ZATERDAG 19 JUNI 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 15 RECHTZAKEN HAARLEMSCHE RECHTBANK. Voortgezet werd do zaak tegen den 19- jarigen gedetineerden timmerman B. G. K. uit Haarlemmermeer, die op 8 April terecht heeft gestaan wegens diefstal van ijzeren laschplaten te Haarlemmerliede en Spaarnwoude ten nadeele van de N. Z. H. T. M. De officier van justitie had tegen ver dachte geëischt op 8 April 6 maanden ge vangenisstraf met aftrek van voorarrest. Over verd. was een reclasseeringsrap- port uitgebracht. Thans eischte de officier, gezien het gunstig reclasseeringsrapport, 6 maanden gev. straf waarvan 4 maanden onvoorwaardelijk en 2 maanden voorwaar delijk met aftrek van preventief een proeftijd van drie jaar en onder toezichtstelling der Reclasseering. Vonnis 24 Juni. Gistermiddag stond voor de Haarlem- sche Rechtbank terecht de 37-jarige gros sier J. F. S. uit Rijnsburg, wien bij dagvaarding ten laste was gelegd, dat hij op 12 Nov. 1936 te Velsen dronken een auto heeft bestuurd, terwijl tijdens het plegen van dit feit nog geen 2 jaar waren verloopen sedert een vroegere veroordee ling wegens gelijke overtreding. Verd. was door den kantonrechter te Haarlem op 8 Februari j.l. veroordeeld tot 2 weken hechtenis met ontzegging van 2 jaren om motorrijtuigen te besturen. Van dit vonnis was verdachte in hooger beroep gekomen, het vonnis van den kantonrech ter werd bevestigd. Hiertegen kwam ver dachte in verzet. Het onderzoek is toen aangehouden. De Officier van Justitie eischte bevesti ging van het vonnis van de Rechtbank te Haarlem d.d. 20 Mei 1937 (conform uit spraak kantonrechter). Op 24 Juni zal de Rechtbank uitspraak in deze zaak doen. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. De overweg te Boskoop. Allereerst werd door den deurwaarder afgeroepen de aangehouden zaak tegen V. uit Zoetermeer, die thans niet aan wezig was, betreffende de aanrijding door hem veroorzaakt aan den onbewaakten overweg der spoorwegen te Boskoop. Deze zaak was aangehouden tot het hooren van den overwegwachter Z. Mandenmaker te Boskoop, die in opdracht van de gemeente Boskoop, het verkeer en publiek door mid del van een witte vlag of bij avond door middel van een ;oode lamp waarschuwt als een trein nadert. Verdachte had zich op deze bewaking beroepen ten ter verdedi ging aangevoerd dat de overwegwachter ten tijde der aanrijding niet had gewaar schuwd en tegen een muur stond met de vlag opgerold. Getuige de overwegwach ter dus beweerde de vlag bij een punt te hebben vastgehad doch niet opgerold; duidelijk zichtbaar was de vlag dus niet. Op desbetreffende vragen van ambtenaar en kantonrechter antwoordde getuige, dat hij geen instructie betreffende de bewaking heeft, doch in zijn contract staat, dat hij moet waarschuwen voor de naderende trei nen volgens de aangegeven dienstregeling, terwijl hij voorts tusschen tijds mag wer ken. Van rangerende of tusschen-treinen krijgt hij evenwel geen bericht, zoodat hij hier niet voor kan waarschuwen. Ambte naar en kantonrechter vonden deze bewa king derhalve zeer gevaarlijk en onvol doende, daar de kans bestaat dat men door een goederentrein dan b.v., die op de dienstregeling niet staat aangegeven, wordt aangereden. Ten slotte vertoonde de over wegwachter het tusschen hem en de ge meente Boskoop oestaande contract, hier uit bleek echter dat hij voor alke trein moet waarschuwen; doch getuige bleef er bij, dat hij van rangeerende treinen of z.g. voor- of tusschentreinen geen kennis krijgt en hiervoor