S)<2 ZcAdócbz Qou/icml
Jmm
Ook de afdeeling Economische Voorlichting van het Nederlandsche
Departement van Handel. Nijverheid en Scheepvaart is op de Wereld
tentoonstelling te Parijs vertegenwoordigd. Een kijkje in deze afdeeling
Het Engelsche stoomschip .Almeria Star", van Buenos Aires
onderweg met bezoekers voor de Wereldtentoonstelling, ge
raakte nabij Wimereux aan den grond
Een detail van het Nederlandsch
Paviljoen op de Wereldtentoonstelling
te Parijs. Een doorkijkje, dat een
beeld geeft van de fraaie inrichting
Een fraai span gereed voor den demon
stratie-rit van de Londensche Coaching-
club in Hyde Park in de Engelsche
hoofdstad
De bouw van het prinselijk jacht „Piet Hein" vordert snel. Van vorm en afmeting
kan men zich thans reeds een goed beeld vormen
In de bocht tijdens de internationale auto-rennen, welke
Zondag op de vernieuwde Avusbaan gehouden zijn
FEUILLETON
DE MOEIZAME WEG
Naar het Engelsch
door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
21)
Drie of vier man waren aan 't einde van
de galerij aan 't werk.
Warwick sprak eenige woorden tot de
gene. die 't dichtst bij was, en ze maak
ten plaats voor Edna die half angstig
keek, terwijl zij de dynamietpatroon op z'n
plaats legden en de lont aanstaken. Toen
greep haar een panische schrik aan en ze
vluchtte met een gil het donkere, glibbe
rige pad af, waarlangs zij gekomen waren.
Warwick holde achter haar aan en was
juist op tijd om haar te redden van een
val over een balk.
„Niet zoo angstig zijn", zei hij met iets
van een flauwen lach in zijn stem. „We
hebben tijd genoeg, om op ons gemak tot
den mond van de ga.erij te komen. De lont
brandt heel langzaam."
Maar een doodsangst had haar te pak
ken, en ze bezwoer hem haast te maken,
zijn arm stevig vasthoudend, terwijl ze
opgewonden in 't halfdonker door de poel
tjes waadde. De mijnwerkers kwamen lang
zaam achteraan
Erna stopte pas. toen ze veilig in de open
lucht was; daar zonk ze uitgeput op een
steenhoop neer, een eindje van den ingang
der galerij.
„Wat zoudt u een goed soldaat zijn",
plaagde Warwick. „Wat een moed, wat een
onbevreesde onverschilligheid voor on
heil."
„O, 't kan mij niets schelen", zei ze met
een halven sniklach.
„Ik...."
Hier werd zij onderbroken door een dof,
somber geluid. Warwick, die op zijn hor
loge gekeken had, deed 't weer in zijn zak.
„Drie minuten", zei hij.
„Het lijkt wel of er uren verloopen zijn",
riep ze verbaasd.
Op dit oogenblik kwam Christian in 't
gezicht, met Mornignton aan de eene en
Vanbrugh aan haar andere zijde. Een licht
samentrekken van haar wenkbrauwen
toonde aan, dat er iets van was of geweest
was, dat ze niet prettig vond en haar groet
naar Warwick was zelfs korter dan ge
woonlijk.
„O, ben je daar, zus?" zei Mornington,
zijn zuster langzaam toesprekend. „Je ziet
er uit, als een kip in een donderbui. Wat is
er gaande?"
Edna knikte hem achteloos goedendag,
zonder te antwoorden en wijdde al haar
aandacht aan Vanbrugh.
„Hoe kreeg u 't gedtan, hier zoo vroeg
te komen?" vroeg ze, haar hand naar hem
uitstekend. „U moet midden in den nacht
van Cardstown zijn vertrokken.
„Wat ziet u bleek" merkte hij met be
zorgde stem cp. „Heeft de warmte u te pak
ken?"
„Neen, 't was de warmte niet", antwoord
de ze „Ik ben dicht bii een dynamlet-ex-
plosie geweest en dat heeft me van de
wijs gebracht. Ik bedoel", voegde ze er aan
toe, zijn verschrikte houding bemerkend,
„dat meneer Warwick me meegenomen
heeft in een galerij, om te zien, hoe de
lont werd bevestigd en aangestoken. En ik
was doodsbenauwd, ik holde zoo hard ik
kon".
Vanbrugh fronste <ijn voorhoofd.
„Warwick moest wijzer zijn", zei hij kort
af. „Dit zijn geen dingen waar vrouwen iets
te maken hebben."
„O, 't was zijn schuld niet", hernam ze
met een half weifelenden glimlach tot hem
opziend. „Ik heb het hem gevraagd; ik wou
zoo dolgraag mee."
„Geweldig moedig van u, maar als ik
hier geweest was, zou ik 't niet hebben toe
gestaan."
Er viel een stilte, toen zei Edna Morning
ton liefjes:
„Neemt u mij niet kwalijk, ik geloof dat
ik niet heelemaal hoorde wat u zei."
„Ik zei", antwoordde hij langzaam en dui
delijk, „dat ik het, als ik hier was geweest,
nooit zou hebben toegestaan".
„U zou 't niet hebben toegestaan?" her
haalde ze met iets kils in haar heldere
stem. „U zoudt het niet hebben goedgevon
den? Beste meneer Vanbrugh, sinds wan
neer hebt u eenig recht om mijn daden op
eenigerlei wijze te controleeren?"
De dappere sergeant van de Bereden Po
litie keek verlegen op zijn neus en was
eenigszins van zijn stuk gebracht.
„Kijkt u my niet op die manier aan",
zei ze met een zenuwachtig lachje. „Ieder
een zou denken, dat u mij wilde arrestee
ren en mij dadelijk van hier meenemen."
„Misschien is dat zoo", hernam hij met
vreemde, gesmoorde stem.
En toen kwam Gaddy hem tegemoet, ver
gezeld van Wag -»n Tartar.
„Ik hoorde, dat u gekomen was", zei
Gaddy, Vanbrugh aansprekend op een toon
van vriendelijke voorkomendheid. „Milly
vertelde het me, en toen ben ik zoo gauw
mogelijk hierheen gegaan. Ik heb op uw
paard gezeten. Hij loopt niet kwaad. Maar
natuurlijk moest Milly er een heele druk
te over maken, zooals vrouwen altijd doen,
oude vrouwen bedoel ik", voegde hij er met
haastige verontschuldiging tot Edna, er aan
toe. „Juffrouw Mornington ziet er dek
sels knap uit, vindt u niet, meneer Van
brugh? Ik trouw met haar, als ik groot
ben."
„Doe je dat?" vroeg Vanbrugh met een
toegevenden glimlach. ,Wait ze het al?"
„Neen, ik heb 't haar nog niet gezegd,
maar ik weet dat ze 't goed vindt."
„Natuurlijk vind ik het goed, Gaddy, lie
ve jongen", zei Edna lachend. „Ik hoop wer
kelijk, dat ik de kans zal «rijgen met zoo'n
flinken, dapperen ridder te trouwen."
„Daar, ziet u wel", en Gaddy stapte
trotsch als een pauw, met ongeheven hoofd
en vooruitgestoken kin rond.
„En hoe zul je genoog verdienen om een
vrouw te onderhouden, Gaddy?" infor
meerde Vanbrugh.
„Poeh, dan ga ik bij de Bereden Politie",
was 't ietwat hoogdravende antwoord. „Dat
is een goed baantje.
Vanbrugh barstte m 'achen uit. „Ik dacht
dat het tusschen jou en juffrouw Cunning-
hame al heelemaal in orde was?" ging Van
brugh voort.
„Ja. maar ik heb zoo'n idee dat ze meneer
Warwick aardiger /indt."
„Er is iemand anders, dien ik aardiger
vindt, Gaddy. Wie is dat? Raadt eens!"
't Kind keek 01 'ter van 't lachende
meisjesgezicht naar 't ernstige en haast
strenge gezicht van den man.
„Bedoelt zij u, meneer Vanbrugh?" vroeg
hij op verbaasden toon.
„Neen", zei de aangesprokene kortaf. „Ik
kan je wel zeggen dat ze mij niet be
doelt."
„Vraag hem, hoe hij dat weet, Gaddy",
ging Edna voort, terwijl ze 't kleine mutsje,
dat zij droeg, nog verder over haar ge
zicht trok. „Vraag hem of hij gedachten-
lezer is."
Vanbrugh verbleekte meer en meer on
der haar spreken.
„O, u maakt hem boos", riep Gaddy. „En
ik geloof, dat hij 't heelemaal niet prettig
vindt."
Maar Edna was al weggesneld naar Chris
tian, die zwijgend zat te luisteren naar een
tusschen Warwick en Mornington.
XTV.
Toen de Morningtons vertrokken waren,
voelde Christan zich onzegbaar terneerge
slagen en eenzaam Een reden er voor kon
ze niet bedenken. Misschien «viste zij Ed
na of de attenties van Edna's broer, mis
schien miste zij 't dagelijks bezoek van
Warwick, die zich gedurende het korte ver
blijf der Mornington s iederen avond had
laten zien. In ieder geval zag het leven
er grauw en onbelangrijk uit.
Op een killen achtermiddag de zomer
hoorde al weer tot het verleden was zij
met de honden naar de bron gegaan, toen
ze op den terugweg Owen ontmoette, die
lusteloos op zijn paard zat.
„Goeden middag", begon hij, een beetje
norsch.
„Goeden middag", antwoordde zij zonder
naar hem op te zien.
(Wordt vervolgd.)