Graaf Bernadotte in ons land.
SaftjidAetw-©0uwnt
De bekende kunstbeschermer, de heer P. Boendermaker,
vie de Zaterdag zijn 60sten verjaardag Tijdens de receptie
in het Stedelijk Museum te Amsterdam kwam ook minister
Slotemaker de Bruine den jubilaris zijn gelukwenschen
aanbieden
Het kranige Feyenoord elftal, dat Zondag te Rotteidam door een overwinning
op Hermes D.V.S. het atdéehngskampioenschap van de Westelijke eerste klasse
van den KNVB wist te behalen
Spelmoment uit den voetbalwedstrijd Feyenooid - Hermes D VS te Rotter
dam gespeeld, waann Feyenoord de overwinning en daarmede het atdeehngs-
kampioenschap der Westelijke eerste klasse van den K N.V B. behaalde
FEUILLETON
WAT HET SCHILDERIJ
VERBORG
Nazr net Sngelsch
door
THEA BLUE MER?.
(Nadruk verboden).
44)
En met deze woorden verliet Sir Digby
Larne de mooie blauw-en-witte kamer.
Toen ze alleen was, ging Rosalie op een
zachte rustbank zitten m alles te overden
ken.
„Ik heb werkelijk met hem te doen, maar
het is allemaal zijn eigen schuld, omdat
hij zoo gemeen was dergelijke menschen
plukken de vruchten van hun eigen da
den". hield ze zichzelf *eftig voor.
De oogen van Oom Charley schenen
haar verwijtend aan te zien, daarom
draaide ze de foto om.
„Je wilt, dat ik aem zal vergeven, ik
weet het wel, maar hij heeft jouw moeder
niet slecht behandeld", zette ze haar ge
peins voort.
„Neemt »i niet kwalijk, juffrouw."
Een bescheiden kuchje vergezelde de
woorden en omkijkend zag Rosalie een rij
zige. moederlijk iitziënde vrouw in de
deuropening staan. Haar voorhoofd was
hoog en haar oogen waren zacht, voj vreed-
zamen. ernst, maar een aandachtig opmer-
ker zou in hun diepten «poren van leed
hebben gevonden.
„O. bent u juffrouw Blake? IT ben Ro
salie Moran. Aangenaam u te ontmoeten."
En de trots van Glenconnel kwam met
uitgestoken hand en een zonnigen glimlach
op de huishoudster toe om haar te begroe
ten.
Na een lichte weifeling greep de oudere
vrouw de klein, warme hand in haar eigen
sterke en flinke handen en zei met een
volle en diepe stem, die geheel bij haar
rustige persoonlijkheid paste:
„Als u zin hebt, juffrouw Rosalie, zal
ik u een kop thee boven laten brengen,
voor u zich gaat kleeden."
„O. dank u. juffrouw Blake. U bent erg
vriendelijk". En in Rosalie's oogen lichtte
een nieuwe glimlach.
„Ik zaJ het u zoo laten brengen en over
een half uurtje terugkomen. Er is tijd ge
noeg". vervolgde ze.
„O. blijft u hier en drink ook een kopje
Dat zou ik prettig vinden", pleitte Rosa
lie. „Heb ik iets gezegd, dat u gekwetst
heeft?" vroeg ze, toen ze zag, dat de mooie,
donkere oogen zich langzaam met tranen
vulde.
De huishoudster veegde ze haastig weg
„Neemt u me alstublieft niet kwa
lijk, juffrouw Rosalie, maar het was net
als voor twintig laar, toen uw lieve moe
der tegen me sprak. Zij had een mooie
stem. en vlugge, levendige bewegingen, net
als u en wij wij speelden soms samen,
ziet u", besloot ze.
Rosalie pakte de zwart zijden mouw ste
vig vast.
„Hebt u mijn moeder werkelijk gekend?"
klonk het gesmoord.
„Ja", was het bedroefde antwoord. „En
ik wist ook. dat het meisje, dat zich voor
u uitgaf niet de dochter van uffrouw Ma
ry was; ik wist het zoodra ik haar zag",
hernam juffrouw Blake, hoofdschuddend.
„Vertel me van haar alles, wat u weet
direct", drong Rosalie, terwijl ze de huis
houdster naast zich op de divan trok.
„Wel, je lijkt precies op haar, ze was
net zoo levendig en net zoo gevoelig, als ik
geloof dat jij ben.t liefje."
Het liefkozende woord ontsnapte haar
vanzelf en juffrouw Blake glimlachte, toen
Rosalie zich dichter tegen haar aanvlijde.
In een moederlijke opwelling sloeg ze
zelf den arm om de tengere gestalten; toen
dacht ze plotseling aan het verschil in
stand en nam hem haastig weg. Maar Ro
salie kroop dichterbij en zei zachtjes, op
de innemende manier, die iedereen in
Glenconnel aantrok en onder haar beko
ring bracht: „Houd j me alstublieft zoo
vasi onder het vertellen, juffrouw B'ake.
Weet u, het is de eenige vrouwenhand, die
ik ken. die ook mijn moeder heeft aange
raakt."
De huishoudster slikte een paar maal,
terwijl ze den arm steviger om het meisje
heen sloeg en vervolgde:
„Ik was het oudste kind van den tuin
man en een paar jaar ouder den juffrouw
Mary, uw moeder. Ze voelde zich soms een
beetje eenzaam, want ze was eenig kind. en
wt speelden dikwijls samen, en toen we
ouder werden, maakten wc samen wande
lingen. Toen ik van school kwam. werd ik
haar kamenier en onze verhouding was
meer die van vriendinnen dan van meeste
res en ondergeschikte."
Het jonge meisje onderbrak haar een
beetje ongeduldig:
„Ja. maar ik wil alles van haar weten
van haarzelf Wat voor dingen ze deed. en
wat ze zei en waarover ~y dacht. O, ver
telt u my alles, juffrouw Blake."
„Och, ze deed nooit iets, wat anderen
verdriet kon doen, ze had net beste humeur
en het liefste hart /an de heele wereld.
Op bals en partijen was ze het middelpunt
van de jongelui en er zyn in Galway, waar
we toen woonden, nog wel heeren, die nu
allang vaders van zoons' van volwassen
dochters zyn, die in hun jeugd smoorlijk
verliefd op haar waren."
Rosalie tuurde naar net bleek-blauwe ta
pijt en gedurende enkele oogenblikken
spraken ze geen van beiden.
In de invallende avondschemering, vol
geheimzinnige schaduwen, leek het alsof
de geest van de vrouw, waarover ze spra
ken, ook de kamer was binnengekomen.
Eindelijk vroeg Rosalie: „Kende u mijn
vader ook?"
„Ik heb hem één keer gezien, toen hy
meneer om de hand van juffrouw Mary
kwam vragen Er was een vreeselijke scène
er. den nacht daarop liep mijn lieve, klei
ne meesteres uit haar prachtige huis weg
om de vrouw van een arm man te wor
den. Sir Digby was altijd streng en had er
een ergen hekel aar om ongelijk te be
kennen. maar hij hield veel van zijn kind,
dat is een feit."
„Dat moet wel dat heeft hij later wel
getoond", viel Rosalie op bitteren toon
in.
„O. kind. jy weet niet wat het zeggen wil.
in een omgeving als de onze te leven, waar
eerzucht het kwade soms de bovenhand
doet krijgen bij de beste karakters", was
het droefgeestige oesrheid.
.Sir Digby is nooit meer dezelfde ge
weest. nadat juffrouw Mary wegliep, en aL«
hij ongelijk had. dan heeft hij genoeg er
voor geleden en het dubbel en dwars ge
boet."
„Hij heeft myn moeder In het graf gehol
pen", wierp Rosalie tegen met het harde
oordeel van de jeugd.
„Het zou voor hem beter zyn geweest,
als hij haar gevolgd was, in plaats van
twintig lange jaren een eenzaam en vreug
deloos leven te leiden", pleitte juffrouw
Blake met warmte in haar stem. „Hij heeft
advertenties geplaatst en een fortuin aan
detectives uitgegeven, om uit te vinden,
wat er van haar geworden was en hy heeft
het zoeken nooit opgegeven. Toen hij ten
langen leste bericht kreeg, was hij heele-
maal veranderd. Niets was goed of mooi
genoeg voor het kind van zyn dochter en
toen dat verwaande spook want iets an
ders was het niet kwam, was hij onui-
sprekelijk teleurgesteld."
„Kunt u iets van Mary's trekken in dat
kind terugvinden?" vroeg hij me meer dan
eens en ik kon alleen antwoorden: Neen
meneer, ofschoon ik er mijn leven voor
had willen geven, als ik ja had kunnen
zeggen."
„Ik vraag me af, waar Sadie nu zou zyn",
merkte Rosalie op.
„Ik denk, dat niemand dat weet. maar
ze mag wel danig oppassen, anders zal ze
het grootste deel van haar leven in de ge
vangenis doorbrengen", meende juffrouw
Blake.
Er werd geklopt. De huishoudster ging
naar de deur en nam een blad met thee en
biscuits van een keurig kamermeisje over
Het porselein was Sèvres en 't was een
genot uit die fyne kopjes te Irinken.
De kinderlijke vreugde van Roealit over
die mooie dingen bracht een glimlach op
juffrouw Blake's gezicht.
Wordt vervolgd.