derhalve niet kan waarschu wen. Bovendien komt het voor dat de „Sik", aldus getuige een goederentrein die men algemeen te Boskop zoo aan duidt die meest kwart over 10 arriveert, soms ook wel eens reeds om half tien komt. Dan zult u den geheelen dag bij den overweg moeten blijven was de meening van ambtenaar en kantonrechter, doch ge tuige beweerde geen bericht te krijgen en dat hij tusschentijds mag werken, als geen treinen komen die op de dienstregeling staan. De kantonrechter en ambtenaar ga ven getuige derhalve in overweging zich hieromtrent te verstaan met het gemeen tebestuur omdat, zij den toestand, als door getuige geschetst, hoogst gevaarlijk vinden. Gelet op deze situatie werd verdachte, die vertrouwd heeft op de bewaking van den weg schuldig verklaard, zonder oplegging van straf. De vleeschwet. C. v. d. L. te Alph e n, die reeds meer voor een dergelijke aangelegenheid werd veroordeeld, had zich thans opnieuw te verantwoorden wegens overtreding der vleeschkeuringswet. De hulpkeurmeester v. K. thans als getuige gehoord en den agent van politie D. hadden bij verdachte ongekeurd kalfsvleesch aangetroffen en in beslag genomen. Verdachte die vrij onver schillig deed, beweerde dat zulks was be stemd voor varkensvoeder, wat de amb tenaar deed opmerken: En dan het ge deelte gehakt etc., dat in een pan was aan getroffen? Verdachte: Had ik gekocht bij Siera te Leiden. Ambtenaar noch kanton rechter achtten zulks echter geloofwaar dig gelet op vroegere veroordeelingen. De eisch luidde dan ook 100 subs. 50 d.; ver oordeeling 60 subs. 30 d. met vernietiging van het in beslag genomene. ,A. KI. te A 1 p h e n, die als autobestuur der achter een stilstaande auto vandaaft was gereden onder Nieuwerbrug was daar door in aanrijding gekomen met een uit tegenovergestelde richting komende auto. Eisch en veroordeeling 5 subs. 5 d. H. T. boomkweeker te A1 p h e n, ex ploitant van een verz. plichtig bedrijf in den zin der Ongevallenwet, had niet op de voorgeschreven wijze aangifte gedaan en zich raar gedragen tegen een ambtenaar van den Raad van Arbeid. De ambtenaar achtte de houding van verdachte onjuist en vorderde een geldboete van 8 subs. 8 d.; veroordeeling conform. M. L., expediteur te Nieuwkoop, had bij avond zijn vrachtauto dwars over den weg geplaatst bij het lossen van varkens en de wagen niet behoorlijk verlicht, de autobestuurder v. D. was daardoor tegen den wagen gereden. Verdachte beriep er zich op, dat v. D. snel had gereden en deze zijn wagen gemakkelijk had kunnen zien, terwijl voorts iemand door hem op den weg was geplaatst met een zaklantaarn. Ambtenaar en kantonrechter vonden zulks echter gevaarlijk. Eisch en veroordeeling 10 subs. 10 dg. Ongemerkte boter. F. v. d. M. te A1 p h e n, zich uitgevende voor handelaar in zuivelproducten had 12 pakjes boter vervoerd, zonder dat dezen waren voorzien van de voorgeschreven merken Verdachte beweerde zelf de bo ter te hebben gekocht en niet te hebben geweten of te hebben gekeken.dat de ze gens ontbraken, voorts beweerde hij dat er verschillende winkeliers ook ongestem pelde boter verkoopen, wat de ambtenaar deed opmerken: daarom hebben wij hier zooveel te doen! In zijn requisitoir vond de ambtenaar het zeer eigenaardig, aldus zijn overweging, dat een handelaar in de ze producten eerst na 5 jaar tot de weten schap zou komen dat de boter gezegeld moet zijn, gelet echter op de omstandig heid dat verdachte nimmer eerder is ver oordeeld, vorderde hij een geldboete van 40 subs. 20 d. Veroordeeling 30 subs. 