ZATERDAG 19 JUNI 1637 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 WASSENAAR. ONTHULLING MONUMENT KONINGIN EMMA. Onder groote belangstelling heeft he denmiddag de onthulling plaats gehad van het monument ter nagedachtenis van H. M. Koningin Emma te Wassenaar. Bij deze gelegenheid is het eerst het woord gevoerd door den voorzitter van het comité dr. Philip J. Idenburg. Alvorens u, mijnheer de vertegenwoor diger van H. M. de Koningin, uit te noo- digen om over te gaan tot de onthulling van het monument, dat hier op een van de mooiste punten onzer gemeente staat opgericht, zij het mij vergund uitdruk king te geven aan de gevoelens, welke de Wassenaarsche burgerij op dezen dag be zielen. Men heeft ons wel eens gevraagd, waar om wij in onze gemeente een gedenktee- ken voor H. M. de Koningin-Moeder wenschten op te richten. Dat den Haag, de vorstelijke residentie, voorging, sprak vanzelf, dat Baarn, in huldebetoon aan de nagedachtenis van zijn ambachtsvrouwe, volgde, was al evenzeer begrijpelijk. Dat ook Amsterdam Koningin Emma zal eeren, het past der hoofdstad. Maar Wassenaar? Waaraan ontleent onze gemeente het voorrecht om al even zeer een zij het bescheiden teeken ter herdenking van Hare Majesteit te ver krijgen? Waren er zóó bijzondere banden tusschen deze hooge vrouwe en onze plaats? Het antwoord luidt: onze gemeente kan zich op geen enkel prerogatief beroepen: geen enkele aanspraak dan deze eene, dat zij aan H. M. de Koningin-Moeder een bijzondere liefde heeft toegedragen en d i e aanspraak deelt zij met heel het Ne- derlandsche volk. Nadat H. M. de Koningin-Moeder van ons was heengegaan, is hier spontaan de wensch opgekomen, dat de herinnering aan haar onder ons door een monument zou worden vastgehouden. Wij hopen, dat dit gedenkteeken ons en allen, die het zien zullen, den zin van dit rijke leven telkens weer bewust zal ma ken. Want, als wij terugzien op den le vensweg,'welken koningin Emma onder ons heeft afgelegd, dan is het of ons daar in een bepaalde gedachte aanspreekt. Er gaat een getuigenis van uit tot ons volk. Daarbij denken wij aan veel en velerlei. Wij denken aan den kloeken moed, waarmede zij in 1890 na het verscheiden van den Koning de regeertaak op zich heeft genomen en aan de wijsheid, waar mede zij, op zoo jeugdigen leeftijd nog, die taak heeft volbracht. Koningin-Moeder dat is de naam, welke ons volk haar zoo gaarne heeft ge geven. En terecht. „Zelden" zegt een onzer bekende geschiedschrijvers ..werd een kind met zoo algeheele toewijding, met zoo alles omvattende en nooit falende zorg voor zijn bestemming groot gebracht als dit koningskind door haar uitnemende moeder. Zelden, zoo ooit, werd voor een natie haar aanstaande vorst op zoo ver standige wijze opgevoed en tot regeeren voorbereid als deze stamhoudster der Oranjes voor de onze", (prof. dr. P. «L Blok). Wij denken verder asm den takt, waar mede Koningin Emma wist terug te tre den, toen de tijd daarvoor gekomen was. Wij denken aan de menschelijke goed heid, welke haar, heel haar lange leven door, telkens weer dreef tot de zieken, de gebrekkigen en de behoeftigen om hulp en troost te brengen. Wanneer wij hiernaast „troost" noemen, bedoelen wij daarmede, dat Hare Majesteit niet slechts organisatorischen arbeid heeft bevorderd en gesteund maar zich persoon lijk, met heel haar warme hart in het leven van vele zieken, gebrekkigen en behoefti gen heeft ingeleefd en met haar geeste lijken steun moed en kracht heeft trachten te brengen. Wij denken ten slotte aan de groote be minnelijkheid, waarmede zij zich den weg baande tot het hart van alleen, die het voor recht hadden met haar in aanraking te ko men. En niet alleen van hen. Want hadden wij allen of wij haar persoonlijk