GOUDEN FEEST St Joseph's-Gezellen-Vereeniging VRIJDAG 9 JULI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 BIJ EEN JUBILE. Er zijn zooveel dingen, die verborgen blijven, waar dan ook niet altijd een aan leiding voor bestaat om 't openbaar te maken. Maar vandaag nu onze vereeniging.haar gouden feest viert, en een onzer leden van den Raad van Bestuur zijn zilveren jubi leum, nu mogen wij toch wel eens open lijk onze waardeering uitspreken, onze hulde en dank brengen aan den Raad van Bestuur van onze Leidsche Gezellenver- eeniging, bijzonder aan onzen ijverigen en trouwen secretaris, den heer C. v. Oer- le, die vandaag zijn 25-jarig lidmaatschap van onzen Raad van Bestuur herdenkt. Het werken van dit College wordt zoo gemakkelijk onderschat, de menschen im mers zien alleen naar uiterlijke werk zaamheid en niet naar wat binnenska mers wordt gewerkt en binnenskamers blijft. De uiterlijke werkzaamheid, het eigenlijke werken onder de jongeren, dat is de taak van v. Praeses, Senioren, com missarissen en bestuurderen. Het werken binnenskamers, het beraadslagen over fi- nantiën enz., dat is de taak van den Raad van Bestuur; in onzen tijd geen benijdens waardige en gemakkelijke functie. Hoe dikwijls hebben wij niet met elkan der geconfereerd over zoovele moeilijkhe den; er is zooveel dat bezinning noodig heeft, er zijn zelfs dingen, welke wij ge rust noodzakelijk kunnen noemen voor ontspanning enz. enz.- enz..-:.., dan is 't weer rente en aflossing, dan weer onze kwartaalrekening aan"'t Centraal Ver band, dan weer belasting enz. enz. Hulde en dank voor de prettige samen werking, voor 't heldere inzicht, den goe den raad, 't bezonken oordeel van onzen Raad van Bestuur in deze zoo moeilijke tijden. De tijden zijn moeilijk, ook voor onze vereeniging; maar vol goeden moed en met een blij optimisme gaan wij de toekomst in om zoo door ons stil maar toch Zoo verdienstelijk werken mede te helpen bouwen aan een nieuwe maat schappij. H. SCHRAMA, pr. ONZE JUBILARISSEN. Natuurlijk, bij een vereenigingsjubilé behooren jubilarissen. En wij hebben er a.s. Zondag niet minder dan 14. Daar is vooreerst de secretaris van den Raad van Bestuur; die nu 25 jaar secre taris is. Hulde en dank. Dan zijn er zes gouden jubilarissen, mede-oprichters van de vereeniging. Het zijn: J. Brussel, P. Devilée, J. Faes, L. v. d. Meel, J. Pegt en N. Wasserman. Dat zijn de pioniers der Gez. Ver., de durvers toen er nog geen sprake was van katho liek-sociaal leven. Denk het u eens even tjes in.... geïnstalleerd in 1887, toen Ha- geraats nog Praeses was, toen ons eerste Gezellenhuis was ingericht, toen Schaep- man een machtige feestrede hield.... Tenslotte hebben we zeven zilveren ju bilarissen n.l. H. van Barneveld, G. v. Hoorn, W. v. Hoorn, H. Nijssen, J. v. Oyen, J. A. v. Oyen en H. Vogelenzang. Aan al die jubilarissen een welgemeend proficiat! KOLPING LEEFT NOG Vijftig jaren bestaat de Leidsche Afdee- ling der St. Joseph-Gezellen-Vereeniging; vijftig jaren van Kolpings arbeid, van overgrooten zegen niet alleen voor de le den, oude en jonge, en hunne huisgezin nen, maar ook voor gansch onze goede stad. Een felicitatie ten volle waard! Want hoe velen zijn er hier niet, die aan de St. Joseph-Gezellen-Vereeniging ontzaglijk veel hebben te danken èn op godsdienstig èn op maatschappelijk gebied, èn voor hun geestelijk leven èn voor hun stoffelijk be staan. Ja, Kolping leeft nog; in zijn werk en in zijn geest; en de St. Joseph-Gezellen- Vereeniging toont 't ook nog in onzen tijd zoo duidelijk, dat ze geen verouderde in stelling is, maar dat ze jong en frisch is ge bleven, een der beste van onzen tijd. Kolping leeft nog: immortalis est enim memoria illius: zijn