De T.T.-races te Assen. Mr. J. P. Graat van Limburg Stirum, die met ingang van 16 Juli benoemd is tot buitengewoon gezant en gevol machtigd minister bij het Britsche hof Winnaars van de T.T.-races te Assen. V.l.n.r.: L. Simons, Ned. kampioen 250 c.c. klasse; P. van Wijngaarden, Ned. kampioen 350 c.c klasse; J. White, intern, kampioen 350c.c. klasseen W. Winkler, intern, kampioen 250c.c. klasse Onder enorme belangstelling had Za terdag te Hendon in tegenwoordigheid van den Koning en de Koningin de jaarlijksche demonstratie van de Engel- sche Royal Air Force plaats. Een merkwaardige opname die'zatwdag" ter "gelegenheid Nereus-winnaar, en winnares in de internationale roeiwedstriiden op de K G d winnaar ïan hel hoofdnummer, de 500 c.c, klasse, der Ned. van de openinp van^hetnl.^.,heiveld v.p9 Texel een A™.erdamsche Bosehbaam - VLn^: Sd. W,t (oudere,en)Schoor, (oude T.T.-races te Assen, in de bocht te Hoo.h.l.n FEUILLETON WELKOM THUIS De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien door t WILL AMBERG. (Nadruk verboden). 3) Terwijl nrj nog over deze beide teleur stellende ontmoetingen nadenkt, wordt er geklopt Dat is niet het kloppen van het kamermeisje; dergelijke onmisbare hotel- gedienstige kloppen zachtjes, zelfs eenigs- zins schuchter, omdat zij in voortdurende vrees leven door een of andere onbezon nenheid de extrafooi mis te loopen. Zou dat Ina Heldt al zijn? Dat kan niet. Hij heeft afgesproken, dat zij elkaar in de hall zullen ontmoeten; zij" zou hem zeker nooit in zijn kamer bezoe ken. En overigens is het pas tien minuten over acht; hi*ar trein komt immers eerst over zes minuten aan. „Binnen!" De deur wordt slechts tot op een derde geopend en door de kier wringt zich een zeer omvangrijk mensch, die op het eerste gezicht aan een Goliath doet denken. Noch tans blijkt hij niet met pijl en boog, maar met actetasch en penhouder gewapend te zijn. De vreemdeling buigt ietwat afgemeten, laat geheel onnoodig het slot van zijn acte- taaoh slikken, stelt zich voor als „Musch- mann" en vraagt dan: „Bent u dr. Kaiser lien?'* Daar Kaiserlien dat niet kan ontkennen, gevoelt de heer Muschmann zich verplicht om zich met een; Goliath ten eenenmale vreemde handigheid, een lorgnet op den neus te tooveren; hij ziet er nu uit als een hoofdagent met meer dan dertig dienstja ren, wiens pensioneering elk oogenblik kan afkomen. „Ik heb mij van een ambtelijke plicht te kwijten, doctor!" kondigt hij aan. Kaiserlien is even verbaasd, maar moet dan plotseling in zichzelf lachen. Dat die ambtenaren hem den eersten dag al met een pascontrole of iets dergelijks moeten lastig vallen .'Maar enfin, laat hij dat maar niet zoo tragisch opvatten. Er is deson danks nog veel te genieten in Munchen. „Een ambtelijke plicht? Wat is er van uw dienst?" „Ik kom van het belastingkantoor". Kaiserlien verwondert zich opnieuw. Van het belastingkantoor? Belastingkantoren zijn nu eenmaal niet bijster populair. Of zou dat tijdens zijn afwezigheid anders zijn geworden? Plegen de rijks- en gemeente ontvangers nu den nieuw aangekomenen misschien een afgevaardigde te zenden om hem te verwelkomen? „Ik heb namelijk een opdracht be gint Muschmann, maar hij maakt den zin niet af en schraapt eerst gewichtig zijn keel. „Wat voor opdracht?" vorscht Kaiserlien. „Dat zult u toch wel kunnen raden. In zake Stolzenberg tegen u". Die man zou romans in vervolgen kun nen schrijven, denkt Kaiserlien, wiens ge duld uitgeput raakt. „Stolzenberg? Stolzen berg tegen mij? Wat is dat? Stolzenberg tegen mij?" Nu loopt de machine plotseling vlot. Kai- serlien's tegenspraak h-jeft haar, zoo te zeggen gesmeerd. Muschman is nu een en al ambtelijke plicht, niets dan ambtelijke plicht. „Ik heb inzake Stolzenberg tegen u tot taak beslag te leggen op uw eigen dommen ter voldoening van de aan het rijk