STADS NIEUWS DINSDAG 4 MEI 1937 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER KOELEB. 1 DE BILT SEINT: Zwakke tot matige wind uit Westelijke richtingen, toenemende bewolking, droog weer behoudens kans op onweer, koeler. Hoogste barometerst.: 767.3 te Libau. Laagste barometerst.: 745.5 te Akureyri. De beide gebieden van hoogen luchtdruk in het Oosten en Zuid-Westen beheerschen thans den weerstoestand in het waarne mingsgebied. Dat over de Baltische staten is thans stationnair en veroorzaakt hooge temperaturen in Zweden en de Bothnische Golf tot binnen den Poolcirkel. Dat in het Zuid-Westen neemt nog in beteekenis toe en breidt zich naar het Noorden en Oosten uit. De depressie bij IJsland werd ondie per en trekt langs de Oostkust van Groen land naar de Poolzee. Op IJsland stijgt de barometer snel. in Engeland en Frankrijk minder. De opzet van druk over het Wes ten deed in de kustlanden de wind naar West omgaan terwijl op het vaste land de wind nog' Oost tot Zuid-Oost is. De inval van Westenwinden verstoorde het mooie zomerweer niet. In Oost-Frankrijk en West Zwitserland vielen onweersregens. Heden morgen meldde Zwitserland nog regen en het Jungfraujoch sneeuw en mist met een temperatuur van minus 7 gr. Celsius. De arctische koude winden langs de Noord rand van IJsland reiken op den Oceaan ver Zuidelijk. Het is te voorzien, dat de Westenwinden geleidelijk koudere en voch tiger luchtmassa's zullen aanvoeren, waar mede de kans op de vorming van onweer en afkoeling grooter zal worden. LUCHTTEMPERATUUR. 13.7 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e. a. Van Dinsdagnamiddag 7.59 uur tot Woensdagmorgen 3.53 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Woensdag 5 Mei voorm. 9.45 uur en nam. 10.10 uur. WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting Poelmeer 15 gr. C. RECHTZAKEN BOTSING OP HET EMPLACEMENT VAN nET HOLLANDSCHE SPOORSTATION TE 's-GRAVENHAGE. Wegens overtreding van art. 155 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij gestraft wordt degene, aan wiens schuld te wijten is, dat gevaar ontstaat voor het verkeer door mechanische kracht over een spoor weg, moest zich vanmorgen voor de Haag- sche rechtbank verantwoorden de 52-jarige wisselwachter A. B., werkzaam op het Hol- landsche Spoorstation te 's-Gravenhage. Op 29 December van het vorig jaar had n.L op het emplacement van dat station een botsing tusschen een goederentrein en een rangeerenden trein plaats, omdat B. vergeten had een wissel om te zetten. B. had telefonisch de lijn „veilig" gege ven, doch had zijn voornemen om den wis sel te bedienen niet uitgevoerd, omdat hij afgeleid was door een rangeerénden trein, Persoonlijke ongelukken waren niet voor gevallen, doch de schade was vrij groot ge weest. De locomotief en elf wagons van den goederentrein ontspoorden, waarbij enkele wagons omvielen. De locomotief van het rangeerdeel werd in den volgwagen ge drukt, en ontspoorde eveneens. De officier van justitie mr. P. R. Blok wees op de groote verantwoordelijkheid, die op wisselwachters rust. Men mag van geluk spreken, dat er geen persoonlijke on gelukken zijn geschied. Verdachte's schuld stond volgens spr. vast en mede in verband met de omstan digheid, dat B. in 1930 al eens voor een dergelijk feit was veroordeeld vorderde mr. Blok een hechtenisstraf van een maand. De verdediger, mr. Witlox, te 's-Herto- genbosch betoogde in zijn