DE LEIDSCHE COURANT
Correspondentie.
Joop Pollmann. In dank ontvan
gen. Wordt geplaatst! Fijn, van mijn oude
vrienden nog eens wat te hooren! Nog
twee jaar Joop.... dan eindexamen en
dan? Met hand en groet aan Pa en Moe!
Kinderen Mentink, Leiden.
Ik dank jullie wel voor die aardige atten
tie! Er zijn er niet veel geweest, die er nog
om dachten! Dag jongens! Veel groeten
aan vader en moeder!
Lies de Haas, Den Haag. Dank
voor die mooie kaart! Ik had ook verwacht,
dat jij van de partij zoudt zijn, bij de ve
len, die aan de „prijsvraag" medededen.
Nu staat de vacantie zoo voor de deur en
dan? Waat gaat de reis naar toe? Dag Lies!
Groet de huisgenooten van me! (Zie vol
gende week!)
Clazien Ammerlaan, Zoeter-
w o u d e. Wat een leuk kiekje is dat?
Ik heb het reeds netjes ingeplakt bij de
groote collectie Neefjes en Nichtjes, waar
van ik nu en dan zoo'n kiekje toegestuurd
krijg. Dag Clazien! De lange brief wordt
nog beantwoord. De hand voor het viertal!
Ans v. Diest, Sassenheim. Zoo
zie je al weer: „Men moet niet te gauw
oordeelen!" Ja, zoo'n extra middagje, lijkt
iedereen wel, vooral ook als zoo'n aard-
beienfuif in zicht is. Hoe gaat het met
broer? Veel groeten aan Moeder en Cor!
Voor jou de hand. Het vers wordt ge
plaatst.
Jopie v. Leeuwen, Z. 'woude.
Wat ben jij 'n bofferd, zeg! Dat is een
prachtboek en ik wed, dat je het nog eens
overlezen zult, zoo mooi is het. Dank ook
voor je felicitaties op mijn verjaardag.
Veel groeten aan alle huisgenooten en niet
vergeten aan Zuster Dionysia en de Juf
frouw mijn groeten over te brengen.
Beppie Wijdeveld, Leiden.
Zeker vind ik het aardig, dat jullie zoo
vlak achter elkaar jarig bent en dat zoo'n
feest op één dag gevierd wordt kan ik me
best begrijpen en daar leent zich de
Zondag al bijzonder goed voor. Dag jon
gens! Groeten thuis!
Jan Zandvliet. Rijpwetering.
De verjaardagen zijn genoteerd, Jan!
Zoo, moet jij een uur ver naar school loo-
pen! Dat is ver, maar 't is gezond. De bo
terham zal wel smaken, als je thuis komt,
is wel! Troost je maarx Jan! Ik moest in
mijn jeugd ook een uur loopen en ik ben
nog nooit ziek geweest. Zie je wel, dat
dat loopen gezond is. Dag jongen! Groet
alle huisgenooten van me!
Bep van Egmond, Alphen.
Zoo'n aannemingsfeest is een buitenge
woon f eest! Zoo'n feest vergeet men nooilt
Wat zeg je, heb je 9 voor een opstel ge
had! Wie een goed opstel kan maken, kan
ook 'n goeden brief schrijven. Dat was een
heele tippel naar Roelof arendsveen! Die
brief met raadsels is wel terecht! Zie van
daag eens! Dag Bep! Wederkeerig mijn
beste groeten!
Familie v. d. Klauw, Leiden.
De verjaringslijst is alleen en uitsluitend
voor schoolgaande kinderen. Dit schrijf ik
trouwens iedere week! Lees het onder
schrift onder die bewuste lijst! Dit er ver
klaring voor het niet opnemen van Jan,
Maria en Nel!
G o n n y B e ij, Leiden. Ik zal de
drie mij toegezonden rijmpjes met aandacht
lezen en zien, wat voor ons geschikt is.
Dag Gonny! Hoe gaat het tegenwoordig
met je? Het zonnetje doet je zeker goed!
Beterschap wensch ik je van harte toe!
Corrie Over de Vest, Z'woude.
Dat vonden jullie zeker leuk, dat de heele
klas 'n brief mocht schrijven! Dat wist ik
wel! Zoo'n uitstapje naar Berkel vergeet
men niet licht en het visschen lijkt me ook
nog wel! Ik zie wel, dat je dien dag goed
besteed hebt. Dag Corrie!
