STADS t NIEUWS DINSDAG 4 MEI 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 13 GEMEENTERAAD. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Maandag 10 Mei 1937, des namiddags te twee uur, in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen" (Steenschuur No. 21). Te behandelen onderwerpen: 1. Benoeming van zeven leden van de Noorder-Commissie en van zeven leden van de Zuider-Commissie tot Wering van Schoolverzuim. 2. Praeadvies op het verzoek van Mej. A. M. de Haan, om ontslag als onderwij zeres aan de o. 1. school aan de Duiven- bodestraat. 3. Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit van 18 Mei 1936 inzake ver huring van het voormalige politieposthuis c.a. aan den Hooge Rijndijk, aan H. Gaas beek, te Leiden. 4. Voorstel inzake het verhuren van een strook grond, grenzende aan perceel Morschweg No. 2, aan Mevrouw de Wed. E. HoogeveenAardoom, te Oegstgeest. 5. Voorstel tot het wijzigen van een tweetal raadsbesluiten inzake verhuring van het perceel Aalmarkt No. 12 en de benedenverdieping van het perceel Nieu we Rijn No. 22. 6. Voorstel inzake het verhuren van de bovenschool van het schoolgebouw aan de Paul Krugerstraat aan de afd. Leiden van den Nederlandschen R.K. Volksbond en tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van de inrichting van die boven school tot teekenschool. 7. Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit van 4 November 1935 in zake verkoop van een strook grond, gelegen achter de perceelen Voldersgracht Nis. 16 en 18, aan J. A. Slierings, te Leiden. 8. Voorstel inzake het aangaan van een tweetal geldleeningen en tot het*" vaststel len van den desbetreffenden begrootings- staat. 9. I. Herstemming over het voorstel- Schüller inzake het houden van een wo ning- en gezinstelling en het instellen van een woningonderzoek; n. Voortzetting van de behandeling van: a. het voorstel tot het intrekken van het beginselbesluit van 21 Maart 1932 inzake den bouw van een aantal arbeiderswonin gen met Rijksvoorschot, voor zooveel be treft de door de woningbouwverenigin gen „Ons Belang" en „de Goede Woning" en de door de gemeente te bouwen wo ningen; b. het praeadvies op de verzoeken van de Woningbouwvereeniging „Eensgezind heid" inzake den bouw van een aantal woningen en de tekoopaanbieding door L. Snoeker van grond benoorden de Tromp straat; c. het voorstel, om de verdere adressen en het voorstel-Schoneveld, d.d. 20 Juni 1936 als afgedaan te beschouwen. 10. Voorstel tot het verstrekken van een geldelijke bijdrage aan het Werk-Comité uit de Commissie voor een meer-werk- actie en tot het vaststellen van den des betreffenden begrotingsstaat. 11. Vaststelling van het verslag betref fende de verstrekking van schoolkinder- kleeding en -voeding gedurende het jaar 1936. 12. Voorstel inzake het verleenen van een subsidie aan-de „Vereeniging voor het houden van tentoonstellingen in het alge meen en in het bijzonder van vee, paar den, zuivel en bodemproducten", te Lei den, ten behoeve van de alhier te houden vee-tentoonstelling 1937 en tot het vast stellen van den desbetrefenden begro tingsstaat. 13. Voorstel tot het verstrekken van een geldelijke bijdrage aan de Commissie Re clame Stad Leiden en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrotingsstaat. 14. Voorstel: a. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs tot het aanschaffen van leermiddelen ten behoeve van zijne scholen voor gewoon lager onderwijs aan den Hooge Morschweg en de Oosterstraat; b. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur van de Gereformeerde Schoolvereniging tot het aanschaffen van leermiddelen ten behoeve van zijn school voor gewoon lager onderwijs aan de Stad houderslaan; c. tot het vaststellen van den desbetref fenden begrotingsstaat (554 gld.). 