Werd deze man onschuldig veroordeeld Gevangen Zwitser staat opnieuw terecht AAN ONZE ABONNE'S DONDERDAG 24 JUNI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Ook de Avondpost (lib.) is erg ont- vreden, maar het blad, dat steeds dr. Co- lijn heeft geadoreerd, valt hem nu toch niet af: „Had dr. Colijn voor de opdracht moeten bedanken, toen hem bleek, dat hij geen kabinet naar z ij n wensch en z ij n wil kon formeeren? Wij zullen al meenen wij te weten, dat hij het zelf een oogenblik van plan is geweest ons van een bevestigend antwoord op die vraag onthouden. Men bedenke, dat dit bedanken tengevolge zou hebben gehad een scheiding tusschen Colijn en zijn eigen groep, een rechtsch Kabi net zonder Colijn, want Goseling of De Geer zouden, mèt medewerking der anti-revolutionairen, zijn geslaagd. En nu er tóch een rechtsch Kabinet is, heb ben wij liever Colijn aan het hoofd dan een ander. Al blijft het een beetje vreemde figuur, dat hij nu optreedt aan het hoofd van een Kabinet, welks formatie hij zelf in de gegeven omstan digheden voor ons land niet de meest- wenschelijke acht. Nog slechts enkele dagen geleden schreef zijn eigen partij blad, dat een rechtsch Kabinet „niet van hem kon worden verwacht". En nu! Intusschen, dat een figuur van zijn kaliber aan het hoofd van het bewind blijft, achten wij voor ons vaderland in hooge mate gelukkig". De socialistische pers. Het felst is nog de socialistische pers. Lees uit het Volk: „Dit is zeker: voor de sociaal-demo cratie, voor onze arbeidersorganisaties, breekt een periode aan van harde strijd. Bij iedere stap zal de sociale en geestelijke reactie ons op haar weg vin den. Vier weken geleden ademde ons volk op bij de overwinning van de democra tie. En nu? In stede van het sterke democratische welvaartskabinet, dat deze overwinning had moeten beves tigen, biedt men ons volk deze slappe, verzuurde kost. Jammerlijk resultaat!" Alsof er geen welvaartskabinet, geen de mocratisch welvaartskabinet, geen sterk democratisch welvaartskabinet kan worden gevormd, indien er geen S.D.A.P.'ers in zit ting hebben! RECHTZAKEN DE OVERVAL OP DE GELDAUTO AAN DE OVERZIJDE VAN HET IJ. Verdachte tot vier jaar veroordeeld. Het gerechtshof te A'dam bevestigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de 22- jarige ijzerwerker F. de J. wegens een in braak in het kantoor van de N.V. Scheeps werf en machinefabriek Verschure en Co. en wegens zijn aandeel in de overval op de „geldauto" van de Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij werd veroor deeld tot vier jaar gevangenisstraf. Na het uitspreken van het arrest merk te de president op: „De straf is niet ver hoogd, De J., waarop verdachte, die steeds zijn onschuld volhield, antwoordde: „Dat valt me nog erg mee". OPLICHTING VAN KAPELAANS. De werklooze monteur P. had onder voorwendsel, dat hij geld noodig had om naar zijn vrouw en kinderen in Arnhem terug te keeren, van verscheidene geeste lijken in het Westland geld weten los te krijgen. Wegens oplichting en poging daartoe het was nl. ook eenige malen mislukt heeft de officier van justitie te Den Haag, een jaar gevangenisstraf geëischt. De rechtbank veroordeelde hem heden morgen tot een gevangenisstraf van zes maanden. Onschuldig of schuldig - een raar sinjeur blijft hijl Het is nu twee jaar geleden, dat de Haagsche Rechtbank den 38-jarigen Zwit- serschen scheikundige G. L. H., wegens valschheid in geschrifte veroordeelde tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Een zeer ernstig feit achtte de recht bank ten opzichte van dezen man bewe zen: hij zou valsche postwissels hebben vervaardigd en in den Haag en elders heb- den doen aanbieden. Ruim drieduizend gulden zou hy op deze wijze hebben buit gemaakt. Verdachte ontkende tegenover de politie, tegenover den rechter-commissaris en ook op de zitting hield hij zijn onschuld vol. Het mocht hem niet baten. Het rapport van 'n Haagschen schriftdeskundige-politie- man was voor den Zwitser vernietigend. H. en de schrijver van de vervalschte stuk ken waren volgens hem één en dezelfde