mochten ontmoeten dan wel haar uitsluitend op een afstand kenden, niet het gevoel, dat er tus schen deze hooge vrouwe en ons persoon lijk een betrekking van wederzijdsche ge negenheid bestond? Wanneer wij dit alles trachten samen te vatten en neer te leggen in een enkel woord dan zeggen wij, dat ons uit dit leven tegen- klinkt de zuivere klank der liefde. Daar van sprak de koninklijke dochter op 31 Maart 1934 toen zij tot het geheele Ne- derlandsche volk zeide: „Haar liefhebbend hart heeft u allen omvat". Die liefde was de bron, waaruit alles wat ons in Koningin Emma zoo dierbaar was, is voortgesproten. Wij gelooven, dat wij den zegen van dit leven voor ons volk kunnen en móeten vasthouden. Dat is noodig, zeker in dezen tijd. Want laten wij het ons niet ontvein zen, dat er in onze dagen krachten wer ken, die dit ideaal afstuwen, Dat geschiedt als macht en kracht, als zelfverwerkelijking en zelfhandhaving op de schaal der waar den bovenaan worden geschreven, terwijl zelfverzaking, lafheid en zelfvernering slap heid worden genoemd. Maar het doorgeven van de gedachten, welke het leven van Koningin Emma hebben gedragen, is niet alleen nu maar steeds noodig, omdat een volk, waarin de kracht der liefde tot ont plooiing komt, een hijk en gelukkig volk is. Wij verheugen ons, dat dit monument thanis is voltooid, aldus besloot spr. Moge het strekken tot eere van de nage dachtenis van haar, die wij daarmede wil len gedenken. Moge het tot in lengte van jaren getui gen van deze vorstin, die ons volk tot rij ken zegen is geweest en door haar voor beeld zal kunnen blijven, wanneer wü haar voetstappen drukken. Moge het ons bovenal stemmen tot dank baarheid aan God, die Nederland tusschen de lange rij van Oranje-vorsten Koningin Emma, Prinses van Waldeck en Pyrmont, heeft willen schenken om in Zijn trouwen dienst ons volk te dienen met heel den rijk-* dom van haar persoonlijkheid. Nadat het monument door den vertegen woordiger van H.M. de Koningin was ont huld wij komen op deze plechtigheid nader terug, sprak de burgemeester van Wassenaar, de edelachtbare heer Wiegman, als volgt: Met inderdaad buitengewoon groot ge noegen wil ik voldoen aan het vereerend verzoek, van den voorzitter van het comité tot oprichting van een gedenkteeken om het zoo juist, door den vertegenwoordiger van Hare Majesteit de Koningin, onthulde gedenkteeken van H. M. de Koningin-Moe der namens de gemeente te aanvaarden en ik doe dit in de vaste overtuiging, dat deze aanvaarding in de eerstvolgende vergade ring door den gemeenteraad met groote dankbaarheid jegens uw comité zal wor den bekrachtigd. Ook veroorlog ik mij reeds nu uw comité oprecht dank te zeggen en hulde te bren gen voor het initiatief, dat gij hebt wil len nemen, voor de wijze waarop gij uw plannen hebt voorbereid en uitgewerkt, voor de zeer gelukkige beslissing eindelijk om dezen gewichtigen opdracht te verlee- nen aan den gróbten kunstenaar Wencke bach, wien wij dit schoone kunstwerk, neergezet op de m.i. mooiste plaats in deze gemeente, voor de komende eeuwen dan ken En toch mag men uit het brengen van deze hulde aan uw comité niet de onjuiste gevolgtrekking maken, dat de drang die zich, na het heengaan van deze geliefde vorstin, heeft geuit om in deze gemeente „iets te doen", mij zou hebben verrast. In tegendeel ik zou mij Wassenaar toch eigen lijk niet hebben kunnen voorstellen zonder een gedenkteeken, dat de herinnering aan H. M. de Koningin-Moeder bij het huidig en komend geslacht zal levendig houden, omdat ik van meening ben, dat wij toch wel mogen zeggen, dat meer dan gewone banden Wassenaar aan ons geliefd Oranje huis binden. Hoe vaak immers placht Ko ningin Emma in deze gemeente te vertoe ven. Vele ingezetenen