15. Voorstel tot aanleg van een ver- kersweg tusschen de Heerengracht en den Zijlsingel, tot het in verband met dien aanleg in eigendom bij de gemeente over nemen van eenige strooken grond en tot het vaststellen van de desbetreffende be- grootingsregeling. 16. Praeadvies op het adres van. R. Uges om restitutie van door hem betaalde bedra gen wegens stroomverbruik" in zijn bios cooptheater Stationsweg No. 19. 17. Voorstel: a. tot het intrekken van de bij raadsbe sluit van 7 December 1936, vastgestelde Capitulantenverordening: b. tot het opnieuw vaststellen van een Caoitulanten verordening. Verkeersweg tusschen Heerengracht en Zijlsingel In de Raadsvergadering van 13 Juli 1936 werd overeenkomstig het voorstel van B. en W. van 3 Juli 1936 besloten tot aankoop van de fabrieksgebouwen c.a. van de N.V. Leidsche Katoen Maatschappij, alsmede tot aankoop, resp. kostelooze overname van nog enkele M2. grond in de nabijheid daar van. Eenerzijds was deze aankoop van be lang, omdat daardoor de woongelegenheid in de binnenstad zou kunnen worden uit gebreid en verbeterd, anderzijds om ter verbetering van de verkeerstoestanden in dit stadsdeel o.m. een rechtstreeksche ver binding tusschen de Heerengracht en den Zijlsingel tot stand te kunnen brengen. Allereerst hebben B. en W. zich beraden over de vraag, op welke wijze deze verbin ding zou zijn tot stand te brengen. De verkeersweg is zoodanig geprojec teerd, dat de 12 M. breede Oosterkerksteeg over genoemde breedte met een rijbaan van 6 M. en aan weerszijden daarvan trottoirs van 3 M. met boombeplanting in westelijke en oostelijke richting, resp. tot de Heeren gracht en tot den Zijlsingel wordt verlengd. Verder worden in noordelijke richting de Langestraat tot den verkeersweg en de westzijde van de Oranjegracht tot de Nieuwe Waardstraat doorgetrokken, beide in de bestaande wegbreedte van resp. 8,74 M. en 6,60 M., en wordt tevens de Nieuwe Waardstraat, welke thans een breedte van 6,19 M. en 4.55 M. heeft, tot 8 M. verbreed. Voor den aanleg, resp. de verbreeding van vorengenoemde straten moeten de vol gende gebouwen c.a. worden gesloopt: het fabriekscomplex, gelegen tusschen Heerengracht en Oranjegracht, benevens het kantoorgebouw met bovenwoning, hoek HeerengrachtNieuwe Waardstraat; het noordelijk deel van het fabrieksge bouw, gelegen tusschen de Weverstraat en de Binnenvestgracht; eèn tweetal, eveneens bij genoemd Raadsbesluit aangekochte woningen aan het noordelijk einde van het bouwblok tus schen de Waardgracht en de Weverstraat (de ijzeren verbindingsluchtbrug hebben B. en W. inmiddels op aannemelijke voor waarden voor den sloop kunnen verkoo- pen). Bovendien moeten voor het tot bebou wing geschikt maken van het door sloo ping vrijkomende terrein tusschen de Hee rengracht en de Oranjegracht, het aan de gemeente toebehoorende, buiten gebruik zijnde brandspuithuisje en de zandberg plaats aan de Langestraat worden gesloopt, waartegen bij de betrokken diensten geen bezwaar bestaat. Ter plaatse van het noordelijk einde van het bouwblok tusschen de Waardgracht en de Weverstraat kan de nieuwe verkeers weg nog niet ter volle breedte worden aan gelegd en moet mitsdien het zuidelijk trot toir aldaar voorlopig vervallen; overwegend bezwaar levert dit echter niet op. Ten aanzien van de overige werken ver melden wij nog het volgende: Het perceel op den hoek van de 2e Looierstraat, dat in 1934 door de N.V. Meel fabriek „de Sleutels" v/h de Koster en Co. ter verbetering van den verkeerstoestand om niet werd afgestaan, werd indertijd van gemeentewege gesloopt en de vrijgekomen grond bestraat. Deze strook grond is in het plan