persoon. EEN PAAR JAAR LATER In Parijs arresteert de Amsterdamsche politip den beruchten vervalseller, Albert de Vries, bijgenaamd „De lamme Consul". In zijn woning wordt een perfecte installatie voor het vervalschen van postwissels ge vonden. Ook zjjn medeplichtigen worden geknipt. De Vries is behalve een uitstekend ver- valscher ook een prima simulant. Hij houdt zich lam, ontvlucht uit het zieken huis en wordt tenslotte in Brussel opnieuw gearresteerd. De rechtbank te Amsterdam veroor deelde hem eenige weken geleden tot vijf jaar, tegen welk vonnis de man, die in tusschen is uitgeleverd, verzet aanteekende ONSCHULDIG VEROOR DEELD? Zijn arrestatie zon voor den Zwitser hoogst belangrijke gevol gen hebben. Na grondige bestudee ring van de werkwijze van de Vries, kwamen de schrift-deskundi gen dr. C. J. van Ledden Hulse bosch en B. W. Viëtor tot de con- conclusie, dat de valsche postwis sels, die indertijd door den Zwitser H. vervaardigd zouden zijn, óók afkomstig waren van de Parijsche Centrale, waarvan de Vries de lei der was. De deskundigen stelden een rapport op, waarna de procureur-generaal bij den Hoogen Raad aanleiding vond te verzoe ken een nieuwe behandeling van de zaak H. te gelasten. De Hooge Raad besliste conform dit verzoek, schorste de tenuitvoerlegging van het vonnis en verwees de zaak naar het gerechtshof in de hoofdstad. Het is jaren geleden, dat dit college een revisie-zaak behandelde. REVISIE Vandaag dient de zaak van den ver oordeelden Zwitser voor het Hof, gepre sideerd door mr. Joh. M. Jolles. Als verdediger treedt op mr. H. G. Stibbe. Waarom ging hij niet in hooger beroep? Pres. lot verd.: U bent tot. vijf jaar ver oordeeld door de rechtbank te Den Haag. U bert toen niet in hooger beroep gedaan en zat kalm uw straf uit. V.ras de revisie met uw instemming? U hebt eenigen tijd geleden gepoogd briefjes uit de gevange nis te smokkelen. U maakte een falsifica tie waarin u, als „onbekende" schreef: „Ik ken de maker van de valsche postwissels", om den indruk te maken, alsof de werke lijke dader nog in vrijheid was en de autoriteiten wilde waarschuwen, dat u on schuldig zat. Dat is een leelijke noot voor u Het is vreemd, dat u niet in hooger be roep bent gegaan en daarna zelfs in cas satie. U bent vrijwel uitsluitend op de ver klaring van een schriftkundige veroor deeld. Verd.: Ik dacht: de waarheid zal wel aan het licht komen Pres.: Dat is onzin. U weet toch wel, dat de rechtbank meestal niet zweert bij een schriftdeskundig rapport. Verd.: Ja, dat weet ik ook. Maar alles wat ik zei, werd genegeerd. De bedoeling van het valsche briefje, dat ik schreef, was niet om revisie te krijgen. Het ging meer tegen Waltmann, den schriftkundige. Verdachte krijgt een standje in plaats van een veront schuldiging! Pres.: Maar u schreef: „Ik ben de ver- valscher van de postwissels". Formeel kun nen we u daar al aan ophangen. Een mooie boel; wanneer iemand onschuldig is, gaat hij maar kalm zitten en vervaardigt dan valsche stukken om tot revisie te ko men.. Het hooger beroep negeert hij maar heelemaal. Dan neemt het getuigenverhoor een aan-, vang. Eerst wordt de politie-inspecteur J. M. Waltman te Den Haag gehoord. Hij houdt vol, dat deze verdachte de postwis sels heeft vervalscht. Pres.: U weet, dat de heeren van Led den Hulsebosch en Viëtor de tegenover gestelde conclusie komen, 't is wel prach tig die rapporten maar die verdeeldheid is niet in het belang van de schriftkunde. De schriftdeskdundigen zijn veel te posi tief in hun uitingen. Dan komt dr. van Ledden Hulsebosch voor het hekje. Hij is er van overtuigd, dat de postwissels door de Vries (de lamme Consul) zijn geschreven. Pres.: De schriftdeskundigen moesten toch werkelijk wat minder positief zijn. In dit geval is één van beide rapporten onzin, misschien zelfs zijn de postwissels door een derde persoon geschreven.... Desk.: De overeenkomsten zijn zoo groot, alleen de Vries kan ze geschreven hebben. Vervolgens hoort het Hof deskundige Viëtor. Ook tegenover hem doet de presi dent scherpe aanvallen op de grafologie. De