Katholieke Landgenooten! DONDERDAG 15 APRIL 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 11 Hoe de„Titanic" verging Vóór 25 jaren speelde het drama zich a£ HET VERHAAL VAN DEN MARCONIST. Heden is het vijfden-twintig jaar geleden dat de Titanic op haar eerste reis verging. Niet minder dan 1517 menschen verloren daarbij het leven. Voor de eerste maal kreeg het geloof in de almacht der tech niek een geweldigen schok. De Titanic was het grootste schip, dat voor den oorlog ooit gebouwd werd en was even luxueus uit gerust als in onzen tijd de Normandie. De 'heele beschaafde menschheid was trotsch op zulk een prestatie. Een geweldige me nigte jubelde dit schip van de Witte Star Line toe op 10 April, toen het de haven van New York verliet. Vijf dagen later vond de verschrikkelijke ramp plaats: bij de New Foundland-banken liep de zeereus op een ijsberg. De passagiers voelden zich zóó veilig, dat zij zich, op bevel van den ka pitein, volkomen rustig naar de redding- booten begaven: men dacht aan zooiets als een generale repetitie, al had men dan ook een lichten schok gevoeld. Het heele drama speelde zich vrij snel af. Nadat de passagiers in de reddingboo ten waren gegaan, ontsloeg de kapitein de bemanning van him plicht om te gehoor zamen: redt uw leven! Terwijl het schip aan 't zinken was, speelde de kapel nog eenigen tijd voort en wel een lied van de Anglicaansche kerk: „Nearer my God to Thee". Dit geestelijke lied heeft daardoor gedurende een paar jaren toen de oorlog kwam werd de nawerking van de Titanic- emotie verdrongen in de heele wereld een zeer bizondere beteekenis en een groo- te emotioneele kracht verkregen. De kapitein en een van de marconisten bleven aan boord en gingen met hun trotsch schip ten gronde. Een tweede marconist werd gered. Van hem stamt het hier vol gende relaas, dat wij aan een onlangs ver schenen boek over den radiohulproep ont- leenen. De auteur van dit boek is Karl Baarslag; de titel luidt: S.O.S. Zu Hilfe (uitgever: S. Fischer, Berlijn). Ziehier het sobere verhaal: „Bride, de jongere marconist, sliep en had den stoot heelemaal niet gevoeld. Hij werd enkele minuten later wakker, ver moedelijk omdat de machines stopten en stond op om Philips te middernacht, in plaats van om 2 uur af te lossen, aange zien deze den heelen dag met reparaties bezig was geweest en wel vermoeid zou zijn. Bride zette de hoofdtelefoon op en Phi lips, die op punt stond te gaan rusten, zei ter loops, dat de schuit wel ergens tegen op ge tornd kon zijn, omdat de machines niet meer draaiden. Op dat moment kwam de kapitein de radio-cabine binnen en zei: „Wij zijn op een ijsberg geloopen. Ik laat nakijken, wat de schade is. Het is goed, u voor te bereiden op het geven van nood seinen, maar stuur niets uit, voor ik daartoe bevel geef'. Hij snelde terug naar de brug. Dat was ongeveer tien minuten, nadat het schip gestooten had. Kapitein Smith onderschatte de beteekenis van de radio voor hulpver leening dus niet. Bride, die gered werd, vertelde later aan den schrijver, dat Philips en hij elkaar een oogenblik stom verbaasd hadden aangeke ken. Zy waren zoo stellig overtuigd van de onzinkbaarheid van hun schip, dat zy het voorval niet ernstig opnamen en schert sten om den voorzorgsmaatregel van den kapitein. Nauwelyks tien minuten later verscheen de kapitein wederom in de cabine. Hij zag er ernstig uit, maar toonde niet de minste zenuwachtigheid in zijn houding of in zijn bevel. „Zend het noodsein uit", zoo beval h(j. „Welk?" vroeg Philips. „Het gebruikelijke internationale nood sein", antwoordde Smith en weg was hij. Philips lachte