Minister Slingenberg te Amsterdam. FEUILLETON DE VIERDE MAN (Een geval uit de praetijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche). •oor UDO VAN F WOUD. (Nadruk verboden). 14) „Ja, jongeman, wat moet ik je daar nu van zeggen? Als getuige lijkt me die me neer van Hagen van veel meer beteekenis dan de verpleegster. De eerste schijnt me nu wel niet zoo'n heel «.angenaam mensch, maar ik geloof, dat hij niet meer zal be weren dan hy werkelijk weet, terwijl die verpleegsterenfin, je hebt zelf gehoord met welk een aplomb ze durfde te verze keren, dat Hellinger en de geheimzinnige vierde man één en dezelfde persoon zijn,. Natuurlijk is dat geen buos opzet, maar uit sluitend een gevolg van de omstandighe den, waardoor zij zich laat beinvloeden. Het feit, dat Hellinger de dader zou kunnen zijn en de politie hem op het oogenblik eigenlijk reeds als zoodanig behandelt, is voor een vrouw als deze onvoldoende om hem als zoodanig te kwalificeeren. Maar wanneer de justitie het oog op een ander zou hebben laten vallen, zou ze in dien waarschijnlijk ook de dader hebben her kend. Nee, verklaringen, hoe positief ook, van dergelijke stuurlooze mensehen, lij ken mij van nul en geener waarde". „Weet jij wat ze in Den Haag moest doen?" „Solliciteeren Er was geloof ik een vaca ture als particulier verpleegster bij een bejaarde dame. Dat meen ik althans uit een paar opmerkingen, die ze maakte, begre pen te hebben, maar ik durf er geen eed op te doen. Heb je nog meer op je gewe ten? Je verstaat meesterlijk de kunst om een ander uit te hooren zonder zelf iets los te laten. Maar intusschen weet ik nog steeds niet, waarmee jij je bezig houdt". Wils glimlachte. „Beste jongen, als je dat nu werkelijk zoo bovenmatig interesseert, wil ik het je wel vertellen. Ten slotte ben ik ook maar een mensch en geen beroepsdetective, die vol gens de auteurs van crimineele romans, slechts door een of ander karakteristiek ge baar te kennen plegen te geven, dat ze iets belangrijks heben ontdekt. Intusschen kan bij mij noch van een ontdekking, noch van iets belangrijks worden gesproken. Ik heb me hoogstens verwonderd over het feit, dat een verpleegster, die gaat solliciteeren le klas reist. Zou die juffrouw Robert zoo'n belangrijk inkomen hebben?" Adams floot even zacht voor zich heen. „Deksel, Miel", zei hy eindelijk met een goedkeurend knikje, „ik moet toegeven, dat deze opmerking niet van belang ontbloot is en ik voel daarnaast al evenveel voor je aanvankelijk bezwaar om je wantrouwen in deze wanneer ik dat woord althans gebruiken mag openbaar te maken. Want onder ons gezegd, \s het eigenlijk niet meer of minder dan een verdachtmaking. Ik geef je onmiddellijk toe, dat zeker maar heel weinig particuliere verpleegsters, wanneer ze voor eigen rekening op reis zijn, gebruik zullen maken van een le klase coupé, maar ten slotte vergeet je twee, m.i. zeer be langrijke dingen, n.L. „Dat de moord, volgens den dokter, die de sectie óp het lijk verricht heeft, onmo gelijk door een vrouw kan zijn gepleegd en dat de geheimzinnige vierde man nog in den coupé aanwezig was, toen de verpleegster deze reeds, volgens haar verklaringen, moet hebben verlaten. Nee, beste jongen, deze beide punten heb ik, zooals je hoort, van het begin af aan, wel degelijk goed in het oog gehouden, maar wie bewijst mij, dat de groote onbekende, toen hij op het sta tion in Den Haag dat korte gesprek met den vermoorde in den coupé was? Ten slot te heeft niemand de verpleegster zien uit stappen Hieruit volgt dan ook, dat zij nog niet de daderes behoeft te zijn, doch hoog stens van medeplichtigheid kan worden verdacht. Ook deze laatste verdenking zou ik echter nog niet eens graag in het open baar uitspreken, zoolang er geen enkel con creet bewijs is, doch dat neemt niet weg, dat m.i. zij een zoo duistere zaak als deze met alle mogelijkheden rekening moet wor den gehouden." Adams nam een lange teug uit zijn glas. terwijl hy nadenkend voor zich uitstaarde. „Ik weet niet, Miel", zei hij ten slotte, „hoewel je redeneering niet direct onlo gisch is, kan ik toch de gedachte niet van me afzetten, dat je met deze verdenking op den verkeerden weg bent. Een verpleeg ster als medeplichtige bij een moordaan slagik denk dat ze je zouden uitlachen als je er mee bij de politie kwam!" „Mogelijk", antwoordde Wils schouder