pleidooi aller eerst, dat de dagvaarding de feiten onjuist had weergegeven. Op dezen ^rond concludeerde pleiter tot vrijspraak. Mocht de rechtbank hierin niet meegaan, dan vroeg pleiter met dezen ver dachte de uiterste clementie te betrachten. Aan het ongeval in 1930 had verdachte slechts voor een zeer gering deel schuld gehad, zoodat dit in deze aangelegenheid nauwelijks bezwarend voor hem kon wor den genoemd. Pleiter vroeg dan ook een voorwaardelij ke straf op te leggen, eventueel met een kleine geldboete. Uitspraak 18 Mei. R.K. STNDENTENVEREENIGING „SANCTUS AUGUSTINUS" 44ste dies-herdenking. Ter viering van den 44sten dies natalis hield de R.K. Studentenvereeniging „Sanc- tus Augustinus" gistermiddag in het „Eigen Huis" aan het Rapenburg alhier een buiten gewone feestvergadering. Onder de genoodigden merkten we o. m. op den hoogeerw. heer prof. mgr. P. G. Groenen, oud-uniemoderator, den zeer- eerw. heer dr. Duurkens S.J., prof. dr. J. A. J. Barge, eeredid der vereeniging, mr. E. Bolsius. lid van Ged. Staten van Zuid- Holland, dr. Nijst, afgevaardigden van ver scheidene zusterverenigingen en verschil lende dames en heeren leden. De praeses van S. Augustinus, de heer F. H. van Ermkelens, deed na opening der bijeenkomst mededeeling, dat van ver schillende genoodigden bericht van verhin dering was binnengekomen, o.m. van jhr. von Fisenne, curator der Leidsche Univer siteit, den rector-magnificus, prof. dr. èJ. van der Hoeve, den secretaris van Curato ren, mr. P. J. Idenburg, prof. Aalberse, pa ter dr. van Heugten, unie-moderator e.a. Vervolgens heette spr. de aanwezigen welkom, in het bijzonder de afgevaardigden van de plaatselijke studentenvereenigin- gen S.S.R., Unitas en Indologenver., welke zich voor het eerst als gasten bij S. Augus tinus bevonden. Diesrede van den heer F. H. van Erckelens Spr. herinnerde eraan, dat voor 44 jaar de vereeniging voor de tweede maal werd opgericht nadt de in 1874 opgerichte Leid sche katholieke Studentenclub „Teneamus Confessionem" was ten onder gegaan. Na een terugblik te hebben geworpen over de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar. waarin als voornaamste feit naar vo ren kwam de benoeming van zes eerele den, wees spr., erop, dat het milieu der vereeniging zal zijn wat de leden zelf ervan kunnen en willen maken. Velen zijn er, helaas, die leven in een woestijn van terug getrokkenheid en zich gedragen als puri teinen met stugge gezichten, welke een weerspiegeling zijn van hun stugge ziel. In het bestaan van deze categorie ligt ook voor een belangrijk deel de oorzaak van een latent vereenigingsleven. De leden vormen zelf de vereeniging en nebben door hun lidmaatschap den plicht waar mogelijk, hun krachten te geven tot den bloei daarvan. Veel is er volgens spr. reeds gesproken over de taak en het doel van een katho lieke studentenvereeniging en het zou schier onmogelijk zijn er iets nieuws over te vertellen, maar, aldus vraagt spr., heb ben de studenten niet reeds de taak van den individueelen student daardoor ver geten? De taak om elkaar op te voeden en te ontwikkelen to practisch bruikbare menschen voor de hoogere leidingen en posities? De taak ook, om zichzelf te ont wikkelen tot een persoonlijkheid tot iemand, die verantwoordelijkheid zal kun nen en willen dragen? Vóór alles moet de student zich onttrek ken aan de middelmatighend, zich 'nstant- punt verwerven, opdat hij