nu niet meer en ging vlug aan het werk. Met volle energie ging het zes maal ach tereen de lucht in: C.Q.D. (Come quick danger), gevolgd door de roepletters (radio- naam) van het schip: M.G.. De Titanic was voorzien van een voor onze huidige begrippen, zeer verouderden vonkzender, wiens eigenaardigen toon in den nacht over de donkere wateren van den Noord-Atlantischen Oceaan weerklonk. Bride stelde voor, ter afwisseling, ook het nieuwe internationale noodsein van 1908, het S.O.S. uit te zenden, dat bij de Engelsche radio-telegrafisten nog niet zoo ingeburgerd was. Philips volgde zyn raad. Kapitein Smith kwam weer terug en lachte even mee, toen Bride schertsend zei, dat het voor Philips misschien wel den laatsten keer zou zijn, dat hij gelegenheid had, om S.O.S. uit te zenden. Een afgrijse lijke voorspelling, in scherts gesproken! Tot op dat moment moet de kapitein nog volledig vertrouwen in de onzinkbaarheid van zyn schip gehad hebben. Het Duitsche schip Frankfurt, 153 mijl Zuidwest van de plaats des onheils, ant woordde het eerst. Philips gaf hem zijn po sitie en verzocht om hulp. Terwijl de telegrafist van de Frankfurt naar zijn kapitein liep, om het bericht over te brengen, vroeg Cottam, de telegrafist van de Carpathia, draadloos aan Philips, of deze wel wist, dat Kaap Cod hem riep. Cottam had n.l. het noodsein van de Tita nic niet gehoord. Men kan zich zijn ontstel tenis voorstellen, toen hij ten antwoord kreeg: „Kom snel; zijn op een ijsberg ge loopen riep C.Q.D., vriend". Het was zuiver toeval, dat Cottam nog op wacht was. Zijn werktijd was reeds lang voorbij, maar hij wilde het laatste nieuws van de kolenstaking graag weten, dat door het zendstation van Kaap Cod uitgestuurd werd. Kaap Cod had echter juist de Titanic geroepen, vandaar Cot- tam's wenk aan Philips. Cottam snelde na het ontvangen van het alarmeerende telegram naar zijn kapitein, Arthur Rostron. Deze lag net in zijn kooi, maar sliep nog niet. Rostron vertrouwde de zaak niet, kan niet gelooven, dat de Titanic zinkende was. Hij pakte Cottam bij den arm en vroeg: „Weet je zeker, dat het de Tita nic is?" „Ja kapitein". „Weet je het heel zeker?" vroeg Rostron „Absoluut zeker, kapitein", antwoordde Cottan. Dit overtuigde den kapitein, die zei: „Goed. zeg, dat wij zoo spoedig mogelijk zullen komen". Vergelijking met de posities der schepen wees uit, dat de afstand 58 myl bedroeg. Rostron gaf daarop het beroemd geworden bevel op de brug: Noord 52 West", en de Carpathia stoomde met volle kracht op. Nog een ander schip snelde te hulp, de Mount Temple, die zich op ongeveer 50 mijl West van de Titanic bevond. De marconist J. Durant, die net naar kooi wilde |$an, had nog juist het S.O.S. gehoord. Op de Titanic zwoegde Philips' de laatste uren van zijn leven. Versterkers waren er in die dagen nog niet en de zwakke geluid jes, die in de hoofdtelefoons klonken, wer den vaak overstemd door het geraas, dat de ontsnappende stoom uit de ketels maakte. Uit vrees voor ontploffing had de kapitein nJ. de ketels laten afblazen. Kapitein Smith had intusschen aan bei de marconisten gezegd, dat het schip niet langer dan een half uur drijvende zou blij ven. Zij kleedden zich warm aan. Philips ging echter weer aan den seinsleutel zit ten en gaf nogmaals S.O.S. Toen zei de kapitein: „Vrienden, jullie hebt gedaan, wat je kunt, verlaat je post en redt je le ven". Philips werkte nog een minuut of tien door. Hij werd door Bride het laatst gezien op het sloependek, toen het schip ten on der ging. Een tragische omstandigheid was, dat de Californian, die zich op 20 mijl afstand van de Titanic