OE KATHOLIEKEN DAG TE UTRECHT. Pinkster-vuur in duizen den harten. Pontificale Hoogmis in de openlucht- Een eed van geloof en trouw - Vaste voornemens, kloeke plannen. DINSDAG 18 MEI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Onze Christenplicht in een heidensche wereld In alle talen van den Nederlandschen stam hoorden wij hen spreken: Brabanders en Friezen, Limburgers en Zeeuwen, Am sterdammers en Zwammerdammers en ve len, wien het zangerige dialect van Lei den eigen is en zij allen hebben verkon digd één van hart en één van zin hun vreugde over den Pinksterzegen, die ons volk gemaakt heeft tot een christelijk Volk. Deze zevende Katholiekendag is gewor den een grootsche betooging van Godsbelij denis en Godsvereering. Het mooie sport terrein aan de Croeselaan te Utrecht was geheel gevuld, wat beteekent, dat 15.000 Katholieken daar waren bijeengekomen om, tezamen met den opvolger op St. Wil- libords Stoel de Heilige Geheimenis te vieren, en de groote gave van het christe lijk Geloof te overwegen: Onder deze duizenden was de „fine fleur" van Utrecht en van Katholiek Nederland in „cappa magna", wien als teeken zijner aartsbisschoppelijke waardigheid, het kruis werd vooruitgedragen. Na de Aartsbisschop volgde Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's Hertogenbosch, mgr. J. P. Huibers, bis schop van Haarlem, mgr. G. Lemmens, bis schop van Roermond, mgr. Hermus, proto- notarius apostolicus te St. Michielsgestel, de Hoogwaardige Abt Dom Aloysius v. d. Laar van de Cistercienser Abdij te Tege- len; de Hoogeerw. Prelaat Stöcker, Pre monstratenzer te Hees wijk en Dom H. Louwerse O.S.B., plaatsvervanger van den Hoogwaardigen Abt van de Benedictijner Abdij te Oosterhout. Langzaam schreed de stoet van purpere prelaten naar het altaar, dat als een blan ke, Grieksche tempel zich boven de me nigte verhief. Aan weerszijden van het eenvoudige, witte altaar stonden als trou we wachters, schilderingen van Petrus en Paulus. Onder aan het podium was het al taar gevat in bewegelijke coulissen van kleurige vlaggen en banieren, van Graal, Kruisvaart, K.J.V. en andere organisaties. Boven deze emblemen van de jeugd, kleu rig en fel als de natuur in lentekleed, wap perden de vlaggen van ons dierbaar vader land en van den Paus. Predikatie door Mgr. Huibers Na het Evangelie over het „licht der wereld" hield de Bisschop van Haarlem, mgr. Huibers de predicatie, welke tot on derwerp had: De onwaardeerbare schat van ons H. Geloof. Mgr. koos tot tekstwoord de spreuk uit Jo. Iin:16: „Al wie in Hem gelooft zal het eeuwig leven hebben", en ving aan met een herinnering aan het nachtelijk gesprek, dat onze Goddelijke Zaligmaker, Jesus Christus, met Nicodemus heeft willen voe ren. en dat de H. Kerk op dezen tweeden Pinksterdag aan al haar kinderen als een blijde boodschap voor oogen stelt. Het Rijk der hemelen is werkelijk gelijk aan een schat, die verborgen ligt in een veld, maar wie het geluk heeft haar te vinden, zal met vreugde alles geven, wat hij bezit om die schat te bemachtigen. Die schat is in het H. Geloof de onze, en een beschouwing van haar schoonheid op dezen Katholiekendag moet ons aansporen haar met nog meer liefde te waardeeren en die waardeering ook te doen blijken. Het H. Geloof is van onschatbare waar de, omdat niets in de wereld zoo zeker is en steunt op zulk een hechten grondsuag. Want wij steunen niet op vindingen of uitspraken van het menschelijk verstand, maar op het onfeilbaar en eeuwig Woord van God. Alles in de wereld verandert en vergaat, doch Gods Woord blijft en en op den grondslag daarvan staan wij nog onveranderd na twintig eeuwen, door den bijstand van den H. Geest. Maar wat geeft ons dan dat H. Geloof? De vraag werd reeds gesteld bij het H. Doopsel. En het antwoord is kort maar allesomvattend: Vitam aeternam. Het eeuwig Leven. Het Geloof bestraalt ons met een bovennatuurlijk licht en leert ons kennen Hem, die het Leven zelf en de bron van alle leven is. v vr 3ÉÜ'Si DE AARTSBISSCHOP, Z. H. EXC. MGR. DR. J. DE JONG TIJDENS ZIJN REDE. Het Geloof doet ons onszelf zien als kind van God, d.w.z. dat wij weten door God te zijn voortgebracht, overstelpt te worden van zijn gaven, omringd te worden van zijn teederste zorgen, het meest doordat Hij ons zijn eenigen Zoon, Jesus Christus, tot Broeder heeft gegeven. Heeft Hij ons daarmede niet alles gegeven? Door Hem verkrijgen wij de vergiffenis onzer zon den. Door Hem verkrijgen wij dat aller- goddelijkst voedsel Zijn Goddelijk Lichaam en Bloed opdat wij steeds meer zouden leven door Hem de andere sa cramenten en die zee van genaden en ze geningen, die dagelijks over ons wordt uit gestort. Ja, Jesus Christus leeft zelf in ons, wij zijn zijn ledematen, wij zijn één met Hem, opdat wij, na een korten tijd hier Gods liefde te hebben ondervonden en als kind Hem te hebben gediend, triom feeren zullen op het