DE LEIDSCHE COURANT Correspondentie. Joop Pollmann. In dank ontvan gen. Wordt geplaatst! Fijn, van mijn oude vrienden nog eens wat te hooren! Nog twee jaar Joop.... dan eindexamen en dan? Met hand en groet aan Pa en Moe! Kinderen Mentink, Leiden. Ik dank jullie wel voor die aardige atten tie! Er zijn er niet veel geweest, die er nog om dachten! Dag jongens! Veel groeten aan vader en moeder! Lies de Haas, Den Haag. Dank voor die mooie kaart! Ik had ook verwacht, dat jij van de partij zoudt zijn, bij de ve len, die aan de „prijsvraag" medededen. Nu staat de vacantie zoo voor de deur en dan? Waat gaat de reis naar toe? Dag Lies! Groet de huisgenooten van me! (Zie vol gende week!) Clazien Ammerlaan, Zoeter- w o u d e. Wat een leuk kiekje is dat? Ik heb het reeds netjes ingeplakt bij de groote collectie Neefjes en Nichtjes, waar van ik nu en dan zoo'n kiekje toegestuurd krijg. Dag Clazien! De lange brief wordt nog beantwoord. De hand voor het viertal! Ans v. Diest, Sassenheim. Zoo zie je al weer: „Men moet niet te gauw oordeelen!" Ja, zoo'n extra middagje, lijkt iedereen wel, vooral ook als zoo'n aard- beienfuif in zicht is. Hoe gaat het met broer? Veel groeten aan Moeder en Cor! Voor jou de hand. Het vers wordt ge plaatst. Jopie v. Leeuwen, Z. 'woude. Wat ben jij 'n bofferd, zeg! Dat is een prachtboek en ik wed, dat je het nog eens overlezen zult, zoo mooi is het. Dank ook voor je felicitaties op mijn verjaardag. Veel groeten aan alle huisgenooten en niet vergeten aan Zuster Dionysia en de Juf frouw mijn groeten over te brengen. Beppie Wijdeveld, Leiden. Zeker vind ik het aardig, dat jullie zoo vlak achter elkaar jarig bent en dat zoo'n feest op één dag gevierd wordt kan ik me best begrijpen en daar leent zich de Zondag al bijzonder goed voor. Dag jon gens! Groeten thuis! Jan Zandvliet. Rijpwetering. De verjaardagen zijn genoteerd, Jan! Zoo, moet jij een uur ver naar school loo- pen! Dat is ver, maar 't is gezond. De bo terham zal wel smaken, als je thuis komt, is wel! Troost je maarx Jan! Ik moest in mijn jeugd ook een uur loopen en ik ben nog nooit ziek geweest. Zie je wel, dat dat loopen gezond is. Dag jongen! Groet alle huisgenooten van me! Bep van Egmond, Alphen. Zoo'n aannemingsfeest is een buitenge woon f eest! Zoo'n feest vergeet men nooilt Wat zeg je, heb je 9 voor een opstel ge had! Wie een goed opstel kan maken, kan ook 'n goeden brief schrijven. Dat was een heele tippel naar Roelof arendsveen! Die brief met raadsels is wel terecht! Zie van daag eens! Dag Bep! Wederkeerig mijn beste groeten! Familie v. d. Klauw, Leiden. De verjaringslijst is alleen en uitsluitend voor schoolgaande kinderen. Dit schrijf ik trouwens iedere week! Lees het onder schrift onder die bewuste lijst! Dit er ver klaring voor het niet opnemen van Jan, Maria en Nel! G o n n y B e ij, Leiden. Ik zal de drie mij toegezonden rijmpjes met aandacht lezen en zien, wat voor ons geschikt is. Dag Gonny! Hoe gaat het tegenwoordig met je? Het zonnetje doet je zeker goed! Beterschap wensch ik je van harte toe! Corrie Over de Vest, Z'woude. Dat vonden jullie zeker leuk, dat de heele klas 'n brief mocht schrijven! Dat wist ik wel! Zoo'n uitstapje naar Berkel vergeet men niet licht en het visschen lijkt me ook nog wel! Ik zie wel, dat je dien dag goed besteed hebt. Dag Corrie! Corry Onderwater, Z'woude. Wat 'n fijn kiasje is dat? Zoo met z'n ze venen