bewaard worde voor het beginsel der beginselloosheid. Te weinig oog heeft de student voor de buitenwereld. Met een blijmoedigheid, een optimisme en een grenzenlooze onverant woordelijkheid hobbelt hij voort in het dagelijksche eigen leventje. Hij is blind voor de werkelijkheid, die gaat komen. De wereld kraakt aan alle kanten, overal rondom zich vindt hij de spanningen, reeds van jaren her opgevoerd, welke zich langs dezen of genen weg trachten te ontladen. In zijn gemakzucht vertrouwt de student rotsvast op de hedendaagsche lapmiddelen en stelt zich in gedachten in op een toe komst, welke in zijn verbeelding niet veel zal verschillen van de toestanden op den huidigen dag. En zoo leeft hij voort van dag tot dag in zijn eigen kringetje en doet zielige pogin gen tot het benaderen van de oude studen- tenromantiek, waarvan de flarden en ver minkte overblijfselen hier en daar blijven hangen in de traditie voorzoover nog van oudsher in stand gehouden. Een leven vol wanstaltige mengsels van moderniteiten en verwrongen tradities. Aldus beleeft de student zijn „heerlijken studententijd" en hij beseft niet, dat de te genwoordige studententijd 'n voorbereiding is voor strijd. Een strijd, welke geen ro mantiek in zich herbergt, waarbij romanti sche inslag en sentiment te kwetsbare plek ken in zijn persoonlijkheid en dus zware handicaps zullen zijn. Daarom moet de student trachten de werkelijkheid in het sociale leven om zich heen te zien en te begrijpen in haar vol len omvang en geen struisvogelpolitiek voeren door blind en doof te blijven voor net heden en de daarin liggende zoo on zekere toekomst. De zich tegenwoordig intellectueelen noemende menschen worden als loopende- band-producten in ser.e door de universi teit afgeleverd. Misschien ligt de oorzaak van dit betreurenswaardig gebeuren voor een deel in de universiteit, maar ze' r toch ligt de grootste fout bij den hedendaag- schen student, die naar zijn Alma Mater trekt om er een vak te leeren en daar zoo doende eert sfeer schept, welke verre van gunstig is. Daarom wekt spr. de studenten op te trachten menschen te worden, die met in zicht en begrijpen in het leven zullen staan. De vele millioenen leden van de maatschappij, welke niet tot het kleine per centage intelectueelen behooren, hebben 'n recht op hen. Wat zij van noode hebben is niet alleen de vakspecialist, maar vooral ook de zelfbewuste leiding-gevende ont wikkeling met een rustigen, helderen kijk op de levensproblemen in onze samen leving. Spr. besluit tenslotte met de aansporing voor het komende jaar den zegen van God en van den H. Augustinus af te smeeken, opdat het volgende vereenigingsjaar een tijd moge zijn van ongekenden vooruitgang en bloei, dat bekroond moge worden met een luisterrijke lustrumviering. Na deze rede werden door den praeses twee nieuwe leden geinstalleerd en richtte spr. een hartelijk woord van welkom tot den feestredenaar, prof. B. H. Molken- boer, O. P., van wiens rede spr. hoopte, dat zij den invloed van Vondel zou ver nieuwen en versterken. Rede pater Molkenboer. Spr. achtte het een voorrecht in een ka tholieke studentenvereeniging in 't Vondel- jaar te mogen spreken over Vondel. Waar in de laatste maanden allerlei plannen worden overwogen om Vondel als groot sten der Nederlandsche dichters, als mensch en als profeet in November te gaan hul digen met een hulde, welke hem toekomt, stemde het spr. blijde, dat