15 dagen met verbeurdverklaring der in be slag genomen boter. H. T. uit B o d e g r a v e n was hier voor hetzelfde feit in deze gemeente aangehou den en verbaliseerd. Hij had de boter in zijn auto verstopt in een ruimte onder den bodem der auto. Verdachte beweerde zulks te hebben gedaan om de boter koel te hou den, daar zij anders gauw slap en pappe rig is en als men de zegels er niet afhaalt, dit dan door de boter zakt. Verdachte bleek reeds eerder te zijn verbaliseerd en toen te hebben geschikt voor 15 en 50. De ambtenaar vorderde thans 100 subs. 50 d.; veroordeeling 75 subs. 25 dagen met ver beurdverklaring der in beslag genomen bo ter. Een „pest"-varken in den Rijn. B. v. Zw. te A1 p h e n had een gestor ven varken niet aangegeven, doch het ca daver in den Rijn gegooid, terwijl het beest vermoedelijk aan pestziekte was ge storven; althans zijn andere hem toebe- hoorende varkens, die naar het abattoir te Bodegraven werden vervoerd, eveneens af gekeurd voor deze ziekte. Verdachte be weerde dat tusschen deze aflevering en het deponeeren van het cadaver in den Rijn reeds 3 weken was verloopen; als re gel worden de cadavers begraven, doch daar de grond hard was, had hij zulks thans in het water gedeponeerd. De ambtenaar vond dit hoogst gevaarlijk gelet op het be smettingsgevaar. ^isch 25 subs. 15 dagen Veroordeeling 20 subs. 10 d. G. L. uit Aarlanderveen had zon der vergunning een schuur gedeeltelijk als woning en slaapgelegenheid ingericht; ver dachte zeide, dat hij een zoon bij hem in had wonen, die om financieele redenen geen wening kon huren. Eisch en veroordeeling 2 subs. 2 d. Verkeersdelicten. J. Kr. te A1 p h e n had geen gevolg ge geven aan het verkeersteeken van den betrokken verkeersagent en was door het stopbord gereden; verdachte beweerde hier in geen erg te hebben gehad, doch dit hielp hem niet. Veroordeeling 2 subs. 2 d. J. Gr. te A1 p h e n, die zonder fietsbel had gereden en beweerde armlastig te zijn en geen geld voor een nieuwe bel te heb ben gehad, werd veroordeeld tot 1 subs. 1 d P. J. te A1 p h e n, die zonder licht had gereden waardoor een aanrijding op den Heerenweg was veroorzaakt werd veroor deeld tot 5 subs, 5 d. Beurzen. S. de J., C. v. D. en H. Sch. uit Al phen hadden zich op honderlijke wijze opgehouden voor het winkelperceel van de firma Werneke. Verdachten ontkenden te zijn gewaarschuwd. De verbalisant even wel hield vol ongeveer een half urn* daar voor te hebben gewaarschuwd behalve v. D., deze stond er echter later ook bij. De ambtenaar wees er nog eens uitdrukkelijk op dat het is verboden zich op hinderlijke wijze voor winkelperceelen op te houden of te blijven stil staan. Eisch en veroor deeling ƒ1 subs ld. J. v. VI. te A1 p h e n had 2 paarden op door K. gehuurd grasland laten loopen. Verdachte beweerde dat de huurder K. het hek dan maar niet open moest laten staan en het een publieke weg betrof. De huurder K. beweerde evenwel dat de weg alleen voor de ingelanden van den polder is en geen publieke weg. Eisch 3 subs. 3 d. Veroordeeling conform. Huurder had zich civiele partij gesteld voor 32.50, doch daar dit bedrag door verdachte werd be twist, kon deze vordering niet worden toe gewezen en zal huurder die afzonderlijk in moeten stellen. J. Sch. te A1 p h e n had zich met nog 3 kameraden in de van Mandersloostraat te Alphen hinderlijk opgehouden in een winkelportiek althans had hij stilgestaan wat verboden is. Verdachte verklaarde even met een tweetal dames te hebben ge praat en niemand te hebben