lijkt net een groot huishouden!" Ik kan me dan ook voorstellen, dat jullie schik hebt en spelende leeren zult. Dat is het echte! Zoo komt het dan ook, dat allen zoo'n mooien brief al schrijven kunnen. De opdracht aan 't H. Hart was zeker indruk wekkend. Dag Corry! Blijf maar braaf oppassen èn.... goed leeren. Kennis is kapitaal! Toos Deckers, Z'woude. Ik maak het best! Dank je wel Toos! Wat hebben jullie toch een heerlijk feest gehad van het H. Hart! Daar had ik bij willen zijn en vooral eens hooren, hoe de op dracht gelukt was. Neen, Toos een derge lijk feest vergeet men niet gauw! En als men dan zelf bij zoo'n processie als bruidje is, dan is de vreugde nog grooter. Over de verrassing wil ik maar niet spre ken. Dat hoort er zoo bij! Dag Toos! Groet je ouders en alle broertjes en zusjes van rre! En ook dank voor prachtkaart, waar- oo ok Cor, Ria en Marietje onderteeken- Attentie. Wie van de deelnemers (deelneemsters) aan de „Prijsvraag" heeft op blauw papier een opstel ingestuurd en zijn of haar naam vergeten op te geven. Het opstel heet „Zo- meruitstapje". Oom W i m. Jopie Verbeij, Sassenheim. Welkom Jopie in ons midden! Je opstel is heel aardig en „een dagje naar zee is heel goed beschreven. Als ik veel plaats had, liet ik de goeie opstellen allemaal plaat sen, maar, dat gaat nu eenmaal niet. Je moeder heeft groot gelijk: „al doende leert men"! Dag Jopie! Ik wensch je bij voorbaat een prettige vacantie, waarin je nog eens zoo'n leuk uitstapje maken zult. Marietje Droogh, Langeraar. Ja, een bezoek aan den dierentuin is al tijd een feest! Wat 'n vreemde dieren zijn daar te zien! En dan die acrobatische toe ren van die apen; het is om zich ziek te lachen. Dat verveelt nooit, evenmin om te zien hoe de olifanten met die lange slur ven werken. Nou maar, ik zeg maar Beppie en jij, hadden toen maar wat 'n fijn dagje! En dat moeder blij was, jullie weer gezond en wel terug te zien, kan ik ook begrijpen! Dag Marietje! Groet je ouders en Bep van me! Sisca Hornan, Sassenheim. Dat is een brief, die niet 6 maar 10 cent port waard was. Jij kimt een brief schrij ven! Neen Sisca, er „duizelen" met geen taalfouten voor mijn oogen! Voor mij is de inhoud hoofdzaak en de taalfouten laat ik op school verbeteren. Fijn, dat je moeder al zoo goed helpt! Dat moet ook! Dat be grijp ik, dat jij een standje krijgt, als jij zoudt doen, wat „dat schattig broertje" nu mag doen! Pa heeft gelijk: ik zou ook zeg gen: „hoe meer zielen, hoe meer vreugd", maar ik heb ook geen lasL van het lawaai. Maak wederkeerig de groeten aan alle ze ven huisgenooten en ontvng jij apart mijn dank. voor dit leuke briefje. Versjes wor den geplaatst! Ook van Piet! Hierbij zullen we het laten! De volgende week gaan we door! Alle brieven worden beantwoord. Wie zijn of haar antwoord niet in het volgend nummer vindt, zie de week daarop en oefene geduld! Oom W i m. WIE ZIJN JARIG? Van 9 tot en met 15 Juli. 9 Juli: Cors en Adriaan Rotteveel, Geen polder 6, Zoeterwoude. 9 Juli: Nelly Hensing, Waadstr. 26. 9 Juli: Sjaantje de Jong, Reeuwijk D 5, Kerkweg. 9 Juli: Clasina Koot, Groenendijk, Ha- zerswoude. 9 Juli: Arnold Spliethof, Roodborststr. 24. 10 Juli: Bep Kluiver, Schoolstraat 8. 10 Juli: Catharina en Marie Zonneveld, Hoogmade 362. 10 Juli: Harrie Bontje, Langeraar A 22. 10 Juli: Cornells v. d. Berg, St. Jacobsgr. 10 10 Juli: Agnes v. d. Top, Heerensingel 2a. 10 Juli: Lenie Hofman, Geversstraat 22, Oegstgeest. 