Westminster Abbey trekt bezoekers.
FEUILLETON
DE MOEIZAME WEG
Naar het Engelsch
door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
Gaddy onderwierp zich wonderlijk ge
nadig, e nWarwick sprak na een kort on
derzoek van den patiënt en een even korte
boetpredicatie van Milly, als zijn meening
uit, dat 't kind louter leed aan een lichte
malaria-aanval, zooals die nu en dan in de
warmere streken van de Rockies voor
komt.
„Ik geloof niet, dat er veel reden tot on
gerustheid is", deelde hij Christian mede,
toen Gaddy lekker in bed lag en schijn-
haar slaap kreeg De arme kleine kerel is
koortsig en zal waarschijnlijk wel onrus
tig zijn. Zoudt u het prettig vinden, als ik
vannacht bij hem waakte? Hij heeft geen
rust voor ik het u gevraagd heb."
Christian maakte tegenwerpingen, maar
Milly antwoordde: „Als u dat zou willen,
meneer: de kleine jongen luistert niet meer
naar mij, dan een kat naar een muis, en
de juffrouw moet noodig nachtrust hebben,
want zij is vanmorgen al vroeg op weg
geweest."
Niettegenstaande de protesten van Chris
tian kwam de zaak voor elkaar, en War
wick keerde naar Barnethan terug met de
hel ofte over een uur terug te zijn. Maar
voor hij wegging, keek hij Christian's me
dicijnkastje nog eens na. „Er mankeert 't
een en ander", oordeelde hij. „Als u 't goed
vindt, zal ik een paar dingen van mij mee
brengen."
Dien nacht en nog meerdere nachten,
waakte Warwick geduldig aan 't bed van
den jongen tiran en vervulde overdag zijn
plichten in de mijn. De „smeerders" be
zorgden hem nu al last: ze waren lui en on
tevreden en 't was hun gelukt anderen van
het werkvolk evenzoo te maken.
„Meneer Warwick", begon Gaddy in een
zwoelen nacht, toen hij buitengewoon las
tig en rusteloos geweest was; „hoe komt
't, dat Christian u niet aardig gaat vin
den? U bent nu al zoolang hier en u hebt
haar toch niets gedaan?"
„Neen jongen, maar ze vindt het niet
prettig dat ik zoo dichtbij woon", ant
woordde zijn vriend, terwijl hij een fris-
schen, verkoelenden drank klaarmaakte.
„Maar u gaat toch niet van Barnethan
weg?" vroeg 't kind bezorgd.
„Ik ben niet van plan weg te gaan", was
't korte antwoord.
„Weet u 't heel zeker? Ook niet als mot
tige Sammy 't u moeilijk zal maken, zooals
hjj gezegd heeft, dat hij doen zal?"
„Beste jongen, ik heb je gezegd, dat ik
niet ga. En wat mottige Sammy, zooals jij
hem noemt, betreft, waarom zou hij 't mij
lastig maken?"
„Omdat hjj dol is op Chris", zei Gaddy
geërgerd, „en hij denkt dat u 't ook bent."
„O!" Toen na een poosje: „Hier, drink
eens, brave kerel en praat niet zoo'n on
zin."
„Ik heb geen slaap", zei 't kind, toen hij
langzaam den inhoud van glas had leeg
gedronken.
„Je zult langzamerhand wel slaap krij
gen."
„Als ik uw hand mag vasthouden, val ik
in slaap", mompelde de jongen War
wick nam de kleine heete vingers en lang
zamerhand sliep Gaddy in.
Warwick keek op zijn horloge, 't Was half
drie. Hij legde Gaddy's hand op de deken,
stond op, rekte zich uit en ging naar bui
ten om een luchtje te scheppen en te roo-
ken. 't Was een stille, prachtige nacht.
Sterren fonkelden aan den zachtblauwen
hemel en de bleeke maan baadde alle voor
werpen in zilverachtige schoonheid.
Warwick stak zijn pijp aan en terwijl hij
de lucifer wegwierp en naar de veranda
liep, deed een zacht geluid hem plotseling
omzien.
Toen ontdekte hij, dat Christian hem van
uit een diepen schommelstoel zat aan te
kijken.
„Liet ik u schrikken?" vroeg ze. „Ik kon
niet slapen, 't Is zoo heet: daarom stond ik
op, kleedde me aan en kwam buiten. Slaapt
Gaddy?"
„Ja", antwoordde hij, terwijl hij een eind
je van haar af ging zitten. „Hij lijkt me
vannacht wat beter; ik denk, dat hij bin
nen een paar dagen weer in orde zal zijn."
„U bent zoo heel, heel vriendelijk ge
weest", vervolgde Christian met diepe
stem. „Ik weet niet, hoe ik u danken moet.
Ik kan mezelf niet vergeven, dat ik u zoo
veel moeite heb bezorgd, 't Was iets an
ders, als u overdag rusten kon, en ik weet,
dat u last hebt met uw menschen. Die Mexi
canen brengen altijd onheil en twee
dracht. En u ziet er zoo moe uit. Wilt u niet
wat op de sofa in de zitkamer gaan lig
gen: ik kan tot morgenochtend op Gaddy
passen."
