DE LEIDSCHE COURANT Correspondentie. M. v. d. St., Leiden. Het was net jp het nippertje! Toch is het nog gelukt en ieb ik Henk nog in de lijst opgenomen. Proficiat met uw zoontje! Wederkeerig mijn beste groeten! Wim Prins, Leiden. Je verjaar dag is genoteerd, vent! Zoo, ben jij mis dienaar! Dan krijg ik zeker eens een lan gen brief, met alle mogelijke bijzonderhe den over het laatste uitstapje, dat je met de andere misdienaars gemaakt hebt. Dag Wim! Groet je ouders van me! Nelly v. d. Berk, Lisse. Welkom Nelly! En proficiat op je verjaardag en vooral met je nieuwe fiets. Dat zal me een feest zijn! Zoo, vind jij ons krantje erg leuk. Dat doet me pleizier te hooren. Dan moet je ons ook goed blijven lezen en als prijsraadsels gegeven worden, steeds van de partij zijn. En al in de 5de klas! Dat is mooi werk! Groet vader en moeder van me en ook Harry, Berty, Ina, Kees en Toni. Vooral de laatste niet vergeten! Lina Droogh, Langeraar. De verjaardagen zijn, ook voor volgende jaren ingeboekt. Dien beloofden langen brief verwacht ik. Op dien grooten dag van 2 Mei, ben ik in den geest bij je en vier mee het plechtig feest van je commu niefeest. Dag Lina! Groet je ouders en zusje van me! Mimosa, Leiden. Ik dank je wel voor je vriendelijke woorden en ik hoop, dat je ons Hoekje trouw blijft lezen en van de speciale rubriek „U vraagt, wij antwoor den" ook later niet alleen veel pleizier zult hebben maar er ook dan nog iets uit leeren zult! Prinske, Leiden. Zoo Prinske, heb jij een schuilnaam gekozen! Vind je dat leuker? Wat mij betreft, vind ik het goed, maar dit wil ik Prinske wel zeggen: ."zijn briefje moet 3 cent port waard zijn en dat is ie pas als twee kantjes schoon vol zijn. Onthoud dit voor later. Dag jon- jongen! Groet moedertje van me en ook de kleine Ria, die zooals je zegt „het uit- kraait in de wieg, zoolang jij aan Oom Wim schrijft." Hierbij zullen we met het oog op de ruimte de correspondentie afbreken. Tot de volgende week! Ik ben bijna door de briefjes heen. Wie schrijft, krijgt een ant woord terug. Oom Wim. U vraagt? 1. Wie waren de ouders van de H. Moe der Gods? 2. In welk jaar werd Maria onbevlekt verklaard? 3. In welk jaar verscheen Maria aan Bernadette en bevestigde Hare onbevlek te ontvangenis? 4. Wat zijn „Waalsche kerken"? 5. Wat is „mout"? 6. Wat verstaat men onder „melkweg"? Wij antwoorden. 1. Deze waren Joachim en Anna. 2. In 1854, den 8en Dec. onder Pi us IX. 3. In 1858, den 25en Maart met de woor den: „Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis". - 4. Protestantsche kerken, waar in de Fransche taal wordt gepredikt, vormen een afzonderlijke gemeente. 5. Mout is graan of gerst, dat gestoord is in zijn kieming en daarbij de eigenschap verkregen heeft om het daarin aanwezige zetmeel in dextrine en suiker om te zetten; men gebruikt mout om bier te maken. 6. De Melkweg is de naam voor den wit- achtigen gordel, bijna als een grooten cir kel langs den sterrenhemel loopend en be staande uit een ontelbare menigte kleine sterren. Altijd vroolijk. door Anny van Diest. Bah, wat saaie pieten, die zonder reden Steeds maar jammeren, bij slag en stoot! Die steeds met lange, zuur gezichten Rondloopen alsof 't leven hun verdroot! Die, als ze de zon in Jt water zien schijnen, Somber starenmet wrevel om den mond! Die mopp'ren, steunen, zuchten: Neen. zóó te lsven.. is zeker niet gezond! Kom, durf te lachen, zonnig, vroolijk t Staalt je longen, geeft 't leven nog wat glans! Zing 't levenslied, met blij geweten. Wees onbekommerd.... Maak gerust 'n rondedans! Wat baat 't mopperen en zeuren, Wat helpt je nu een zuur gezicht? Maak door je frissche