10 Juli: Wim van Wetten, B 47, Koudekerk 11 Juli: Rie v. d. Bogaerd, waar? 12 Juli: Marietje Droogh, Langeraar A 5. 12 Juli: Stien van Haarlem, Resedastr. 37. 12 Juli: Mimi Vosters, Haarl.str. 237a. 12 Juli: Petrus Hartman, Levendaal 75a. 12 Juli: Kees van Gerven, Schenkel weg C 80, Zoeterwoude. 12 Juli: Joseph en Wim Berbée, Kaiser- straat 28. 12 Juli: Jopie Klein, Langegr. 198a. 13 Juli: Lenie Rijsdijk, Bijdorpstr. Voor schoten. 13 Juli: Bep Berenfenger, N. Beestenm. 9. 13 Juli: Antonia Pieters, Caeciliastr. 29. 13 Juli: Cor van Klink, R'veen B 114. terwoude. 13 Juli: Kees v. d. Post, Vliet E E, Zoe- 13 Juli: Cornelis v. d. Meer, O. Wetering A6 13 Juli: Tony Bakker, Koningstraat 39a. 13 Juli: Helena v. d. Akker, C 122, Zoe terwoude. 13 Juli: Truus Peeters, HarLstr. 46a. 14 Juli: Piet Gordijn, Staal wijkstraat 5. 14 Juli: Mary van Schie, Warmond a.d. Zijl. 15 Juli: Adriaan Rijsbergen, Rijn- en Schiekade 86. 15 Juli: Annie van Schie, Zijlsingel D 17, Warmond. 15 Juli: Johny van Alphen, Leiderdorp. 15 Juli: Coba Hockx, Willemstr. 36. 15 Juli: Dirk v. d. Meer, St. Jacobsgr. 15 Juli: Janny Overdijk, Waardgr. 41. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijsten wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Deze lijst is bestemd voor schoolgaande kinderen. Oom Wim. U vraagt? 1. Hoeveel Katholieken zijn er wel in Japan? 2. Wanneer zijn de martelaren van Gor- kum zalig verklaard? 3. Wat is een symbool? 4. Wie was Thomas a Kempis? 5. Wat is kif? 6. Wat beteekent het eigenlijk als ik zeg: wij zijn „kiet"? Wij antwoorden. 1. In 1936 waren er ruym 100.000 en ge zien de grootte van dit land, is dit niet veel, maar we gaan vooruit, (bijna 12 x zoo groot als ons land). Ze werden zalig verklaard den 24sten Nov. 1675 en heilig 29 Juni 1867, terwijl ze vermoord werden in 1572. 3. Een symbool is kenmerk, teeken, leus, zinnebeeld, bijv. Het anker is het zinne beeld (symbool) der hoop. 4. Thomas a Kempis (eig. Thomas Hamer ken) werd geboren nabij Keulen: kwam op 13-jarigen leeftijd op de Fraterschool te Deventer en kwam daarna naar het St. Agnesklooster te Zwolle, waar hij bleef tot aan zijn dood 1471. Hij was een zeer ge leerd en vroom man. Zijn voornaamste werk was: „De Navolging van Christus": een werk, waarvan meer dan 2000 uitgaven zijn verspreid. 5. Dit is eikenschors, het in de looierij gebruikte run. 6. Dit is het Fransche woord „quitte", d. w. z. vereffend; verrekend; van elkaar af zijn. Zoo spreekt men ook van: „quitte ou double", dubbel of niets. Tu es sacerdos in deternum BIJ EEN H. PRIESTERWIJDING door Anny en Cor van Diest uit naam van de Sassemsche Jeugd. Juicht Sassem, nu één van uw zonen Zijn reine leven Gode ten offer gaf Begroet hem, met blijde jubelklanken; Smeekt Godes zegen voor dezen priester af! Juicht, want God heeft hem uitverkoren Tot een groot, een heilig Offerwerk: Bidt voor hem, dat hij blijve steeds volharden Tot Godes eer en heil der Heilige Kerk. O God, verrijk Uw dienaar met Uw genade, Schenk hem meer en meer Uw liefde en Uw kracht. Want zwaar en zorgvol is 't leven, Dat den Neomist, als missionaris wacht. Zegen, goede Hemelvader, dit heine leven! Hoedt hem; maakt hem als Priester sterk Opdat hij, tal van jaren, zijn beste krachten Wijden moge aan 't heilig Offerwerk. Geen zomer zonder ijs door Diederik. Wat zou een zomer heden zijn, Een