gehinderd; in tegendeel was de politie uit haar rol geval len en had deze hen onzedelijke taal toe gevoegd, waardoor Sch. zich beleedigd ge voelde. Veroordeeling 1 subs 1 d. Politiek. C. PI. uit Noorden had zonder ver gunning van den burgemeester op zijn erf een auto toegelaten met een daarin of daarop gestelde geluidsinstallatie waarbij door middel van gramofoonplaten een po litieke rede van de N. S. B. werd uitge sproken. Verdachte meende dat hier van geen publieke vermakelijkheid sprake was en" hij zich hiertegen wel niet had verzet doch geen toestemming had gegeven en hij op het betrokken erf niet alleen eige naar was, doch ook nog een buurman. Hij meende zich dan ook niet aan art. 70 van het wetb. v. strafrecht te hebben schuldig gemaakt, wat de ambtenaar deed opmer ken, dat niet art. 70 doch art. 125 ten laste was gelegd. Eisch en veroordeeUng f 5 subs. 5 d. Een viertal jongelui v. d. W„ L., H. en B. te A 1 p h e n hadden in vereeniging verkiezingsplamfletten der N. S. B. ge plakt op een lantaarn en hek in de van Boetselaerstraat. L. bleek de biljetten te hebben ontvangen van een broer uit Den Haag; v. d. W. zou heben geplakt en H. aanwijzing hebben gegeven. Deze laatste beweerde echter, dat zulks niet het geval was en hij toevallig was komen aanloopen. De verbalisant hield zich bij zijn verbaal. Voor H. vroeg de ambtenaar vrijspraak en tegen het andere trio 5 subs. 5 d. Ver oordeeling conform met vernietiging van het inbeslag genomen materiaal. LAND- EN TUINBOUW AFZET VAN VROEGE AARDAPPELEN. De laatste regeling van de Ned. Groen ten en Fruitcentrale ten opzichte van den afzet van vroeger aardappelen komen neer op het volgende: Het veilen van kriel is vrij. Voor zoo ver men het kriel nog wenscht te veilen moet een ophoudprijs van 1.per 100 K.G. gehandhaafd blijven. Bij doordraaien wordt geen vergoedingsprijs gegeven. De te veilen aardappelen moeten vóór de veiling worden gekeurd. Er zijn goe de, afwijkende en afgekeurde. Afgekeurde mogen niet worden geveild. Voor afwij kende aardappelen wordt een vergoe dingsprijs betaald van 4.50 voor groote en 1.50 voor-Drielingen per 100 K.G. Aardappelen die doordraaien moeten den volgenden dag opnieuw worden ge veild. Draaien ze voor de tweede maal door dan moeten ze door den teler wor den ingekuild, en wel goede en afwijken de afzonderlijk. Voor de in te kuilen aardappelen die gezond moeten zijn, mag voorloopig 50 pet. van den vastgestelde vergoedingsprijs worden uitbetaald; de andere 50 pet. plus 50 ct. bewaarloon per 100 K.G. zal bij af name dezer aardappelen worden vergoed. De telers zijn verplicht de ingekuilde aardappelen zorgvuldig te bewaren, ter wijl de geheele hoeveelheid onvermin derd ter beschikking van de Centrale moet blijven en op eerste afroep geleverd moet worden. De eventueel doorgedraaide drielingen moeten op het veilingterrein afgeleverd worden onder toezicht van het veiling- bestuur. Alle op tuinbouwteeltvergunning ge teelde vroegé aardappelen of vervroegde Eigenheimers geteeld op tuinbouwteelt vergunning moeten worden geveild, ook die van telers-handelaars. Tuinders en telers-handelaars dienen van een en ander goede nota te nemen. Met ingang van 21 Juni gelden de volgen de bepalingen voor den verkoop van vroege aardappelen: de prijzen voor Groep A, Eerstelingen enz. zijn als volgt: Groote f 6.vergoedingsprijs voor in kuilen 3.per 100 K.G. Bonken idem als groote. Bonken afwij kend vergoedingsprijs inkuilen 2. Drielingen 2.vergoedingsprijs bij doordraaien 2. Drielingen afwijkend 