nagedachtenis toch is onsterfelijk! God zegene de St Joseph-Gezellen-Ver eeniging! God zegene de Leidsche Afdee- ling! God zegene het eerzame handwerk! Deken A. HOMULLE. Bij het vieren van het 50-jarig bestaan van de St. Joseph-Gezellenvereeniging breng ik aan deze nuttige en voortreffelijke instelling op dezen feestdag een hartelijken groet en oprechte gelukwenschen. In mijn jeugdherinneringen leeft nog voort het toenmaals min of meer ongewo ne verschijnen van deze bewoonster van het Rapenburg en in latere jaren ben ik gaan begrijpen hoe daar toen voor Leiden een van de eerste stappen gezet werd op den weg van sociaal werk, waaraan zoo groote behoefte bestond. Dat de Joseph-Gezellenvereeniging trots de onvermijdelijke „downs" haar mooi werk voortzette en voortzet, verheugt mij van harte en ik spreek den wensch uit, dat zij nog lange jaren in ons gemeente lijk leven dezelfde geëerde plaats moge innemen, die zij daarin thans op zoo eer volle wijze bezet. Leiden, 8 Juli 1937. Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. SCHRIJVEN VAN MGR. TH. HÜRTH. Aan de Kolpingsfamilie van Leiden bij het Stichtingsfeest. Een jubelfeest, een dankfeest! Dankbaarheid is de deugd van de Kol pingsfamilie. Daarom gij, Kolpingszonen, jong en oud, dankt God den Heer! „Elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt immers van boven, van den Vader des Lichts" -aldus herinnert St. Jan er aan, dat ook de goede gave en het ge schenk, dat wij in Kolping en zijn werk begroeten, van den Gever aller goede ga ven afstamt. Daarom dankt Hem, den grooten God; dank voor alles, wat door Kolpings werk ook bij u aan goeds is ge schied. Dank ook aan allen, die in het Kol- pingswerk bij u gearbeid hebben. Pries ters en leeken. Laat hen allen uw dank baarheid ondervinden, de levenden en ook degenen, die reeds de eeuwigheid zijn ingegaan. Een gedenkdag, een dag van inkeer. De vreugde van het feest mag niet ver dringen de ernst van deze vraag: Zijn wij nog op den rechten weg? Zijn de diepste fundamenten nog ongedeerd en de lei dinggevende gedachten van het Kolpings- werk nog helder en leidend? Het diepste en laatste fundament, waar op het geheele werk staat, is het onwan kelbare, rustelooze geloof in de godheid van Jesus Christus. Omdat Hij van de dooden is opgestaan, daarom gelooven wij in Zijn godheid; daarom zeggen wij trotsch, verheugd en zeker: „Ik weet, in Wien ik geloof". Daarom zijn wij Chris tenen, daarom ook Kolpingszonen! Is dat fundament nog zuiver en in orde? En het leid-motief? Kolping onderstreept sterk en met nadruk de opstandings-eisch des Heeren: „Werp het oude zuurdeeg weg! Weg met de doodskiemen, die nog in u verscholen zijn! Daar hebt ge het leid-motief! Hoe staat het er mee? Groeit bij u een volk van mannen op, dat de kiemen der zedelijke knechtschap, der leugens en der ontrouw gedood heeft en vrij, trouw en geloofwaar dig van iedereen achting afdwingt? Wordt de levenstijd van uw beroepsarbeid steeds vrijer van het onmetelijk getal der epi demieën verwekkende bakteriën, der wer kelijke doodskiemen, die driest hun bal dadigheid bedrijven? Arbeid gij aan de opstanding van huwelijk en familie? Be antwoordt ieder uwer eerlijk de vraag: Waarom ga ik dagelijks aan mijn werk? Zoo komt hij de kiemen der epidemiën op het spoor. Wordt uw beroepsijver tot een bevordering van apostolisch werk? Onderzoekt, Kolpingszonen, of Kolping's leid-gedachte nog leiding gevend is! Gods zegen zij met u! Met een vast en blij „trouw aan Kol ping!" groet U DER GENERAL-PRaSES. „Het Is te betreuren dat ons katho lieke volk in zijn onderscheidene geledingen voor het werk der Gez. Ver. niet'rijp is. Ons volk heeft een nog te sterk liberalen en marxisti- schen