voor plantsoen bestemd. Hierdoor kan ter plaatse ook een doorgaand trottoir wor den gemaakt en tevens een fraaier aanzien worden verkregen. Voor den verkeersweg moet verder de beschikking worden verkregen over grond ter gezamenlijke oppervlakte van pl.m. 435 M2. toebehoorende aan de N.V. Meelfa briek „De Sleutels" v/h de Koster en Co., die onder aannemelijke voorwaarden bereid is dezen grond om niet af te staan. In verband met den verkoop aan de fir ma A. H. J. Wijtenburg van het fabrieks gebouw aan de Zijlsingelgracht met bij- behoorend terrein en gedeelten van de Binnenvestgracht zal deze gracht van de noordzijde van den verkeersweg af tot de zuidzijde van de 6e Groenesteeg gelijktijdig met den uit te voeren straataanleg voor re kening van de gemeente moeten worden gedempt. Verder moet ter afscheiding van het aan laatstgenoemde firma verkochte terrein, voorzoover aan den openbaren weg gelegen, een ijzeren hek op steen en voet, en moeten, voor zoover niet aan den open baren weg gelegen, betonschuttingen wor den geplaatst, een en ander voor gemeen schappelijke rekening van de gemeente en de firma Wijtenburg. Langs de begraafplaats aan de Groene steeg moet een schutting worden geplaatst. De Gemeente-Commissie van de Ned. Herv. Kerk kan zich vereenigen met een beton- schutting ter hoogte van pl.m. 2.50 M. met prikkeldraadbespanning, waarvan de scho ren op het terrein der begraafplaats kunnen worden aangebracht. Verder moet een kolk- loozing voor de terreinstrook achter de schutting worden gelegd en zijn enkele voorzieningen aan den ingang noodzakelijk. De kosten van deze afscheiding c.a. kun nen worden gebracht ten laste van het werk. Door vorengenoemde demping van een gedeelte van de Binnenvestgracht verval len twee bestaande bruggen over die gracht en wordt het maken van een nieuwe brug in den verkeersweg overbodig. Eveneens kan, blijkens inlichtingen van het Hoogheemraadschap van Rijnland, met het maken van een dam met duiker in de Waardgracht worden volstaan, tegen welke oplossing ook van de zijde van den Markt en Havendienst geen bezwaren bestaan. Er behoeven dus voor den verkeersweg slechts twee nieuwe bruggen te worden ge maakt, nd. één over de Oranjegracht (tee- kening B) en één over de Zijlsingel (teeke- ning C). Aan de brug over de Oranjegracht be hoeven geen bijzondere eischen te. worden gesteld, behalve dat ze even hoog gelegd moet worden als de belendende bruggen. Dit is zonder bezwaar mogelijk. De brug over de Zijlsingelgracht is ont worpen als vaste boogbrug met een door- vaarthoogte van 2.20 M.. een wijdte op den waterspiegel van 13.50 M. en opritten met hellingen 1 20. Door deze oplossing, waar over bij deskundige adviseurs eenstemmig heid is bereikt, wordt zooveel mogelijk met de belangen van het verkeer te land en te water rekening gehouden. Een beweeg bare brug, voor het verkeer te water de meest ideale oplossing, biedt voor het ver keer te land onoverkomelijke bezwaren. Daarenboven zou hiermede een extra-uit gave van ƒ25.000.zijn gemoeid, afgezien nog van de kosten van bediening. Tegen een doorvaarthoogte van meer dan 2.20 M. verzetten zich de belangen van het ver keer te land. Wanneer de nieuwe brug over de Oranje- gracht gereed zal zijn, zou de zuidwaarts daarvan gelegen Waardkerkbrug gevoege lijk kunnen vervallen. Deze brug verkeert echter nog in vrij goeden staat en kan, zoo lang geen belangrijke onderhoudskosten moeten worden besteed, voorloopig in stand worden gehouden. Na slooping en straataanleg komt tus schen de Heerengracht en de Oranjegracht bouwterrein ter grootte van pl.m. 5690 M2. ter beschikking. De voor rekening van de gemeente ko mende kosten van de hierboven beschre ven werken, welke