De rupsenplaag te Amsterdam.
3)e £^idicHe0oii4omf
De Italiaan Tennl, die de klasse .lichtgewicht' bij de
Engelsche T.T.-races won, neemt een koelen dronk na zijn
overwinning
Het tooneelgezelschap van Dirk Verbeek is Vrijdag met de .Stuyvesant voor
een tournée naar West-lndië vertrokken. Het gezelschap aan boord
De rupsenplaag in de hoofdstad. Vele boomen op de Amsterdamsche
grachten zijn door deze dieren volkomen kaal gevreten. Een plekje aan de
Keizersgracht, dat thans een herfstachtig aanzien heeft gekregen
FEUILLETON
PE MOEIZAME WEG
Naar het Engelsch
door k
THZA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
37)
„De kaart kan me niet schelen," deelde
hij haar mede; „ik wil je even spreken, zon
der dat de anderen erbij zijn. Waarom wei
ger je morgen met ons mee te gaan? Neem
me niet kwalijk, maar geen tijd hebben of
niet weg kunnen is allemaal onzin. Je kunt
't ge makkelijk zoo schikken, dat je mee
kunt gaan, als je wilt."
„En als ik nu niet wil?" vroeg ze onzeker.
Ze wist heel goed dat ze zich gek en kin
derachtig aanstelde, maar die wetenschap
alleen al, maakte haar weerspannig en on
redelijk.
„Ik denk niet, dat dat uw reden is," viel
hij uit. „Ik denk, dat je 't heel kwalijk
neemt, dat ik je zelf niet vroeg een van
mijn gasten te zijn, maar ik ben de andere
zoo vlug ik kon gevolgd, omdat ik wel ver
moedde, dat ik in ongenade zou zijn. Dus,
wil je komen? Als jij niet gaat, ga ik ook
niet."
„Onzin," zei ze, haar voorhoofd fronsend,
zooiets ongerijmds zoudt u niet doen."
„Zou ik niet? Je kent me nog niet," ant-
antwoordde hij.
Ze zweeg even en vervolgde toen:
„Als ik ga, zal 't alleen zijn, omdat ik uw
uitstapje niet bederven wil en omdat ik
toch geloof, dat u zoudt weigeren van de
partij te zijn en alles in de war zoudt stu
ren."
„Als je maar meegaat, dan kan 't me niet
schelen wat je reden is," sprak hij kalm.
„We moesten nu weer naar de anderen
gaan," opperde ze.
„Waarom zoo'n haast7" was zijn ant
woord.
„Ze zullen 't vreemd vinden als ik hen
zoo lang alleen laat," zei ze naar 't raam
loopend.
„Integendeel, ik vermoed, dat ze heele-
maal niet aan ons denken. Vanbrugh en
juffrouw Mornington wandelen samen naar
den kruisweg, Kirwin is bezig Mornington
de werking van de zaagmolen uit te leggen
en mevrouw Kirwin is 't middelpunt van
Gaddy en alle honden.
Als de veranda vrij is, zouden we daar
kunnen gaan zitten," waarop ze zich op de
kleine wankele bank buiten voor 't ven
ster zetten.
„We hebben elkaar sinds ons sledeavon-
tuur weinig gesproken," ging hij voort.
„Ben ik weer in ongenade gevallen?"
Niettegenstaande hij kalm en langzaam
sprak, klopten zijn polsen onrustig. Had hij
Christian vóór 't slede avontuur al liefge
had, zijn liefde voor haar, was sedert dien
sterk toegenomen maar hij hield zich hals
starrig bij zijn besluit om haar ondanks de
heftigheid van zijn gevoelen niet van liefde
te spreken, vóór zij hem het overtuigend
bewijs van haar wederliefde had gegeven.
Aan den anderen kant had zij zich vast
voorgenomen liever te sterven, dan hem te
toonen, dat ze meer dan gewone vriend
schap voor hem voelde.
„Heb je den laatsten tijd nog van je trou
wen briefschrijver gehoord?" vroeg hij
plotseling.
„Ja," antwoordde ze. „Hij is een van mijn
weinige schakels met mijn Londenschen
tijd."
„Verlang je er naar?"
„Waarnaar?"
„Naar het Londensche leven!"
„Soms wel."
Er was een oogenblik stilte. De frissche
geur van zaagsel, dat in de zaagselput
stoof, werd door den Aprilwind voortge
dreven over de ontginning. De cirkelzaag
gonsde eentonig terwijl de planken gelei
delijk gespleten werden, om ten slotte van
een gescheiden op den grond te vallen.
Toen vervolgde ze: ,,'t Zal me benieuwen,
wanneer David Vanbrugh en Edna Mor
nington eindelijk eens zullen ophouden niet
him geflirt."