opgeruimdheid Ook 't lot. van and'ren blij en licht! Nog een enkel woord over: „de bever" Ik zou nog een enkel woord zeggen over dezen interessanten architect of zeldzamen bouwkundige, zooals geen tweede meer gevonden wordt onder de vele knaagdie ren, die we kennen. Het is zeker interessant te zien, hoe de bever zijn huis bouwt. Hij zoekt voor dit doel aan den oever van een rivier een ge schikte boom of boomen uit. Met zijn scherpe tanden zaagt hij zoo'n boom door zóó, dat hij in de rivier vallen moet en drijft hem dan stroomafwaarts, naar de voor het beverkasteel uitgekozen plek. Dan begint het werk. De boom ligt vast. Hout, slik, steenen worden aangesleept. Het bouwen begint. De woning krijgt twee verdiepingen. De bovenste dient tot woonkamer van de beverfamilie, de onder ste, onder de waterspiegel gelegen tot voor raadschuur. Elke woning heeft twee uit gangen. Een naar de landzijde; een naar de waterzijde. Is het water van de rivier niet diep genoeg, dan vereenigen de be vers zich in troepen orr. sterke dammen aan te leggen, die soms tot 40 meter lang zijn en die dienen om het water bij de woningen steeds op hetzelfde peil te hou den. Het geheim van zijn bij zonderen aanleg, hebben de geleerden nog niet kunnen ont dekken; wij zeggen weer als bij de trek vogels: de goede God gaf ook aan den be ver het instinct, dat hem dreef om te han delen, zooals hij handelt sedert de eeuwen, dat hij door God geschapen is. Oom Wim. NIEUWE RAADSELS ingestuurd door Joh. de Grijs. A. Verborgen plaatsnamen. 1. Hij lei den bewustelooze voorzich tig op den grond. 2. Een woerd ert een eend zwommen in 't water. 3. De bult zwol leelijk op. 4. Hij delft een graf voor zijn doode hond. B. Verborgen jongensnamen. 1. Bob rammelde met zijn centen. 2. Ja, appels zijn beter dan abrikoosjes. 3. Nee, Joh, andere jongens zijn er niet! 4. Holle, onze nationale doelverdediger keept weer. C. Verborgen meisjesnamen. 1. Hij nam in Amsterdam de trein naar Leiden. 2. Je rem, Arie, is niet in erg goede conditie. 3. De bel stond geen oogenblik stil. 4. Wel, in Amsterdam is het stadion! D. Verborgen huisdiernamen. 1. Geef mij een paar dozijn. 2. De koek is erg schadelijk. 3. Joh, onder die bank ligt een gulden. 4. Ik at mijn maal met smaak. E. Verborgen namen van steden. 1. Pa, rijst komt toch uit Indië, niet waar? 2. De ballon, denk ik, is geland. 3. Ober, lijnolie is een betere naam voor deze soep! 4. Waarom eten we niet? De opl. niet opsturen. Deze geeft Johan de volgende week zelf. Oom WIM. DE OPLOSSING van het raadsel van verleden week van Dora Kniest was: Abonneert U allen op de Leidsche Courant. Nog eens over onze Prijsvraag. Zoo moet het! i.*) 't Was op een mooie Zaterdagmiddag. De zon stond hoog aan den hemel, toen ik fijn te wandelen liep. Daar hoorde ik een fiets bellen en een auto tufte voorbij in een snelle vaart, terwijl een man lag voor overgebogen op het stuur. Maar op eens, wat was dat? Een knal en zijn band sprong! Verschrikt keek hij naar zijn fiets en ging vlug naar een fietsenmaker. Die zette er een nieuwe band in. De kosten bedroe gen 50 cent. Hij betaalde en dankte met een vriendelijke groet! Nu sprong hij weer op zijn fiets en trapte welgemoed verder. Toen hij een eindje gefietst had, ver scheen daar plotseling weer een auto maar te laat! Een aanrijding was on vermijdelijk. Hij schoot met fiets en al on der de auto en werd met een paar gebro ken beenen er onder vandaan gehaald, ter wijl de wielen van de fiets totaal verbrij zeld waren. De fietser werd naar het gast huis vervoerd, waar hy door een dokter behandeld werd. Zoo lag de stakkerd daar te wachten, tot hij weer genezen was om later met goede moed huiswaarts te kee- ren. Dit stukje van Adriaan van Leeuwen kon verleden week wegens plaatsgebrek niet opgenomen worden. Het woord is aan Kees Braun. Zoo kan het. II. 