uit geldleening gevon den kunnen worden, worden geraamd op totaal rond ƒ76.000. B. en W. geven den Raad in overweging, te besluiten volgens bovenstaande voorstel len. Een belangrijke kwestie over de tarieven-politiek der Lichtfabrieken In een adres van 12 Juni 1936 verzoekt R. Uges, exploitant van het Luxor Theater alhier, hem restitutie te geven van de door hem betaalde bedragen voor electrische stroom van 1 October 1934 af, den datum, waarop den exploitant van het Lido Thea ter alhier tegen lageren prijs stroom is ge leverd dan aan hem, adressant. Omtrent dit verzoek, dat wel zóó zal die nen te worden opgevat, dat adressant resti tutie wenscht van hetgeen hij sedert laatst genoemden datum tot 1 November 1935 meer heeft betaald, dan hij had moeten betalen, indien de later met hehi gesloten stroomleveringsovereenkomst reeds op 1 October 1934 in werking was getreden, heb ben B. en W. het gevoelen ingewonnen van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit; deze zijn niet een stemmig. De meerderheid van Commissarissen is bij nadere overweging van meening, dat, toen met een concurreerend bedrijf een stroomleveringsovereenkomst was gesloten, krachtens welke de stroom op voordeeliger voorwaarden werd geleverd dan aan het Luxor Theater, het uit een oogpunt van coulance en betamelijkheid tegenover an dere verbruikers, op den weg der Directie had gelegen uit eigen beweging aan den heer Uges een ontwerp-contract op even voordeelige voorwaarden aan te bieden. Zij acht het dan ook billijk, dat alsnog resti tutie plaats heeft van het bedrag, hetwelk adressant vóór 1 November 1935 meer heeft betaald dan hij krachtens de met hem, met ingang \^n dien datum, gesloten overeen komst verschuldigd zou zijn geweest. Om dat de meerderheid echter meent, dat re delijkerwijs niet de eisch kan worden ge steld, dat, indien een overeenkomst op gunstiger voorwaarden met een bepaald persoon wordt gesloten, de in verband daar mede te wijzigen contracten met andere verbruikers op denzelfden datum ingaan als het eerstgenoemde, acht zij aan de bil lijkheid tegenover adressant voldaan, wan neer de restitutie beperkt blijft tot een ter mijn van 7 maanden, onmiddellijk vooraf gaande aan 1 November 1935, den datum, waarop de met adressant gesloten stroom leveringsovereenkomst in werking is ge treden. De minderheid van Commissarissen wijst er daarentegen op, dat het volgen van de door de meerderheid gewenschte gedrags lijn tot dusver geenszins algemeen gebrui kelijk was en dat de Directie daartoe aller minst verplicht was en is. Onder deze om standigheden kan zij in het verleenen van restitutie aan den heer Uges niets anders zien dan een geheel willekeurige hande ling, die bovendien nog een hoogst gevaar lijk precedent zou scheppen, in zoover dat zij de gemeente voor o"p het oogenblik niet te overziene consequenties van financieelen aard zal plaatsen. Zij geeft dan ook met nadruk in overweging den Raad voor te stellen op het adres afwijzend te beschik ken. Na herhaalde overweging omstandig heid, die mede tot vertraging in het uit brengen van het praeadvies heeft geleid kunnen B. en W. zich met het advies van de meerderheid van Commissarissen niet vereenigen, doch meenen zij zich bij dat van de minderheid te moeten aansluiten. In de eerste plaats zijn B. en W. van oor deel, dat, daargelaten, of er al ooit aan leiding zou kunnen bestaan, om de door de meerderheid van Commissarissen ge wenschte gedragslijn in de toekomst te gaan volgen, een dergelijke vrijwillige koersvei*- andering alleen %1 om der gevolgen wille in geen geval mag leiden tot gedeeltelijke terugbetaling van hetgeen daarvóór op vol komen wettige wijze aan de gemeente is betaald. Immers