STADS
NIEUWS
DINSDAG 4 MEI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER
KOELEB.
1 DE BILT SEINT:
Zwakke tot matige wind uit Westelijke
richtingen, toenemende bewolking, droog
weer behoudens kans op onweer, koeler.
Hoogste barometerst.: 767.3 te Libau.
Laagste barometerst.: 745.5 te Akureyri.
De beide gebieden van hoogen luchtdruk
in het Oosten en Zuid-Westen beheerschen
thans den weerstoestand in het waarne
mingsgebied. Dat over de Baltische staten
is thans stationnair en veroorzaakt hooge
temperaturen in Zweden en de Bothnische
Golf tot binnen den Poolcirkel. Dat in het
Zuid-Westen neemt nog in beteekenis toe
en breidt zich naar het Noorden en Oosten
uit. De depressie bij IJsland werd ondie
per en trekt langs de Oostkust van Groen
land naar de Poolzee. Op IJsland stijgt de
barometer snel. in Engeland en Frankrijk
minder. De opzet van druk over het Wes
ten deed in de kustlanden de wind naar
West omgaan terwijl op het vaste land de
wind nog' Oost tot Zuid-Oost is. De inval
van Westenwinden verstoorde het mooie
zomerweer niet. In Oost-Frankrijk en West
Zwitserland vielen onweersregens. Heden
morgen meldde Zwitserland nog regen en
het Jungfraujoch sneeuw en mist met een
temperatuur van minus 7 gr. Celsius. De
arctische koude winden langs de Noord
rand van IJsland reiken op den Oceaan
ver Zuidelijk. Het is te voorzien, dat de
Westenwinden geleidelijk koudere en voch
tiger luchtmassa's zullen aanvoeren, waar
mede de kans op de vorming van onweer
en afkoeling grooter zal worden.
LUCHTTEMPERATUUR.
13.7 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e. a.
Van Dinsdagnamiddag 7.59 uur tot
Woensdagmorgen 3.53 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Woensdag 5 Mei
voorm. 9.45 uur en nam. 10.10 uur.
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting Poelmeer 15 gr. C.
RECHTZAKEN
BOTSING OP HET EMPLACEMENT VAN
nET HOLLANDSCHE SPOORSTATION
TE 's-GRAVENHAGE.
Wegens overtreding van art. 155 van het
Wetboek van Strafrecht, waarbij gestraft
wordt degene, aan wiens schuld te wijten
is, dat gevaar ontstaat voor het verkeer
door mechanische kracht over een spoor
weg, moest zich vanmorgen voor de Haag-
sche rechtbank verantwoorden de 52-jarige
wisselwachter A. B., werkzaam op het Hol-
landsche Spoorstation te 's-Gravenhage.
Op 29 December van het vorig jaar had
n.L op het emplacement van dat station
een botsing tusschen een goederentrein en
een rangeerenden trein plaats, omdat B.
vergeten had een wissel om te zetten.
B. had telefonisch de lijn „veilig" gege
ven, doch had zijn voornemen om den wis
sel te bedienen niet uitgevoerd, omdat hij
afgeleid was door een rangeerénden trein,
Persoonlijke ongelukken waren niet voor
gevallen, doch de schade was vrij groot ge
weest.
De locomotief en elf wagons van den
goederentrein ontspoorden, waarbij enkele
wagons omvielen. De locomotief van het
rangeerdeel werd in den volgwagen ge
drukt, en ontspoorde eveneens.
De officier van justitie mr. P. R. Blok
wees op de groote verantwoordelijkheid,
die op wisselwachters rust. Men mag van
geluk spreken, dat er geen persoonlijke on
gelukken zijn geschied.
Verdachte's schuld stond volgens spr.
vast en mede in verband met de omstan
digheid, dat B. in 1930 al eens voor een
dergelijk feit was veroordeeld vorderde mr.
Blok een hechtenisstraf van een maand.
De verdediger, mr. Witlox, te 's-Herto-
genbosch betoogde in zijn pleidooi aller
eerst, dat de dagvaarding de feiten onjuist
had weergegeven.
Op dezen ^rond concludeerde pleiter tot
vrijspraak. Mocht de rechtbank hierin niet
meegaan, dan vroeg pleiter met dezen ver
dachte de uiterste clementie te betrachten.