„Zeker niet. Ik ben niet moe. Wat min
der slaap hindert mij niet en ik ben er aan
gewend."
Gedurende eenige minuten keek Chris
tian zwijgend over de rivier, haar ernstig,
fijn besneden gezicht leek in het bleeke
schijnsel van de maan parelblank, ,,'t Is
eigenaardig, dat Gaddy zooveel van u
houdt", hernam zij na een poos. „Ik ben
niet zeker, of ik niet jaloersch ben."
„Kinderen worden meestal gauw vrien
den met me", zei hij, „en ik houd veel van
Gaddy. Hij is een aardig kereltje en zal een
flinke man worden."
„Ja, hij is 'n lief kind", antwoordde ze.
„Ik ben even dol op hem, alsof hij mijn
broertje was. Hij is eigenlijk geen familie,
weet u?" voegde ze er aan toe. „Zijn moeder
kwam hier vlak na mij. Ze was de vrouw
van den meesterknecht, die mijn oom toen
in dienst had. Ze stierf zes maanden later
aan tering en Milly en ik verzorgden haar
tijdens haar ziekte en we beloofden op
Gaddy te zullen passen, zooveel we konden,
want haar man dronk en was niet bepaald
een aangenaam persoon. Eenige maanden
later werd hij door een dynamietontplof-
fing gedood en misschien was 't goed
voor Gaddy in ieder geval."
,,'t Is een eenzaam leven, dat u lijdt,
vindt u niet?"
„Ja soms", gaf ze toe, „maar och, men
kan overal eenzaam zijn. Ik heb me in Lon
den bijvoorbeeld heel eenzaam gevoeld."
„Ja", antwoordde hij, „zo ging 't mij ook."
Toen zei hij: „Bent u nooit bang, voor uw
persoonlijke veiligheid, bedoel ik. Die mijn
werkers zijn ruwe kerels."
„Misschien, maar ik draag altijd een re
volver bij me. Ik schiet vrij goed en dat
weten ze. Waarom hebt u uw pijp latwi
uitgaan? Steek hem als 't u blieft weer
aan!"
„Graag. Vindt u 't vrijpostig van mij, als
ik u zeg, dat u moet zien uw meester
knecht Raebum kwijt te raken?"
Haar gezicht kreeg een bezorgde uitdruk
king.
„Ik weet 't", antwoordde ze, „ik ver
trouw hem den laatsten tijd niet. En toch
is hij moeilijk te vervangen. Hij wee'
al de bijzonderheden van de mijn."
„Zou 't mogelijk zijn, dat hij ze te goed
weet?" vroeg hij rustig.
„Mogelijk, maar ik zou toch niet goed
buiten hem kunnen", ging ze voort. „Hij ii
hier al zoo lang."
„Waarom geeft u Fraser zijn plaats niet?'
zei Warwick, een lucifer aanstrijkend. „Ib
mag dien man, voor zoover ik hem gezien
en over hem gehoord heb, en ik zou zeg
gen, dat er ergens in zijn leven een trage
die is."
„Ja, ik mag hem ook", beaamde ze lang
zaam, „en ik weet, dat hij 't moeilijk heeft
gehad. Gelooft u, dat ik Raeburn zou moe
ten ontslaan? Wat denkt u?"
Toen veranderde ze plotseling van toon.
„Maar waarom zou ik juist u, lastig val
len met mijn zaken", vroeg ze koel. „Het
maanlicht heeft mij mezelf doen vergeten".
„Is de strijdbijl nog steeds niet begra
ven?" en er was zonder dat hij 't wist, een
teedere klank in zijn stem. „We zijn beide
in een afgelegen land. Waarom zouden we
geen vrienden zijn?" En wie weet wat hij
nog meer zou gezegd hebben, als Gaddy's
hooge jongensstem niet narig door de nacht
geklonken had: „Meneer Warwick, waar
bent u? Ik heb u noodig."
(Wordt vervolgd 1
3)e fceidóehe, 0ou/fcci/nt
De Installatie van den nieuwen burgemeester van Maastricht, jhr. mr. W.
Michiels van Kessenich vond Zaterdag plaats. Het omhangen van den
ambtsketen door den loco-burgemeester
Op de Rijswijksche wielerbaan werd het seizoen geopend
met een serie wedstrijden. Een moment uit de 80 K.M.-
race achter motoren
Op Schiphol zijn m het stationsgebouw een drietal geschilderde ramen onthuld,
die door de K.L.M.; de Kon. Ned. Ver. voor de Luchtvaart en het Comité Vlieg
tocht Nederland Indië aan het gemeentebestuur van Amsterdam werden aan
geboden
Een overzicht tijdens het dubbelspel Tilden en Burke tegen Goedraad en
Hemmes in het prof. tennis-tournooi dat te Scheveningen is gehouden
De Westminster Abbey te Londen, die
nog ongeveer hetzelfde aanzien heeft
als op den dag der kroning van Koning
George VI, is gedurende drie weken
voor het publiek toegankelijk gesteld,
van welke gelegenheid zeer velen ge
bruik maken
Dr. J. M. Baart de la Faille is benoemd
tot bijzonder hoogleeraar in de sociale
geneeskunde bij de faculteit der ge
neeskunde aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht