WUtNSUAG 17 MAART 1937
DE LE1DSC E COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 12
Correspondentie.
Toos Disseldorp, Hoogmade.
Ik heb' de twee namen nu goed geno
teerd, naai* ik hoop. Trouwens na zoo'n
allervriendelijst verzoek: „ik hoop dat
zei (zij) er nu allebij (bei) in komen en
goed", heb ik me n. t. gehaast om aan dat
verzoek te voldoen. Vriendelijk is toch
maar alles, dacht ik. Ja Toos, zoo is het!
Anny v. Diest, Sassem. Juist,
dat middelmootje kan ik nergens vinden.
Ik denk, dat het zoek geraakt is. Ik was
blij, dit nog te kunnen plaatsen en meende
je hiermee nog een plezier gedaan te heb
ben. Feliciteer Cisca van me! Zeker wordt
dat broertje een „nieuwe aanwinst voor
ons „Hoekje", als we maar tijd van leven
hebben hé. Anny! Dag Nichtje! Groet
moeder van me en Cis niet vergeten! Hoe
maakt het Cor?
Greet Krol, Leiden. Van
dien brief is zeker niets terecht gekomen,
vrees ik. En dat is jammer! Ik beantwoord
jouw brieven altijd dir^t en nu verwon
dert het me zeer, dat geen antwoord ge
geven werd. Zoo. ben jij al Duitsch aan
't leeren. Het schrijven gaat al best. Die
Duitsche letters zijn anders zoo gemakke
lijk nog niet, is niet? Fijn, dat je „U vraagt.
Wij antwoorden" zoo mooi vindt. Het is
een goeie gedachte van je om die stukjes
uit te knippen en te bewaren. En nu het
geestige verhaaltje van jou. Als je dat
zelf verzonnen had. kreeg je van mij het
mooiste meisjesboek, dat ik bezit. Ik zal
het de andere nichtjes ook eens laten hoo-
ren. Daar komt Greet en declameert dit
op het eerste gehoor onzinnig en onge
looflijk verhaaltje.
Leest dit dan met aandacht twee keer.
Den tweeden keer zooals het moest zijn.
ONZIN OF NIET?
Op 't water reed een auto in een pijl
snelle vaart van 1 m. per uur. Daar kwam
een kolentram aan, getrokken door een
paard. Hij ging juist even benzine inne
men bij een limonadepomp. De auto zag
de tram niet en ï-eed er tegen op De tram
spleet doormidden en de auto reed ge
woon door. In de tram zat een jonge man
van 98 jaar te lezen in een dicht boek
zonder letters. Hij schrok ervan, sprong
op zijn horloge, keek op de tram en viel
met z'n rug in een plas en toen hij vijf mi
nuten later hersteld was, werd hij met
groote blijdschap in de lucht begraven..
Ziedaar dat stukje onzin, zooals Greet
het noemt, maar dat misschien gelezen
kan worden, dat het wel een goed geheel
vormt. Wie wil dat eens probeeren? Lukt
het niet, dan zal Greet je ons dat eens la
ten hoor en! Lukt het wel, stuur het mij
eens op! Wie het het beste heeft, krijgt
een boek.
Mej. K. te B. Ik heb aan uw ver
zoek voldaan! Zie maar eens op dien be-
wusten dag van haar verj iring. Met vrien
delijke groeten en hand! Ook voor Bep!
Coba v. d. Geest. Leiderdorp.
Juist, een briefje schrijven is ook zoo ge
makkelijk niet vooral als men het niet da
gelijks doet, zooals je zegt. In Beverwijk
is het mooi en dan zoo vlak bij het strand
gelegen! Per fiets naar Heiloo lijkt me
toch nog een heele afstand, Coba! In die
kapel ben ik ook eens geweest! En ook
•heb ik die put gezien! Het is alles zeer
interessant. Zoo gaat het altijd: hoe meer
men geniet, hoe gauwer de vacantie om
is! En nu hoor ik zeker .veer eens gauw
wat van jullie. Weet wel, dat dit een uit
stekende oefening is, waar je later veel
plezier van zult beleven. Dag Coba! De
hand voor alle huisgenooten!