Aan het ongeval in 1930 had verdachte
slechts voor een zeer gering deel schuld
gehad, zoodat dit in deze aangelegenheid
nauwelijks bezwarend voor hem kon wor
den genoemd.
Pleiter vroeg dan ook een voorwaardelij
ke straf op te leggen, eventueel met een
kleine geldboete.
Uitspraak 18 Mei.
R.K. STNDENTENVEREENIGING
„SANCTUS AUGUSTINUS"
44ste dies-herdenking.
Ter viering van den 44sten dies natalis
hield de R.K. Studentenvereeniging „Sanc-
tus Augustinus" gistermiddag in het „Eigen
Huis" aan het Rapenburg alhier een buiten
gewone feestvergadering.
Onder de genoodigden merkten we o.
m. op den hoogeerw. heer prof. mgr. P. G.
Groenen, oud-uniemoderator, den zeer-
eerw. heer dr. Duurkens S.J., prof. dr. J.
A. J. Barge, eeredid der vereeniging, mr.
E. Bolsius. lid van Ged. Staten van Zuid-
Holland, dr. Nijst, afgevaardigden van ver
scheidene zusterverenigingen en verschil
lende dames en heeren leden.
De praeses van S. Augustinus, de heer
F. H. van Ermkelens, deed na opening der
bijeenkomst mededeeling, dat van ver
schillende genoodigden bericht van verhin
dering was binnengekomen, o.m. van jhr.
von Fisenne, curator der Leidsche Univer
siteit, den rector-magnificus, prof. dr. èJ.
van der Hoeve, den secretaris van Curato
ren, mr. P. J. Idenburg, prof. Aalberse, pa
ter dr. van Heugten, unie-moderator e.a.
Vervolgens heette spr. de aanwezigen
welkom, in het bijzonder de afgevaardigden
van de plaatselijke studentenvereenigin-
gen S.S.R., Unitas en Indologenver., welke
zich voor het eerst als gasten bij S. Augus
tinus bevonden.
Diesrede van den heer
F. H. van Erckelens
Spr. herinnerde eraan, dat voor 44 jaar
de vereeniging voor de tweede maal werd
opgericht nadt de in 1874 opgerichte Leid
sche katholieke Studentenclub „Teneamus
Confessionem" was ten onder gegaan.
Na een terugblik te hebben geworpen
over de gebeurtenissen van het afgeloopen
jaar. waarin als voornaamste feit naar vo
ren kwam de benoeming van zes eerele
den, wees spr., erop, dat het milieu der
vereeniging zal zijn wat de leden zelf ervan
kunnen en willen maken. Velen zijn er,
helaas, die leven in een woestijn van terug
getrokkenheid en zich gedragen als puri
teinen met stugge gezichten, welke een
weerspiegeling zijn van hun stugge ziel.
In het bestaan van deze categorie ligt ook
voor een belangrijk deel de oorzaak van
een latent vereenigingsleven.
De leden vormen zelf de vereeniging en
nebben door hun lidmaatschap den plicht
waar mogelijk, hun krachten te geven tot
den bloei daarvan.
Veel is er volgens spr. reeds gesproken
over de taak en het doel van een katho
lieke studentenvereeniging en het zou
schier onmogelijk zijn er iets nieuws over
te vertellen, maar, aldus vraagt spr., heb
ben de studenten niet reeds de taak van
den individueelen student daardoor ver
geten? De taak om elkaar op te voeden en
te ontwikkelen to practisch bruikbare
menschen voor de hoogere leidingen en
posities? De taak ook, om zichzelf te ont
wikkelen tot een persoonlijkheid tot
iemand, die verantwoordelijkheid zal kun
nen en willen dragen?
Vóór alles moet de student zich onttrek
ken aan de middelmatighend, zich 'nstant-
punt verwerven, opdat hij bewaard worde
voor het beginsel der beginselloosheid.
Te weinig oog heeft de student voor de
buitenwereld. Met een blijmoedigheid, een
optimisme en een grenzenlooze onverant
woordelijkheid hobbelt hij voort in het
dagelijksche eigen leventje. Hij is blind
voor de werkelijkheid, die gaat komen.
