De „Piet Hein'1 in aanbouw.
Met den aanleg
der nieuwen lan
ding#- en start
banen op Schiphol
Is een aanvang
gemaakt
In vogelvlucht Een schitterend overzicht vanuit den montage-toren op den Een fraaie Inzending Aronskelken op de groote voorjaarsbloemententoon-
bouw van de verkeersbrug over de Maas bij Hedel stelling .De Hofstadbloem', welke In den Haag geopend is
De .Piet Hein", het jacht voor het Prinselijk echtpaar, in
aanbouw te Amsterdam. De nageljongens aan den arbeid
Fientje de la Mar vertrok Woensdag met enkele mede
werkers per vliegtuig naar Boedapest om daar voor de
Nederlandsche kolonie op te treden
Een interessante vangst. Een Zuid Atrikaansche visscher ving
in de nabijheid van Kaapstad een .Duivelsvisch Het
zonderling gevaarte wordt aan wal gebracht
1 -
FEUILLETON
DE VIERDE MAN
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche),
door
UDO VAN EWOUD.
(Nadruk verboden).
27)
„Dat L inderdaad het geval", antwoord
de hij. „En m'n vraag was dan ook veeleer
bedoeld als een inleiding voor de mededee-
ling, die ik jullie nog te doen heb. Wils
heeft jou zeker wel verteld, Adams, dat
we sinds vanmiddag, toen dit mannetje"
aü gaf den reporter een ferme klap op den
ichouder wat deze een minder gepast woord
uitlokte „in de woning van de verpleeg-
rter een verdacht uitziend heerschap tegen
iet lijf liep, een rechercheur in de 2e Oos-
erparkstraat op post hobben. Ondanks deze
roorzorgsmaatregel vreezen we, dat de man
cans heeft gezien te ontkomen en wel op
ten manier, die bewijst, dat we hier niet
met de eerste de beste te doen hebben. Wils
en ik waren het er, toen ons een en ander
werd medegedeeld, beiden over eens, dat
nu ook de verpleegster diende te worden
bewaakt en tot dat doel heb ik vanavond
nog een rechercheur naar het perceel ge
zonden. Helaas en dat weet Wils ook nog
niet is deze maatregel waarschijnlijk
te laat gekomen. We hebben n,L bericht
ontvangen, dat, eenige minuten nadat de
eerste post was afgelost, een dame van
middelbaren leeftijd het huis heeft verlaten
in gezelschap van een ouden heer, die haar
blijkbaar kwam afhalen. Aangezien het
consigne luidde, dat de bewaking bedoeld
was voor een heer, die het huis zou verla
ten, heeft de rechercheur deze dame rus
tig laten vertrekken, met het gevolg, dat
de vogel wel gevlogen zal zijn."
„Ja maar", kwam Adams verbaasd
„Eerlijk gezegd begrijp ik dat nog niet
goed. De man, die vanmiddag het huis ver
liet en vermoedelijk degeen was, dien jul
lie zochten, is toch weer in de woning te-
gekeerd? Toen waren ze er dus weer alle
bei: de verpleegster èn haar bezoeker. Wan
neer nu vanavond één persoon het huis ver
laten heeft, dan is er toch altijd nog één
gebleven, zou ik zoo denken."
Sanders schudde bedenkelijk het hoofd,
terwijl Wils, die den gedachtengang van
den inspecteur raadde, een glimlach niet
kon onderdrukken.
„Het schijnt, dat het schrijven van de
tective romans toch heel wat gemakkelijker
is dan het oplossen van een eenuvoudig ge
valletje uit de practijk van den speurder",
meende de eerste. „Kijk eens hier, de mo
gelijkheid dunkt ons niet uitgesloten, dat
een van beiden, toen de ander vanmiddag
den rechercheur van zijn plaats lokte, kans
heeft gezien ongemerkt uit het huis te ko
men. Ik zou anders waarlijk niet weten,
waarvoor die manoeuvre van het weggaan
en onmiddellijk daarna weer terugkomen,
moest dienen".
Adams scheen nu toch ook een licht op
te gaan.
„Aha", zei hij, „en daarom vrees je, dat
ze nu beiden de plaat gepoetst hebben.
Maar is het dan niet verstandiger, dat je
maatregelen neemt, in plaats van ons, on
der het genot van een goede sigaar, zoo
rustig van een en ander op de hoogte te
stellen?"
„Beste jongen", antwoordde Sanders
eenigszins wrevelig, „als ik dat niet gedaan
had, was ik nog stommer dan de man, die
vanmiddag het wild zoo rustig heeft laten
ontsnappen. Ik heb reeds vóór dat jullie
hier waren, opdracht gegeven, het signale
ment naar alle grensplaatsen te seinen en
om achtervolging te verzoeken. In hoever
re ik daarmee nog op tijd ben geweest, zal
de toekomst moeten leeren.