M e j. v. d. W. te V. De verjaringsslijst
is bestemd voor schoolgaande kinderen.
U moet eens lezen het onderschrift bij de
veriaringslijst. Uw zoontje zal nog een
paar jaar moeten wachten, Dan komt zijn
„dag" met groote letters in de lijst.
Nu zullen we zeggen, dat het voor van
daag genoeg is.
Tot de volgende week!
Oom W i m.
Een woord over „New-York,"
Naar aanleiding van 'een vraag in onze
afd.: „U vraagt, wij it woorden" en wel
vraag III: welk is de grootste stad der we
reld? kom ik nog even op het antwoord
toen gegeven terug.
Ik zei dan, dat onze voorouders de grond
leggers waren van deze grootste stad der
wereld.
In de eerste helft der zeventiende eeuw
(pl.m. 1612) werd het eiland Manhattan
ontdekt en wel door Hollanders, Zij
stichtten aldaar een volksplanting en noem
den deze Nieuw-Amsterdam. Van liever
lede werd de bevolking grooter en toen
bouwden ze het fort Oranje en ging men
het lapje grond uitbreiden, tot het heele
land rondom in hun bezit was. Toen het
zoover was, gaven ze dit land den naam
van Nieuw Nederland. Uit die nederzet
ting nu, is Nieuw-Amsterdam gegroeid tot
de grootste en dichtstbevolkte stad der
wereld „New-York".
Daar waren verschillende factoren, die
deze geweldige groei der stad in de hand
hebben gewerkt.
De voornaamste zal wel geweest zijn
de uitstekende ligging aan een inham aan
zee, wat een eerste vereischte is om er een
haven van te maken. Het kon niet anders
of hier moest zich concentreeren handel
en nijverheid; kunsten en wetenschappen
en moesten we krijgen een mengeling van
volkeren en rassen, zooals nergens ter
wereld wordt aangetroffen.
Op het oogenblik telt New York negen
milioen inwoners.
Oom W i m.
NIEUWE RAADSELS-)
van Dora Kniest.
Raadsel I:
Mijn geheel is een vrucht van 6 letters:
1—45 ander woord voor ma.
623 verkorte meisjesnaam.
Raadsel II:
Mijn geheel is een stad in Noord-Bra
bant.
x medeklinker
o x o tegenovergestelde v. zwart
o o x o o de naam van een hond.
xxxxxXx de gevraagde stad
o o x o o een kleur
o x o naam van een eilandje,
x medeklinker
Raadsel in:
Verborgen jongensnamen:
a. Ik zei: „ja nu uitspannen, we zijn er!".
b. Moe vroeg mij, houd je van appels
Dora? Ik antwoordde: „Ja, appels lust ik
dolgraag, moe!"
c. De hen kakelde luid.
Raadsel IV:
Verborgen meisjesnamen.
a. Dat is geen el goed meer.
b. Dit is een klein apoeltje.
c. Hier kan niemand door!
d. Al is de leugen nog zoo snel,
De waarheid achterhaalt ze wel.
De opl. niet opsturen. Deze geeft Dora
de volgende week zelf.
Oom W i m.
NIEUWE RAADSELS-)
ingestuurd door Mien van Berkel.
Raadsel I:
Ik heb noch mond, noch handen
En toch vier scherpe tanden,
Ik ben niet rond, weeg ook geen pond.
Want mijn geheel dient voor den mond.
Wie ben ik?
Raadsel H:
Mijn geheel bestaat uit 5 letters en is
's zomers een lekkernij bij de boterham?
Wat is dat?
Raadsel III:
Welk woord kan men van de volgende
letters maken?
Raadsel IV:
Mijn eerste helft is altijd bevroren.
Mijn tweede helft is een oude lengtemaat.
Mijn geheel is een rivier in Nederland.
Wie weet dit?