De wereld kraakt aan alle kanten, overal
rondom zich vindt hij de spanningen, reeds
van jaren her opgevoerd, welke zich langs
dezen of genen weg trachten te ontladen.
In zijn gemakzucht vertrouwt de student
rotsvast op de hedendaagsche lapmiddelen
en stelt zich in gedachten in op een toe
komst, welke in zijn verbeelding niet veel
zal verschillen van de toestanden op den
huidigen dag.
En zoo leeft hij voort van dag tot dag in
zijn eigen kringetje en doet zielige pogin
gen tot het benaderen van de oude studen-
tenromantiek, waarvan de flarden en ver
minkte overblijfselen hier en daar blijven
hangen in de traditie voorzoover nog van
oudsher in stand gehouden.
Een leven vol wanstaltige mengsels van
moderniteiten en verwrongen tradities.
Aldus beleeft de student zijn „heerlijken
studententijd" en hij beseft niet, dat de te
genwoordige studententijd 'n voorbereiding
is voor strijd. Een strijd, welke geen ro
mantiek in zich herbergt, waarbij romanti
sche inslag en sentiment te kwetsbare plek
ken in zijn persoonlijkheid en dus zware
handicaps zullen zijn.
Daarom moet de student trachten de
werkelijkheid in het sociale leven om zich
heen te zien en te begrijpen in haar vol
len omvang en geen struisvogelpolitiek
voeren door blind en doof te blijven voor
net heden en de daarin liggende zoo on
zekere toekomst.
De zich tegenwoordig intellectueelen
noemende menschen worden als loopende-
band-producten in ser.e door de universi
teit afgeleverd. Misschien ligt de oorzaak
van dit betreurenswaardig gebeuren voor
een deel in de universiteit, maar ze' r toch
ligt de grootste fout bij den hedendaag-
schen student, die naar zijn Alma Mater
trekt om er een vak te leeren en daar zoo
doende eert sfeer schept, welke verre van
gunstig is.
Daarom wekt spr. de studenten op te
trachten menschen te worden, die met in
zicht en begrijpen in het leven zullen
staan. De vele millioenen leden van de
maatschappij, welke niet tot het kleine per
centage intelectueelen behooren, hebben 'n
recht op hen. Wat zij van noode hebben
is niet alleen de vakspecialist, maar vooral
ook de zelfbewuste leiding-gevende ont
wikkeling met een rustigen, helderen kijk
op de levensproblemen in onze samen
leving.
Spr. besluit tenslotte met de aansporing
voor het komende jaar den zegen van God
en van den H. Augustinus af te smeeken,
opdat het volgende vereenigingsjaar een
tijd moge zijn van ongekenden vooruitgang
en bloei, dat bekroond moge worden met
een luisterrijke lustrumviering.
Na deze rede werden door den praeses
twee nieuwe leden geinstalleerd en richtte
spr. een hartelijk woord van welkom tot
den feestredenaar, prof. B. H. Molken-
boer, O. P., van wiens rede spr. hoopte,
dat zij den invloed van Vondel zou ver
nieuwen en versterken.
Rede pater Molkenboer.
Spr. achtte het een voorrecht in een ka
tholieke studentenvereeniging in 't Vondel-
jaar te mogen spreken over Vondel. Waar
in de laatste maanden allerlei plannen
worden overwogen om Vondel als groot
sten der Nederlandsche dichters, als mensch
en als profeet in November te gaan hul
digen met een hulde, welke hem toekomt,
stemde het spr. blijde, dat ook de studen
tenwereld intuitief gevoelt, dat er een re
latie moet bestaan tusschen haar en den
grooten dichter. Ook tusschen Vondel en
de Sleutelstad bestaat verband, want prof.
Albert Verwey, onlangs overleden, gaf zijn
werken in beknopten vorm uit en op voor
treffelijke wijze.
Ook in het verre verleden, tijdens Von
dels leven, had de groote dichter reeds re
latie met Leiden, in welk verband spr. her
innerde aan de groote twistpunten over de
predstinatie, waarbij de Leidsche. hoog
leeraren Gomarus en Arminius zulk een be
langrijk aandeel hadden en waarbij Von
del zich allerminst onbetuigd heeft gela
ten.
