haar over den ouden heer te praten. „Een nogal eigenaardige baas", gaat Kai serlien voort, „maar met een goed hart. Hij heeft mij vaak van juffrouw Edith verteld; ik geloof, dat hij buitengewoon trots op haar was, al schijnt hij haar nogal kort te hebben gehouden." „Ja, zeker!" bevestigt Sabine weer. Iets anders weet zij niet te zeggen. Zoo kom ik niet verder! denkt Kaiser lien. Ik moet het meisje op de een of andere manier aan het praten krijgen. En weder om treft hij haar in haai zwakke plek door haar te verheffen boven de plaats, welke zij in dit huis inneemt. „Permitteert u, dat ik rook?" Sabine is zichtbaar verlegen. „Natuurlijk, gaat uw gang!" Kaiserlien houdt haar zijn koker voor. „Mag ik u misschien een sigaret presentee ren?" Met een gevlijd lachje grabbelt Sabine in het gouden étui Onder deze omstandigheden kan zy haar bezoeker bezwaarlijk laten staan Van si garetten geniet men het meest, wanneer men zich diep genesteld heeft in een be haaglijke fauteuil en men onder gezelligen kout de blauwe rookwolken kan nastaren. „Ik zou het werkelijk aardig hebben ge vonden eindelijk ook eens persoonlijk met juffrouw Edith kennis te kunnen maken", begint Kaiserlien opnieuw, als hy in een der gemakkelijke stoelen heeft plaats ge nomen. „Ik heb in Saarbrucken een en an der te doen, zoodat ik wel een paar dagen zal moeten blijven. Denkt u, dat ik juf frouw Edith aan het eind van de week thuis zal treffen?" „O, neen!" antwoordt Sabine beslist „Zij was het laatste half jaar zeker nog geen drie dagen hier." „En weet u ook niet, waar ik haar be reiken kan?" Het meisje aarzelt een oogenblik, maar dan zegt zij, zij het niet op overtuigenden toon: „Neen!" Deze aarzelende houding wekt bij Kai serlien het vermoeden, dat het meisje hem meer zou kunnen vertellen, als zij wilde. „Mijn naam is Frans Tunnerhoff", liegt hy onverstoord verder om het gesprek ten minste gaande te houden. „Als juffrouw Edith terugkomt, zegt u dan, dat meneer Tunnerhoff uit Krefeld hier is geweest; misschien heeft zij mijn naam wel eens ge hoord". „Graag!" belooft Sabine. „Maar dat kan nog wel een poosje duren." „Dan hebt u een vrij groote verantwoor delijkheid, wanneer u al dien tijd de huis houding alleen moet doen", zegt hij met iets van bewondering. „Dat gaat wel, maar het heeft het voor deel, dat ik m'n eigen baas ben en mij aan niemand behoef te storen. Als ik 's avonds eens naar de bioscoop wil behoef it dal geen mensch te vragen." Moet ik dat opvatten als een aanmoedi ging tot een invitatie? denkt Kaiserlien en hoewel hem dat een ige moeite kost, maakl hij een gebaar van blijde verrassing .„U hebt dus 's middags en 's avonds zooveel tijd als u wilt?" „En of!" zegt hij met een uitdagenden blik, welke aan duidelijkheid niets te wen- schen overlaat. „Dat zal uw verloofde wel prettig vin den!" „Eerst een hebben!" lacht Sabine koket. Kaiserlien begrijpt, dat hem nu niet veel anders overblijft, dat uit dit gesprek de eenige consequentie te trekken en het meis je voor een bezoek aan een schouwburg of een bioscoop te inviteeren. Maar daartegen komt zijn gevoel toch in opstand. Hy tracht over zijn verlegenheid heen te ko men door haar opnieuw een sigaret aan te bieden. Daarby valt zijn hoed, dien hij op zijn knieën heeft gelegd op den grond en rolt voor de voeten van Sabine. Deze raapt hem op en houdt hem even taveerend in de handen. Kleinigheden kunnen iemand verraden. Sabine's nieuwsgierige oogen hebben ont dekt, dat in den rand de initialen dr. K. zijn aangebracht. Zij geeft haar bezoeker den hoed over de tafel heen terug, maar de allures van de dame, die zy tot dusver aannam, laat zij nu plotseling varen. Thans is zij niet meer dan een nieuwsgierig ka merkatje. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12