zomer zonder ijs? Er zou dan geen verkoeling zijn, En geef u dit bewijs: In wintertijd geeft ijs vermaak, In zomer koelt het af. Dit is dus een tweeledig doel, Dat ijs en ijs ons gaf. Wat ijs voor ons in winter is, Dat hoeft thans niet gezegd; Maar zonder ijs in zomer toch, Kwam daar niets van terecht. Niet kind'ren slechts, doch grooten ook, Zij houden veel van ijs; 't Zij vruchten- of wel slag-room-ijs, 't Is ook goedkoop in prijs. De ijscoman, als 't zomer is, Men vindt hem overal; Dan is de ijsman, onze vriend, Al klinkt dit wel wat mal. Maar niet de man, doch slechts zijn ijs, Dat maakt de man tot vorst; Omdat zijn ijs verkoeling geeft Bij hitte en bij dorst! Het klokje door Piet Homaru Ach Pa, mag ik t even luisteren, Zoo heel dicht aan mijn oor: Dat vroolijk, blijde tik-tak Gaat achter elkaar maar door. „Zeg Pa", vertel me toch eens even, Hoe of dat klokje gaat? Hoe weten toch die tikkertjes Zoo keurig nu de maat. Nog eventjes luisteren, één keertje nog O kijk eens, daar komt Moe. „Ik stuur je nu", zegt Moeder zacht Naar de tikkertjes van.... droomenland gauw toe. DE BRIEF VAN COR VAN DIEST. n. Beste Oom Wim, Oorspronkelijk had ik 't in een schets willen verwerken; maar toen ik pas thuis was, kwam er zoo gauw niet meer van om te schrijven en nu'is er al te veel tijd over heen gegaan om nog als actualiteitsflits in onze courant te verschijnen, 't Was dan de dag van vertrek; Moe zou me komen halen. „Adieu, wij moeten.enz." maar in plaats van tot weerziens klonk het heel triomfantelijk, hoewel minder beleefd, „ik hoop je nooit weer te zien." En tochik hoop Berg en Bosch nog wel eens terug te zien, maar dan gezond en frisch. Wie weetmisschien doet zich de gelegen heid nog wel eens voor. Al vroeg liep ik geheel gereed voor de reis op Moe te wach ten. 't Was prachtig weer; de vogeltjes zongen dat het een lieve lust was. Einde lijk daar was Moe. We gingen naar de conversatiezaal waar Moe een hop koffie dronk. We wandelden den tuin wat in en toen, even later, was de dokter te spre ken. Een raadgeving, een lesje, wat voor schrifteneen hand tot afscheid en deze audiëntie was afgeloopen. Na het eten reed de auto voor, koffer werd opgeladen, an dere bagage zou volgen, nog eens hand drukken en daar reden we weg naar het station. Even wachten, de trein v/as er nog niet. Daar komt iets aan in de verte. Snel trein wordt er geroepen. Niets voor ons dus, want die verwaande sinjeur stopt niet op kleine stations. Maar daarja daar komt dan de trein die ons in tien minuten naar Utrecht brengt. Overstappen. Nu zit ten we voor een poosje geborgen. We ver trekken. Boem, boem.boem, boem, dreunt de trein in regelmatig, zeurig cadans. Wei landen- rollen voorbij, kerktorens steken spits als stopnaalden hoog in de lucht; wij zitten stil, maar buiten is 't als een film, die telkens andere tafreelen geeft. Of is 't anders; gaan wij verder? De trein stopt. Vleuten. Menschen groeten en stappen uit. Komen gc-cn aars--- bij. we weer; en weer hetzelfde tafreel. Loom staren de koeien naar den trein met hun domme koppen. Schapen en lammetjes grazen dart'lend in de wei. Als zilveren lintjes doorsnijden de slooten de weilan den. Hier en daar boren fabrieksschoor- steenen in de lucht; zwarte rookpluimen uitblazend. Zoo naderen we Woerden. Pas sagiers stappen uit; andere stappen weer in. We blijven een tijdie staan; ons trein tje moet nieuwe krachten