zijn er getuige van geweest, hoe zij in onze gemeente verpoo- zing zocht en zich hetzij te voet, hetzij per rijtuig bewoog door de kon. landgoederen, op de buitenwegen of in de straten van het oude dorp. Wanneer wij ons dit in herinnering bren gen, rijst toch onwillekeurig de vraag: kan men het kind euvel duiden, als het er rots vast van overtuigd is een speciale plaats in dit rijke, schoone leven culmineerde in ingenomen en dat het behoefte gevoelt daaraan uiting te geven. Welnu, mijnheer de voorziter, dat heeft uw comité gedaan, dat deden de ingezete nen toen het uw werk mogelijk maakte. Aan de uitnemende schets, die u mijn heer de voorzitter van het leven en de ka raktereigenschappen van onze Koningin- Moeder hebt gegeven, waag ik het niet veel toe te voegen. Het is zoo waar, dat alles in dit rijke schoone leven culmineerde in die ontzaggelijk groote liefde, die deze be genadigde vrouw aan iedereen zonder on derscheid toedroeg. En wat een heerlijk geluk juist weer nu, in deze dagen van de blijde mare, te kunnen constateeren, dat die groote liefde in volheid is overge gaan op de kleindochter, getuige de ont roerend eenvoudige en liefdevolle wijze, waarop zij haar volk van dit blijde nieuws kond wilde doen; zinvol is het, dat wij nu bij dit gedenkteeken mogen vertoeven en het niet slechts mogen beschouwen als een symbool van een schoone episode uit ons historie, doch ook als een voor ons tastbare en zichbare schakel tusschen een grootsch verleden en een schoone hoopvolle toe komst. Met het uitspreken van den wensch, dat de groote liefde van haar, wier lieve beel tenis nu altijd in ons midden is, moge voortleven in ons allen en dat het aan schouwen van dit gedenkteeken ertoe zal bijdragen, dat wij haar lichtend voorbeeld met Gods hulp mogen volgen, aanvaard ik dit monument. „Wassenaar Vooruit,,. In „Den Ouden Deijl" hield de Vereeniging „Wassenaar Vooruit" de jaarvergadering onder voor zitterschap van den heer F. M. Wachter. Na het voorlezen van de notulen van den tijdelijk secretaris, mr. Blom, die onder dank werden vastgesteld, werd deze tot se cretaris gekozen. Voorlezing werd hierop gedaan van een uitvoerig jaarverslag dat in optimistischen vorm was gegoten en waaruit we verna men, dat het ledental het afgeloopen jaar zeer was toegenomen en thans bijna 400 bedraagt. Met de financiën was het niet zoo gunstig gesteld. Het boekjaar sloot met een nadee- lig slot van 144.37 en de uitgaven 844.17. De kascommissie rapporteerde, dat de gegevens en bescheiden van den pen ningmeester in orde waren bevonden. Aan de orde was vervolgens de bestuurs verkiezing. Herkozen werden de heeren mr. de Blécourt, Kolff, Provo Kluit en F. M. Wachter, terwijl de heer F. van Linschoten en P. H. Brokaar als vertegenwoordigers van de Buurtvereenigingen Het Kerkehout en het Oostdorp definitief in het bestuur werden opgenomen. STADSNIEUWS GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE Stilstaan verboden ....op bruggen, binnen 8 m van straathoeken, autobushaltes, voor uitritten, brandkranen, enzoovoorts! KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR RIJNLAND. De leden van de Kamer van Koophan del kwamen gistermiddag in openbare ver gadering bijeen. Na opening door den voorzitter, den heer D. ten Cate Brouwer en vaststelling der notulen, waren de ingekomen stukken aan de orde. Hieronder bevond zich een schrijven van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, inhoudende dat de door de Kamer gevraag de verlaging van porti voor drukwerk voorshands niet wordt overwogen. Aan de Chr. Middenstandsver. te Noord- wijk werd ten behoeve van een aldaar te houden algemeene winkelweek een subsi die verleend van 10. Op verzoek van de Ver. van Haringhan