Corry Onderwater, Z'woude.
Wat 'n fijn kiasje is dat? Zoo met z'n ze
venen lijkt net een groot huishouden!" Ik
kan me dan ook voorstellen, dat jullie
schik hebt en spelende leeren zult. Dat is
het echte! Zoo komt het dan ook, dat allen
zoo'n mooien brief al schrijven kunnen. De
opdracht aan 't H. Hart was zeker indruk
wekkend. Dag Corry! Blijf maar braaf
oppassen èn.... goed leeren. Kennis is
kapitaal!
Toos Deckers, Z'woude. Ik
maak het best! Dank je wel Toos! Wat
hebben jullie toch een heerlijk feest gehad
van het H. Hart! Daar had ik bij willen
zijn en vooral eens hooren, hoe de op
dracht gelukt was. Neen, Toos een derge
lijk feest vergeet men niet gauw! En
als men dan zelf bij zoo'n processie als
bruidje is, dan is de vreugde nog grooter.
Over de verrassing wil ik maar niet spre
ken. Dat hoort er zoo bij! Dag Toos! Groet
je ouders en alle broertjes en zusjes van
rre! En ook dank voor prachtkaart, waar-
oo ok Cor, Ria en Marietje onderteeken-
Attentie.
Wie van de deelnemers (deelneemsters)
aan de „Prijsvraag" heeft op blauw papier
een opstel ingestuurd en zijn of haar naam
vergeten op te geven. Het opstel heet „Zo-
meruitstapje".
Oom W i m.
Jopie Verbeij, Sassenheim.
Welkom Jopie in ons midden! Je opstel is
heel aardig en „een dagje naar zee is heel
goed beschreven. Als ik veel plaats had,
liet ik de goeie opstellen allemaal plaat
sen, maar, dat gaat nu eenmaal niet. Je
moeder heeft groot gelijk: „al doende
leert men"! Dag Jopie! Ik wensch je bij
voorbaat een prettige vacantie, waarin je
nog eens zoo'n leuk uitstapje maken zult.
Marietje Droogh, Langeraar.
Ja, een bezoek aan den dierentuin is al
tijd een feest! Wat 'n vreemde dieren zijn
daar te zien! En dan die acrobatische toe
ren van die apen; het is om zich ziek te
lachen. Dat verveelt nooit, evenmin om te
zien hoe de olifanten met die lange slur
ven werken. Nou maar, ik zeg maar Beppie
en jij, hadden toen maar wat 'n fijn dagje!
En dat moeder blij was, jullie weer gezond
en wel terug te zien, kan ik ook begrijpen!
Dag Marietje! Groet je ouders en Bep van
me!
Sisca Hornan, Sassenheim.
Dat is een brief, die niet 6 maar 10 cent
port waard was. Jij kimt een brief schrij
ven! Neen Sisca, er „duizelen" met geen
taalfouten voor mijn oogen! Voor mij is de
inhoud hoofdzaak en de taalfouten laat ik
op school verbeteren. Fijn, dat je moeder
al zoo goed helpt! Dat moet ook! Dat be
grijp ik, dat jij een standje krijgt, als jij
zoudt doen, wat „dat schattig broertje" nu
mag doen! Pa heeft gelijk: ik zou ook zeg
gen: „hoe meer zielen, hoe meer vreugd",
maar ik heb ook geen lasL van het lawaai.
Maak wederkeerig de groeten aan alle ze
ven huisgenooten en ontvng jij apart mijn
dank. voor dit leuke briefje. Versjes wor
den geplaatst! Ook van Piet!
Hierbij zullen we het laten!
De volgende week gaan we door!
Alle brieven worden beantwoord.
Wie zijn of haar antwoord niet in het
volgend nummer vindt, zie de week daarop
en oefene geduld!
Oom W i m.
WIE ZIJN JARIG?
Van 9 tot en met 15 Juli.
9 Juli: Cors en Adriaan Rotteveel, Geen
polder 6, Zoeterwoude.
9 Juli: Nelly Hensing, Waadstr. 26.
9 Juli: Sjaantje de Jong, Reeuwijk D 5,
Kerkweg.
9 Juli: Clasina Koot, Groenendijk, Ha-
zerswoude.
9 Juli: Arnold Spliethof, Roodborststr. 24.
10 Juli: Bep Kluiver, Schoolstraat 8.
10 Juli: Catharina en Marie Zonneveld,
Hoogmade 362.