't Was op een mooien Zaterdagmiddag. De zon stond hoog aan den hemel. Toen liep ik gehaast te wandelen. Daar hoorde ik een auto toeteren. En een fiets reed voorbij in een flinke vaart. De man lag voorover gebogen op het stuur. Maar op eens.... wat was dat? Een knal en zijn band sprong. Verschrikt keek hij naar zijn band. En ging naar een fietsmaker. Die legde er een nieuwen band om. En de kos ten bedroegen 50 centen. Hij betaalde en bedankte met een vriendelijk woord. Hij sprong weer op de fiets en ging welge moed verder. Toen hij een eind gereden had, kwam daar plotseling weer een auto, maar te laat! Hij schoot met fiets en al onder de auto en werd met 'n paar gebro ken beenen er onder vandaan gehaald, ter wijl de wielen van de fiets geheel verbrij zeld werden. Zoo werd hij naar het zie kenhuis vervoerd, waar hij door een dok ter behandeld werd. Zoo ligt de stakker nu te wachten tot hij weer genezen is om later vol goeden moed huiswaarts te kee- ren. En nu tot slot Sjaan Stigter. ni. 't Was op een mooien Zaterdagmiddag. De zon stond hoog aan den hemel toen Lep ik rustig te wandelen. Daar hoorde ik een auto toeteren en een fiets rijdt voor bij in snelle vaart, terwijl de man voorover gebogen lag op zijn stuur. Maar opeens, wat is dat? Een knal en zijn band springt! Verschrikt kijkt hij op zijn horloge en gaat naar een fietsmaker. Die legt er een nieu we band om. En de kosten bedragen 50 centen. Hij betaalt en bedankt met een vriendelijken groet. Hij springt nu weer op zijn fiets en gaat welgemoed verder. Toen hij een eindje gepeddeld had, ver schijnt daar plotseling weer een auto, maar te laat. Hij schiet met fiets en al on der de auto en wordt met een paar gebro ken beenen onder de auto vandaan ge- haal, terwijl de wielen van de fiets totaal verbrijzeld waren. Zoo werd hij naar het gasthuis vervoerd, waar hij door een dok te behandeld werd. En zoo ligt nu de stakker te wachten, tot hij weer genezen is, om later vol goeden moed huiswaarts te keeren. Alles gaat electrisch!! door Diederik. Alles gaat electrisch; 't Is de eisch des tijds; Allen doen er mee aan, Want dat staat zeer weids. Olielamp, geen mode, Nu electrisch licht; Gasvlam is nadeelig, Slecht voor uw gezicht. Treinen gaan electrisch, Tram al evenzoo; Theelicht mooi, electrisch, Krijgt een vrouw cadeau! De machines draaien Door electra-stroom, Die daar niet aan mee doet Is geen snugg're boon. Radio, electrisch, Ook uw Gramofoon, Strijken gaat electrisch, Wasch is zoo, dra schoon. Brood wordt er geroosterd Op een apparaat, Alles gaat electrisch In uw huis, op straat. En het zal steeds blijken. Bij wat men verricht, Electriciteit toch, Maakt uw werk steeds licht. Haal een handel over Krachtstroom doet haar plicht. Of verdraai een knopje Branden zal uw licht. Edison, Marconi Veel hebt gij gesticht, Daarom is het menschdoir. Veel aan U verplicht. Gy gaaft aan ons allen Electriciteit. Die is nuttig en geeft Geeft ons gezelligheid!! SPREEKWOORDEN, ingestuurd door Pite Groenewegen. Vul in: 1. De beste 2. Als het kalf 3. Gestolen 4. Al te 5. Beter één 6. Beter be 7. Hij heeft 3. Hoogmoed 9. Hooge boomen WIE ZIJN JARIG Van 23 April tot en met 29 April 23 April. Coba v. d. Akker, Valken burg 63. 23 April. Hein Egberts, Nieuwveen 185. 23 April. Tinie Compeer, Hooge Morsch- weg 108, Oegstgeest. 23 April. Peter van Ovost, Hugo de Vriesstraat 45. 24 April. Beppie Schroder, Dr. van Ncortstraat 48. 24 April. Sjaan Streefland. 