bevond, geen hulp verleende. Evans, de marconist, probeerde 's avonds tegen 11 uur aan de Titanic mede te deelen, dat zyn schip door ijsbergen opgehouden was. Philips was op dat moment bezig, nieuws van Kaap Race op te nemen en toen Evans hem stoorde, seinde hij kort weg: „Stop; ben met kaap Race bezig". Evans luisterde nog even. Het was bijna middernacht en hij had van 's morgens zeven uur af al aan zijn toestel gezeten. De dag was lang genoeg geweest en omdat er voor hem op dat moment niets meer te doen was, had hij geen enkele reden meer langer op te blijven.... INGEZONDEN STUKKEN Het Katholiek Bevolkingsbureau te Leiden. Geachte Redactie. Zondag werd in de Hartebrugskerk (mogelijk ook in de andere kerken) een collecte gehouden ten behoeve van het R.K. Bevolkingsbureau. Ik ben er zeker van, dat vele katholieken, evenals ik, weinig of niets van dit bureau weten. Is het niet mogelijk, dat in uw blad eens het een en ander over deze instelling wordt medegedeeld. O.a. zou ik gaarne vernemen, is zij een vereeni- ging met statuten en reglement(en) en wat is haar doel; verder wie het bestuur vormt; waar is het bureau gelegen en voor wie is het al of niet tegen betaling te raad plegen; waarin bestaan de inkomsten en hoe worden die verkregen; wie beheert de gelden en voor wie zyn de boeken van in komsten en uitgaven ter inzage; zijn er bezoldigde betrekkingen aan Verbonden of worden de werkzaamheden voor de goede zaak belangloos verricht? Bent u niet van meening, dat de sympa thie voor dit bureau grooter zou zijn als er meer bekendheid aan wordt gegeven? Ik veronderstel, dat meer bekendheid de collecte ten goede zal komen, omdat, als men iets offert al is het nog zoo wei nig men toch wil weten hoe het besteed wordt. Bij voorbaat dankend voor de plaatsing en ook voor uw antwoord Hoogachtend, Een belangstellende. Wy willen gaarne even uw vragen beant- wooorden: Het „R.K. Bevolkingsbureau" is een in stelling met eigen reglement, welke ten doel heeft, een R.K. Bevolkingsbureau te exploiteeren. Het bureau is gelegen Hooi gracht 59, waar het, in het algemeen ge sproken, voor een ieder tegen betaling te raadplegen is; als het voor het goede doel is, is de vereischte betaling heel matig! De inkomsten bestaan uit de vergoedingen voor verstrekte inlichtingen. De gelden worden beheerd door het bestuur, dat ook de boeken van inkomsten en uitgaven moet controleeren; welk bestuur momenteel be- i staat uit de heeren mr. Donders, Molken- boer en Langeveld. Degene, die het be heer voert, de leider van het R.K. Bevol kingsbureau, ontvangt een bescheiden ver goeding voor zyn vele werkzaamheden. U vergist zich, als u denkt, dat er voor het R.K. Bevolkingsbureau gecollec teerd wordt of offers worden gevraagd. De door u bedoelde collecte werd gehouden, om daaruit te betalen de kosten, welke de pastoor of het kerkbestuur aan het R.K. RECHTZAKEN DE SMACHTENDE MINNAAR. Geraffineerde oplichterstruc, waarvan een bejaarde dame het slachtoffer werd. „Het is een fantastisch verhaal, waarmee zij haar slachtoffer heeft bedrogen, geld af handig heeft gemaakt en volkomen uitge plunderd, zoodat de arme vrouw vrijwel tot den bedelstaf is gebracht". Aldus de procureur-generaal mr. L. B. J. Vermeulen ir. zyn requisitoir tegen de 44- jarige mej. W. P. van D., die in hooger be roep voor het Haagsche Gerechtshof terecht stond van een vonnis van de rechtbank, waarbij zij wegens oplichting tot een jaar en zes maanden gevangenisstraf was ver oordeeld. Het was inderdaad een fantastisch ver haal, dat de grenzen der geloofwaardigheid verre overschreden had. Mej. van D., echt- genoote