Vondel heeft ook meerdere bezoeken aan
Leiden gebracht en daarom acht spr. hem
in Sanctus Augustinus op de juiste plaats.
Maar om nog een andere reden is zulks
het geval, want Vondel heeft blijkens zijn
zoo veelvuldige geschriften een veelzijdi-
gen invloed ondervonden van den H.
Augustinus, die hem vooral in zijn De Ci-
vitate Dei een leidsman is geweest. In zijn
dichterlijk gemoed heeft Vondel hier met
een ongekende taailenigheid hieraan meer
dere malen uiting gegeven.
Vondel was inderdaad ook een Augus
tijn. Hij had een zwak voor ieder, die
Augustinus heette, gelijk spr. nader met
voorbeelden aantoonde. In het lijkdicht op
den Jezuïetenpater Augstijn van Teylin-
gen heeft Vondel al deze naamdragers in
den hemel in een visioen vereenigd gezien
en ervan geschreven: Daar wand'len stand
vastige Augustijnen nu hand aan hand!
Pater Molkenboer, vurig vereerder van
Joost van den Vondel, als hij is, ving hier
na aan een schets te geven van dezen groo
ten dichter, wiens naam van Augustijn hij
meer dan een epitethon ornans noemde.
Zijn voorbeeldig karakter reeds stempelde
hem als zoodanig, maar ook zijn mensch-
zijn, zijn persoonlijkheid, zijn aard wijzen
geheel in die richting.
Naarmate de persoonlijkheid grooter is,
moet men zijn intentie meer instellen op
den persoon van Vondel, zulks geheel in te
genstelling met wat Binnendijk einde der
vorige week bij de opening van een
Slauerhof-tentoonstelling betoogde, toen hij
zeide, dat deze dichter niet heeft gapoogd
een goed mensch te zijn, maar wel een
goed dichter.
Op die menschelijkheid toch komt het
vooral aan. Men moet weten waarvoor
men leeft en daarop moet men zijn leven
instellen. Spr. haalde dit voorbeeld aan om
Vondel zooveel te sterker te kunnen laten
zien.
In een begeesterende rede ging pater
Molkenboer dan voort Vondel te schilde
ren als den man die intuitief begrepen heeft
en heeft doen uitkomen bij al zijn werken,
dat men zijn leven richten moet op het
eeuwige, wijl het tijdelijke voorbijgaat.
Dat spreekt b.v. zoo sterk, als hij zijn
„Constantijntje" besluit met de woorden:
„Eeuwig gaat voor 't oogenblik"!
Spr. schetst vervolgens hoe Vondel werd
opgevoed in doopsgezindheid en een le
vensleer als Mennist meekreeg van jongs-
af. Doch later voelde hij dit als een har
nas, waarin zijn epische, dramatische en ly-
lische natuur gevangen werd gehouden.
Daardoor ontstond de breuk tusschen moe
der en zoon. maar nimmer heeft hij nadien
één woord ten nadeele van zijn moeder ge
zegd. Vondel had een te veel dynamische
ziel om zich opgesloten te houden. Dat
bleek herhaaldelijk, waar hij zich vooral
ook met de binnenlandsche politiek bezig
hield en telkens bij een of ander besluit of
gebeurtenis klaar stond zijn meening er
over te geven.
Vondel ging steeds recht op zijn doel af,
hij was een man van overtuiging en dat in
'n tijd, welke vooral ten opzichte van d, Ka
tholieken zeer vijandig stond. Toch heeft
Vondel den drang in hem niet kunnen
weerstaan zijn levenslijn eenvoudig, har
monisch, ja heroisch uit te stippelen.
Toen deze groote, onvolprezen dichter in
1639, geleerd door pastoor Marius, den
drempel der katholieke kerk overschreed,
had hij eerst goed den weg gevonden, wel
ke hij steeds had gezocht. De voorbeelden
daarvan liggen voor het grijpen en pater
Molkenboer wist met geestdrift zijn aan-
dachtig gehoor hiervan het bewijs te le
veren.