10 Juli: Harrie Bontje, Langeraar A 22.
10 Juli: Cornells v. d. Berg, St. Jacobsgr. 10
10 Juli: Agnes v. d. Top, Heerensingel 2a.
10 Juli: Lenie Hofman, Geversstraat 22,
Oegstgeest.
10 Juli: Wim van Wetten, B 47, Koudekerk
11 Juli: Rie v. d. Bogaerd, waar?
12 Juli: Marietje Droogh, Langeraar A 5.
12 Juli: Stien van Haarlem, Resedastr. 37.
12 Juli: Mimi Vosters, Haarl.str. 237a.
12 Juli: Petrus Hartman, Levendaal 75a.
12 Juli: Kees van Gerven, Schenkel weg
C 80, Zoeterwoude.
12 Juli: Joseph en Wim Berbée, Kaiser-
straat 28.
12 Juli: Jopie Klein, Langegr. 198a.
13 Juli: Lenie Rijsdijk, Bijdorpstr. Voor
schoten.
13 Juli: Bep Berenfenger, N. Beestenm. 9.
13 Juli: Antonia Pieters, Caeciliastr. 29.
13 Juli: Cor van Klink, R'veen B 114.
terwoude.
13 Juli: Kees v. d. Post, Vliet E E, Zoe-
13 Juli: Cornelis v. d. Meer, O. Wetering A6
13 Juli: Tony Bakker, Koningstraat 39a.
13 Juli: Helena v. d. Akker, C 122, Zoe
terwoude.
13 Juli: Truus Peeters, HarLstr. 46a.
14 Juli: Piet Gordijn, Staal wijkstraat 5.
14 Juli: Mary van Schie, Warmond a.d. Zijl.
15 Juli: Adriaan Rijsbergen, Rijn- en
Schiekade 86.
15 Juli: Annie van Schie, Zijlsingel D 17,
Warmond.
15 Juli: Johny van Alphen, Leiderdorp.
15 Juli: Coba Hockx, Willemstr. 36.
15 Juli: Dirk v. d. Meer, St. Jacobsgr.
15 Juli: Janny Overdijk, Waardgr. 41.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijsten wil
opgenomen zien of bij het verlaten der
school van deze lijst wil afgevoerd worden
schrijve me minstens 14 dagen vóór den
verjaardag. Deze lijst is bestemd voor
schoolgaande kinderen.
Oom Wim.
U vraagt?
1. Hoeveel Katholieken zijn er wel in
Japan?
2. Wanneer zijn de martelaren van Gor-
kum zalig verklaard?
3. Wat is een symbool?
4. Wie was Thomas a Kempis?
5. Wat is kif?
6. Wat beteekent het eigenlijk als ik zeg:
wij zijn „kiet"?
Wij antwoorden.
1. In 1936 waren er ruym 100.000 en ge
zien de grootte van dit land, is dit niet veel,
maar we gaan vooruit, (bijna 12 x zoo groot
als ons land).
Ze werden zalig verklaard den 24sten
Nov. 1675 en heilig 29 Juni 1867, terwijl ze
vermoord werden in 1572.
3. Een symbool is kenmerk, teeken, leus,
zinnebeeld, bijv. Het anker is het zinne
beeld (symbool) der hoop.
4. Thomas a Kempis (eig. Thomas Hamer
ken) werd geboren nabij Keulen: kwam op
13-jarigen leeftijd op de Fraterschool te
Deventer en kwam daarna naar het St.
Agnesklooster te Zwolle, waar hij bleef tot
aan zijn dood 1471. Hij was een zeer ge
leerd en vroom man. Zijn voornaamste werk
was: „De Navolging van Christus": een
werk, waarvan meer dan 2000 uitgaven
zijn verspreid.
5. Dit is eikenschors, het in de looierij
gebruikte run.
6. Dit is het Fransche woord „quitte", d.
w. z. vereffend; verrekend; van elkaar af
zijn. Zoo spreekt men ook van: „quitte ou
double", dubbel of niets.
Tu es sacerdos in deternum
BIJ EEN H. PRIESTERWIJDING
door Anny en Cor van Diest
uit naam van de Sassemsche Jeugd.
Juicht Sassem, nu één van uw zonen
Zijn reine leven Gode ten offer gaf
Begroet hem, met blijde jubelklanken;
Smeekt Godes zegen voor dezen
priester af!