beruchte brief. Dan wordt de kwestie van de brieven, die verd. uit de gevangenis wilde laten smokkelen, ter sprake gebracht met de gep. directeur van de strafgevangenis te Den Haag. Verdachte had twee ongeteekende brie ven geschreven, aan den president van de rechtbank te Den Haag en aan zijn verde diger. Ze moesten natuurlijk den indruk wekken, dat ze door iemand buiten de gevangenis waren geschreven: „Ik deel u Bepalingen der Gratis-Ongevallenverzekering voor de abonné's van „De Leidsche Courant". Elke aoonné van „De Leidsche Courant", die zijn abonnementsgeld tijdig heeft vol daan is verzekerd, voor een bedrag van ƒ300.— tegen een hem (haar) overkomend ongeval, dat de eenige en rechtstrceksche oorzaak is van den dood van de(n) abonné. hetzij onmiddellijk of binnen 14 dagen na den datum van het ongeval. Dit bedrag zal ten spoedigste aan zijn of haar nage laten betrekkingen worden uitgekeerd. Onder nagelaten betrekkingen worden verstaan en zullen achtereenvolgens tot net ontvangen der uitkeering gerechtigd zyn: le. de echtgenoot(e); 2e. kinderen; 3e. de ouders; 4e. de stiefouders of (zoo deze ontbreken)) de grootouders, of (zoo ook 'deze ontbreken) de schoonouders, wier kostwinner de overledene was; 5e. de broe ders en zusters wier kostwinner de over ledene was. Onder kostwinner wordt verstaan hij of zij, die tenminste een derde van zijn of haar verdiensten geregeld uitkeert aan de(n) persoon of personen, die hy of zy by het levensonderhoud te hulp komt. Onder verzekerde abonné wordt ver staan zoodanige persoon, welke niet jon ger is dan zeventien (17) jaar en niet ouder dan vyf en zestig (65) jaar. Er bestaat geen recht op uitkeering: a. Wanneer de verzekerde abonné tijdens het plaatsvinden van het ongeval verkeer de in staat van krankzinnigheid of ver standsverbijstering, onder den invloed was van overprikkeling of van bedwelmende dranken; of den krijgsdienst te water of te land uitoefende in tyd van oorlog, burger lijke twisten of oproer, of wel zich buiten Europa bevond, of wanneer de verzekerde abonné tijdens het ongeval op een vis- schers-, Marine- of ander vaartuig varen de was buitengaats, op de Zeeuwsche of Zuid-Hollandsche stroomen, of op de Zui derzee; of wanneer de verzekerde abonné zich tijdens het ongeval bezig hield met de bereiding, verwerking of vervoer van buskruit, schietkatoen, naphta, dynamiet of andere licht ontvlam- of ontplofbare stoffen of daarbij desbewust tegenwoordig was. b. Voor personen, bezigheden verrich tende, waaraan bijzonder gevaar verbon den is, zooals: luchtreizigers, acrobaten, circusrijders en dergelijke waagstukken uitvoerende personen, indien het ongeval ontstaat tijdens de uitoefening van hun be roep of de daarmede gepaard gaande bezig heden; of voor krankzinnige, lamme, hard- hoorige, sterk bijziende, aan duizeling, hartgebrek of vallende ziekte lijdende per sonen of voor hen, die een beroerte gehad hebben. c. Indien het ongeval ,het gevolg is: van het gebruikmaken van voertuigen met mechanische kracht van het deelnemen aan wedstrijden of weddenschappen van welken aard ook; van een lichaamsgebrek; van een ziekte of kwaal; van zelfvermin king, zelfmoord of poging daartoe; van tweegevecht of vechtpartij, waarbij de ver zekerde betrokken was; van handelingen in strijd met wetten, verordeningen. Konink lijke besluiten of voorschriften van Spoor weg- tram-, boot- en dergelijke onderne mingen voor personenvervoer, van verre gaande roekeloosheid of het zich moedwil lig of onnoodig blootstellen aan eenig ge vaar door de(n) verzekerde(n) abonné. d. Ongevallen door of bij baden, zwem men, benevens watertochten, zonder bege leiding van een ervaren bootsman zijn al leen dan onder de verzekering begrepen als het bewijs wordt geleverl, dat de dood I mee, dat verleden jaar zekere H. onschul dig is veroordeeld. Door mij zijn die val sche stukken vervaardigd, ik lijk veel op H. en ik kon toen niet anders dan hem voor den dader te laten doorgaan. Ik leg de 't een en ander van H.'s schrift in het mijne. Nu moet ik u echter zeggen, dat H. on