opdoen om de reis verder te kunnen doorzetten. Een an dere trein komt aan., uitstappende passa giers, instappende reizigers, signaal verdwenen. Een klein jongentje komt daar met een speelgoedtreintje; loopt het per ron een eindje op, komt dan weer terug. Zeker een zoontje van den stationschef. Eindelijk, we gaan weqr. Fruitboomen in volle bloemen prijken als witte bouquetten. Bodegraven komt dan als eerste station; Bodegraven met zijn beroemde kaasmark ten. Even een aardig incidentje als.Maar ik loop vooruit. Eerst stoppen we in Bode graven; reizigers stappen uit, komen geen nieuwe bij. Een heer, die in Woerden in onze coupé is ingestapt zit in lichte siesta. Weer verder gaat onze trein. Daar naderen we zeker een station; de trein mindert vaart en staat al bijna stil. „Welk station is dit" vraag ik aan Moe. „Alphen", zegt Moe. De mijnheer schrikt op, neemt zijn tasch enziet dat Moe hem onbewust gefopt heeft. Moe dacht er blijkbaar niet aan dat er nog zooiets als Zwammerdam bestaat. Mijnheer kijkt ons even boos aan én gaat weer rustig zitten. Evenwel niet lang duurt de rust, want nu zijn wt toch werkelijk Alphen al genaderd. Vriendelijk groetend was hij ingestapt; zonder groe ten, boos nog omdat hij zoo ontijdig uit zijn siësta gewekt is, verlaat bewuste per soon den trein. En nu naderen we langza merhand den sleutelstad. We staan weer op het Leidsch perron. Neen staan niet, we loopen naar den uitgang, 't Is koeler dan vanmorgen; zeker ergens een onweersbui tje gevallen. De Haarlemmer tram is zoo bereidwillig ons naar Sassemer dorp te brengen. Toch wel aardig van die tram! EnSassenheim roept me een welkom toe. Bij de spoorboomen begint het al; over al bloemenverkoopers ('t was nota bene juist in den bollentijd!) Even verderop is 't woord „welkom" in bloemen gevormd. Met een beetje (of een heeleboel) fantasie denk ik dat 't voor mij bedoeld is. 'n Aar dig idéé! (Verbeeld je maar niets, Cor!) Ja, dat hoor ik u al denken. Ja, daar is huize St. Bernardus weer; 't komt me zoo bekend voor. We stappen uit en tippelen naar huis: Anny en haar vriendin rennen naar ons toe. Buren groeten vriendelijk. Eindelijk.... weer thuis. Bloemen staan op tafel. Een kopje thee smaakt na den reis. 't Begint 'te regenen. En nu ben ik al weer eenige weken thuis; moet 's middags nog rusten, 's avonds met de kippen op stok en verder kalm aan. Maar ja, dat vergeet ik wel eens; en dan hoor ik Moe weer vermanend: „wees toch wat kalmer, denk toch eens aan je zelf". Ja, Moe heeft wel gelijk, maar.... En nu, Oom Wim, heb ik zoo ongeveer „VILLA ZEEZICHT" door Anton Roels. IV. Nadat ze koffie gedronken hadden, liet Tante aan Piet haar villa zien, „want", zei ze, „de kleine man moet op Zeezicht alle hoeken en gaten kennen!" Vader belde in- tusschen naar huis op om te informeeren, of er nog bijzonderheden te vermelden waren. Allereerst bracht Tante Piet naar zijn slaapkamer. Het was een heerlijk-ruim ver trek met openslaande deuren naar een knus balkonnetje. In de verte deinde de blauw groene zee.... Piet juichte opgetogen. Zoo'n prachtig uitzicht had hij zelfs niet durven droomen. Verheugd viel hij Tante om den hals en riep: „o Tantetje, mag ik hier slapen? Wat fijn! Dank U! Dank U hartelijk hoor!" Tante lachte: „Maar na tuurlijk, beste jongen, wie zou jou nou niet de allermooiste kamer geven?" Vanuit Tante's kamer kon men een heel eind het land