ook de studen tenwereld intuitief gevoelt, dat er een re latie moet bestaan tusschen haar en den grooten dichter. Ook tusschen Vondel en de Sleutelstad bestaat verband, want prof. Albert Verwey, onlangs overleden, gaf zijn werken in beknopten vorm uit en op voor treffelijke wijze. Ook in het verre verleden, tijdens Von dels leven, had de groote dichter reeds re latie met Leiden, in welk verband spr. her innerde aan de groote twistpunten over de predstinatie, waarbij de Leidsche. hoog leeraren Gomarus en Arminius zulk een be langrijk aandeel hadden en waarbij Von del zich allerminst onbetuigd heeft gela ten. Vondel heeft ook meerdere bezoeken aan Leiden gebracht en daarom acht spr. hem in Sanctus Augustinus op de juiste plaats. Maar om nog een andere reden is zulks het geval, want Vondel heeft blijkens zijn zoo veelvuldige geschriften een veelzijdi- gen invloed ondervonden van den H. Augustinus, die hem vooral in zijn De Ci- vitate Dei een leidsman is geweest. In zijn dichterlijk gemoed heeft Vondel hier met een ongekende taailenigheid hieraan meer dere malen uiting gegeven. Vondel was inderdaad ook een Augus tijn. Hij had een zwak voor ieder, die Augustinus heette, gelijk spr. nader met voorbeelden aantoonde. In het lijkdicht op den Jezuïetenpater Augstijn van Teylin- gen heeft Vondel al deze naamdragers in den hemel in een visioen vereenigd gezien en ervan geschreven: Daar wand'len stand vastige Augustijnen nu hand aan hand! Pater Molkenboer, vurig vereerder van Joost van den Vondel, als hij is, ving hier na aan een schets te geven van dezen groo ten dichter, wiens naam van Augustijn hij meer dan een epitethon ornans noemde. Zijn voorbeeldig karakter reeds stempelde hem als zoodanig, maar ook zijn mensch- zijn, zijn persoonlijkheid, zijn aard wijzen geheel in die richting. Naarmate de persoonlijkheid grooter is, moet men zijn intentie meer instellen op den persoon van Vondel, zulks geheel in te genstelling met wat Binnendijk einde der vorige week bij de opening van een Slauerhof-tentoonstelling betoogde, toen hij zeide, dat deze dichter niet heeft gapoogd een goed mensch te zijn, maar wel een goed dichter. Op die menschelijkheid toch komt het vooral aan. Men moet weten waarvoor men leeft en daarop moet men zijn leven instellen. Spr. haalde dit voorbeeld aan om Vondel zooveel te sterker te kunnen laten zien. In een begeesterende rede ging pater Molkenboer dan voort Vondel te schilde ren als den man die intuitief begrepen heeft en heeft doen uitkomen bij al zijn werken, dat men zijn leven richten moet op het eeuwige, wijl het tijdelijke voorbijgaat. Dat spreekt b.v. zoo sterk, als hij zijn „Constantijntje" besluit met de woorden: „Eeuwig gaat voor 't oogenblik"! Spr. schetst vervolgens hoe Vondel werd opgevoed in doopsgezindheid en een le vensleer als Mennist meekreeg van jongs- af. Doch later voelde hij dit als een har nas, waarin zijn epische, dramatische en ly- lische natuur gevangen werd gehouden. Daardoor ontstond de breuk tusschen moe der en zoon. maar nimmer heeft hij nadien één woord ten nadeele van zijn moeder ge zegd. Vondel had een te veel dynamische ziel om zich opgesloten te houden. Dat bleek herhaaldelijk, waar hij zich vooral ook met de binnenlandsche politiek bezig hield en telkens bij een of ander besluit of gebeurtenis klaar stond zijn meening er over te geven. Vondel ging steeds recht op zijn doel af, hij was