zou men thans incidenteel besluiten aan adressant restitutie te ver leenen, dan kan billijkheidshalve aan an dere verbruikers, die later blijken in dezelf de omstandigheden als adressant te ver- keeren of verkeerd te hebben, een derge lijke restitutie niet worden onthouden. Doch daarmede wordt d gemeente voor ii- nancieele consequenties geplaatst, waar van de omvang zelfs niet bij benadering valt te schatten. En dit zou dan nog wel geschieden, zon der dat daarvoor eenige rechtsgrond is aan te voeren. Immers op de Directie rust thans niet de verplichting te zorgen, dat aan alle verbruikers de electriciteit op de voor hen voordeeligste voorwaarden wordt geleverd; integendeel, het zijn, gelijk ook uit de Electriciteitsverordening valt te lezen, in de eerste plaats de verbruikers zeiven, die daarnaar moeten streven; zij zijn het der halve, ook al is de Directie desgevraagd hen daarbij, zoo mogelijk, gaarne behulp zaam, die het initiatief hebben te nemen om hetzij toepassing van een voor hen gun stiger tarief volgens de Electriciteitsveror dening, hetzij een contractueel vastgesteld tarief te verkrijgen. In dit verband zij nog medegedeeld, dat vóór 1 November 1935 de stroomlevering aan adressant volgens het in de Electrici- verordening opgenomen dubbeltarief en dus niet, zooals hij in zijn adres te ken nen geeft, volgens een bij overeenkomst vastgesteld tarief geschiedde. Wel zou het voor hem mogelijk zijn geweest zelfs vóór 1 October 1934 een stroomleveringscontract te sluiten, doch dit zou voor hem geen zin hebben gehad, omdat toen nog afgezien van de omstandigheid, dat hij dan verplich tingen op zich had moeten nemen, die hij bij levering volgens dubbeltarief niet had het dubbeltarief op zich zelf al voordee liger voor hem was dan het tarief, hetwelk hij in dien tijd bij overeenkomst had kun nen bedingen. .Had adressant evenwel te bevoegder plaatse zijn wensch tot het sluiten van een overeenkomst na 1 Oc tober 1934 vroeger kenbaar gemaakt, dan zou hij, zooals ook later wel gebleken is, zeker ook eerder het voor hem voordeeli ger contract hebben kunnen sluiten. Dit is evenwel niet het geval geweest; in tegen stelling toch met zijn desbetreffende bewe ring verklaart de Directie, dat vóór het na jaar 1935 geen van de „bevoegde" ambtena ren ter zake een onderhoud met den heer Uges heeft gehad, althans zeker niet na het tijdstip 1 October 1934 waarop het sluiten van een overeenkomst voor hem voordeeliger zou zijn geweest dan het dub bel tarief. Overigens is de termijn van 7 maanden, waarover de meerderheid van Commissa rissen restitutie aan adressant wenscht te zien verleend, volkomen willekeurig ge kozen, aldus B. en W., die dan vervolgen: „Mag er dus naar onze stellige overtui ging bij het ontbreken van eiken rechts grond daarvoor in geen geval tot het ver leenen van restitutie aan adressant worden overgegaan, oo khet in de toekomst volgen van de door de meerderheid van Commis sarissen gewenschte gedragslijn op zichzelf moeten B. en W. met den grootsten nadruk ontraden. Nog afgezien hiervan, dat de Directie wellicht voor een onmogelijke taak zou worden gesteld, wanneer haar inder daad de verplichting werd opgelegd te zor gen, dat de duizenden verbruikers in Lei den en in de buitengemeenten allen de electriciteit naar het voor hen voordeelig ste tarief betrokken, levert het volgen van die gedragslijn, met name tegenover de ver bruikers, met wie overeenkomsten zijn ge sloten, ook in ander opzicht ernstige be zwaren op. Aan de contractueele voorwaarden voor de stroomlevering liggen toch, naast facto ren van meer bijzonderen aard, zekere al- gemeene normen ten grondslag; naar die algemeene normen worden de voorwaarden van alle