Raadsel V:
En nu dit: Het gevraagde woord is een
mooi, welvarend dorp in Zuid-Holland,
x medeklinker
oxo wat vroeger wel op
school gebruikt werd.
o o x o o puntig
o o o x o o o naar boven gaan
xxxxxxxxx het gevraagde dorp
o o o x r o o lekkere vruchten,
o o x o o hoofd van 't gezin
oxo boom
x medeklinker
Mien geeft de oplossingen de volgende
week zelf.
Oom W i m.
TOCH NOG SNEEUW!
door Anton Roels.
Met de lente in de verte
En het /oorjaar ir. het land,
Zou aldra de tocht b :gi men
Naar het bosch en naar het strand.
Maar de Maartsche buien kwamen
En de sneeuw joeg door de lucht,
Plotseling lijkt het weer winter
En de lente is gevlucht.
Witte daken, witte straten,
Witte velden in het rond,
Zulk een aanblik gaf de wereld
In den vroegen morgenstond.
Maar de straten in de 'leden
Bleven niet dit beeld gelijk,
Want bun hagelwitte vloerkleed
Was dra omgezet in -'ijk.
Toch heeft dus de kwakkelwinter
Ons nog eens met sneeuw verrast.
Velen onzer schonk hij vreugde,
Maar aan and'ren bracht hij last.
WIE ZIJN JARIG?
Van 19 tot en met 25 Maart.
19 Maart: jo v. d. Meer, R'veen.
19 Maart: Antoon Lelieveld, Dr. v. Noort-
sti*aat 162, Stompwijk.
19 Maart: Sjaan Dis^eldorp B 295 H'made.
19 Maart: Adri Winkelmolen Stadh.l. 30.
19 Maart: Gonda Nijs, Terweeweg no. 7,
Oegstgeest.
19 Maart: Antoon de Vogel, Groenendijk
75, Hazerswoude.
20 Maart: Rietje Pikaar, Joubertstr. 33.
20 Maart: Marietje v. d. Boog, Frans van
Mierisstraat 4.
20 Maart: Marie de Jong, Groenendijk 87,
Hazerswoude.
20 Maart: Josephine Borst, Rijp wetering
D 50.
20 Maart: Wientje Schrader, Dr. v. Noort-
straat 48, Stompwijk.
20 Maart: Farrie de Graaf, Oude Heeren
gracht 24.
20 Maart: Joon Mulder. Hio-^ewoerd 19.
21 Maart: Jo Dissridorp B 295, H'made.
21 Maart: Joh^n Kriek, de Laat de Kan
terstraat 20.
21 Maart: Geragd Fozestraaten, Prins Hen
drikstraat 24, Alphen.
21 Maart: Jarrie Heemskerk, Noordwij-
kerhout. Havenstraat 14.
21 Maart: Annie Straathof, Driftstr. 47.
22 Maart: Adriaan v. Dijk, Julianastr. 100.
22 staart: Paul Rozenstraaten Aiohen
22 A/taart: Frans Hooaervorst. Boisotk. 2.
23 Maart: Anton Fasel, Lan«ebru« 32.
23 Maart: Corrie Roze^st-aaten, Aiohen.
23 Maart: Jacob v_ d. Salm, Zuidbuurt
2436 Zoe'erwoude.
23 Maart: Beo Ruitenbeek Kampersteeg 2.
23 Maart: Antoon van Ha=>stregt, Dorps
straat D 76. Zosterwoude.
22 Maart: P v. Vliet, Hazerswoude D 37.
23 Maart: Kees van Se^elen, Verlengde
Dorpsstraat 18 Warmond.
23 M?=rt: Cor>-m°er, Hooge Morsch-
weg 108, Oegstgeest.
23 M=art: Ja "tie v. d. Voet, Boerhaavestr.
17. Voorhout.
23 Maart: Steef Ammerlaan, Weipoort,
Zoeterwoude.
24 Maart: Anny van Vonderen, Lange-
brug 41.
24 Maart: Anke Fdelaar. O. Singel 66
24 Maart: Riva Slingerland, Zuidbuurt C
10, Zo?t°rwoude.