een man van overtuiging en dat in 'n tijd, welke vooral ten opzichte van d, Ka tholieken zeer vijandig stond. Toch heeft Vondel den drang in hem niet kunnen weerstaan zijn levenslijn eenvoudig, har monisch, ja heroisch uit te stippelen. Toen deze groote, onvolprezen dichter in 1639, geleerd door pastoor Marius, den drempel der katholieke kerk overschreed, had hij eerst goed den weg gevonden, wel ke hij steeds had gezocht. De voorbeelden daarvan liggen voor het grijpen en pater Molkenboer wist met geestdrift zijn aan- dachtig gehoor hiervan het bewijs te le veren. Zoo werd Vondel een spiegel voor zijn volk, zoo wist hij op het juiste moment jhet juiste woord te spreken en spr. hoop te niet anders, dan dat allen daaruit lee ring zouden trekken. Maar hij hoopte ook, dat deze rede allen ertoe zou brengen Vondel te gaan lezen, want het is een schande voor de intellectueelen en voor de katholieke intellectueelen in het bijzon der dat zij Vondel zoo weinig of bijna in het geheel niet kennen. Met een hartelijk dankwoord van praeses Erckelens tot pater Molkenboer werd deze herdenkingsvergadering tenslotte besloten. R.-K. KAMERCENTRALE LEIDEN. Op 8 Mei a.s. houdt de R.-K. Kamercen trale Leiden, hare jaarvergadering in „Den Burcht" alhier. Op die jaarvergadering zal de bekende radio-reporter de heer Paul de Waard een rede, houden getiteld: „De les van het bui tenland". Tot die vergaderign hebben toegang niet alleen de afgevaardigden der plaatselijke afdeelingen, doch allen die lid zijn van een plaatselijke af deeling der R.-K. Staatspar tij in den'kring Leiden. Voor de leden d~r afdeeling Leiden is het wel zeer gemakkelijk deze vergadering bij te.wonen, zoodat wij voor hen, die in de gelegenheid zyn naar dezen spreker te komen luisteren, de aandacht vestigen op deze vergadering. Het begin is gesteld op 2.15 uur precies DE KATHOLIEKE JEUGD- EN JONGEREN-BEWEGING KEERT ZICH TEGEN EXCESSEN BIJ HET ZWEMMEN. En doet een beroep op den gemeenteraad. Aan den raad dezer gemeente is onder staand adres gericht: De leiders en leidsters der Roomsch Ka tholieke Jeugd- en Jongerenbeweging te Leiden verzoeken u dringend, met alle u ten dienste staande middelen te willen ver zorgen, dat in onze Gemeente in de zwem- gelegenheden welke ook de geestelijke volksgezondheid worde beschermd door het verbod van gemengde zonnebaden en ge mengde baden. Het is onze stellige overtuiging, dat de zedelijkheid als volkskracht door boven genoemde praktijken ondermijnd wordt, terwijl dit gevaar heel bijzonder' de jonge ren bedreigt, omdat zij den ernst der zaak niet volledig kunnen begrijpen noch zich genoegzaam tegen bestaande gelegenhe den kunnen weren. Wij weten met dit verzoek te handelen overeenkomstig de traditie van onze stad en niet minder overeenkomstig het besluit, dat genomen is in Uw vergadering, waarin de bouw van het Sportfondsenbad bespro ken werd. Hoogachtend, Namens voornoemde leiders en 1 leidsters, rj|lLI L. BEUNE. ST. MENKEN. H. v. NOORT. Adhaesiebetuigingen met b.g. adres wor den gaarne ingewacht aan het adres van den eersten onderge teekend e, Zoeterw.sin- gel 33. PROPAGANDADAG D.O.C.O.S. AFD. VOETBAL. Op Hemelvaartsdag spelen op het R.K. Sportpark „Haagweg" een 6-tal elftallen van Docos. Het ligt in de bedoeling een tweekamp te houden tegen 6 elftallen van VVL. Door het vaststellen van een competitie wedstrijd voor VVL 1 kan de wedstrijd te gen VVL I