Zoo werd Vondel een spiegel voor zijn
volk, zoo wist hij op het juiste moment
jhet juiste woord te spreken en spr. hoop
te niet anders, dan dat allen daaruit lee
ring zouden trekken. Maar hij hoopte ook,
dat deze rede allen ertoe zou brengen
Vondel te gaan lezen, want het is een
schande voor de intellectueelen en voor
de katholieke intellectueelen in het bijzon
der dat zij Vondel zoo weinig of bijna in
het geheel niet kennen.
Met een hartelijk dankwoord van praeses
Erckelens tot pater Molkenboer werd deze
herdenkingsvergadering tenslotte besloten.
R.-K. KAMERCENTRALE LEIDEN.
Op 8 Mei a.s. houdt de R.-K. Kamercen
trale Leiden, hare jaarvergadering in „Den
Burcht" alhier.
Op die jaarvergadering zal de bekende
radio-reporter de heer Paul de Waard een
rede, houden getiteld: „De les van het bui
tenland".
Tot die vergaderign hebben toegang niet
alleen de afgevaardigden der plaatselijke
afdeelingen, doch allen die lid zijn van een
plaatselijke af deeling der R.-K. Staatspar
tij in den'kring Leiden.
Voor de leden d~r afdeeling Leiden is
het wel zeer gemakkelijk deze vergadering
bij te.wonen, zoodat wij voor hen, die in
de gelegenheid zyn naar dezen spreker te
komen luisteren, de aandacht vestigen op
deze vergadering.
Het begin is gesteld op 2.15 uur precies
DE KATHOLIEKE JEUGD- EN
JONGEREN-BEWEGING KEERT ZICH
TEGEN EXCESSEN BIJ HET ZWEMMEN.
En doet een beroep op den gemeenteraad.
Aan den raad dezer gemeente is onder
staand adres gericht:
De leiders en leidsters der Roomsch Ka
tholieke Jeugd- en Jongerenbeweging te
Leiden verzoeken u dringend, met alle u
ten dienste staande middelen te willen ver
zorgen, dat in onze Gemeente in de zwem-
gelegenheden welke ook de geestelijke
volksgezondheid worde beschermd door het
verbod van gemengde zonnebaden en ge
mengde baden.
Het is onze stellige overtuiging, dat de
zedelijkheid als volkskracht door boven
genoemde praktijken ondermijnd wordt,
terwijl dit gevaar heel bijzonder' de jonge
ren bedreigt, omdat zij den ernst der zaak
niet volledig kunnen begrijpen noch zich
genoegzaam tegen bestaande gelegenhe
den kunnen weren.
Wij weten met dit verzoek te handelen
overeenkomstig de traditie van onze stad
en niet minder overeenkomstig het besluit,
dat genomen is in Uw vergadering, waarin
de bouw van het Sportfondsenbad bespro
ken werd.
Hoogachtend,
Namens voornoemde leiders en
1 leidsters,
rj|lLI L. BEUNE.
ST. MENKEN.
H. v. NOORT.
Adhaesiebetuigingen met b.g. adres wor
den gaarne ingewacht aan het adres van
den eersten onderge teekend e, Zoeterw.sin-
gel 33.
PROPAGANDADAG D.O.C.O.S.
AFD. VOETBAL.
Op Hemelvaartsdag spelen op het R.K.
Sportpark „Haagweg" een 6-tal elftallen
van Docos. Het ligt in de bedoeling een
tweekamp te houden tegen 6 elftallen van
VVL.
Door het vaststellen van een competitie
wedstrijd voor VVL 1 kan de wedstrijd te
gen VVL I Donderdag niet doorgaan en
moet deze dus worden uitgesteld. Als te
genpartij voor Docos I komt nu Blauw
zwart I uit Wassenaar.
Gespeeld wordt nu:
2 12 uur: Docos III—WL III.
1 uur: Docos a jun.VVL a jun.
1 uur: Docos c jun.VVL c jun.
2K -uur: Docos IBlauw-Zwart I.
2J4 uur: Docos II—VVL II.
2 V2 uur: Docos b jun.VVL b jun.
Bestuur en leden van Docos noodigen al
len uit tot een bezoek aan het Sportpark
op a.s. Donderdag.
BOUW KASSENCOMPLEX IN DEN
HORTUS.