24 April. Adrie van Hout, Smidssteeg 50. 24 April. Wimpie Wayer, Dr. van Noort- straat 159, Stompwijk. 24 April. Jopie van Leeuwen, Weipoort B 64, Zoeterwoude. 25 April. Bert Verberg, Levendaal 81. 25 April. Kees Vlaardingerbroek, P. de la Courtstraat 10. 25 April. Marietje van Ruiter, R'veen B 203. 25 April. Bernard Kortmann, Kortsteek- sterweg 46, Alphen. 25 April. Nelly v. d. Berk, Veldhorststr. 44, Lisse. 26 April. Kees Hosman, Breestraat 115. 26 April. Rinus Pieters, Hoefstr. 20. 26 April. Wim Egberts, Nieuwveen 185. 26 April. Gretha Ooyendijk, Nippen straat 32. 26 April. Willy van Well, Leeuwenstr. 35. 26 April. Clasina van der Vlugt, Stations straat, Ter Aar. 26 ApriL Tinie Huizebosch, Oude We tering A 172. 26 April. Joke Overdijk, Langegr. 248. 26 April. Rie van Staveren, Heerenweg A 114, Warmond. 26 April. Lena Droogh, Pulmot A 3, Lan geraar. 27 April. Citty Geene, Vondelweg 20. 27 April. Sjaan v. d. Meer. Woubrugge b 177a. 27 April. Joop Vendrig, Groenoordslr. 27 27 April. Piet van Houten, Smidsst. 50. 27 April. Truusje Hoogeveen, Lange- gracht 111. 28 April. Henk Duindam, Heerensteeg 17. 28 April. Cornelis van Wetten, Koude kerk B 47. 28 April. Jansje Menk, Huygenstr. 28 April. Nelly Lagerberg, Alexander - straat 33. 82 April. Harry Grauneman. Meerlaan 45. Stompwijk. 29 April. Beppie Nieuwenhuizen, Waard- straat 39. 29 April. Dirk van Benten, Watertje D 21. Zoeterwouwe. 29 April. Walter Goddijn, W. Singel 102. 29 April. Annie Frisser, Schelpenkade 60. 29 April. Nelly Vrijburg, E 73, Oud-Ade. 29 April. Bep de Jong, Kerkweg D 5, Reeuw ijk. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van de lijst wil afgevoerd zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. (Bij het opgeven van den naam den leeftijd vermelden). Oom WIM. (Voor de kleinen). Een rijmpje van Gonnie. Er was eens een klein muschje. Met vleugeltjes teer en fijn. Zij tjilpte vroolijk en blijde, En vloog in de zonneschijn! Haar leuke oogjes schitterden. En zagen ijverig rond. Ha., daar vond ze kruimpjes. Die lagen op den grond! Toen zweefde zij omhoog weer, En hipte hier en daar.. Koos de dakgoot voor 'n zitje. En rustte even maar! Plots., kwam poes Minetje. En sloop zachtjesc naderbij! Miauwde, en ze dacht Dat vogeltje is voor mij! Demusch was moe van 't vliegen, En zag haar vijand niet! Die'heeft haar gauw gevangen 't Was een, twee, drie, geschied. Nog 'n angstgeschrei van 't diertje. En met haar was 't gedaan! Poes at het boutje smaak'lijk, Is toen naar huis gegaan! Hoè kan dat nü! „Zeg", vroeg Jan aan zijn vriend Jaap, „wist je dat Franco, die generaal van de Spaansche Nationalisten, altijd kan reizen zonder dat het hem een cent kost?" Jaap keek zijn vriend stom-verbaasd aan. Zijn oogen werden zoo groot als schoteltjes. „Loop rond", smaalde hij. „Heusch Jaap!", zei Jan, ..ik beduvel je niet hoor!" „Maar, hoè kan dat nü?" vroeg Jaap. „Wel", antwoordde Jan toen leuk, „om dat hij altijd Franco is". Tafereelen uit 't plantersleven in Suriname. Naverteld door Irma Schöpping. I. Aan de oevers van de Corentyn, een ri vier die door Suriname stroomt, lag de vruchtbare plantage van mijnheer van Straken. 