24 Maart: Marietje Ouwerkerk, Kolfma-
kersteeg 5.
25 Maart: Tonia v. d. Vlugt, Ter Aar C 77.
25 M°art: Kee* 5i"imermann, Pr. Hendrik
straat 74. Alphen.
25 Maari: B^tje en Lenie Annard, Haver
zaklaan 7.
25 Maart: Ria Vorst, H. de Vriesrtr. 60.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar na=m in deze lijst wil
opgenomen zien of bij het verlaten der
school van deze liist afgevoerd wil worden,
schrijve me minstens 14 dagen vóór den
veriaardag.
Voor den zooveelsten keer wil ik het nog
eens herhalen: ,-deze l"'s+ is en uit
sluitend voor schoolgaande kinderen."
Oom W i m.
U vraazt?
1. Komen ook nog bevers voor in ons
land?
2. Waar blijven de Lappen in den win
ter?
3. Ik las van „Rosarium". Wat is dat
eigenlijk.
4. Hoeveel is de waarde van een roebel.
5. Wat is een falsaris?
6. Wanneer is onze Paus geboren?
Wij antwoorden.
1. Neen, sedert anderhalve eeuw niet
meer. Deze „architecten onder de knaag
dieren, die zich van de andere knaagdie
ren onderscheiden, door de interessante
wijze, waarop zij hun woning bouwen,
moeten we hoofdzakelijk zoeken in Ame
rika en wel aan de groote rivieren, waar
langs de oevers vlak bij het water, hoo
rnen en struiken groeien. Hierover vertel
ik later wel eens meer!
2. De Lappen bouwen hun tent. waar het
goed is te wonen, 's Zomers op de bergen,
in den winter in de dalen of in den grond.
Dit verhuizen gaat gemakkelijk. Op den
rug van de rendieren wordt de heele in
boedel geladen en de nieuwe woning is
heel gauw klaar.
3. Dit is latijn, beteeken' een rozenkrans
van groote en kleine koralen. Ook zegt
men dit wel eens van een speciaal aange-
legden rozentuin.
4. Een roebel was een Russisch stuk zil
vergeld; vroeger ongeveer 1.75 waard,
de papieren roebel was pl.m. 50 cent.
5. Een falsaris is larijn; beteekent eigen
lijk een vervalscher van geschreven stuk
ken; een slecht mensch; een bedrieger.
6. Z. H. de Paus is geboren 31 Maart
1857.
VERGEVING
door Gerard Keizer.
III.
Dichte vlokken sneeuw dwarrelden noder
en bedekten de aarde met een zacht hel
der wit kleer. Een windvlaag deed de
sneeuw jagen door het luchtruim en wierp
het in groote hoopen. Mevrouw Lansen
staarde onafgebroken en zonder eindelijk
iets te zien naar dit tafereel. Plots weer
klonk van een naburige villa een lied door
kinderstemmen gezongen. Het was het
oude en toch weer steeds zoo mooie Kerst
lied dat in de dagen vóór Kerstmis zoo
dikwijls gezongen wordt. Het was het
„Stille Nacht", „Heilige Nacht", dat on
der de Kerstboom en Kerstkribbe gezon
gen werd.
Ontroerd luisterde mevrouw Lansen
naar het lied. Flauw kon zij op het gordijn
de kerstboom zien branden met haar schit
terende lichtjes.
•la, voor haar was het immers ook Kerst
mis, voor haar was het Kerstkindje ook
geboren in de armoedige stal om ook haar
Vrede" te brengen. Zeker vannacht ging
ook zij ter kerke om haar Godde'ijkj Ver
losser te aanbidden. Haar dienstmeisje
Henny had haar vanmiddag nog gevraagd
of zij ook naar 4e „Nachtmis" ging, en zij
had het bevestigend beantwoord. Dit had
zij telken jare nog gedaan en steeds den
goeden God gesmeekt dat haar zoon spoe
dig zou terugkomen. Zeker iedere dag bad
zij wel hiervoor maar in de Kerstnacht
was het gebed altijd nog veel dringender.