ophalend. „Maar voorloopig ben ik dan ook niet van plan de politie van de zoo even door mij geopperde mogelijkheid in kennis te stellen. Eerst dien ik zeker te weten, wat die zuster Robert heeft doen besluiten in een le klas coupé naar den Haag te reizen. Daarnaast is er trouwens nog ielis, wat mij bijzonder interesseert, maar waarover ik nu toch maar liever zal zwijgen. Laten we het voorloopig hierbij laten. Vermoedelijk zu.len we de eerstvol gende dagen nog gelegenheid genoeg heb ben om deze inderdaad zeer geheimzinnige misdaad wat nader te bekijken". „Nog één ding", zei Adams. „Heb je nog andere redenen om de goede bedoelingen van die verpleegster in twijfel te trekken, of berust je wantrouwen uitsluitend op het feit, dat ze zich de weelde veroorloofde le klas te reizen?" Doch Wils maakte een afwergnde bewe ging. „Geen woord meer, Han. Misschien la ter, als ik zelf wat meer weet". En als om zijn woorden kracht bij te zetten, riep hij den kellner om af te rekenen. Een bezwarend epistel. Hoofdinspecteur Dammering, lid der Centrale recherche aan het hoofdbureau van politie te Amsterdam, voelde zich nerveus. Op zichzelf was dat niets bijzonders. Bij het corps toch stond Dammering, wiens bekwaamheden als speurder door zyn su perieuren overigens niet in twijfel werden getrokken, bekend als een neurasthenicus, wiens, zich vooral in de ochtenduren open barend onaangenaam humeur, reeds me- nigen rechercheur den dag totaal had be dorven. In hooge mate prikkelbaar en licht ge raakt, twee eigenschappen, welke hem in den loop der jaren voor den gewonen straat dienst absoluut ongeschikt hadden ge maakt en ten slotte dan ook zijn over plaatsing naar de recherche tengevolge hadden gehad, waren het gewoonlijk zijn ondergeschikten, die daarvan in de eerste plaats het slachtoffer werden en menige jonge inspecteur, die van jeugdigen be roepsijver vervuld, zijn intrede in den po litiedienst had gedaan, was onder het alle initiatief en zelfvertrouwen doodende re gime van dezen chef geworden tot een der velen, die geen hoogere idealen kennen dan hun superieuren naar de oogen te zien Dezen morgen echter, volgende op den dag, waarover het in het vorig hoofdstuk beschreven gesprek tusschen Adams en Wils plaats had, bleek hoofdinspecteur Dammering's stemming nog ver beneden het peil, waarop het gewoonlijk door het personeel van het hoofdbureau getaxeerd werd. In een der ochtendbladen was een vry scherp stukje verschenen, waarin de hou ding van de justtitie in verband met de arrestatie van den Rotterdamschen han delsreiziger Hellinger ernstig werd gelaakt. De schrijver wees er, niet geheel ten on rechte op, dat over het algemeen hier te lande al te snel een bevel tot inhechtenis neming van een verdachte wordt uitge vaardigd, hetgeen niet alleen aanleiding geeft tot onschuldige veroordeelingen, doch bovendien het werk van de justitie zelf be moeilijkt, doordat men dan later by de be handeling van de sfratzaak niet over vol doende bewijsmateriaal blijkt te beschik ken om tot een veroordeeling te kunnen overgaan. Op deze wijze werd, aldus de schrijver, weliswaar de schijn gewekt, dat het Nederlandsche politiecorps volkomen voor zijn taak berekend was. maar in wer kelijkheid kwam het er op neer. dat een misdadiger, van wien men vrijwel zeker wist. dat hij schuldig was aan het hem ten laste gelegd, wegens gebrek aan bewijs op vrye voeten moest worden gesteld. (Wordt vervolgd). De minister van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg. heeH Maandag de werkzaamheden voor het nieuwe Boschplan H K. H. Prinses Juliana zet de ski's gereed bij de auto voor het vertrek uit Zeil am See. waar het bij Amsterdam in oogenschouw genomen vorstelijk echtpaar gedurende eenigen tijd volop van de wintersport heelt genoten Op de Eerste Algemeene Begraafplaats te Utrecht is Maandag het stoffelijk overschot van gep. luitenant-generaal der artillerie W. C. baron Röell van Hazerswoude ter aarde besteld Onoei enorme belangstelling heett de begiatems der slachtoffers van de onlusten te Clichy plaats gehad. door de straten De rouwstoet op weg Lentepracht van de groote bloemententoonstelling op kasteel .Marquette" te Heemskerk De Korenmarktpoort te Kampen be staat 600 jaar. Vroeger bezat Kampen elf poorten, thans nog drie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5