Juicht, want God heeft hem uitverkoren
Tot een groot, een heilig Offerwerk:
Bidt voor hem, dat hij blijve steeds
volharden
Tot Godes eer en heil der Heilige
Kerk.
O God, verrijk Uw dienaar met Uw
genade,
Schenk hem meer en meer Uw liefde
en Uw kracht.
Want zwaar en zorgvol is 't leven,
Dat den Neomist, als missionaris wacht.
Zegen, goede Hemelvader, dit heine
leven!
Hoedt hem; maakt hem als Priester
sterk
Opdat hij, tal van jaren, zijn beste
krachten
Wijden moge aan 't heilig Offerwerk.
Geen zomer zonder ijs
door Diederik.
Wat zou een zomer heden zijn,
Een zomer zonder ijs?
Er zou dan geen verkoeling zijn,
En geef u dit bewijs:
In wintertijd geeft ijs vermaak,
In zomer koelt het af.
Dit is dus een tweeledig doel,
Dat ijs en ijs ons gaf.
Wat ijs voor ons in winter is,
Dat hoeft thans niet gezegd;
Maar zonder ijs in zomer toch,
Kwam daar niets van terecht.
Niet kind'ren slechts, doch grooten ook,
Zij houden veel van ijs;
't Zij vruchten- of wel slag-room-ijs,
't Is ook goedkoop in prijs.
De ijscoman, als 't zomer is,
Men vindt hem overal;
Dan is de ijsman, onze vriend,
Al klinkt dit wel wat mal.
Maar niet de man, doch slechts zijn ijs,
Dat maakt de man tot vorst;
Omdat zijn ijs verkoeling geeft
Bij hitte en bij dorst!
Het klokje
door Piet Homaru
Ach Pa, mag ik t even luisteren,
Zoo heel dicht aan mijn oor:
Dat vroolijk, blijde tik-tak
Gaat achter elkaar maar door.
„Zeg Pa", vertel me toch eens even,
Hoe of dat klokje gaat?
Hoe weten toch die tikkertjes
Zoo keurig nu de maat.
Nog eventjes luisteren, één keertje nog
O kijk eens, daar komt Moe.
„Ik stuur je nu", zegt Moeder zacht
Naar de tikkertjes van.... droomenland
gauw toe.
DE BRIEF VAN
COR VAN DIEST.
n.
Beste Oom Wim,
Oorspronkelijk had ik 't in een schets
willen verwerken; maar toen ik pas thuis
was, kwam er zoo gauw niet meer van om
te schrijven en nu'is er al te veel tijd over
heen gegaan om nog als actualiteitsflits in
onze courant te verschijnen, 't Was dan
de dag van vertrek; Moe zou me komen
halen. „Adieu, wij moeten.enz." maar in
plaats van tot weerziens klonk het heel
triomfantelijk, hoewel minder beleefd, „ik
hoop je nooit weer te zien." En tochik
hoop Berg en Bosch nog wel eens terug
te zien, maar dan gezond en frisch. Wie
weetmisschien doet zich de gelegen
heid nog wel eens voor. Al vroeg liep ik
geheel gereed voor de reis op Moe te wach
ten. 't Was prachtig weer; de vogeltjes
zongen dat het een lieve lust was. Einde
lijk daar was Moe. We gingen naar de
conversatiezaal waar Moe een hop koffie
dronk. We wandelden den tuin wat in en
toen, even later, was de dokter te spre
ken. Een raadgeving, een lesje, wat voor
schrifteneen hand tot afscheid en deze
audiëntie was afgeloopen. Na het eten reed
de auto voor, koffer werd opgeladen, an
dere bagage zou volgen, nog eens hand
drukken en daar reden we weg naar het
station. Even wachten, de trein v/as er nog
niet. Daar komt iets aan in de verte. Snel
trein wordt er geroepen. Niets voor ons
dus, want die verwaande sinjeur stopt niet
op kleine stations. Maar daarja daar
komt dan de trein die ons in tien minuten
naar Utrecht brengt. Overstappen. Nu zit
ten we voor een poosje geborgen. We ver
trekken. Boem, boem.boem, boem, dreunt
de trein in regelmatig, zeurig cadans. Wei
landen- rollen voorbij, kerktorens steken
spits als stopnaalden hoog in de lucht; wij
zitten stil, maar buiten is 't als een film,
die telkens andere tafreelen geeft. Of is
't anders; gaan wij verder? De trein stopt.