delaren te Katwijk werd bij de directie der Ned. Spoorwegen aangedrongen op een snellere vervoersmogelijkheid van haring. Vervolgens was aan de orde de vaststel ling van een adres inzake Voorontwerp Landbouwordeningswet 1937 aan den Mi nister van Landbouw en Visscherij. Hieraan is het volgende ontleend: Reeds aanstonds meent de Kamer te moeten opmerken, dat zij zeer ernstige be zwaren tegen dit Voorontwerp heeft. De bezwaren der Kamer zijn dan ook vele en van velerlei aard. Ten eerste poogt dit Voorontwerp de or ganisatie van den Landbouwcrisisdienst op een moment, dat er uitzicht is op afschaf fing van een of meer of minder groot ge deelte dier maatregelen te consolideeren, en dat zonder van de gelegenheid gebruik te maken om de belangen van handel en nijverheid beter dan thans te beschermen. Ten tweede acht de Kamer het beginsel der decentralisatie, van hetwelk het Voor ontwerp zoo in bijzondere mate uitgaat, ten einde aan het bedrijfsleven grooten in vloed op de crisismaatregelen te verschaf fen, niet het middel om de bezwaren van handel en nijverheid te ondervangen. De Kamer meent voorts de aandacht te moeten vestigen op haar voornaamste bezwaar tegen de tegenwoordige Landbouw crisiswet 1933, een bezwaar, dat ook door het Voorontwerp niet wordt weggenomen, zelfs integendeel wordt geaccentueerd. Dit bezwaar betreft de nagenoeg volsla gen rechteloosheid van de talloozen die eco nomisch gedwongen worden, op straffe van het niet meer mogen uitoefenen van hun bedrijf om zich aan tie landbouw crisismaatregelen te onderwerpen. Aangezien de Kamer van oordeel is, dat in de richting van decentralisatie van wet geving zonder meer, zeker geen .bevredi gende oplossing zal zijn te verkrijgen, vraagt de Kamer zich af of de rechten van het bedrijfsleven niet beter tot hun gelding zouden kunnen komen, indien zou den worden ingesteld, door de Regeering te erkennen, doch verder van de Regeering onafhankelijke bureaux, op te richten door die groepen uit het bedrijfsleven, die groo te belangen hebben bij de landbouwcrisis wetgeving. Wanneer de verschillende schakeeringen in den landbouw zoowel als in den han del en bij de verwerking van landbouw producten alle gelijkelijk in de gelegenheid gesteld zouden worden om een dergelijke erkenning aan te vragen, zouden de orga nisaties van het geheele bedrijfsleven in geschakeld kunnen komen. Tevens zou de strijd over de vraag welke organisaties af gevaardigden naar de raden zouden mogen aanwijzen en zoo ja hoeveel, niet of in veel mindere mate aan de orde komen. Aan deze bureaux zouden door de wet groote bevoegdheden van controle en toe zicht moeten worden toegekend. Tegen dergelijke groote bevoegdheden kunnen te minder bezwaren rijzen, nu in het voor ontwerp werd voorgesteld, dat de bedrijfs- raden zelf de geheele zeggenschap over den Landbouwcrisisdienst zouden ontvangen. Controle en toezicht gaat, althans for meel, veel minder ver, doch kan voor de belanghebbenden veel effectiever zijn, dan de zeggenschap zelve. Dit is naar de mee ning der Kamer hier inderdaad het geval, nu Uwe Excellentie, ten aanzien van deze zeggenschap, uit hoofde van de tegenstrij digheid der veie belangen, in zoo hooge mate de eindbeslissing aan zich moet hou den en een juiste en rechtvaardige behar tiging van de vele tegengestelde belangen toch niet in deze raden tot haar recht kan komen. Eerst indien het bedrijfsleven door mid del van bevoegde organen, volledig op de hoogte is van het doen en laten van den landbouwcrisisdienst zelve en eveneens het ambtenarenapparaat te veel uitbreiding zou ondergaan. Eerst dan kan aan de hand van de feiten veel beter dan thans wor den aangetoond, dat een bepaalde land bouwcrisisdienst zal kunnen worden inge