inslag". Prof. Aengenent in 1910. AAN DE ST.IOSEPH'S-GEZELLEN TE LEIDEN Mijn hulde op Uw feestdag! Nu in dit feestnummer op verschillende wijzen aan U hulde gebracht wordt, past het mij als Nationaal Secretaris van het Pause lijk Liefdewerk van den H. Apostel Petrus tot omleiding van een inlandsche priester schap om op deze plaats mijn openlijke waardeering en groote dankbaarheid uit te spreken jegens U allen voor de belangrijke steun, die ons mooie, maar toch ook zoo hoogst n'o-,azakelijk Liefdewerk reeds in zoovele jaren van U heeft mogen ondervin den. Het was m de maand Januari van het jaar 1923, dat de toenmalige Vice-Praeses, de ZeerEerw. Heer Th. v. Outersterp, op het idee kwam om door Uw Gezellen een eigen beschermeling bij S.P.L. te laten onderhou den, iemand derhalve die priester wilde worden, maar voor wiens opleiding de noo- dige finacciën ontbraken. Dat plan werd luide toegejuicht en zoodoende kwam de naam van de St. Joseph's Gezellen te Leiden in de Weldoenersregisters van S.P.L. te staan. Jaarlijks zou voor den priestercandi- daat een bedrag van 250.worden bijeen gebracht, en als eerste beschermeling werd door S.P.L. aan U toegewezen de seminarist Paolo Gjini die geboren is in 1910, behoor de tot het Aartsbisdom Durazzo in Albanië en die zijn studies maakte aan het Semina rie te Scutari, eveneens in Albanië. Vijf jaar later was hij reeds zoover met de studie gevorderd, dat hij aan zijn philoso- phische studies kon beginnen; en toen hij in 1932 reeds theologie studeerde, werd hij door zijn Oversten uitverkoren om naar Pa dua in Italië te gaan om aldaar zijn studies voor het priesterschap te voltooien. Dat ge schiedde op kosten van een studiebeurs van wege het Koninkrijk Italië, zoodat Paolo Gjini geen verdere ondersteuning vanuit Holland noodig had en derhalve niet langer uwe beschermeling was. Niettegenstaande bleef hij mei U in correspondentie en bleef hij U zijn jaarlijksche dankbrief zenden. Zoodoende kwam U ook te weten, dat Paolo in 1935 priester gewijd werd. Dat was de eerste bekroning van Uw ijveren voor en Uw daadwerkelijk medehelpen aan de uit breiding van Gods Kerk hier op aarde en een heerlijke belooning van het milddadig offeren gedurende zoovele jaren. Toen op het einde van 1932 Paolo Gjini naar Padua vertrok, werd begin 1933 als nieuwe beschermeling aan Uw Vereeniging toegewezen de priestercandidaat J. M. Villa- varayen, geboren in 1912 en behoorende tot het Bisdom Kottar in Eng. Indië. Deze was toen reeds in het eerste jaar zijner theolo gische studies, welke studies hij maakte aan het Pause'ijk Seminarie te Kandy op Ceion. Ook deze schreef ieder jaar zijn dankbrie ven aan U, welke steeds trouw in „De Leid sche Courar.t" voor iedereen leesbaar wer den gepubliceerd; en zoodoende hebt U al len uit zijn brief van 21 Juli 1936 kunnen vernemen, aat ook J. M. Villavarayen tot het priesterschap verheven werd, en wel op 30 Augustus 1936. Daarna zond hij U in Sep tember nogmaals een dankbrief als afscheid. Vertrouwend op Uw verdere medewer king en milddadigheid, heeft het S.P.L. in het begin van dit jaar opnieuw een beroep op U allen gedaan en U als nieuwe bescher meling toegewezen Joseph Fernandez, van het Bisdom Verapoly en eveneens studee- rend op het Pauselijke Seminarie te Kandy. Deze schreef op 2 Maart 1937 een dankbrief aan U. Daai hij echter nog zeerveel jaren van studie voor de boeg heeft, doe ik een beroep op U allen, om naast Uw stoffe lijke gaven vooral ook zeer veel voor Uw aller beschermeling te willen bidden, opdat hij in de studies moge volharden en een maal een heilig en ijverig priester zal mo gen zijn; vermoedelijk zal zijn priesterwij ding in het jaar 1944 kunnen plaats