„Ik geloof niet, dat er van flirten sprake
is, tenminste wat Vanbrug betreft", ant
woordde hij met een kort lachje. „Ik voor
mij geloof niet, dat zij goed genoeg voor
hem is."
„O, dat weet ik niet. Zij is een beetje
verwend, maar het is toch een goedhartig
kind; daarbij is ze heel knap. David is
smoorlijk verliefd op haar, maar ik geloof
niet, dat hij haar heelemaal begrijpt."
„Begrijpt 'n man ooit een vrouw?" vroeg
hij somber. „Ik betwijfel het. Maar dit
weet ik wel, dat wanneer een man het ern
stig met een vrouw meent het voor haar
gewoonlijk aanleiding is 't als een soort
grap te beschouwen, dat is ook weer aan
juffrouw Mornington te zien."
,Nu begint u kwaad te worden", zei ze
verwijtend.
Omdat ze de waarheid sprak, ontkende
Warwick het ten stelligste, zooals gewoon
lijk in dergelijke omstandigheden,, waarop
Christian naar Kirwin ging, die Gaddy be
zighield met wonderverhalen over smokke
laars, terwijl Warwick wreedaardig het
tête-è-tête tusschen Erna en Vanbrugh ver
stoorde.
XXIV.
Den volgenden dag liet het weer niets
te wenschen over. Lekker warm, maar niet
heet, frisch, en niet te veel wind, de licht
blauwe hemel boven de de golvende, als
door de lente aangeraakte prairie beneden,
leek 't op een Junidag in Engeland
De Westerton-mijn lag op 'n kleine een
zame vlakte, door geen enkelen boom over-
sohaduwd. 'n Paar bouwvallige, verlaten
uitziende schuren en verwaarloosd huisje
met één kamer, was ales wat er van het
mijnwerkerskamp was overgebleven. De
toegang tot de mijn zelf, die nooit geregeld
geëxploiteerd was, deed zonderling aan.
Een lage muur vormde een driehoekige
ruimte boven aan het geleidelijk afhellen
de voetpad, dat kronkelend, bijna onmerk
baar naar beneden voerde. Mike ging het
overige gezelschap voor, 'n brandende fak
kel omhoog houdend, die betooverende en
sombere lichtflitsen wierp op de glinsteren
de vochtigheid van de ruwe muren. Mor
nington was met mevrouw Kirwin, die hij
een verduiveld knappe vrouw vond, boven
gebleven voorwendend dat dat gepraat
over mijnen hem gruwelijk verveelde en
dat hij daarom veel liever met haar sprak,
terwijl de goedhartige vrouw geduldig en
vol sympathie luisterde naar de eentonige
opsomming van de moeite en zorgen, die
hem blijkbaar vanaf zijn prile jeugd ach
tervolgd hadden.
Intusschen had 't deel van het gezelschap
dat beneden was, plotseling een bocht in
den weg bereikt, die naar 'n donker, som
ber uitziende waterpoel voerde, ongeveer
vijftig voet breed en zich in de lengte uit
strekkend tot 't donkere, dampige duister
nis. Er was een smalle houten brug met
aan weerskanten een leuning over de
heele breedte. Uit het laagje vochtig slijk
op het bovenste latwerk van de leuning
groeide 'n groote hoeveelheid kleine pad-
destoeltjes, waarvan 't grootste niet hoo-
ger was dan twee centimeter en met hoed
jes, nauwelijks grooter dan gewone schoen
knoopjes.
Warwick en Kirwin gingen vooraan, di
rect gevolgd door Mike, dan Christian en
Gaddy, vervolgens Edna en Vanbrugh, wel
ke laatste evenals Mike een fakkel droeg,
doch een van kleinere afmeting.
Edna had zich den heelen dag op haar
meest betooverende, uitdagende manier
voorgedaan, en Vanbrugh's hart tegen wil
en dank op hol gejaagd. Deze had zich
voorgenomen, dat hij eens en vooral de
wanhopige achtervolging van deze verlei
delijke jonge vrouw zou opgeven, zoodat
hij in zeven talen zweeg en zij hem voor
het eerst koppig en onverschillig vond.
,Bent u bang?" vroeg ze plotseling, toen
ze de grens van de bergwerken bereikt
hadden, zonder een spoor van smokkelaars
te ontdekken, en langzaam en behoedzaam
den weg teruggingen, een eind achter de
anderen aan.
„Bang?" sprak hij haar na. „Wat bedoelt
u, bang voor wat?"
„Bang in dit vleermuizenhol, want ik
geloof zeker, dat er vleermuizen zijn, al
heb ik er nog geen gezien, of bang, om in
dit akelige spookachtige gewelf te zijn,
met niemand anders dan met mij", ant
woordde ze ondeugend.
(Wordt vervolgd.)