schuldig is. Ook het schriftonderzoek zal uitmaken, dat deze brief geschreven is door den maker van de valsche postwis sels". De verdachte had alle voorzorgen genomen om niet te laten uitkomen, dat de brieven door hem in de gevan genis waren geschreven. Zelfs de ge- vangenisinkt had hij met zout en gly cerine vervalscht, zcodat bij een la ter scheikundig onderzoek niet zou kunnen worden vastgesteld, dat de brief in de gevangenis was geschre ven. Een onbekende op het gebied van vervalschingen blijkt verdachte dus niet te zijn. Door verraad kwamen de brieven ech ter niet buiten het gebouw en verd. die bij den directeur werd ontboden, beken de onmiddellijk. Hij had dit slechts ge daan zoo zeide H. om een nieuw schriftonderzoek uit te lokken. Een postambtenaar is de volgende ge tuige. Hij heeft indertijd verdachte H. pertinent herkend als aanbieder van een vervalschte postwissel. Verdachte protesteert: „Er zijn maar een paar menschen getoond en daar koos hy mij uit. De werkelijke dader leek waarschijnlijk veel op mij President: „Ja, we kunnen niet laten kiezen uit een paar duizend menschen". Vervolgens wordt brigadier-rechercheur De Boer gehoord. Hij vertelt omstandig hoe hij met zijn collega Van Dijk een on derzoek heeft ingesteld in de groote zaak van de postwisselvervalsching. „Ik ben overtuigd, dat H. onschuldig is" zegt getuige. ,,'t Is jammer, dat verd. die brieven heeft gemaakt, als hij had kunnen ver moeden, dat wij in zijn zaak werkten zou hij het niet gedaan hebben". President: ,,'t Is toch heel vreemd, dat hij niet in hooger beroep is gegaan". Get. De Boer: „Toen hij in voorarrest zat waren er al weer valsche wissels, dus hij dacht, dat alles wel aan het licht zou komen. Raadsheer: „Dus dat gelooft u als poli tieman?" Getuige (overtuigd): „Ja, zeker". President: ,,'t Is nog nooit ver toond, dat een onschuldige niet in hooger beroep gaat. Niemand twij felt aan uw ijver, goede trouw en bekwaamheid, maar er zijn ster ke aanwijzingen, dat H. wel de gelijk schuldig is en u moet u wat minder pertinent uiten. U moet niet volhouden, dat H. onschul dig is. j Getuige de Boer: „Dat wil ik ook niet zeggen. Maar ik kan niet hebben, dat er j iemand onschuldig gevangen zit. Ik ben er ziek van geweest. Wel weet ik, dat H. een aarts-vervalscher is, maar ik meen, dat hij in dit geval onschuldig is. De president leest dan het proces-ver baal voor van de verklaring van den me degedetineerde van H., die de brieven uit de gevangenis zou smokkelen bij zijn ont slag. De man had een doosje met dubbe len bodem gemaakt, waarin hij de brieven borg. I Dan komt rechercheur Van Dijk voor het hekje, hij bevestigt de verklaringen van zijn collega De Boer. Ook hij is zooals hij het uitdrukt voor 100 procent over- tuigd van verd.'s onschuld, i Een juffrouw, die indertijd samen met H. terecht stond wegens het aanbieden van rechtstreeks is veroorzaakt door een plot selinge geweldadige inwerking van uit wendig geweld op het lichaam van de(n) verzekerde (niet b.v. door beroerte, kram pen, enz.) Daarenboven geeft verdrinken in binnenwateren, rivieren of meeren al leen dan recht op uitkeering, wanneer on der meer bewezen wordt op welke wijze de verzekerde is te water geraakt. Het vinden van een persoon (lichaam) in het water zonder meer wordt niet als een bewijs van een ongeval aangemerkt. Het recht op uitkeering blijft bestaan wanneer de dood een gevolg is van recht matige verdediging van eigen of eens an ders lijf of poging tot redding van personen Is een verzekerde een ongeval overko men, dan is degene, die op uitkeering rech ten wil doen gelden, verplicht zoo spoedig mogelijk uiterlijk binnen driemaal 24 uren na den dood (Zondagen en Katholieke Feestdagen die als Zondagen gevierd wor den niet medegerekend), hiervan mede- oeeling te doen met opgave van getuigen, die bij het ongeval tegenwoordig waren, dus eventueel binnen 17 dagen na het ongeval, aan de Directie van „De Leidsche Courant". Is een verzekerde een ongeval overko men, dan moet zoo spoedig mogelijk ge nees- of heelkundige hulp worden inge