krompen of opgeheven en eerst dan kun nen de door den dienst getroffen maatre gelen met voldoende kennis van zaken door het bedrijfsleven beoordeeld worden. De instelling dezer Bureaux voor Con trole en Toezicht, zal op den duur de tal- looze adviescommissies kunnen vervangen en daardoor tot vereenvoudiging van den landbouwcrisisdienst kunnen bijdragen Van het grootste belang moet het echter worden geacht, indien de instelling van deze bureaux gecompleteerd zou kunnen worden door een regeling, waardoor bij verschil van meening tusschen een of meer der Bureaux en den Landbouwcrisisdienst, de eindbeslissing zou kunnen worden in geroepen van het Collegium, te vormen door de drie bovengenoemde Ministers. Dit beroep zou echter niet mogen worden in gesteld, tenzij de Minister die het Bureau heeft erkend, daartoe zijn bewilliging zou hebben gegeven en van oordeel zou zijn, dat het punt in kwestie op voldoende wijze door het Bureau zou zijn voorbereid. Vrijdagavond vergaderde de gemeente raad onder voorzitterschap van den bur gemeester. Alle leden waren aanwezig. Nadat de voorzitter de vergadering had geopend werden door den secretaris de notulen der vorige vergadering gelezen, die onveranderd werden vastgesteld. Daarna deed de voorzitter mededeeling van de ingekomen stukken, waaronder het raaadsbesluit tot overname van een gedeelte erf en eene brug in de Noord- buurt, waaraan Ged. Staten goedkeuring hebben verleend, en welke stukken alle voor kennisgeving werden aangenomen. Conform het voorstel van B. en W. werd aan de R. K. H.B.S. te Leiden eene sub sidie verleend van 100.en aan den rijksveldwachter de W., bij diens vertrek naar elders eene gratificatie van 25. Vervolgens werden na eenige besprekin gen een tweetal begrootingswijzigingen vastgesteld, betrekking hebbende op de diensten 1936 en 1937, alsmede eene wij ziging der begrooting van het waterlei dingbedrijf over 1936. Met alg. stemmen werd besloten de verordening op de hef fing van schoolgeld op een ondergeschikt punt te wijzigen, Conform opmerking van Ged. Staten. Daarna kwam in behandeling een brief van L. van C. om eene schutting te maken bij de door hem van de ge meente gehuurde woning. In eene vorige vergadering had de raad besloten, dat de gemeente het hout zou leveren en van C. de schutting zelf moest maken. B. en W. stelden nu andermaal voor om de schut ting geheel voor rekening der gemeente te stellen. Naar aanleiding van eene vraag van den heer Paardekooper werd mede gedeeld, dat die schutting 8 M. lang en 2 M. hoog moet zijn, terwijl de kosten op even f 30.worden geraamd. De heer Paardekooper vond de zaak zeer eenvou dig; dat de kwestie opnieuw in den raad is moeten komert is gelegen in het feit, dat de vorigen keer de raad B. en W. niet gemachtigd heeft om bij niet accepteeren van het voorstel de schutting te doen plaatsen voor gemeenterekening. De heer Meijdam merkte op, dat er een schutting was en dat op den nevenbuur niets ver haald kon worden; deze motieven hebben geleid om een besluit, als genoemd, te ne men. Wethouder de Graaf zeide dat er heelemaal geen afscheiding meer staat en dat hij zich best kan indenken dat de be woner een afscheiding wil hebben. De heer Starrenburg wees er op, dat de wet de verplichting oplegt om zijn eigendom men af te scheiden. De heer Wessel ging accoord met het voorstel van B. en W.; de heer van Leeuwen wilde een goedkoo- pere oplossing zoeken. Wethouder de Graaf vond de kwestie te onbenullig om verder over te praten, hetgeen de heer Paardekooper niet met spr. eens was. De heer de Groot pleitte nog voor een heg, hetgeen door de wethouders Onderwater en de Graaf werd ontraden, omdat ze dan toch weer vernield wordt. Hierna werd over het voorstel