Nederland vervult zijn stemplicht. Eet nu asperges! De asperge-oogst Is m vollen gang. •H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard hebben Woensdagmorgen in de aula van het Baarnsch Lyceum Hun stemplicht vervuld. Het Prinselijk paar bij aankomst aan het Lyceum 0 Admiraal Kobayashi, commandant van het Japansche kruiser- eskader, dat momenteel een bezoek aan Europa brengt, is met zijp stat te Berlijn aangekomen, waar hij door de autoriteiten hartelijk begroet werd De Duitse he Rijksminister dr. Schacht arriveerde Dinsdag te Na de Perijs, om de opening ven het Duttsche pavHjoen op de op de Wereldtentoonstelling te verrichten. Dr. Schacht bij aankomst bezoek op Le Bourget groote vacantie wordt in geheel Nederland de schoolmelkvoorzienlng lagere scholen ingevoerd. Minister Deckers bracht deze week een aan de school te Valkenswaard, waar deze kindervoeding reeds in gebruik is Door de bewoners van Madrid worden in alle deelen van de stad barricades opgeworpen ter bescherming van hun huizen en goederen. Een droevig snapshot van den hardnekkigen Spaanschen burgerkrijg FEUILLETON DE MOEIZAME WEG Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 17) Eenige meters liepen ze zwijgend door. Toen barstte Christian plotseling onsamen hangend los- „Denkt u, dat 't aardig van u was, een heelen nacht en dag weg te blij ven, zonder iemand te laten weten, waar u was en de mensohen ongerust en ellendig te maken?" Hij keek haar verbaasd aan. „Maar wie is er ongerust en ellendig over mij geweest?" vroeg hJj ontsteld. „Ik wou dat ik iemand had, die genoeg om mij gaf, om ongerust over mij te zijn. Ik be grijp 't niet. Wie was er ongerust?" her haalde hij. Ze begreep dadelijk dat ze zich voorbij gepraat had. „O, iedereen',, riep ze verward. „Gaddy en Milly en en al uw werkvolk. Er viel een stilte en er speelde een nieuwsgierig teeder lachje om Warwick's lippen. „Het spijt mij vreeselijk, zooveel onge rustheid bij Gaddy en Milly en al mijn werkvolk te hebben veroorzaakt, maar jü Christian, was jij niet ongerust?" Ze keek hem uitdagend aan; 't gebruik van haar naam gelijktijdig hoorend en ver gevend. „Ja, ik was ongerust", antwoordde ze. „Waarom zou ik mij er voor schamen. We hoorden, dat u door die Mexicanen was aangevallen. Er werd gerapporteerd dat u gedood was." „Ik word niet zoo gemakkelijk vermoord". Toen voegde hij er aan toe: „Maar als 't gebeurd was, zou je dan erg bedroefd zijn geweest?" „U schijnt te denken, dat ik geen gevoel heb", sprak ze met trillende lippen. „Na tuurlijk blijft men niet volslagen kalm ais men hoort dat er iemand vermoord is." „Je was dus zoo ver van huis, omdat je zoo ongerust was?" „Ik kon niet slapen", was 't korte ant woord. „Waarom niet? Omdat je dacht dat mij iets overkomen was?" „O, dat komt er niets op aan", antwoord de ze met een vlugge beweging van haar hoofd en handen, die hem langzamerhand zoo vertrouwd werd. „Ja, dat komt er wel op aan", en hij had zijn diepe stem niet geheel ia bedwang. „Het komt er heel veel op aan. Weet je wel, waarom?" Hij wachtte en nam een van haar han den met een vreemde uitdrukking van be slistheid in zijn oogen, die haar hart snel ler deed kloppen. De maan verdween lang zaam achter een zware wolkenbank, de aarde vrijwel in donker latend. „Weet je waarom?" herhaalde hij haast onhoorbaar. „Neen", mompelde ze, zich vreemd slap en duizelig voelend. Ze voelde zijn arm om haar schouders, zijn warme adem op haar wang. Ze poogde zich af te wenden, maar haar ledematen schenen machteloos. „Christian", fluisterde hij onvast, „heeft 't zoolang geduurd voor je ontdekt hebt, dat wij elkaar liefhebben?" „O niet doen, niet doen", en ze maakte zich met uiterste inspanning uit zijn greep los. Maar hij trok haar weer naar zich toe: „Lief dom meisje. Iedereen behalve jij zou geweten hebben, dat ik van je hield vanaf den eersten dag, dat ik je zag. Lieveling, je hebt vanavond verraden dat je ook van mij houdt," En voor ze wist, wat hij doen