in zien. De villa lag hoog op een duin, waardoor het uitzicht nog veel mooier was, dan wanneer ze verscholen hand gelegen tusschen de blonde, groenbe- kleede toppen in. Je zag de glinsterende daken van de broeikassen, waar sappige druiven in rijpten. Je zag de schoorsteenen van fabrieken en de torens van kerken in een verre stad, waar de lucht troebel werd van nevel en rook. Doch meer hield Piet toch van een pano rama van strand en zee. En hij vroeg Tan te weer terug te mogen naar zijn kamer, waar hij op het balkon zoo heerlijk kon uitzien naar die prachtige ineen vloeiende kleuren van water en lucht en zand. „Kijk Tante, daar in de verte hangt een rookpluim! Wat zal daar zijn?" „Dat is een schip, Piet." „O ja, nu zie ik ook een mast en een pijp!" „Heb je dan niet op school geleerd, dat de aarde rond is en dat je dit zoo goed kan zien, als je aan zee bent? Het lijkt dan net, alsof de schepen naar boven krui pen. Eerst zie je een rookpluimpje, dan het topje van een mast, een stuk van de pijp en eindelijk zie je het heele schip, dat als een klein, zielig notedopje langs drijft of koers naar de haven zet." „Ach ja, dat heb ik geleerd. Tante! Maar daar dacht ik nu niet aan. Hé, hoe dom van me!" „Ken je je les weer niet, ondeugd?" Lachend kwam Vader op het balkon; „Hé, wat is het heerlijk hier! Ik zou hier wel een week kunnen zitten! Het zou dan mooi weer moeten zijn, zooals nu, maar daar- tusschendoor moest het af en toe stormen, stormen, dat ik van mijn stoel afwaaide! Ja, jongen, lach er maar om! Maar je moet toch weten, dat zelfs de zee niet altijd zoo prachtig en vooral rustig is als nu. Er zijn al heel wat menschen in de stormen omgekomen!" „Ja", zei Tante, „dat is de keerzijde van de medaille. Vader was eens bij me gelo geerd. Piet, toen het ook zoo vreeselijk stormde. Als je de deur uitging kon je nauwelijks staande blijven. Vader wilde naar het strand, want er was in de verte een schip in nood en hij wilde zien, of hij niet kon helpen. Wat heb ik doodsangsten uitgestaan, want een visschersvrouw kwam me vertellen, dat Vader mee was gegaan in een reddingsboot. Dat uur scheen dagen te duren! Maar het was geen vergeefsche tocht en je Vader heeft een menschenle- ven kunnen redden. Want op het schip, dat in nood verkeerde, zat een der opvaren den bekneld tusschen zware kisten, waar door hij inwendige kneuzingen had opge- loopen!" Met open mond luisterde Piet naar dit kort verhaak „Nu Piet", zei Vader, „ik moet weg! Het gaat je goed hoor! Maak maar veel pleizier en kom bruingebrand terug! Maar in de eerste plaats, gehoor zaam zijn en doen wat Tante zegt! Dag jongen!" Weg was Vader, maar Piet keek hem na, tot hij om een hoek verdwenen was. Secuur stuurde Barend de auto tusschen de duinen door terug naar het station. En toen hij voor Dokter van Roosendaal het portier openmaakte, liet -hij opgewekt zijn twee rijen hagelwitte tanden zien.... (Wordt vervolgd) verteld, wat ik had willen schrijven in een schetsje, maar dat als brief toch ook geen slecht figuur maakt. Enfin, verhaaltjes, vers jes, wat u maar wilt, komt later weer. Nu stop ik! Oom Wim, hartelijke groeten van Moe en Anny en vooral van uw Neef, Cor van Diest. DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS van verleden week waren: 1. Veenhuizen. 2. Sneeuwklokje. 3. Willie Marie Cor. 4. Joop Dik Ben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 14