gestemd hetwelk dan werd aangenomen met 9 tegen 2 stemmen (de heeren van Leeuwen en Meijdam). In behandeling kwam toen een adres van Westeinde-bewoners om over te gaan tot den aanleg eener drinkwaterleiding aldaar. B. en W. hebben zich gewend tot het bestuur van den Grooten Westeind- schen polder, hetwelk belast is met het onderhoud van den Westeindschen weg en vergunning moet geven voor het leggen der buisleiding. De gestelde voorwaarden vinden B. en W. echter dermate bezwa rend, dat zij op grond daarvan adviseeren een leiding niet te leggen. Waar voorts door bewoners van Noord A, Gelderswou- de en Geer ook om drinkwater is ver zocht, in verband met de bekende water verontreiniging, heeft het college getracht eene oplossing te vinden door eene wa tertank aan te koopen, waarvan de kos ten 305.zullen bedragen. Deze tank kan dan gelegd worden op de vrachtauto en de menschen kunnen dan thuis water betrekken. Meerdere leden achtten deze oplossing juist, doch ze zouden gaarna willen vernemen tegen welken prijs het water beschikbaar zou worden gesteld, terwijl ze tevens garantie zouden willen hebben, dat het water inderdaad betrok ken zal worden. Over dit onderwerp werd lang en breed geredeneerd, terwijl van meerdere zijden te kennen werd gegeven, dat men geen beslissing wenschte te ne men, indien niet aan de gestelde bezwa ren werd tegemoet gekomen. Tenslotte deelde de voorzitter toen mede, dat het college het voorstel terugnam, om eerst voorstel ter tafel zal worden gebracht. Hiertoe werd besloten. Vervolgens wer den een drietal aanslagen straatbelasting oninbaar verklaard over 1936, waarna de raad in geheime zitting ging, die na on geveer een kwartier werd opgeheven. Toen besliste de raad andermaal conform de voorstellen van B. en W. op reclame straatbelasting 1937, hondenbelasting en schoolgeld. Bij de nu volgende rondvraag deelde de voorzitter een schrijven van de Lichtfabrieken te Leiden mede, waarin werd gezegd, dat de werkzaamheden aan den kabel onder de brug over Meerburg zijn voltooid, doch dat er tevens geen ge vaar is geweest, omdat alleen de bescher mingsbuis om den kabel was doorgeroest. Nog zei de voorzitter dat opdracht was gegeven aan de politie om er op te letten, dat aan den Hoogen Rijndijk geen auto's op het voetpad parkeeren mogen. De heer Wessel vroeg inlichtingen om trent de werkloosheid, welke hem werden verstrekt, terwijl op een vraag over het verleenen van ventvergunningen met ijs werd geantwoord, dat verschillende per sonen inderdaad een ventvergunning hebben gekregen. De heer Meijdam zeide dat de Lichtfa brieken een onderzoek instellen naar de binnenleidingen. Waaraan ontleent men het recht en op grond waarvan kunnen die fabrieken voorwaarden stellen. Als het gebeurt uit.oogpunt van brandgevaar zullen de gemeente en assurantie Mij.en er wel voor zorgen. Verder zou de heer Meijdam gaarne een interpretatie hebben over een verordening houdende verbod, ingevolge de Hinderwet, betreffende het oprichten van pottenbakkerijen. Indien de verordening er niet in voorziet zal hij een voorstel indienen, teneinde de op richting van dergelijke inrichtingen aan den Hooge Rijndijk tegen te gaan. De heer Tijssen verzocht streng op te treden tegen overtreders van het ventverbod; de heer de Groot vroeg inlichtingen over den tijdsduur van de werkzaamheden aan de verbetering van den weg in de Noord- buurt. De heer Starrenburg zeide dat de Sted. Fabrieken niet het recht hébben leidingen af te keuren, wel voor nieuwe gebouwen; dit is hem aan de Sted. Fabrie ken gezegd. Dezelfde spr. klaagde verder over overwerk aan de Havermoutfabriek en verzocht daartegen op te treden, om dat er nog zooveel werkloozen zijn. Ten slotte verzocht spr. maatregelen