verschuldigde vervolgingskosten." Kaiserlien kijkt niet bepaald intelligent. Aanvankelijk meent hij den man verkeerd te hebben verstaan, maar als op hetzelfde oogenblik de tasch van meneer Musch mann open springt en daaruit een aantal blauwe zegeltjes te voorschijn komen, be grijpt hij, dat geen woord verkeerd tot hem is doorgedrongen. „Beslag leggen op mijn eigendommen?" vraagt Kaiserlien. „Maar waarom wilt u dan eigenlijk beslag leggen?" „Dat zei ik u toch aL Inzake Stolzen berg tegen u!" „Maar m'n waarde heer, denk je nou, dat het mij ook maar een syllabe duide lijker wordt, als je mij twaalf maal in de minuut den naam Stolzenberg opdient?" „U wordt geacht op de hoogte zijn van het proces Stolzenberg tegen u", zegt Muschmann streng. „Ik heb nooit in m'n leven een proces ge voerd en ik ken geen Stolzenberg". De man met den ambtelijken plicht staart hem over den rand van zijn lorgnet wantrouwend aan. „Eduard Stolzenberg, eischer", tegen doctor Heinz Kaiserlien, ge daagd", leest hij, bijna plechtig, uit de acte voor. Blijkbaar meent hij, dat het duide lijker wordt, als hij de voornamen noemt. „Wie is Eduard Stolzenberg?" vraagt Kaiserlien geëergerd. „Ik ken niemand van dien naam". „En toch hebt u een proces tegen hem verloren", protesteert Muschmann drei gend. „Wat moet dat dan voor een proces ge weest zijn?" „Dat weet ik niet." „En waarover gaat dat proces eigenlijk?" „Dat is voor mij van geen belang." „Ja, hoort u eens even", protesteert Kai serlien nu op zijn beurt, „het is toch wel wat heel dwaas, dat u bij mij beslag wilt komen leggen, zonder dat u weet waarom!" Nu is Muschmann weer geheel de man met den ambtelijken plicht. „Pardon, ik leg allen beslag in verband met de achterstallige proceskosten." „Zoo komen wij niet verder", zegt Kai serlien hoofdschuddend. „Geeft u mij maar eens even dat pamfletje, waaruit zou blij ken, dat u gemachtigd bent om hier beslag te leggen." „Een bevel tot executie is geen pamflet je", antwoordt Muschmann beleedigd, maar nochtans overhandigt hij Kaiserlien het papier. Deze leest: „Inzake Stolzenberg Eduard, fabrikant, BerlijnHalensee, Kurfurstendamm hon derdveertig, eischer, in richten vertegen woordigd door dr. Arnheimer, advocaat en procureur, Berlijn. contra, Kaiserlien, dr. Heinz, doctor in de che mie, wis- en natuurkunde, Berlijn-Char- lottenburg, Kantstraat honderd twee en dertig, gedaagde in rechten vertegen woordigd door dr. Vogt, advocaat te Ber lijn. Rechtdoende, terzake van den ingestel- den eisch, worden de door gedaagde Kaiserlien aan den eischer Stolzenberg te betalen kosten bepaald op vierduizend vijfhonderd Mark. Gedaan ter zitting van de Arrondisse mentsrechtbank Berlijn III. get. Kiihnle". Kaiserlien leest het document aandachtig door. Zooiets krijgt een mensch niet eiken dag te zien. Dus dit is nu een bevel tot executie! Hij geeft den ander het papier terug. „En wat is daar nu eigenlijk mee be wezen?" „Als u niet vrijwillig kunt besluiten die vierduizend vijfhonderd mark te betalen, zal ik mij tot m'n spijt genoodzaakt zien beslag te leggen op uw eigendommen." Nu heeft Kaiserlien zijn goede stemming echter teruggevonden. „Bij wien wilt u dan beslag leggen?" „Bij u natuurlijk!" „Ik geloof, dat u dat niet zou doen! Ik denk dat u daartoe eerder over zou gaan bij dr. Heinz Kaiserlien, die in Berlijn in de Kantstraat nummer een honderd twee en dertig woont". „Nu, en?" „En die ben ik niet!" „Wat zegt u?" vraagt Muschmann per plex, „bent u die niet? Zoudt u dus wil len beweren, dat er nog een tweede dr. Heinz Kaiserlien is?" „Ik wil heelemaal niets beweren", geeft Kaiserlien schouderophalend ten antwoord. „Ik zou er u alleen op willen wijzen, dat mijn woonplaats niet Berljjn is, maar Star- berg en mijn adres is Sternberger Ufer nummer 12." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12