vinden. Het is dus reeds meer dan 14 jaren, dat gij allen op zoo beduidende wijze deze groo te steun aan S.P.L. verleend hebt voor de opleiding der priesters in de missielanden. Dit alles doet gij voor God en Kerk, maar toch ben ik blij, dat er nu weer eens de ge legenheid is om U hiervoor die lof te geven, die ge ruimschoots verdient. Want ondanks crisis en malaise hebt U al die jaren trouw Uw bijdrage geschonken. Wat een moeite en offers moeten daaraan verbonden zijn ge weest. Het kan niet anders of Uw actie heeft de invloed van de werkloosheid moeten on dervinden, maar toch wist ge met nieuwe moed voorwaarts te gaan. Zoo gaarne ook stel ik U allen tot voor beeld aan anderen: er is in meerdere afdee- lingen geprobeerd eenzelfde actie op touw te zetten en vol te houden, maar helaas heb ben die pogingen schipbreuk geleden. De Leidsche aideeling van de St. Joseph's Ge zellen bleef echter haar belofte getrouw en bewees daarmbede dat er zooveel te be reiken is ook door jongemannen wan neer men slechts met de noodige ijver en liefde bezield is. Waarom toch kan de idee om daadwerke lijk steun aan een priesterstudent te geven niet veel meer mannen en jongemannen met PROGRAMMA ZONDAG 11 JULT. 6.30 uur H. Mis met algemeene H. Communie. 7.30 uur Gemeenschappelijk ontbijt. 10.30 uur Pontificale Hoogmis in de St. Petruskerk opgedragen uit dankbaarheid door Zijne Hoogw. Excellentie Monseigneur Joannes Petrus Huibers, Bisschop van Haarlem. Onder alle H. Missen in de St. Petruskerk collecte voor de jubileerende Gezellenvereeniging. 12 uur Receptie in de zaal van de St. Joseph-Gezellen, Rapenburg 52. 2.30 uur precies, groote feestvergadering in de open lucht op „den Burcht". Opening door den Zeereerw. Heer Th. Beukers, Prae ses. Feestrede van den Zeereerw. Heer H. Drost, Centraal- Praeses. Huldiging gouden en zilveren jubilarissen. PAUZE. Opvoering van „De Dorpspoëet" door de Vereenigde Haagsche Spelers onder leiding van Pierre Balledux. Toespraak van Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem. Slotwoord door den Weleerw. Heer H. Schrama, v.-Praes. 7.30 uur Plechtig Lof met Te Deum in de St. Petruskerk. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii geestdrift bezielen? Is er wel heerlijker apostolaat denkbaar dan zoo actief mede te werken aan de uitbreiding van Gods Kerk? Het is waar, de oogst is groot, maar er zijn toch nog nog ongeveer 11.000.000 heidenen in de wereld, en voor de bekeering van dit enorme aantal zijn priesters, vele priesters, noodig. Daarom ook is het zoo noodzakelijk, dat de heidenlanden hun eigen priesters heb ben, menschen uit hun volk die hun zeden en gewoonten kennen. Die opleiding van priesters in de missielanden vereischt geld, ja zelfs zeer veel geld, naast de zoo hoog noodige gebeden. En het is het S.P.L., dat tracht aan de missie-oversten een zoo groot mogelijk financieële steun te verleenen om die priesteropleiding mogelijk te maken. Daarom ook hoop ik, dat ge allen trouw zult blijven aan Uw missieclub; neen, niet alleen trouw, maar ook dat U Uw volle me dewerking zult verleenen, opdat het aantal deelnemende leden steeds grooter moge worden en het mogelijk zal zijn ook in de toekomst Je in 1923 gegeven belofte steeds na te komen: trouw ieder jaar f 250.af te dragen aan het S.P.L. ten behoeve van een priesterstudent in de missielanden. God wil de wereld bekeeren met behulp der menschen, dus ook door Uw hulp. Be denk derhalve goed, dat God dit ook aan U heeft toevertrouwd: bij het Laatste Oordeel zullen velen U jubelend danken voor hun glorie, en als ge in verzuim waart, dan zul len zij aan U hun verwerping verwijten. Werkt dus allen daadwerkelijk mede, opdat ook gij zult kunnen