te nemen dat de scheepvaart niet gestremd wordt bij het heien der palen in de Noordbuurt. Daarop ging de raad ten tweede male in geheime zitting, die na een half uur onge veer werd opgeheven, waarna tevens de openbare vergadering werd gesloten. Bij verwezenlijking dezer denkbeelden zal er ook geen bezwaar meer bestaan om de besturen der Landbouwcrisiscentrales te doen benoemen door het bedrijfsleven, mits echter vaststaat, dat dan ook handel en nijverheid op voldoende wijze in het da- gelijksch bestuur vertegenwoordigd zijn. Het adres, dat vergezeld is van een zeer uitvoerige nota; werd onveranderd vastge steld. Aan het Leidsche gemeentebestuur werd een antwoord opgesteld betreffende zijn schrijven inzake eventueele prijsverhoo- gingen van levensmiddelen en andere ver- bruiksartikelen. Wij komen daarop nader terug. Hierna werd vastgesteld het antwoord op een schrijven van den minister van Han del, Nijverheid en Scheepvaart inzake eco nomische voorlichting, waarna de kamer haar volledige medewerking toezegde. In antwoord op een schrijven van den zelfden minister inzake kalenderhervor ming werd vastgesteld, dat de Kamer een dusdanige hervorming ontraadt. Op voorstel van het Bureau werd beslo ten om aan het werkcomité uit de Commis sie van een meer werk-actie alhier een I subsidie toe te kennen van ƒ100.en aan het Economisch Technologisch Instituut voor Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht een subsidie van 165.tot vorming van een fonds ter bestrijding van kosten van kleine proefnemingen. Op verzoek van het gemeentebestuur van Leiden werd de heer D. Parmentier aange wezen als vertegenwoordiger der Kamer in een commissie, welke dat gemeentebestuur van advies moet dienen terzake van het ventersvraagstuk. Als leden der Bevrachtingscommissie werden herbenoemd de heeren P. Boot Jr., J. F. Haman, J. A. van Herwaarden, A. van Nood en A. van Leeuwen en als plaatsver vangende leden de heeren N. C. F. v. Gin- kel, P. A. Wernink Jr., N. Parlevliet en Le- vink. Bij de rondvraag informeerde de heer v. d. Hoek hoe het staat met de kwestie der firma D. Boot versus het gemeentebestuur j van Alphen a.n den Rijn. De voorzitter antwoordde hierop, dat de j Kamer terzake een rapport heeft inge diend, waarop verder niets is vernomen. De heer v. d. Hoek heeft den indruk, dat de inhoud van dat rapport niet zooda nig is geweest als de Alphensche midden stand wel gaarne had gewenscht. De voorzitter zegt, dat het rapport in volkomen objectieven vorm is uitgebracht. Het Bureau heeft niet anders gedaan dan het besluit van de Kamer uitvoeren, waar aan de heer v. d. Hoek zelf zijn stem gaf. Hierna ging de Kamer over in huishou delijke vergadering. Handelsregister K. v. K. W ij z i g i n g 3896. J. J. Lokker, Lel den, Kaiserstraat 22, handel in radio-arti kelen. Uittr.: J. J. Lokker, Leiden. Nieuwe inschrijving: 6953. A. Galjaard, Leiden, 3 Octoberstraat 16, kap perssalon. E.: A. Galjaard, Leiden. 6954. De Nieuwe Stoomwasscherij, Alphen aan den Rijn, Prins Hendrikstraat 1 D. E.: J. van Slagmaat, Alphen aan den Rijn. 6955. Ritsema filiaal, Leiden, Hooi gracht 3. Hoofdz.: Hilversum, Liéberger- weg 194, verkoop van stofzuigers. KERKNIEUWS DE JONGSTE BISSCHOP TER WERELD. De nieuw benoemde Apostolisch Prefect van Sikkim, Britsch-Indië, Dr. Aurelio Gianora, van de Reguliere Kanunniken van St. Augustinus, is de jongste Bisschop ter wereld en slechts 28 jaar oud. Fr. Aurelio Gianora is geboren in Tessin, Frankrijk, in September 1908 en werd enkele jaren ge leden tot Priester gewijd. Zijn Missiege bied telt 200.000 inwoners doch slechts 1300 katholieken waarover de zielzorg wordt uit geoefend door zeven priesters.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 8