2.vergoedings prijs bij doordraaien 1. Kriel ophoudprijs 1.zonder vergoe dingsprijs bij doordraaien. De maat is voor bonken 50 m.M. en op, Groote 36 tot 55 m.M. Drielingen 2838 m.M. Kriel beneden 28 m.M. WENKEN VOOR IEDERE MAAND. TWEEDE HELFT VAN JUNI. Tuinwerkzaamheden. Een gewichtig deel van de verpleging van een groentebed bestaat in het reinhouden van onkrpid. Men moest er meer toe ko men het onkruid te beschouwen als een soort van opbrengst, want dat is het werke lijk, d.w.z. uitgewied en op een hoop gedra gen. Iemand zei me eens: „Wanneer ik voor een hoop onkruid sta, dan bereken ik altijd, hoeveel meer nu de tuin kan opbrengen aan verschillende groenten, en ik troost me er dus mee, dat het wieden nog niet geheel UIT HET LAND DER KOPPENSNELLERS (NOORD-BORNEO) WAARIN HUN GELOOF OMTRENT DE MENSCHELÏJKE ZIEL EN HAAR HIERNAMAALS BESCHREVEN WORDT. Het lot der onbeweenden. Zoolang de afgestorvene nog niet vol doende door de verwanten beweend is, willen de bewoners van de onderwereld hem nog niet erkennen en met hem sa menwonen en heeft hij dus 'n ellendig bestaan en geen vaste woonplaats. De vrouwen worden opgehouden door Koning „Landok" en door hem getreiterd. Een stuk goud wordt hun toegestoken het welk ze met graagte aanvaarden, doch zoodra het in hun bereik is wordt het terstond weer teruggetrokken. Hetzelfde herhaalt zich keer op keer, totdat ze vol doende beweend zijn. De mannen onder gaan eenzelfde lot uit de handen van „Dara Rabai Groeda", een der watergees ten. Naast 't huis dat ze bewonen staat een statige palm welke zich tot op de wa randa neerbuigt. Terstond vliegen alle mannen overeind, grijpen hun hakmessen en bijlen om den boom door te hakken, doch zoodra ze den boom willen treffen rijst de palm zich weer fier omhoog om wederom op de waranda neer te buigen zoodra ze weer gezeten zijn. Ook dit her haalt zich totdat ze voldoende beweend en beklaagd zijn. Het is bepaald zalig en rustig in de on derwereld voor hen die 't geluk hebben in 't beste verblijf „Mandai" te komen. Om daar 'n bestaan te vinden is in 't ge heel geen probleem. Een rijstveldje van een paar vierkante ellen is voldoende voor 'n goed degelijk onderhoud. Het verblijf der gesneuvelden. Zooals den lezer reeds gebleken is, zijn er in de onderwereld vele verblijven. Zij die in den strijd gebleven zijn. wier hoofden nu vol roet en spinrag als zege- teekens in de huizen der vijanden benge len hebben een heel verschillend ver blijf; een verblijf waar groote vermoeie nis en onrust heerschen voortdurend kampen sabels en speeren slijpen alarm maken bij den aankomst van hun grootste vijand „Seregante" en zelfs al worden ze in 't gevecht gedood, ze zullen als een schadepost, wat tijdverlies betreft, is aan te zien. Menig tuinman zei hij wil zijn berekening gaarne maken zonder onkruid, maar men moet dat niet willen. Het onkruid is er nu eenmaal en moet ver wijderd worden" De zegsman had gelijk: het wieden is een in hooge mate loonende bezigheid; het onkruid groeit ten koste van onze groenten. Men kan het op verschillende wijze ver delgen. Eén der beste en werkzaamste me thoden is nog steeds: ieder onkruid uittrek ken, waar en wanneer men het vindt. Het opkomende zaad loopt altijd gevaar over woekerd te worden door onkruiden, die veel sneller groeien. We moeten ze dus uit- wieden, dat is: met wortel en al, 't zij met de vingers of met behulp van een mes, krabber, handharkje of ander werktuigje, maar nooit aftrekken. Is het onkruid weg, dan hebben onze cultuurplanten volle