Vleuten. Menschen groeten en stappen
uit. Komen gc-cn aars--- bij.
we weer; en weer hetzelfde tafreel. Loom
staren de koeien naar den trein met hun
domme koppen. Schapen en lammetjes
grazen dart'lend in de wei. Als zilveren
lintjes doorsnijden de slooten de weilan
den. Hier en daar boren fabrieksschoor-
steenen in de lucht; zwarte rookpluimen
uitblazend. Zoo naderen we Woerden. Pas
sagiers stappen uit; andere stappen weer
in. We blijven een tijdie staan; ons trein
tje moet nieuwe krachten opdoen om de
reis verder te kunnen doorzetten. Een an
dere trein komt aan., uitstappende passa
giers, instappende reizigers, signaal
verdwenen. Een klein jongentje komt daar
met een speelgoedtreintje; loopt het per
ron een eindje op, komt dan weer terug.
Zeker een zoontje van den stationschef.
Eindelijk, we gaan weqr. Fruitboomen in
volle bloemen prijken als witte bouquetten.
Bodegraven komt dan als eerste station;
Bodegraven met zijn beroemde kaasmark
ten. Even een aardig incidentje als.Maar
ik loop vooruit. Eerst stoppen we in Bode
graven; reizigers stappen uit, komen geen
nieuwe bij. Een heer, die in Woerden in
onze coupé is ingestapt zit in lichte siesta.
Weer verder gaat onze trein. Daar naderen
we zeker een station; de trein mindert
vaart en staat al bijna stil. „Welk station
is dit" vraag ik aan Moe. „Alphen", zegt
Moe. De mijnheer schrikt op, neemt zijn
tasch enziet dat Moe hem onbewust
gefopt heeft. Moe dacht er blijkbaar niet
aan dat er nog zooiets als Zwammerdam
bestaat. Mijnheer kijkt ons even boos aan
én gaat weer rustig zitten. Evenwel niet
lang duurt de rust, want nu zijn wt toch
werkelijk Alphen al genaderd. Vriendelijk
groetend was hij ingestapt; zonder groe
ten, boos nog omdat hij zoo ontijdig uit
zijn siësta gewekt is, verlaat bewuste per
soon den trein. En nu naderen we langza
merhand den sleutelstad. We staan weer
op het Leidsch perron. Neen staan niet, we
loopen naar den uitgang, 't Is koeler dan
vanmorgen; zeker ergens een onweersbui
tje gevallen. De Haarlemmer tram is zoo
bereidwillig ons naar Sassemer dorp te
brengen. Toch wel aardig van die tram!
EnSassenheim roept me een welkom
toe. Bij de spoorboomen begint het al; over
al bloemenverkoopers ('t was nota bene
juist in den bollentijd!) Even verderop is
't woord „welkom" in bloemen gevormd.
Met een beetje (of een heeleboel) fantasie
denk ik dat 't voor mij bedoeld is. 'n Aar
dig idéé! (Verbeeld je maar niets, Cor!)
Ja, dat hoor ik u al denken. Ja, daar is
huize St. Bernardus weer; 't komt me zoo
bekend voor. We stappen uit en tippelen
naar huis: Anny en haar vriendin rennen
naar ons toe. Buren groeten vriendelijk.
Eindelijk.... weer thuis. Bloemen staan
op tafel. Een kopje thee smaakt na den
reis. 't Begint 'te regenen.
En nu ben ik al weer eenige weken thuis;
moet 's middags nog rusten, 's avonds met
de kippen op stok en verder kalm aan.
Maar ja, dat vergeet ik wel eens; en dan
hoor ik Moe weer vermanend: „wees toch
wat kalmer, denk toch eens aan je zelf".
Ja, Moe heeft wel gelijk, maar....
En nu, Oom Wim, heb ik zoo ongeveer
„VILLA ZEEZICHT"
door Anton Roels.
IV.
Nadat ze koffie gedronken hadden, liet
Tante aan Piet haar villa zien, „want", zei
ze, „de kleine man moet op Zeezicht alle
hoeken en gaten kennen!" Vader belde in-
tusschen naar huis op om te informeeren,
of er nog bijzonderheden te vermelden
waren.
Allereerst bracht Tante Piet naar zijn
slaapkamer. Het was een heerlijk-ruim ver
trek met openslaande deuren naar een knus
balkonnetje. In de verte deinde de blauw
groene zee.... Piet juichte opgetogen.