Donderdag niet doorgaan en moet deze dus worden uitgesteld. Als te genpartij voor Docos I komt nu Blauw zwart I uit Wassenaar. Gespeeld wordt nu: 2 12 uur: Docos III—WL III. 1 uur: Docos a jun.VVL a jun. 1 uur: Docos c jun.VVL c jun. 2K -uur: Docos IBlauw-Zwart I. 2J4 uur: Docos II—VVL II. 2 V2 uur: Docos b jun.VVL b jun. Bestuur en leden van Docos noodigen al len uit tot een bezoek aan het Sportpark op a.s. Donderdag. BOUW KASSENCOMPLEX IN DEN HORTUS. Met financieelen steun van het Werkfonds. Blijkens bij de Rijksuniversiteit alhier ontvangen bericht heeft de ministerieele commissie van het Werkfonds bij het De partement van Sociale Zaken gunstig be schikt op het eenigen tijd geleden inge diende voorstel betreffende den bouw van een kassencomplex in den Hortus Botani cus met financieelen steun van genoemd fonds. Deze verblijdende beslissing schept de mogelijkheid de in den tuin verspreid staande, geheel verouderde plantenkassen, dateerende uit jaren tusschen 1856 en 1887, te vervangen door een naar moderne in zichten gebouwd centraal complex. Daar dit, naar vanzelf spreekt, de slooping der oude kassen medebrengt en bovendien eenige^witbreiding van den tuin te wachten staat in verband met de verbouwing der academische gebouwen Rapenburg 6771, zal het aspect van den Hortus in de eerst volgende jaren aanmerkelijke wijzigingen ten goede ondergaan. Vermeld zij nog, dat de aannemer ver plicht zal zijn de voor den bouw der kassen benoodigde arbeiders zooveel mogelijk te betrekken door lusschenkomst van de or ganen der openbare arbeidsbemiddeling te Leiden. De wethouders van Onderwijs, van So ciale Zaken en van Financiën zijn verhin derd morgen spreekuur te houden. AGENDA LEIDEN. Dinsdag. „De witte ziekte", Schouwburg, 8.15 uur. De avond-, nacht en Zondagdienst der apotheken wordt van Maandag 3 tot en met Donderdag 6 Mei (Hemel vaartsdag) a.s. waargenomen door de apo theken: G. H. Blanken, Hoogewoerd 171, telefoon 802, en D. J. van Driesum, Mare 110, telefoon 406. Van V r ij d a g 7 tot en met Zondag 9 Mei a.s. neemt waar Apotheek: C. B. Duyster, Nieuwe Rijn 18, telefoon 523. Voor Oegstgeest worden deze dien sten waargenomen door mej. J. Doedens, Wilhelminapark 8, Oegstgeest Tel. 274.' AANBESTEDING VERBOUW SLACHTHUIS. Door den directeur van Gemeentewerken werd hedenmorgen namens de Commissie van Beheer van het Openbaar Slachthuis aanbesteed: Het sloopen van het bestaande varkensslachthuis, enz., het maken van een paalfundeering, gewapend betonvloeren, -plafonds en een -skelet c.a., ten behoeve van de uitbreiding van het hoofdgebouw van het Openbaar Slachthuis. Ingekomen waren de volgende 34 in schrijvingen: J. P. Dijkman en Co., Amster dam f 50.000, W. Aafjes, Assendelft ƒ46.000, J. P. v. d. Haak, A'dam ƒ45.000, Th. de Winter en H. J. Eyghen, Leiden 44.300, fa. v. Gils, Aerdenhout 42.400, L. P.' v. d. Geer en A. Th. Stuifzand, Leiden ƒ42.300 Gebrs. H. V. en J. de Vries, Haar lemPurmerend ƒ42.100, J. en P. v. Wijk, Alphen aan den Rijn 41.900, W. Volle- bregt, Oegstgeest ƒ41.300, G. v. d. Krul, Den Haag 41.200, H. J. Venhoven, Heemstede ƒ40.940. J. v. d. Wal, Zandvoort 40.777, P. Breyer, Den Haag 40.680, Nat. Beton en Bouw-Mij., Voorburg 40.660, J. C. de Jong, Oegstgeest 39.870, A. Voordouw en G. v. Eek, Zoeterwoude 39.800, G. J. v. Oortmersen, Den Haag ƒ39.790, C. God schalk, Leiden 39.360, fa. Doedens en Schilder, Alkmaar 