ruim te en meer voedsel, en geen bij-arbeid is dus zoo loonend als het wieden. Eenigen tijd, nadat de bedden beplant of bezaaid geworden zijn, zal zich, na regen of door veelvuldig begieten, een bovenkorst vormen. Al is onze grond nog zoo los en zacht, toch krijgt men in meerdere of min dere mate een korst. Is de grond „wreed" en gebonden, dan wordt die korst spoedig hard en vast. Die korst verhindert een nut tige circulatie der lucht in den grond, en dat is niet goed, want de wortels der plan ten hebben ook behoefte aan veel lucht. Ook de warmte heeft geen vrijen toegang, als zich een harde korst gevormd heeft. De korst moet dus met den hak gebroken wor den, ten einde voor lucht en warmte deu ren en vensters te openen. Hierdoor wordt de oppervlakte ongelijk, en dat heeft ook weer zijn voordeel, want het vocht zal dan niet zoo spoedig verdampen. Het vocht, dat van onder op komt, stijgt veel vlugger in een vasten dan in een lossen grond naar de oppervlakte, en een goed beh'akte grond blijft dus veel frisseher dan een niet be- hakte. Het is daarom ook zeer nuttig steeds in rijen of regels te zaaien en te planten, want dan kan men overal gemakkelijk met den hak tusschen komen, wat niet het geval is, als men op de gebruikelijke wijze heeft ge zaaid. Tot het behakken van bezaaide bed den is een klein licht hakje, een z.g. zwaan halsje, het meest geschikt. Is de onderbrond goed los, dan behoeft men natuurlijk slechts even de bovenkorst te breken, en het is dan ook minder hakken dan wel roeren. Is de grond gebonden en koud, dan wordt na tuurlijk veel dieper gehakt. Het roeren ge schiedt in den zomer om de 2 of 3 weken, het diephakken 2 of 3 maal in een zomer, al naar de behoefte. In elk geval moet om te kunnen hakken de grond goed droog zijn, want is de grond vochtig, dan bereikt men juist het tegendeel en de aarde wordt vast en klomperig. Het hakken is geen gemak kelijk werk en moet door ervaren werklui gedaan worden. Er mag geen aarde in het hart van de planten komen, en stengels en bladeren moeten niet beschadigd worden. Natuurlijk moeien ook de wortels onaange roerd blijven, en ongeschikt hakken doet meer na- dan voordeel. Terloops merken we nog op, dat men er bij het hakken slag van moet zien te krijgen, den grond te kee- ren en te mengen, want daarvan vooral trekken de jonge plantjes veel nut. In het bijzonder zijn alle groenten dankbaar voor weer leven en aan dezelfde gevaren blootstaan. Na'voor de zevende maal ge sneuveld te zijn, herleven ze niet meer, maar dalen in den vorm van dauwdrop pels over de rijstvelden neer. Wanneer de dauwdroppels 't overblijfsel zijn van 'n dapper man die zeven maal 't leven ge laten heeft, zal een ieder die ze drinkt voorzeker dapper en rijk worden. Maar wee den ongelukkige die de dauwdrop pels drinkt welke 't overblijfsel zijn van 'n lafaard! Hij zal ongetwijfeld zelf ook laf worden. Het verblijf der wanhoplgen. Er doen zich gevallen voor dat 'n Day- akker levensmoe is en zelfmoord pleegt door 'n stukje „tuba-plant" in wat water uit te persen en dit drankje in te nemen. Nu moet dit stukje plant ter lengte van hun neus zijn. Is het korter of langer dan heeft 't vergif niet z'n gewenschte uitwer king. Ofschoon zeer zeldzaam, komt 't wel eens voor dat 'n jong meisje op zulk 'n manier zichzelf van 't leven berooft, omdat haar minnaar haar geweigerd wordt. Zij die op zoo'n wijze 'n eind aan 't leven maken hebben hiernamaals een akelig bestaan. Hun huis is van onder tot boven met „tuba-planten" begroeid; wa