Met financieelen steun van het Werkfonds.
Blijkens bij de Rijksuniversiteit alhier
ontvangen bericht heeft de ministerieele
commissie van het Werkfonds bij het De
partement van Sociale Zaken gunstig be
schikt op het eenigen tijd geleden inge
diende voorstel betreffende den bouw van
een kassencomplex in den Hortus Botani
cus met financieelen steun van genoemd
fonds.
Deze verblijdende beslissing schept de
mogelijkheid de in den tuin verspreid
staande, geheel verouderde plantenkassen,
dateerende uit jaren tusschen 1856 en 1887,
te vervangen door een naar moderne in
zichten gebouwd centraal complex. Daar
dit, naar vanzelf spreekt, de slooping der
oude kassen medebrengt en bovendien
eenige^witbreiding van den tuin te wachten
staat in verband met de verbouwing der
academische gebouwen Rapenburg 6771,
zal het aspect van den Hortus in de eerst
volgende jaren aanmerkelijke wijzigingen
ten goede ondergaan.
Vermeld zij nog, dat de aannemer ver
plicht zal zijn de voor den bouw der kassen
benoodigde arbeiders zooveel mogelijk te
betrekken door lusschenkomst van de or
ganen der openbare arbeidsbemiddeling te
Leiden.
De wethouders van Onderwijs, van So
ciale Zaken en van Financiën zijn verhin
derd morgen spreekuur te houden.
AGENDA
LEIDEN.
Dinsdag. „De witte ziekte", Schouwburg,
8.15 uur.
De avond-, nacht en Zondagdienst der
apotheken wordt van Maandag 3 tot
en met Donderdag 6 Mei (Hemel
vaartsdag) a.s. waargenomen door de apo
theken: G. H. Blanken, Hoogewoerd 171,
telefoon 802, en D. J. van Driesum, Mare
110, telefoon 406.
Van V r ij d a g 7 tot en met Zondag
9 Mei a.s. neemt waar Apotheek: C. B.
Duyster, Nieuwe Rijn 18, telefoon 523.
Voor Oegstgeest worden deze dien
sten waargenomen door mej. J. Doedens,
Wilhelminapark 8, Oegstgeest Tel. 274.'
AANBESTEDING VERBOUW
SLACHTHUIS.
Door den directeur van Gemeentewerken
werd hedenmorgen namens de Commissie
van Beheer van het Openbaar Slachthuis
aanbesteed: Het sloopen van het bestaande
varkensslachthuis, enz., het maken van een
paalfundeering, gewapend betonvloeren,
-plafonds en een -skelet c.a., ten behoeve
van de uitbreiding van het hoofdgebouw
van het Openbaar Slachthuis.
Ingekomen waren de volgende 34 in
schrijvingen: J. P. Dijkman en Co., Amster
dam f 50.000, W. Aafjes, Assendelft
ƒ46.000, J. P. v. d. Haak, A'dam ƒ45.000,
Th. de Winter en H. J. Eyghen, Leiden
44.300, fa. v. Gils, Aerdenhout 42.400, L.
P.' v. d. Geer en A. Th. Stuifzand, Leiden
ƒ42.300 Gebrs. H. V. en J. de Vries, Haar
lemPurmerend ƒ42.100, J. en P. v. Wijk,
Alphen aan den Rijn 41.900, W. Volle-
bregt, Oegstgeest ƒ41.300, G. v. d. Krul, Den
Haag 41.200, H. J. Venhoven, Heemstede
ƒ40.940. J. v. d. Wal, Zandvoort 40.777,
P. Breyer, Den Haag 40.680, Nat. Beton
en Bouw-Mij., Voorburg 40.660, J. C. de
Jong, Oegstgeest 39.870, A. Voordouw en
G. v. Eek, Zoeterwoude 39.800, G. J. v.
Oortmersen, Den Haag ƒ39.790, C. God
schalk, Leiden 39.360, fa. Doedens en
Schilder, Alkmaar 39.300, W. F. Marcelis,
Leiden 39.263, N.V. Rijswijksche Beton
bouw 39.245, P. H. Meyers, Oegstgeest,
ƒ39.150, Aann. Mij. v.h. A. G. Huften,
Amsterdam 38.980, Betonijzerbouw Mij.