Het eenige, wat wij op het oogenblik nog
kunnen doen, is, ons te gaan overtuigen,
dat beiden werkelijk verdwenen zijn. Er
bestaat nog een geringe kans, dat we in de
nalatenschap van de verpleegster iets zul
len vinden, wat bij het verder onderzoek
van nut kan zijn, maar veel vertrouwen
heb ik in de expeditie niet. Voelen jullie
er voor om mee te gaan? Accoord, dan zul
len we even een tax: bestellen."
Huiszoeking.
Inspecteur Sanders bleek inderdaad de
zaak niet al te somber te hebben ingezien.
De eenige herinnering, welke het drietal
aan het tochtje bewaarde, was die aan
een onaangenaam onderhoud met de hos
pita van de verpleegster, die slechts met de
grootste moeite bereid was te vinden een
huiszoeking in de vertrekken van zuster
Robert toe te staan.
Sanders had de beide rechercheurs, die
nog steeds trouw op hun post stonden, bui
ten gelaten, hun opdragende het perceel
ook tijdens de huiszoeking vooral goed in
het oog te houden Innerlijk zag hij het
vrijwel nuttelooze van een dergelijke op
dracht zeer goed in, doch uit tactische
overwegingen achtte hij het gewenscht, den
beiden mannen een werkzaam aandeel te
geven in de expeditie.
Een klein half uur nadat men van het
hoofdbureau vertrokken was, stond Wils
voor de tweede maal dien dag in het nauwe
vestibuletje, waaruit de steile trap opklom
naar het bovenhuis. Ditmaal echter was het
inspecteur Sanders, die zich langs den kin
derwagen wrong en, zonder een vraag af
te wachten, naar boven riep: „Is Zuster
Robert thuis?"
Het duurde eenige tijd, voor deze woor
den tot de zich boven aan de trap bevin
dende vrouw, wier voeten en rokzoom nog
juist zichtbaar waren, schenen door te drin
gen en de inspecteur wilde dan ook reeds
min of meer ongeduldig zijn vraag herha
len, toen het ontwijkende antwoord als het
ware de lange trap kwam afrollen:
,,'k Zal eens kijken. Wie kan 'k zeggen?"
„Kijkt u maar en zegt u maar niets. Zus
ter kent me toch niet."
Wils, die aan de stem onmiddellijk de
hospita herkend had, vreesde een uitbar-
ting, maar dit bleek mee te vallen. Blijk
baar was de juffrouw gevoeliger voor een
bevel dan voor een verzoek. Ze slofte al
thans mopperend weg, terwijl het drietal
beneden zich inspande iets van haar onder
zoek op te vangen. Zij hoorden, hoe er op
een deur geklopt werd, waarna deze werd
geopend. Daarna ging de deur keer dicht
en het volgende oogenblik verschenen de
pantoffels en de rokzoom weer boven aan
de trap.
„Ze is d'r niet."
„Mooi, dan komen we wel even boven. We
zijn van de politie", telefoneerde de inspec
teur terug en de daad bij het woord voe
gend, maakte hij zich gereed de trap op te
1 klimmen.
Daarop bleek de juffrouw boven echter
allerminst gesteld. Blijkbaar twijfelend aan
de goede bedoelingen der drie mannen, die
nog zoo laat de verpleegster wenschten te
spreken, voelde zij zich aangegrepen door
een plotseling opkomenden angst, welke
haar een oogenblik in starre ontzetting op
de bovenste trede van de trap deed neef-
zitten. Reeds onmiddellijk daarna echter
scheen zij haar spraak te hebben terug ge
kregen, want nu stortte zij zoo'n lawine
van verwenschingen en dreigementen over
de hoofden der bezoekers uit, dat een min
der doortastend man dan inspecteur San
ders, die vooraan liep, zich zeker nog eens
bedacht zou hebben alvorens zijn klim
partij naar het hol van deze leeuwin te
vervolgen.
„Als je maar beneden blijftdenk je,
dat ik jullie niet ïoor hebje moest je
schamen een arme weduwvrouw te over
vallenpas op, of ik roep m'n man....
Rinus, Willem, kommen jullie eens hier met
je revolver, d'r zijn een paar kerels, die me
willen aanranden
Nu werd het Sanders toch te bar. Hal
verwege de trap bleef hij staan en met
moeite de stem van de krijschende juffrouw
overschreeuwende, bulderde hij:
„Mensch, hoe op met dat gehuil. Je
schreeuwt de heele buurt bij elkaar. Ik zeg
je toch, dat we van de politie zijn."
„Je kan me nog veel meer vertellen", re
pliceerde de juffrouw, nu toch iets minder
heftig. „Wat moet de politie in m'n huis?
Ik heb nog nooit wat met de politie te doen
gehad. Ik ben een eerzame burgervrouw,
d'r is geen mensch, die zóóveel op me weet
aan te merken."
(Wordt vervolgd).