roepen, om naar gelang van zaken den dood of deszelfs oorzaak te constateeren of wel om de(n) getroffene te behandelen, »n het laatste geval zal de gewonde verplicht zijn zich geheel naar de voorschriften van den geneesheer te gedragen en zich, indien dit noodig geoordeeld wordt, in een zieken valsche postwissels en die ook is veroor deeld, verklaart, dat zy de wissels van een onbekenden man had gekregen. Verd. H. had ze haar niet gegeven. „De man die ze me gaf, had een lamme hand". President: „Waarom hebt u dat niet di rect gezegd? Daar bent u pas mee aangeko men tegenover de Amsterdamsche recher cheurs. Hebt u niets gehoord over „De lamme De Vries?" Neen, daar wist getuige toen nog niets van. Procureur-generaal: „Is er niemand bij u geweest met de boodschap dat u dat maar zeggen moest?" Getuige: „Neen". Proc.-generaal: „Nu, u moet het zelf maar weten". De kost juffrouw, van de vorige getuige vertelt, dat verd. H. eenige malen by haar kostgangster op bezoe kis geweest. Zij ont kent dit echter hardnekkig, hoewel het be vestigd wordt door haar vroegeren kost baas. Het getuigenverhoor is hiermede ten ein de; het Hof gaat in raadkamer. Na herope ning deelt de president mede, dat de zaak naar de instructie wordt teruggestuurd voor een nader onderzoek op vier punten. De zitting wordt daarop geschorst tot twee uur. ACADEMIENIEUWS LEIDEN. Geslaagd: Candidaatsexamen Geneeskunde: de dames J. L. P. Klaaijsen, Aardenburg, E. v. Konijnenburg, Leiden, A. Bruining, Wijnaldum, A. M. Bos, Den Haag, M. A. M. Meijer, V o o r s c h o t e n, C. J. E. Mole naar Den Haag; de heeren W. Luijendijk, Den Haag, cum laude, P. S. Blom, Den Haag, cum laude, A. Kievit, Sommelsdijk, A. L. H. Engels, Helden-Panningen, H. van de Wetering, Rotterdam, J. P. Jongeneel, Oud-Alblas, W. J. Schutte, Den Haag, O. M. de Vaal, Rotterdam, J. W. Sterk, Den Haag, A. J. Koning, Nijmegen, R. J. v. Hels- dingen, Den Haag, Th. R. de Wit, Sneek, R. I. Horst, Leiden; Doctoraal examen Rechten: de heeren A. H Heering, O e g s t g e e s t, V. N. H. Bon- ga, L e i d e n; Propaedeutisch examen Theologie: de heeren A. J. C. van der Poel, Den Haag en Mr. H. Schokking, Den Haag; Candidaatsexamen klassieke letteren: Mej. N. E. P. ten Have, Den Haag; Candidaatsexamen Indisch Recht: de heer A. J. Vleer, Leiden; Doctoraal examen Indische Recht: Mej. H. Kneifer, Den Haag; Candidaatsexamen Rechten: de heer H. M. van der Zanden, Rotterdam en Mej. C. L. v. Pesch, Den Haag; Doctoraal examen klassieke letteren: Mej. H. A. Krouwel, Haarlem. huis te begeven, zullende geene uitkeering verschuldigd zyn indien door het niet tijdig inroepen van genees- of heelkundige hulp of het niet opvolgen van voorschriften van den geneesheer nadeelige gevolgen voor de(n) patiën ontstaan. Zij die eenig recht op schadevergoeding willen doen gelden, zyn op straffe van het te niet gaan hunner rechten verplicht den daartoe door de Directie van „De Leidsche Courant" aan gewezen geneesheer in staat te stellen en zoo noodig de daartoe benoodigde stappen bij de bevoegde autoriteiten te doen om de oorzaak van den dood te constateeren. Bij niet voldoening aan de verplichting tot kennisgeving binnen den gestelden ter mijn is „De Leidsche Courant" tot geen uitkeering verplicht, tenzij bewezen wordt dat degene(n) die aangifte had(den) be- hooren te doen, daartoe niet in de moge lijkheid was (waren) en hij (zij) evenmin in staat was (waren) die aangifte door een ander te doen geschieden. In zulke gevallet, begint de bovenge noemde termijn van drie dagen, zoodra de bedoelde onmogelijkheid opgehouden heeft te bestaan. Onbekendheid met de verzekering of hare voorwaarden gelden niet als onmo gelijkheid van tijdige aangifte. De uitkeeringen geschieden door de Di rectie der „Leidsche Courant" binnen veer tien dagen, nadat het recht op uitkeering bewezen is aan de(n) recHthebbende(n). „De Leidsche Courant" is niet verplicht uitbetalingen te doen, wanneer haar niet wordt verstrekt een extract uit het regis ter van overlijden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6