Ruhe, Nijmegen 38.760, J. Dubbeldam,
Voorburg 38.450, N.V. A. Boersma, Den
Haag 37.510, G. Gesman en C. Zoete-
meyer, Alphen aan den Rijn, ƒ37.390, W. A.
Oostveen, Amsterdam ƒ37.300, Aann. Bedr.
Z. Gelens en Zn., Den Haag, ƒ37.200, N.V.
Aann. Mij. Noord-Holland, te Heemskerk
ƒ37.103. N.V. Aann. Mij. v.h. H. en P.
Voormolen, Rotterdam ƒ35.888, A. den
Ouden, Gouda 34.470, fa. J. Haitsma, Har-
lingen 34.444, fa. A. en J. den Ouden,
Oegstgeest 33.940. De gunning is aange
houden.
SOCIETAS PHILOLOGICA LUGDUNO-
TRAIECTINA.
In de 103de bijeenkomst sprak allereerst
dr. Bijvanck (Leiden) over de notitia dig-
nitatum. Dit is een lijst van de hooge amb
tenaren van het romeinsche rijk, verdeeld
in twee afdeelingen, de eerste voor het Oos
ten en de tweede voor het Westen.
Beschouwt men dit werk als een geïllus
treerd boek, dat uit de oudheid is overge
leverd, dan moet men besluiten, dat dit
eens in een enkel exemplaar is vervaar
digd. Een nader onderzoek leert, dat dit
kan zijn geschied omstreeks 425 tot 430.
Veel gegevens moeten evenwel uit vroeger
tijd dateeren. Belangrijk is een studie van
de gegevens over het systeem van grens-
verdediging. Vooral Pannonie en de grens
aan den Rijn kunnen daarbij van nut zijn.
Wat de gegevens voor de verdediging aan
den Rijn betreft, kan men aannemen, dat
deze overeenstemmen met den toestand
omstreeks 428, toen Actius een hoog com
mando in Gallië heeft gekregen. De notitia
dignitatum zou kunnen zijn samengesteld,
bij voorbeeld, ten behoeve van den jongen
keizer Valentinianus III. Een nieuwe uit
gaaf met een commentaar is dringend noo-
dig. Ook de illustraties zouden voor zulk
een uitgaaf moeten worden bewerkt.
Dr. D. Cohen (Amsterdam) sprak ver
volgens over „Atlas". Hij zette uiteen, dat
onze oudste bronnen, Homerus en Hesiodus
omtrent deze figuur slechts vage voor
stellingen hebben bewaard. Ook voor ons
is de voorstelling begrijpelijk, dat aan het
einde der aarde de hemel door middel van
zuilen door een god gedragen zou zijn. On
derzoek leert, dat Atlas eerst in Arcadië
in Griekenland als berg-god vereerd is en
vandaar in de gedachte der Grieken over
de zuidpunt van den Peloponnesus (waar
in oorsprong de toegang tot de onderwe
reld leek te zijn) en Libye naar de straat
van Gibraltar (de zuilen van Herakles) is
verplaatst. Hier bevond zich ook de tuin
der Hesperiden met de gouden appels (den
levensboom) en de Ocean us, waarin de zon
in een zonnebeker (boot) afdaalde. Spr.
zette uiteen, dat wij hier te doen hebben
met Oostersche voorstellingen, uit Meso-
potamië vermoedelijk over Klein-Azië
naar het Westen gekomen, en daar, niet
meer begrepen, m de sage opgenomen. Het
wereldbeeld der Babyloniërs, waarin de he
mel gedacht wordt op bergen te rusten en
op een fundament, waarin hij met palen
is bevestigd, verklaart zoowel de „zuilen"
van Atlas als den berg, waarmee hij ver
bonden wordt, en het oer-water, dat in zijn
nabijheid wordt gedacht. Ook het Gilga-
niesj-epos verschaft hier eenige belangrijke
gegevens. De figuur zelf is wellicht ont
leend aan demonen-gestalten, in Klein-
Azië en elders op zegels gevonden, die, bij
een boom staande, een gevleugelde zon
(wellicht den hemel) schijnen te dragen.