39.300, W. F. Marcelis, Leiden 39.263, N.V. Rijswijksche Beton bouw 39.245, P. H. Meyers, Oegstgeest, ƒ39.150, Aann. Mij. v.h. A. G. Huften, Amsterdam 38.980, Betonijzerbouw Mij. Ruhe, Nijmegen 38.760, J. Dubbeldam, Voorburg 38.450, N.V. A. Boersma, Den Haag 37.510, G. Gesman en C. Zoete- meyer, Alphen aan den Rijn, ƒ37.390, W. A. Oostveen, Amsterdam ƒ37.300, Aann. Bedr. Z. Gelens en Zn., Den Haag, ƒ37.200, N.V. Aann. Mij. Noord-Holland, te Heemskerk ƒ37.103. N.V. Aann. Mij. v.h. H. en P. Voormolen, Rotterdam ƒ35.888, A. den Ouden, Gouda 34.470, fa. J. Haitsma, Har- lingen 34.444, fa. A. en J. den Ouden, Oegstgeest 33.940. De gunning is aange houden. SOCIETAS PHILOLOGICA LUGDUNO- TRAIECTINA. In de 103de bijeenkomst sprak allereerst dr. Bijvanck (Leiden) over de notitia dig- nitatum. Dit is een lijst van de hooge amb tenaren van het romeinsche rijk, verdeeld in twee afdeelingen, de eerste voor het Oos ten en de tweede voor het Westen. Beschouwt men dit werk als een geïllus treerd boek, dat uit de oudheid is overge leverd, dan moet men besluiten, dat dit eens in een enkel exemplaar is vervaar digd. Een nader onderzoek leert, dat dit kan zijn geschied omstreeks 425 tot 430. Veel gegevens moeten evenwel uit vroeger tijd dateeren. Belangrijk is een studie van de gegevens over het systeem van grens- verdediging. Vooral Pannonie en de grens aan den Rijn kunnen daarbij van nut zijn. Wat de gegevens voor de verdediging aan den Rijn betreft, kan men aannemen, dat deze overeenstemmen met den toestand omstreeks 428, toen Actius een hoog com mando in Gallië heeft gekregen. De notitia dignitatum zou kunnen zijn samengesteld, bij voorbeeld, ten behoeve van den jongen keizer Valentinianus III. Een nieuwe uit gaaf met een commentaar is dringend noo- dig. Ook de illustraties zouden voor zulk een uitgaaf moeten worden bewerkt. Dr. D. Cohen (Amsterdam) sprak ver volgens over „Atlas". Hij zette uiteen, dat onze oudste bronnen, Homerus en Hesiodus omtrent deze figuur slechts vage voor stellingen hebben bewaard. Ook voor ons is de voorstelling begrijpelijk, dat aan het einde der aarde de hemel door middel van zuilen door een god gedragen zou zijn. On derzoek leert, dat Atlas eerst in Arcadië in Griekenland als berg-god vereerd is en vandaar in de gedachte der Grieken over de zuidpunt van den Peloponnesus (waar in oorsprong de toegang tot de onderwe reld leek te zijn) en Libye naar de straat van Gibraltar (de zuilen van Herakles) is verplaatst. Hier bevond zich ook de tuin der Hesperiden met de gouden appels (den levensboom) en de Ocean us, waarin de zon in een zonnebeker (boot) afdaalde. Spr. zette uiteen, dat wij hier te doen hebben met Oostersche voorstellingen, uit Meso- potamië vermoedelijk over Klein-Azië naar het Westen gekomen, en daar, niet meer begrepen, m de sage opgenomen. Het wereldbeeld der Babyloniërs, waarin de he mel gedacht wordt op bergen te rusten en op een fundament, waarin hij met palen is bevestigd, verklaart zoowel de „zuilen" van Atlas als den berg, waarmee hij ver bonden wordt, en het oer-water, dat in zijn nabijheid wordt gedacht. Ook het Gilga- niesj-epos verschaft hier eenige belangrijke gegevens. De figuur zelf is wellicht ont leend aan demonen-gestalten, in Klein- Azië en elders op zegels gevonden, die, bij een boom staande, een gevleugelde zon (wellicht den hemel) schijnen te dragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 2