Zoo'n prachtig uitzicht had hij zelfs niet
durven droomen. Verheugd viel hij Tante
om den hals en riep: „o Tantetje, mag ik
hier slapen? Wat fijn! Dank U! Dank U
hartelijk hoor!" Tante lachte: „Maar na
tuurlijk, beste jongen, wie zou jou nou
niet de allermooiste kamer geven?"
Vanuit Tante's kamer kon men een heel
eind het land in zien. De villa lag hoog op
een duin, waardoor het uitzicht nog veel
mooier was, dan wanneer ze verscholen
hand gelegen tusschen de blonde, groenbe-
kleede toppen in. Je zag de glinsterende
daken van de broeikassen, waar sappige
druiven in rijpten. Je zag de schoorsteenen
van fabrieken en de torens van kerken in
een verre stad, waar de lucht troebel werd
van nevel en rook.
Doch meer hield Piet toch van een pano
rama van strand en zee. En hij vroeg Tan
te weer terug te mogen naar zijn kamer,
waar hij op het balkon zoo heerlijk kon
uitzien naar die prachtige ineen vloeiende
kleuren van water en lucht en zand.
„Kijk Tante, daar in de verte hangt een
rookpluim! Wat zal daar zijn?"
„Dat is een schip, Piet."
„O ja, nu zie ik ook een mast en een
pijp!"
„Heb je dan niet op school geleerd, dat
de aarde rond is en dat je dit zoo goed
kan zien, als je aan zee bent? Het lijkt
dan net, alsof de schepen naar boven krui
pen. Eerst zie je een rookpluimpje, dan
het topje van een mast, een stuk van de
pijp en eindelijk zie je het heele schip, dat
als een klein, zielig notedopje langs drijft
of koers naar de haven zet."
„Ach ja, dat heb ik geleerd. Tante! Maar
daar dacht ik nu niet aan. Hé, hoe dom
van me!"
„Ken je je les weer niet, ondeugd?"
Lachend kwam Vader op het balkon; „Hé,
wat is het heerlijk hier! Ik zou hier wel
een week kunnen zitten! Het zou dan mooi
weer moeten zijn, zooals nu, maar daar-
tusschendoor moest het af en toe stormen,
stormen, dat ik van mijn stoel afwaaide!
Ja, jongen, lach er maar om! Maar je
moet toch weten, dat zelfs de zee niet
altijd zoo prachtig en vooral rustig is als
nu. Er zijn al heel wat menschen in de
stormen omgekomen!"
„Ja", zei Tante, „dat is de keerzijde van
de medaille. Vader was eens bij me gelo
geerd. Piet, toen het ook zoo vreeselijk
stormde. Als je de deur uitging kon je
nauwelijks staande blijven. Vader wilde
naar het strand, want er was in de verte
een schip in nood en hij wilde zien, of hij
niet kon helpen. Wat heb ik doodsangsten
uitgestaan, want een visschersvrouw kwam
me vertellen, dat Vader mee was gegaan
in een reddingsboot. Dat uur scheen dagen
te duren! Maar het was geen vergeefsche
tocht en je Vader heeft een menschenle-
ven kunnen redden. Want op het schip, dat
in nood verkeerde, zat een der opvaren
den bekneld tusschen zware kisten, waar
door hij inwendige kneuzingen had opge-
loopen!"
Met open mond luisterde Piet naar dit
kort verhaak „Nu Piet", zei Vader, „ik
moet weg! Het gaat je goed hoor! Maak
maar veel pleizier en kom bruingebrand
terug! Maar in de eerste plaats, gehoor
zaam zijn en doen wat Tante zegt! Dag
jongen!"
Weg was Vader, maar Piet keek hem
na, tot hij om een hoek verdwenen was.
Secuur stuurde Barend de auto tusschen de
duinen door terug naar het station. En
toen hij voor Dokter van Roosendaal het
portier openmaakte, liet -hij opgewekt zijn
twee rijen hagelwitte tanden zien....
(Wordt vervolgd)
verteld, wat ik had willen schrijven in een
schetsje, maar dat als brief toch ook geen
slecht figuur maakt. Enfin, verhaaltjes, vers
jes, wat u maar wilt, komt later weer. Nu
stop ik! Oom Wim, hartelijke groeten van
Moe en Anny en vooral van uw Neef,
Cor van Diest.
DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
van verleden week waren:
1. Veenhuizen.
2. Sneeuwklokje.
3. Willie Marie Cor.
4. Joop Dik Ben.