in een zeker tijdvak afgesloten contracten bepaald. Deze normen nu zijn in den loop van den tijd uit den aard der zaak wel aan verandering onderhevig, doch een zoodanige wijziging heeft niet dadelijk invloed op de voorwaarden van loopende contracten, doch eerst dan, wanneer de ter mijn, waarvoor een overeenkomst is aan gegaan, is verstreken en een nieuwe over eenkomst moet worden gesloten. Een dergelijke handelwijze is ook volko men rationeel. Bij het sluiten van elke overeenkomst aanvaarden de daarbij be trokken partijen een zeker risico; zoo is bij een stroomleveringsovereenkomst voor de partij, die verplicht is te leveren in casu de gemeente het risico hierin ge legen, dat zij, wanneer daarvoor overigens deugdelijke redenen zouden bestaan, tij dens den duur van het contract de prijzen niet kan verhoogen in niet door de over eenkomst voorziene gevallen, terwijl voor de partij, aan welke geleverd wordt den verbruiker het risico hierin bestaat, dat zij op prijsverlaging geen aanspraak kan maken, wanneer daarvoor overigens aan leiding zou zijn. Het sluiten van overeen komsten heeft dus tot gevolg, dat het daar in gelegen risico op billijke wijze over bei de partijen wordt verdeeld en dat zoowel de uitgaven voor den verbruiker als de in komsten voor de gemeente een zekere sta biliteit bezitten. Volgt men echter de gedragslijn, door de meerderheid van Commissarissen ge- wenscht, dan is het duidelijk, dat men in de verdeeling van het risico een wijziging brengt, die steeds in het voordeel van de eene partij den verbruiker en altijd in het nadeel van de andere partij de gemeente zal zijn; immers wel zou als dan de gemeente tijdens den duur van een overeenkomst steeds tot prijsverlaging ver plicht zijn, doch in het geval, dat prijsver- hooging noodig zou zijn, zou zij die niet kunnen verkrijgen; immers men kan het practisch wel als uitgesloten beschouwen, dat een verbruiker tijdens den duur van het contract onverplicht in een prijsverhoo- ging zou toestemmen. Met het volgen van de door de meerder heid van Commissarissen gewenschte ge dragslijn /zou dus niet alleen een voor de gemeente zeer ongewenschte wijziging in de verdeeling van het risico ontstaan, doch bovendien zou voor haar de zoo zeer ge wenschte stabiliteit van inkomsten geheel verloren gaan; het is zelfs denkbaar, dat de inkomsten dan zulke groote schokken ondergaan, dat de handhaving van het be- grootingsevenwicht niet langer verzekerd fou zijn. Aanvaarding van het denkbeeld van de meerderheid van Commissarissen werpt dus deze nieuwe principieele vraag op, of het in het belang van de gemeente nog wel wenschelijk moet worden geacht de mo gelijkheid tot het sluiten van stroomleve- ringsovereenkomsten open te laten en of het niet aanbeveling verdient alleen vol gens tarief te leveren. Wij meenen, zonder daarop nu verder in te gaan, dat een dergelijke handelwijze al lerminst het stroomverbruik zou bevorde ren de eigen opwekking van electriciteit zou daardoor bijv. ongetwijfeld in de hand worden gewerkt en het zal dan ook, om het gemeentebestuur daartoe eventueel niet te nopen, mede om deze reden aanbeve ling verdienen de door de meerderheid van Commissarissen aangegeven gedragslijn niet te volgen". WEER EEN VEE-TENTOONSTELLING. Subsidie 2500 gld. Blijkens het in de Leeskamer ter visie liggend schrijven van het bestuur der Ver eeniging voor het houden van tentoonstel lingen in het algemeen en in het bijzonder van vee, paarden, zuivel en bodemproduc ten te Leiden, genaamd „Vebo", bestaat 't voornemen, dit jaar weder een veetentoon stelling te houden; het bestuur verzoekt ook voor deze expositie weder financieelen steun van de gemeente te mogen ontvan gen, ditmaal door het verleenen van een subsidie van 2500. Gelijk men zich zal herinneren, verleen de de gemeente ten behoeve van de het vo rige jaar gehouden tentoonstelling in tweeërlei vorm financieele medewerking, n.l. door toekenning van een subsidie van ƒ2500.die in elk geval ten volle zou worden uitgekeerd ook indien het te kort lager mocht zijn en daarnaast nog een garantie van ten hoogste 500, die der halve eerst zou worden uitgekeerd, indien en voorzoover het tekort grooter was dan 2500.