einde van ons leven over dood en over alle kwaad en wij opgenomen worden in zijn eindeloos gelukzalige eeuwigheid. Dat alles geeft het Geloof ons voor het bovennatuurlijk leven. Daarbij blijft het niet. Het brengt ons ook gaven voor het leven hier op aarde. Het geeft ons het antwoord op de allergewichtigste en allerdringendste le vensvragen, die door het ongeloof nooit kunnen beantwoord worden en een onop losbaar raadsel blijven, eein troostelooze twijfel maar die voor de kinderen Gods helder zijn als de dag. Wij leeren leven als vreemdelingen op aarde, die doortrek ken naar het beloofde land, ons Vaderhuis. Wij laten ons niet ontmoedigen door moei ten en smarten, waaraan ook een einde komt. Wij hebben slechts één doel: zóó de wereld te gebruiken, zóó de moeilijkheden te dragen, dat wij eens leven met God in eeuwigheid. En wij erkennen in ons leven de hand van God, die wel streng recht vaardig, maar eindeloos barmhartig is, Die zijn kinderen leidt en voortstuwt naar het goede. Het Geloof is niet alleen een stut en steun in ons aardsche leven, het is ook on misbaar in dit leven om aan onze eind bestemming te werken. Los van Rome, zegt men om u los te maken van God en uw kostbaarste schat op een onbewaakt oogenblik te zien verlo ren gaan. Dat is de geschiedenis van alle ketterijen en alle strijd van het ongeloof. Zal dit hier gelukken? riep de Bisschop met kracht uit. NEEN, DAT ZAL NIET ZIJN. Wij danken God voor zijn uitverkiezing en voor de onwaardeerbare schat van ons H. Geloof. Wij zweren trouw aan ons ge- ioof, wij willen dat geloof verdedigen, wij willen er naar leven, in het bijzonder en in het openbaar, wij willen voor ons geloof strijden. Wij willen één zijn en onverdeeld één, samengebonden door de band van het geloof, dat het geloof onzer Vaderen was en dat het geloof van onze kinderen wezen zal. Dat be- looven en dat zweren wij op dit heilig oogenblik. TIJDENS HET VENI CREATOR. V. L n. r.: pastoor W. Nolet; Mgr. dr. Poels; Hunne Hoogw. Exc. Mgr. J. F. Huibers, Bisschop van Haarlem; Mgr. dr. J. H. G. Lemmens, Bisschop van Roermond; Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Hertogen bosch; Mgr. dr. J. de Jong, Aartsbisschop en Mgr. Paole Giobbe, Apostolisch Inter- nuntnius; mr. A. I. M. baron van Wijnbergen; minister mr. J. R. H. van Schaik; minister mr. dr. L. N. Deckers; minister prof. dr. H. Gelissen; prof. mr. P. J. M. Aal- berse; mevr. F. Steenberghe—Engeringh en mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen. aanwezig. Zoo zagen wij den burgemeester van Utrecht en mevrouw Ter Pelkwijk, en kele wethouders en den militairen gouver neur. Van de Landsregeering hadden de ministers dr. Deckers, ir. Gelissen en mr. van Schaik op de eere-tribune plaats ge nomen. Niet ontbraken natuurlijk vele prominente figuren van de Kath. Staats partij als mr. Goseling, prof. Aalberse en vele anderen, de leden van het hoofdbe stuur van de Nederlandsche Katholieken dagen. Ook waren op de eere-tribune geze ten de vertegenwoordigers van bijna alle klooster-orden en congregaties en vele professoren van de Nijmeegsche en van andere universiteiten. Aan het geroezemoes van de duizenden stemmen kwam plotseling een einde, toen de intocht van het Episcopaat werd aange kondigd. Voorafgegaan door een zeer lange rij in witte superpli's gekleede zangers en door den buitengewoon Pauselijk Kamer heer „met cappa en spada", mr. dr. Van Watersloot van der Gracht, schreden de in groot-paars vlammende bisschoppen als „vurige tongen" door de Pinkstermenigte: voorop de kleine figuur van den Pause lijken Internuntius, mgr. Paolo Giobbe, en dnarna de forscher verschijning van den Aartsbisschop, Z. H. Exc. Mgr. Dr. de Jong. DE PONTIFICALE HOOGMIS De pontificale Hoogmis, welke thans een aanvang nam, werd opgedragen door den Aartsbisschop, met de volgende assistentie: Presbyter-Assistens Mgr. J. G. v. Schaik Proost van het Metropolitaan Kapitel; Troondiakens: Kan. Mgr. D. Huurdeman, Vicaris-Generaal van het Aartsbisdom en Kan. J. B. A. Batenburg, Plebaan der Ka thedrale Kerk van St. Catharina te Utrecht. Diaken ad Missam Mgr. F. v. d. Loo, officiaal van het Aartsbisdom; Subdia ken ad Missam Pastoor Th. J. M. Knuvel- der Deken der stad Utrecht. De gezangen werden uitgevoerd afwis selend door het koor en door de menigte. Het koor was gevormd uit de kerkzangers der parochiekerken te Utrecht, uit de theo loganten van het Groot Seminarie te Rij- senburg en uit de leerlingen der Ned. R.K. Kerkmuziekschool. Het koor stond onder leiding van Dr. Caeciliaus Huigens, O.F.M. Plechtig klonken de Mis-gezangen over het veld, begeleid door koperen bazuinen. Als de smeekbede van duizenden steeg de Pinkster-lofzang: „Kom, o Heilige Geest en daal op ons neer", naar omhoog. EEN OVERZICHT VAN DE GEWELDIGE MENSCHENMASSA TIJDENS DE H. MIS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5