wilde, had hij haar gekust. Met een gesmoorde kreet, als van een gewond diere scheurde ze zich van hem los, maar hij pakte haar en hield haar tegen zich aan geklemd. „Laat mij gaan. Laat mij los! Hoe durft u te zeggen, dat u mij liefheeft. Wat heb ik gedaan, dat u mij zoo moest beleedigen?" Hij liet haar dadelijk los. „Beleedigen?" klonk het verbaasd. „Ja, beleedigen", barstte ze uit. Alsof u dat niet wist!" „Neem mij niet kwalijk," gaf hij ten ant woord. „Ik weet niet waardoor ik je be- leedigd zou hebben. Misschien wil je mij dat vertellen?" Hij hoorde haar den adem inhouden, als of ze onderdrukt snikte. Maar toen ze sprak klonk haar stem koud en helder. „Ik ken uw geheim", zei ze, „en ik ik veracht u." Er viel een korte stilte. Toen hij weer sprak, scheen 't haar, of een onbeschrijfe lijke hindernis tusschen hen gerezen was. „Mag ik vragen, wat u bedoelt?" vroeg hij doodelijk kalm. „U zegt, dat u mijn ge heim kent, dat klinkt heel melodramatisch, maar 't is een feit, dat er in mijn leven zoo veel dingen gebeurd zijn, die ik niet noodig gevonden heb aan de heele wereld toe te vertrouwen. Wat is u ter oore gekomen?" „Iets, dat u vergeten schijnt te zijn", ging ze met booze minachting voort. „Om 't kort te maken, ik weet over uw vrouw." „Zoo en wat weet u dan?" „Het is dus waar, dat u getrouwd bent?" „Ik trouwde tien jaar geleden", was het rustige antwoord. „En toch hebt u 't gewaagd tegen mij te spreken, zooals u deed!" riep ze haast wild uit. „O, ik wou dat ik een man was, dan zou ik u met een zweep kunnen ranselen, zooals u verdient." Welke verdere opmerkingen zij de vol gende twintig minuten maakte, kon hij niet meer herinneren. Toen de maan weer achter de boomen uitkwam, scheen haar licht op twee bleeke, vastberaden gezichten. „Gaat u alstublieft voort," hernam War wick, met zijn nog steeds gevaarlijk rusti ge stem. „U hebt zeker nog meer te zeg gen. U kunt niet uw heele voorraad uit drukkingen hebben 'erbruikt, om uw mee ning over mijn vergrijp te zeggen." „Hoe kunt u over zooiets grappen ma ken?" riep ze hartstochtelijk. „Ik ben niet in een stemming om te gek scheren, dat verzeker is u", was 't ijzige antwoord. „Vindt u 't dan een onvergeef lijke misdaad, als een man een vrouw ver telt, dat hij haar liefheeft?" vroeg hij, een sigaret aanstekend, terwijl hü sprak. „Dat is, voor zoover ik begrijp, mijn ergste belee- diging." „Ik vind 't een eerloos, schandelijk iets, voor een getrouwd man, een andere vrouw van zijn liefde te spreken." „Dat vind ik ook. Op dat punt zijn we het eens. A propos, neemt u mij niet kwa lijk, maar ik geloof, dat we naar huis moe ten, we kunnen 't interessante gesprek on derwijl voortzetten." „Dank u, ik kan wel op mijzelf passen", zei ze uit de hoogte. Terwijl ze sprak, liep ze vlug door, maar met enkele schreden had hij haar ingehaald. „Op de kans af, erg lastig gevonden te worden, kan ik u toch niet alleen naar huis laten gaan". „Niets wat u zou kunnen zeggen of doen, zou mij nu nog verwonderen", voegde ze hem met lage, onderdrukte stem toe. ,,'t Toont alleen, hoe men zich vergissen kan en ik had gedacht, dat u zoo anders was!" „Er is schijnbaar een misverstand", her nam hij koel. „Er is werkelijk geen reden, waarom ik u een en ander zou uitleggen, omdat ik na vannacht niet meer de eer zal hebben u te kennen. Maar ik wil niet, dat zelfs een zoo teugellooze, jonge vrouw als de bezitster van Carolay mij schuldig houdt aan zoo'n lafhartig gedrag, als u mij aanwrijft. Ik heb u verteld, dat ik tien jaar geleden trouwde, en als ik niet vrij was, zou ik mij toch het recht niet hebben durven aanmatigen woorden van liefde tot u te richten. Ik ben geen schobbejak". '„Vrij", herhaalde hij, met een vreemde, kalme stem. „De dood scheidde ons vier jaar geleden". Christian werd doodsbleek. „O, vergeef me", stamelde ze, met een trillende stem. „Vergeef me, maar dat kon ik niet weten. O, wat moet u wel van mij denken?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12