— Deze opzet had ten doel, de vereeniging voor het houden van verdere tentoonstel lingen zoo spoedig mogelijk financieel on- afhankeijlk van de gemeente te maken. Nu heeft de rekening van de vorige ten toonstelling een tekort opgeleverd van 2039,47, zoodat de gemeente ter zake van de garantie niets had te betalen, en de vereeniging, na ontvangst van de subsidie, het nieuwe jaar met een reserve van 460.53 kon ingaan. Hoezeer de tentoonstelling 1936 op zich- zelfs alleszins geslaagd mag heeten, wijst dit resultaat der rekening er toch wel op, dat de vereeniging voorloopig nog niet in staat zal zijn zich financieel te bedruipen en dat zij dus bij voortzetting van haar werk zaamheden voorshands nog wel geldelijken steun zal behoeven. De begrooting voor de nieuwe tentoonstelling bevestigde zulks eveneens; opgemaakt zooveel mogelijk op de basis van de uitgaven en ontvangsten over 1936, geeft zij een tekort aan van ƒ3000, in verband waarmede het bestuur een subsidie vraagt van ƒ2500, terwijl de garantie thans achterwege zal kunnen blij ven. De Commissie voor den Markt- en Haven dienst vestigt in haar rapport er de aan dacht op, dat onder deze omstandigheden aan inwilliging van het verzoek min of meer de consequentie zou zijn verbonden van financieelen steun ook in volgende ja ren. Uiteraard moet de gemeente telken jare afzonderlijk en in volle vrijheid een beslis sing kunnen nemen omtrent het al of niet toekennen van subsidie; doch ook indien een dergelijke consequentie aanwezig moest worden geacht, zou daarin naar het oordeel van B. en W. nog geen aanleiding kunnen zijn gelegen om de gevraagde bijdrage voof de tentoonsteling 1937 te onthouden. Terecht wijst de Commissie, aldus B. en W., niet slechts op het belang, dat de ge meente bij tentoonstellingen als deze heeft voor het op peil houden en zoo mogelijk vergrooten van den aanvoer op de vee markt; zij vestigt ook de aandacht op an dere voordeelen, die uit de werkzaamheid van de vereeniging vloortvloeien. Zoo is een nieuwe fok- en controle-vereeniging opgericht en is het aantal leden van be staande vereenigingen op dit gebied uit gebreid; voorts bestaat het voornemen na bij de markt een laboratorium voor melk- onderzoek te vestigen en pogingen in het werk te stellen om de kwaliteit van de z.g. boerenboter te verbeteren. Het is dui delijk, dat door al deze maatregelen de aantrekkelijkheid van onze veemarkt wordt bevorderd. Met de Commissie zijn B. en W. daarom van oordeel, dat aan het verzoek behoort te worden gevolg gegeven. Verbetering voormalig politieposthuis. Het voormalige politieposthuis aan den Hoogen Rijndijk werd ingevolge raadsbe sluit van 18 Mei 1936 verhuurd aan H. Gaasbeek, te Leiden, tot 1 Mei 1937 en vervolgens van jaar tot jaar tegen een huurprijs van ƒ350 per jaar. Van den fc,uurder is een verzoek ingekomen om eenige veranderingen in het gebouwtje te doen aanbrengen, waarvan de kosten op 300.worden geraamd. Met de Commisie van Fabricage zijn B. en W. van oordeel, dat aan dit verzoek ge volg kan worden gegeven, wanneer adres sant zich ten minste tot 1 Mei 1940 voor de huur verbindt. Adressant heeft zich hiertoe bereid verklaard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 13