zeggen: ook ik heb zie len gered. Schenke God aan Uw missieclub nog vele jaren diezelfde goede milde geest, en ver trouwt er op, dat de priesters, wier oplei ding gij hebt bevorderd, U zullen gedenken aan het altaar Gods en de Zegen van onzen Zaligmaker voor U zullen verkrijgen. Th. M. P. BEKKERS, Nat. Secr. v. S.P.L. Voorschoten, Juni 1937. Men moet nimmer feestvieren zonder ten minste één goed besluit te maken en.ten uitvoer te brengen! Wat dunkt U van ons mooie Sint Petrus Liefdewerk? U vraag* natuurlijk wat het kost. Maar 10 cent per maand! Dat maakt 1.20 per jaar. Nu zijn er 180 leden en daarmee ha len we de 250.niet. En toch, we moeten volharden. Wordt dan lid van S.P.L. en geeft U als zoodanig op aan de zelateurs Th. Kriek, W. Boogers, G. Bot e.a. Noblesse oblige adel verplicht! „Voordat Marx „Das Kapital" schreef, zwoegde reeds een Kolping voor de waarachtige verheffing van den arbeider en zijn stand". Praeses v. Adrichem. Warmond DE ST. JOZEFGEZELLEN- VEREENIGING IN ONZEN TIJD. In onze dagen wordt de jeugdorganisatie niet meer uitsluitend opgevat als een be waar- of beschermingsinstituut, welks wen- schelijkheid of noodzakelijkheid afhanke lijk is van het al of niet aanwezig zijn van gevaren en het min of meer tekortschie ten van het huisgezin in de bezwering er van. De doelstelling der jeugdorganisaties heeft aan inhoud en aantrekkelijkheid ge wonnen, want men beoogt een voortgezette alzijdige vorming der jeugdigen, en tracht deze te verzekeren door henzelf actief in het nastreven er van te betrekken. Bij dezen opzet wordt aan de noodzakelijkheid dezer jeugdorganisaties niets afgedaan door de meening van ouders, dat zij best in staat zijn om zelf him kinderen tegen dreigende gevaren te beschermen, en be hoeven ouders het aanvaarden der hulp van de jeugdvereeniging evenmin als iets minderwaardigs te beschouwen als het aanvaarden van de hulp der leerscholen voor hun jongere kinderen. Daarbij wordt in onze dagen ook ingezien, dat in die al zijdige vorming tot overtuigde plichtge trouwe Christenen, bekwame vakmenschen en goede staatsburgers ligt opgesloten het zich mede-verantwoordelijk weten voor el kander, zoodat men in het organisatie-ver band elkander behulpzaam is bij die vor ming en tevens bedacht is op den plicht om nu en later in de eigen omgeving een apostolaat uit te oefenen op de anderen. De in alle kringen levende, en hier en daar zelfs in een gelijkschakelingsdwang ontaarde veroveringsgedachte is ook vaar dig geworden over onze georganiseerde katholieke jeugd. Door haar activiteit naar binnen en naar buiten wil zij niet alleen zichzelf, maar ook anderen voor Christus en Diens Rijk winnen. Dat ook de St. Jozefgezellen-vereeniging in de jeugdafdeelingen, waarover het hier gaat, deze ontwikkeling heeft meegemaakt en ondanks haar in meerdere plaatsen reeds meer dan vijftigjarig bestaan zich, met behoud van het eigen karakter, heeft weten aan te passen aan de nieuwe eischen en taken getuigt van haar levenskracht en van het inzicht harer leiders. Daaraan heeft zij het te danken, dat zij niet alleen i n on zen tijd, maar ook van onzen tijd is, en dat zij geroepen schijnt om bij het vele goed door haar in het verleden tot stand gebracht nog nieuwe zegenrijke resulta ten te voegen. Zou een jubilé aan den le vensavond in hoofdzaak gevierd moeten worden in een stemming van dank, hier is naast dank gelukkig nog plaats voor een vertrouwvol hopen! Aan de huidige leden der St. Jozefgezellenvereeniging de ver antwoordelijke taak om onder de bezielen de leiding van hun Praeses en diens mede helpers deze hoop niet te beschamen! J. H. NIEKEL, dir. Philosophicum.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5