randa, ladders, muren, deuren en ven sters, kortom alles, is met die vergiftige plant omhuld. Dezulken zijn steeds ten prooi aan 'n vreeseljjk heimwee en groo te onrust en zitten nu hier en dan daar, met loshangend en verward haar, voort durend op de nagels te bijten. Het verblijf der anderen. Zij die hun dood in de stroomversnel lingen vonden, komen in de versnellingen te wonen, met hun gevaarlijke waterval- len en draaikolken, altijd in angst en vrees "door 't woeste water te worden weggesleurd en denzelfde dood keer op keer te sterven. Kortom er zijn zooveel verschillende verblijven als er manieren van sterven zijn; 'n moeder die sterft bij de geboorte van haar kind, zij die tenge volge van 'n val of slangenbeet den dood zijn ingegaan, vertoeven elk in een ander gedeelte der „soebajan" of onderwereld. Allen, die, lijdende aan 'n besmettelijke ziekte, verstooten van vrienden en ver wanten, in 'n klein, armoedig, palmblade ren hutje den geest gaven, zullen op de zelfde wijze als ze gestorven zijn de eeuwigheid moeten slijten. Father J. BUIS, Waldeck Pyrmontstraat 31, Giro 301285. Leiden. het herhaalde hakken in den eersten ont wikkelingstij d. Men zegt met recht, dat goed hakken minstens evenveel nut doet, als goed gieten. Gieten en hakken moeten dan ook samengaan, want wat gieten aan den grond bedreft, wordt het hakken weer goed gemaakt. Ook is waar, wat de volks mond wel zegt: „Bewerken is bemesten", omdat de groei er zeer door bevorderd wordt. Gazon maaien. Het gazon moet afgemaaid worden, zoo dra de grashalmen duidelijk op zij gaan hangen. Nieuw aangelegd gazon moet voor de eerste maal met de zeis gemaaid worden, omdat bij het gebruik der maaimachine de nog niet voldoende vastgewortelde grassen uit den grond gerukt worden. Het afgescho ren gras moet met een goeden bezem, maar niet met de hark weggeveegd worden. Om een dicht gazon te verkrijgen, moet zoo dik wijls mogelijk, dus éénmaal per week, met de machine gemaaid worden: op deze wijze wordt mettertijd een gelijkmatige en weel derig groeiende grasvlakte gevormd. VOOR DE VROUW. Ter completeering van den maaltijd. Als er gasten of logé's zijn stelt de sa menstelling van het menu wel extra eischen aan de huisvrouw. Men wil dan gaarne voor iets extra's zorgen, zonder dat de be reiding daarvan zooveel tijd kost, dat de gastvrouw te veel aan de keuken gebonden is. En aangezien zulk bezoek als regel ex tra uitgaven met zich brengt, zal niet ieder gerecht voor het beoogde doel geschikt zijn. Voor huisvrouwen, die een gerecht zoe ken dat aan bovenbedoelde voorwaarden beantwoordt, biedt onze kaas vele moge lijkheden. Probeer eens hetzij voor opluis tering van het twaalfuurtje of ter comple- teerjng van den warmen maaltijd een: Kaassoufflee (4 personen) 30 gram boter (1% afgestreken lepel). 30 gram bloem (3 afgestreken lepels). d.L. melk (2yt kopje). 150 gram geraspte belegen kaas. 2 eieren. Wat peper en zout. Vermeng, op zacht vuur, de boter en de bloem; voeg hierbij de melk, onder goed roeren en met kleine beetjes tegelijk. Laat de massa even doorkoken tot een gladde, gebonden saus. Neem de pan van het vuur en voeg de kaas, de eidooiers en wat peper en zout toe. Klop het eiwit zeer stijf en vermeng dit met de kaasmassa. Doe het mengsel in een beboterd vuurvast scho teltje en laat het in een tamelijk warmen oven souffleeren (pl.m. 15 min.). Dien het gerecht onmiddellijk op: presenteer er klei ne beschuitjes (Weerter) of geroosterd brood bij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 15