van den Haagschen koopman G., die eveneens een rol in het drama had ge speeld, was ongeveer vijf jaar geleden bij de 66-jarige mej. B. aan huis gekomen en had haar gevraagd de kaart te mogen leg gen. Mej. B., gepensionneerd ambtenares, die wel nieuwsgierig was, wat de toekomst haar nog zou kunnen brengen, was op dit aan bod ingegaan en dat was het begin van de heele geschiedenis geweest. De kaarten hadden uitgewezen, dat er nog een man in het leven van mej. B. zou verschijnen, een oude kennis van haar, die smachtte met haar in kennis te komen, doch te verlegen was om eigener beweging naar haar toe te komen. Dit kon slechts door middel van magne tisme gebeuren. Mej van D. stelde voor haar bemiddeling daartoe te verleenen en zocht naar ze beweerde een goed me dium op Natuurlijk vroeg een goed me dium geld voor zijn verrichtingen en zoo verdween een groot gedeelte van het pen sioen van mej. B. in de handen van mej. D., die beweerde hiermee de magnetische tus- schenpersoon te betalen. In den loop der tijden kwam vast te staan, dat de „smachtende minnaar" den schonen naam droeg van baron Rudi van Heringa en op een fraai buiten te Wassenaar bleek te wonen. Hij was echter zwaar ziek en kon slechts genezen door middel van geld en voorwer pen van mej. B. Tal van voorwerpen stelde de bejaarde minnares ter beschikking van haar geliefde. Nooit zag zij er iets van terug. Wel kieeg zij vurige minnebrieven van haar aangebedene en eindelijk was dan het lang verbeide oogenblik aangebroken, waarop zij met den rijken baron zou kennis maken. Trouwen kon voorloopig echter niet plaats hebben, want baron van Heringa moest eerst geheel genezen. Doch de heer lijke dag naderde. Reeds werden de Sarno- jeedsche hondjes op het landgoed te Was senaar gedresseerd om haar meesteres te ontvangendoch met één slag werden haar alle illusies ontnomen, de voorname minnaar bleek niet anders te zijn dan.... de man van mej. van D. Op de ontgoocheling volgde een aanklacht bij de politie tegen mej. van D., die daarop door de Haagsche rechtbank wegens op lichting tot een jaar en zes maanden ge vangenisstraf was veroordeeld. Voor het hof bleef zy haar onschuld vol houden. „Mej. B. was krankzinnig, ze legde zich zelf de kaart en fantaseerde de onmogelijk ste verhalen. Ze kwam vaak bij ons thuis en dan moest ik m'n man „mijnheer" noe men. Nooit heb ik geld of goederen van haar gekregen", klaagde vernachte. „Bij de politie hebt u anders verklaard", repliceerde de president, mr. Lodder. Verd.: „Ik was over mijn zenuwen, ik heb alles geteekend wat ze me voorlegden". President „Zoo onnoozel ziet u er niet uit. Hierna moet u ook nog voor flesschentrek- kerij terechtstaan". Op de publieke tribune werd een luide kreet van afkeuring gehoord. President: „Bovendien schreef uw man minnebrieven aan mej. B. en gaf ook voor haar minnaar te zyn" Verd.: „Ze wilde dat nu eenmaal zoo, ze was gek, ik heb haar maar laten gaan". Hierna verschijnt mej B. als getuige, par mantig trippelend en een coquet hoedje met een lila veer op. Ze doet weer het geheele omstandige ver haal. Verdachte blijft echter ontkennen. „Het is fantasie, edelachtbare, ze is gek, ze wil me weg hebben om met mijn man om te gaan". De procureur-generaal, requisitoir ne mend, vroeg bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De verdediger mr. A. F. de Jong wees er op, dat ook indien de genoemde feiten door verdachte gepleegd zijn, deze nog geen oplichting in den zin der wet kunnen ge noemd worden. Een verstandig mensch zou zich door de fantastische verhalen niet laten bedriegen. En mej. B. was toch ambtenares