Het was dan net als zij voor de Kerst
kribbe knielde dat het Goddelijk Kindje
haar bemoedigend toelachte. Vannacht,
had zij zich voorgenomen om nu vuriger te
bidden dan anders.
Opeens hoorde zij het gerinkel van
bellen en het schuiven van een arreslee
over de sneeuw. Stil stond ze te luisteren
het geluid hield op vc hare woning. Zij
hoorde een zware mannsstem iets zeggen
zeker tot den koetsier. Een oogenblik later
hoorde zij het geluid weer nu wegstervend
in de verte. Toen ging de bel over van de
voordeur, haar klanken verspreidend in
de vestibule.
Een oogenblik stond mevrouw Lansen
nog stil, toen, al haar energie verzame
lend, li.ep ze naar de deur om dengene,
die buiten stond, binnen te laten. Toen zij
de deur geopend had, viel haar blik op
een rijzige mannengerialte, die met de
rug naar haar toe stond. Hij keerde zich
om en zeide met trillende stem: „Moeder,
herkent U mij?"
Deze stem, deze gestalte kende mevrouw
Lansen a] te goed, het was haar zoon die
daar voor haar stond. Als met stomheid
geslagen stond zij een oogenblik sprakeloos.
(Slot volgt).
Het is zonder neus geen leven!?
door Diederik.
Een neus is deel an menschenhoofd,
Men heeft er vele soorten;
Bijvoorbeeld: Grieksche-, Jodenneus,
Dan kokkerds, kleine, groote,
Een neus, die vindt men ook aan schoen,
Dat beb ik ondervonden;
U raadt haast wel wai ik bedoel:
Een schoen., en vader opgewonden!
Dan is er ook een haviksneus,
Een stompe neus van zwarten;
- En roode neus, het klinkt onheusch,
Speelt menigeen vaak parten.
De neus dat is ons reukorgaan;
Men spreekt van scherpe neuzen;
Voorzien is Zeppelin van neus,
Des luchtruims grootste reuzen.
Een boekenworm uie neust heel veel,
In gele, oude boeken,
En menschen levend zonder neus,
Moet men met kaarsjes zoeken.
In China, zoo is mij bekend,
Het is me een methode,
Inplaats van kussen, neuzen zij,
Dat is daar eenmaal mode.
Een wijsneus is bemoexziek en
Steekt vaak zijn neus in zaken;
Hij neust vaak rond in dir.gen tal,
Die hem totaal niet raken.
Een snotneus is geen mooie naam
Aan kind'ren veel gegeven;
Ik houd nu op, maar zeg U nog:
,,'t Is zonder neus geen leven!"
Moeder komt dadelijk, ze halen juist
den laatsten hoed uit de étalage!"
Nog een paar losse blaadjes
door Cor van Diest, Bilthoven.
Ik heb zoo juist een spelletje dam ge
speeld met mijn naaste buurman. Ik heb
't niet kunnen winnen dezen keer, maar
ik zal revanche nemen; een andere keer
lukt 't me wel weer! Ik heb eerst het
verslag van den HollandDuitschland
voetbalwedstrijd gelezen; ik kreeg de
courant van thuis gestuurd. Flink zoo,
Oranjemannen; laat je niet overvleuge
len. Wat zegt u? Radio" en of we hier
radio hebben! Wat aardige, vlugge beest
jes zijn de eekhorentjes met hun lange
pluimstaarten. Ze hollen en klauteren af
en aan; ik zit (of liever lig) er met alle
aandacht naar te kijken. Neen hoor, schuw
zijn ze hier niet; ze komen dikwijls zoo
dicht in de omgeving van onze hal, dat
wij ze bijna zouden kunnen pakken. Maar-
ze zijn ons te vlug af! Daar vraagt me een
halgenoot of ik honger heb; in al mijn
aandacht op die vlugge diertjes was ik
op mijn potlood gaan zitten kauwen. Maar
't smaakt toch niet erg. Ik vraag me af
of 't in Sassem en omstreken ook zoo
koud geweest is. En of daar al schaatsen
gereden is. Neen, daar doen we hier niet
aan; wij amureeren ons op andere manier.