't Was een ruim en fraai huis dat hij bewoonde en was gelegen op een heu vel. hooger dan de omringende negerhutten De woning had twee verdiepingen en was van steen. Mijnheer van Straten had haar •voorzien van veel gemakken. Hy hoefde bijna niets te doen. Zijn ondergeschikten regelden de gang van zaken, terwijl hij 't toezicht en beheer der plantage aan op zichters toevertrouwde. Alleen moest hij de kantoorboeken nazien of alles klopte. Doch daar hij ongaarne dit weinige werk deed, had hij zijn neef gevraagd of hij naar Suriname wilde komen. Deze neef was een kind van zijn zuster, die in Duitschland woonde. Neef was aan booid gegaan en nu kon men hem iederen dag verwachten Op zekeren dag zat mijnheer van Straten in een gemakkelijke stoel, die onder een paar boomen stond. Naast hem stonden twee zwarten, die hun waaiers onophou delijk bewogen, opdat de muskieten hun meester niet zouden hinderen. Tegen zonsondergang verscheen in het prieel een groote, forsch gebouwde Euro peaan. Hij maakte een diepe buiging voor mijnheer v. Straten, terwijl hij de negers minachtend begluurde, die ook bang voor hem schenen te zijn. 't Was Nicolaas, den opzichter. Aan zijn gordel hing een zweep, waar mee hij de arme slaven pijnigde. Hij begon met de overtredingen dei- negers te vertellen. Nadat hij een reeks onbenullige overtredingen verteld had, zei hij nog dat er een ongeluk gebeurd was. „Een ongeluk?" vroeg mijnheer v. Stra ten verwonderd. „Ja mijnheer", antwoordde Nicolaas. „Een der stekste slaven, Hercules, is met zijn hand expres tusschen de suikermachine gekomen. Die machine werkt niet bijzon der goed en vooral den plaatsten tijd niet. „Maar dan moet gij hem tot bloedens toe geeselen", zei mijnheer van Straten toor nig. „Dat is zijn verdiende loon", zei Nico laas, „ik zal wel zorgen dat het geen tweede keer gebeurt". „Ik hoop nu", zeide mijnheer van Stra ten, „dat 't verslag geëindigd is voor van daag". „Neen, mynheer," zeide Nicolaas, „ik heb U nog zeer ernstige tijdingen mede te dee- len. Maar dat kan ik niet in bijzijn van die twee zwarten". Mijnheer v. Straten zei tegen de negers dat ze weg konden gaan. ..En wat hebt gij nu te vertellen?" vroeg mijnheer van Straten ongeduldig. „Nicolaas ging vlak naast mijnheer van Straten staan. „Ik heb U mede te deelen, dat we onze wapens in orde moeten gaan maken, want we zullen waarschijnlijk een aanval te duchten hebben van de wegge- loopen negers in 't gebergte". „Hoe weet U dat?" vroeg mijnheer van Straten ongerust. „Nou heel zeker weet ik :t nog niet", ver volgde Nicolaas, „maar ik heb enkele ge sprekken afgeluisterd en daaruit opge maakt dat de toestand zeer hachelyk is. Verder weet ik dat er een samenzwering gesmeed wordt". „Ja, ik geloof dat er iets broeit", ant woordde de planter. „Er komen hier ook wel missionarissen, zoogenaamd om het Evangelie te verkondigen aan de negers, maar ik denk eerder dat ze de negers op ruien. Wat heeft een neger nu als hij kan lezen en weet dat er een "God bestaat? Laat onmiddellijk een boodschap zenden naar Paramaribo, dat men een detachement sol daten moet sturen". Toen Nicolaas vertrokken was. overdacht de planter nog eens alles wat hij gezegd had en hij sprak zuchtend: „Was neef Heinrich toch maar hier, dan zou ik wel door hem uit de nood geholpen worden". Terwijl de planter ernstig nadacht over de toekomst, kwam tusschen de boomen en slingerplanten een slanken jongeman aan gewandeld. Hij kon achttien of negentien jaar oud zijn en hij zag er opgewekt uit. „Zoo", begon hij, toen hij mijnheer van Straten genaderd was'. „Hier ziet U Hein rich beste Oom. Ik heb, neem "t mij niet kwalijk, Uw gesprek tusschen U en den opzichter afgeluisterd en 't verwondert mij dat U zoo voor 't oorlogvoeren bent. Ik moet U nog de groeten van Moeder doen. Mijnheer van Straten drukte de hand van Heinrich en zei opgewekt: „Welkom in Suriname! Heinrich. Je bent een flinke jongeman en hoe gaat 't met je moeder? „Best Oom. moeder maakt 't zeer goed. Zij wilde mij niet laten vertrekken. Doch zoo U ziet. ben ik toch hier". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 15