geweest met een middelbare opleiding. Pleiter meende, dat daarom veroordee- iing niet kon volgen. Na deze zaak moest mej. van D. nog wegens flesschentrekkerij terecht staan. Ze had groote hoeveelheden vleesch-, zuivel en kruidenierswaren gekocht ter waarde van honderden guldens, wetende, dat ze niet kon betalen. Hiervoor was ze door den politierechter tot 2 maanden gevangenisstraf veroordeeld, een vonnis, waarvan thans bevestiging werd gevraagd. Uitspraak in beide zaken 28 April. een gewlchtlgen strijd. Een strijd met als Inzel: Vóór ól n de beteekenis van de a.s. verkiezingen. Thans gaat het; het heidendom, zoowel van uiterst links als rechts, tegen Wij slaan aan den vooravond tegen Cbristusl Want dit is in om den eersten grooten aanval Christus en zijn Kerk. Dit beteekent, dat leder Katholiek verplicht is aan den strijd deel te nemen. Daarvoor ls het niet voldoende slechts zijn stem uit te brengen op Katholieke algevaardigden; ook niet om alp lid van een Afdeeling onzer Partij enkele guldens voor den verkiezingsstrijd beschikbaar te stellen in den worm van jaarlijksche contributie. NEEN. NOODIG IS DE MOBILISATIE VAN ALLE KATHOLIEKEN! V Iedere Katholiek moet daadwerkelijk deelnemen aan dien strijd door het brengen van eëS oiler, zoowel ln geld als ln werkkracht. Want voor het welslagen van een grootscheepsch® actie ter verdediging van het Christendom zijn groote mateiieele offers noodig en moeten, bergen werk worden verzet. Dit over te laten aan het kleine corps van partij-propagandisten zou een onverantwoordelijk gemis beteekenen aan inzicht in den ernst der komende gebeurtenissen, die Immers voor de verdere toekomst van ons volk en van zijn geestelijk leveg van beslissende beteekenis zullen zijn. Teneinde nu onze Katholieke Staatspartij in staat te stellen al haar krachten te ontplooien, i®| uit een aantal Katholieken in ons land op geheel spontane wijze, het denkbeeld naar Voren gekomen tot de Instelling van een: VIJF PERCENTS-ACTIE Wat houdt deze actie in? Zij beoogt alle Katholieken, die daartoe ook n 1°, voor éénmaal een bedrag, gelijk r eenigszins in staat zijn er toe te brengen om»] i hun maandelijksch Inkomen» tenminste 5 y ter beschikking van den a.s. verkiezingsstrijd te stellen. 2°, zelf een werkzaam aandeel te nemen ln het welslagen dezer actie door daarvoor in der» kring hunner kennissen en vrienden een Intensieve propaganda te voeren en hen op hun beurt op te wekken dit voorbeeld te volgen, opdat deze actie in korten tijd als een sneeuwbal over het geheele land gaat. Moeten wij U nog argumenten noemen om te bewijzen hoe diinaend noodzakelijk ee& dergelijke actie ls? WEET U dat talrijke Katholieken ln Duitschland hebben verklaard het diep en diep te betreuren, da? zij in 1932 en 1933 den ernst van den toemaligen verkiezingsstrijd niet hebben ingezien? Ja»] 2elfs, dat verschillende hunner hebben gezegd: Wij zouden er gaarne de helft van ons Jaarlijksch inkomen voor over hebben gehad, indien wij toentertijd hadden geweten, wat wij sedert dien op het gebied van geloofsvervolging en gewetensdwang te lijden hebben gehad?