En onze voornaamste „sport" is eten en
melk drinken! Wie dat 't beste kan is
„kampioen"! De dag begint hier al vroeg;
om zes uur mogen we ontwaken. Wat zal
ik mijn moedertje vroeg wakkea kloppen,
als ik weer thuis ben! Reken maar! Als we
den stand van onzen thermometer nauw
keurig opgenomen hebben staan we op en
m'aken ons bed op. (o wee, als Moe dat
leest verheugt ze er zich al op een goede
hulp in de huishouding te krijgen, als ik
weer thuis kom!!!) Om half acht naar de
H. Mi?, na eerst op onze ligstoel uitgerust
te hebben van de vermoeidheid van bed
opmaken en andere toiletmakerij. Als we
na de H. Mis ontbeten hebben, vleien we
ons weer rustig op den stoel; daar mogen
we alleen maar af, om naar den eetzaal
te gaan, waar we ons te goed doen aan de
kostelijk toebereide spijzen;
Na ons een heslen dag geamuseerd te
hebben, onderbroken door de zoo hoog
noodige rustuurtjes, gedurende welke
we eigenlijk behooren te slapen, gaan we
om half zes nog eens naar de kapel en dan
naar bed. Om half acht avondgebed en om
8 uur begeven we ons in Morpheus armen.
Slaap zacht; silence s. v. p. Wat slapen we
fijn in een bed, dat we zelf zoo keurig op
gemaakt hebben! U ziet, de dag is voorbij
voor men hst weet; en voor verveling
hebben we heusch geen tijd. Alleen wilde
ik wel, dat 't niet zoo erg koud was. En
dan, als 't de tijd is dat de post wordt uit
gedeeld kijken we allen reikhalzend uit
of er veel is. Ieder van ons verlangt er al
even hard naar of er voor ons zelf wel iets
bij is; hetzij kaart of brief, krant, tijd
schrift of, wat wel 't toppunt van verlan
gen is, een pakje. Of we teleurgesteld zijn
als er voor zich zelf niets bij is? Wel neen,
men denkt dan een volgende keer krijg ik
weer iets. 'n Anzichtkaart aan één van
ons gaat door alle handen. En een pakje
aan één van ons is een attractie voor al
len; iedereen kijkt wat er toch voor lek
kernijen of andere, zoozeer begeerde zaken
uitkomen. En de Zuster krijgt ook haar
deel; want door haar worden leege doo-
zen, papier of touw opgeruimd, wat ook
al met de noodige grapjes gebeurt. Zoo
geeft iederen dag weer andere attracties;
behalve des Zondags, dan komt er geen post
Toch is Zondag ook weer een dag op zich
zelf, brengt toch ook weer iets bijzonders;
al is 't alleen maar de echte Zondagstem
ming. En nu breng ik u allen een groet uit
de Bilthovensche bosschen, ook al van de
vlugge pluimstaartjes, die eekhorentjes
heeten.
HUISARREST
door Anton Roels.
Jan leest nu reeds zijn derde boek,
Het wil met hem niet vlotten,
Hij zou zoo graag naar buiten gaan
En met zijn vriend ravotten.
Maar Pa zegt streng: „Daar komt niets
van,
Dan moet je maar eens leeren,
Dat Moeder niet voor haar plezier
Aan 't werk is met je kleeren!"
Je trekt je jasje maar kapot,
Te kousen zijn vol gaten!
En daarom moet je 't voetbalspel
Voorloopig maar eens laten!"
Tan mokt wat is hij ontevrêe!
Hij kijkt heel boos naar buiten
En hoort dan tot zijn ergernis
Zijn vriendje naar hem fluiten!
Hij schudt van neen: ik mag niet mee,
Ik moet bij „mamma" blijven!
Ik moet voor pa vijfhonderd maal
Denzelfden regel schrijven!"