^ Is het U niet bekend, dat ook in ons land de partijen, die practisch het nieuw-heldendo® voorstaan, een onafgebroken stroom van brochures en pamlletten verspreiden? WEET O 'dan ook niet, dat deze vlugschriften niet nalaten een funesten invloed te oefenen op tal va? halfslachtige Katholieken en dat het gevaar groot is dat verschillenden hunner, straks, helaas hun stem op die partijen zullen uitbrengen? WEET U daVhet den zedelijken plicht van lederen Katholiek is om de actie tot behoud van het Christen^] dom niet alleen in eigen kring te voeren, maar ook. en juist, daarbuiten onder de groote, godsdienstig zoo passieve massa, teneinde te voorkomen, dat ln de harten dter^volksgenootettl het laatste restje Christendom zal worden weggevaagd? WELNU geloofsgenoolen, kent Uw plicht, vóór het te laat isl Denkt aan het .aloude spreekwoordi] „Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht^/ Neemt krachtig deel aan de vijl percents-actiel Amsterdam, April 1937.J G. BARTMAN.V Mr. J. BREDIUS. Drs. W. v. d. DONK, L. HILLEN. H. JANZEN.1 Mevr. S. NUWENHUIS—v. d. RijeT^ P. VAN OGTROP, J. ROUMA. E. SLAGHEK. WESTERWOUDT.^ .De Partijleiding der R.K. Staatspartij heelt met groote waardeering kennis genomen van dezd spontane poging om de verkiezingspropaganda en -voorlichting op nog breedere basis tot uitvoering te brengen. Zij verzoekt de milde gevers hun stortingen te willen verrichten op postrekening no. 692 ten name van het Algemeen Secretariaat der R.K. Staatspartij, Den Haag, onder het motto j.verkiezingsactie", waarna zorg zal worden gedragen vgor e?n goede besteding en billijke •verdeeling dei ingekomen gelden over_ de Kringen, 's-Gravenhage, 15 April 1937. LETTEREN EN KUNST VONDEL-HERDENKING IN DE K.J.M.V. Ter gelegenheid van de Bondsdag der K. J. M. V. in het Bisdom Haarlem, welke z&l gehouden worden op Zondag 9 Mei a.s. in het Concertgebouw te Haarlem, zullen on der regie van den heer Anton Sweers en kele fragmenten uit Vondel's Samson wor den opgevoerd. De uitvoerenden zal de K. J. V. M. re- cruteeren uit eigen gelederen. De afdeeling Amsterdam Zuid heeft de ze vereerende opdracht durven aanvaar den. Ongetwijfeld stelt hiermede de K. J. M. V. in het bisdom Haarlem een daad van cultureele beteekenis. Zij rekent dan ook op de sympathie van een ieder, die het cultureel streven van Katholieke jongeren, in 't bijzonder van K. J. M. V.'ers ter harte gaat. 5i UlM v AAK i KEKICHTEN STOOMV. MIJ. NEDERLAND. JOHAN EL WITT (uitr.) vertr. 13 April van Belawan. JOHAN VAN OLDENBARNELT (thuisr.) vertr. 14 April van C dombo. KON NED STOOMB. MIJ. AURORA vertr. 14 April van Amsterdam naar Hamburg. BARALT vertr. 10 April van Curagao n. d. Windward Isl. DEUCALION vertr. 14 April van Amster dam naar Rotterdam. IRIS vertr. 10 April van Curagao naar Haiti. MIDAS vertr. 10 April van Curagao naar Maracaibo. ODYSSEUS vertr. 14 April van Amster dam naar Kopenhagen. KON. PAKETV MIJ. HOUTMAN, van Port Natal naar Bata via vertr. 12 April van Mombassa. TASMAN van Kohsichang naar Louren- zo Marques, vertr. 12 April van Port Louis (M.). HOLLAND—AMERIKA LIJN. BEEMSTERDIJK van Boston naar Rot terdam 12 April 12 uur 374 mijl W. van Scilly. DINTELDIJK, van Vancouver naar Li verpool en Roterdam, 13 April 12.31 uur nam. 385 m. W.Z.W. van Valentia. DELFTDIJK, Rotterdam naar Vancou ver. arr. 11 April te Guayaquill. STATENDAM vertr. 10 April van King- stond (Ja) naar Havana. ROTTERDAMSCHE LLOYD. KOTA TJANDI vertr. 14 April van Rot terdam naar Hamburg. SIBAJAK vertr. 14 April van Rotterdam naar Batavia. SITOEBONDO (thuisr.) pass. 14 April Perim. STOOMVAART MIJ OCEAAN. EURYMEDON, Batavia naar Amster dam arr. 14 April te Suez. MEDON vertr. 14 April van Rotterdam naar Yokohama. Bevolkingsbureau moet betalen voor de aan de parochie-geestelijkheid verstrekte inlichtingen. Over gebrek aan sympathie heeft het R.K. Bevolkingsbureau heelemaal niet te klagen, voorzoover wij weten! Daar over behoeft u zich o.i. niet bezorgd te ma ken. R e d. L. C r t. Onvrijwillige start. „Emiel, je moet wachten tot het start schot valt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 11