VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937 DE LEIDSCHE COURANT IERDE BLAD - PAG. 1 k VQAGEM OVED Om GELOOF Vraag 156a. Wat beteekent: eeuwig verdoemd of eeuwig ongel uk - k i g? Beteekent het uitsluitend: n i e t- gelukkig, dus b.v.: terug tot het niet? Of beteekent het: eeuwig tegen overgesteld aan „gelukkig", dus: 1 ij d e n- d e, in welken vorm ook? Antwoord. Het is een punt van het ge loof, door Paus Benedictus XII en door de KerKvergadering van Florence (14381445) plechtig afgekondigd, dat de zielen van hen, die sterven in staat van doodzonde, aanstonds in de hel geworpen worden, d.w. z. voor eeuwig verdoemd worden. „Eeuwig verdoemd worden" wil niet zeggen, dat de mensch „in het niet zou verdwijnen", geheel en al zou ophouden te bestaan. Dit leeren vele moderne heidenen, die beweren, aat na den dood alles met den mensch ophoudt. Het Cnristeiijk geloof leert, dat de ziel van den mensen eeuwig hlijit voortleven (dit leert ook reeds het verstand), en dat na den dood eenmaal (op het einde der wereld) het iicnaam zal verrijzen, en met de ziel zal vereenigd worden. Bovendien leert het geloof, dat de verdoemden voor eeuwig van de aanschouwing Gods zuilen beroofd zijn, en door een onuit- bluschbaar vuur en andere straffen zullen gefolterd worden. Het gemis aan de zalige aanschouwing Gous is voor de verdoemden de grootste strafwij kunnen dat op aarde niet begrij pen, ornaat wij mei ons verstand het groo- te geluk der aanschouwing Gods niet in zien. Maar de verdoemde ziel leeft in een toestand, waarin een bovennatuurlijk licht voor haar is opgegaan, beseft heel goed, wat zij moet missen, ziet duidelijk in, dat zij door eigen schuld dat geluk moet mis sen, en gevoelt zich daardoor voor eeuwig diep rampzalig. Bij deze straf van schade komëh nog de straifen van de pijnen, vooral de foltering door een onuitbluschbaar vuur. Vraag 156b. Is het in overeenstemming te brengen met het gezond verstand, dat een schepsel Gods voor eeuwig ver doemd wordt? Antwoord. Uit het gezond verstand al leen kunnen we niet met zekerheid i besluiten tot de noodzakelijkheid van het bestaan eener eeuwige straf. Maar, nu we eenmaal uit de Openbaring met zekerheid weten (dus: geloofswaarheid), dat de straffen der hel eeuwig zijn, is deze waar heid heel goed ir. ovéreenstemming te brengen met het gezonde verstand, en pleit het verstand voor die waarheid. Gods rechtvaardigheid eischt, dat de straf in evenredigheid zij met de mis daad. Welnu, in elke doodzonde Jigt in ze keren zin een oneindige boosheid, omdat zij een beleediging is van den on«indigen God. De beleediging is des te grooter, naarmate de afstand tusschen dengene, die zich aan die beleediging schuldig maakt, en dengene, die beleedigd wordt, grooter is. Welnu, tusschen God en den mensch is een oneindige afstand; ook in deze zin is dus de beleediging, waardoor het schepsel zijn Schepper veracht, onme telijk groot. De straf der doodzonde moet dus in zekeren zin oneindig zijn, en kaft alleen gevonden worden door de eeuwi- g e d u u r der pijnen. De eeuwigheid der straffen kunnen we ook afleiden uit de w ij sh e i d Gods. Als God heeft gewild, dat Zijn wetten zouden- onderhouden worden, dan was Hij het aan Zijn Wijsheid verplicht, ae overtre dingen te straffen op een. wijze, die het' meest indruk maakt op den mensch. Wel nu, tijdelijke straffen voor de groote zon de zouden, al duurden ze millioenen jaren, niet in vergelijking kernen met de eeuwig heid van geluk, die erop zou volgen, en dus als gevolg hebben, dat de mensch niet meer door de straffen zouden worden afgeschrikt van de doodzonde. En al maakt ook bij velen de eeuwige hellestraf geen :ndruk, dit is alleen den mensch te wijten, die in zijn lichtzinnigheid er niet over na denkt. Vraag 156c. Zou een vader eeuwig ge lukkig kunnen zijn, als sommige van zijn kinderen ook eeuwig gelukkig zouden zijn, maar andere eeuwig verdoemd? Zou het voor hem dan niet beter zijn, dat hem geen kinderen geboren waren? Antwoord. Het eeuwig geluk van een vader wordt niet verstoord, ook al ziet hij een of meer van yjjn kinderen niet eeuwig gelukkig. Ook in ie kinderen zal hij dan eenmaal Gods wrekende rechtvaardigheid prijzen, omdat hij dan, verlicht door het eeuwige licht, alles beschouwt in het licht van Gods oneindige wijsheid. Alleen voor hen, die dcor eigen schuld hun zaligheid verspelen, geldt het woord, dat Christus zeide van Judas: „Het ware beter, dat die mensch niet geboren was". Buiten de vraag om: Op aarde zal een vader bidden voof de zaligheid van zijn kinderen. Vraag 157. In de voorlaatste vragenbus werd een vraag gesteld en beantwoord over de kerkelijke boekenwet. Naar aan leiding hiervan zou ik u willen vragen: Welke boeken van Dumas staan op den Index? Antwoord. Er bestaan twee schrijvers Dumas, vader en zoon. Van den eerste zijn alle liefdesromans (257 titels) op den In dex (lijst van verboden boeken) geplaatst. Een zekere Abbé L. Bethléhem geeft in een door hem samengestede titellijst een aantal werken van hem aan, die blijkbaar niet door het Index-verbod zijn getroffen. Van de door u genoemde serie, die on langs is verschenen (in 18 deelen, 11 ban den) staat alleen „De doode hand" op den Index. Dit boek is dus verboden lectuur. „De burggraaf van Bragelonne" meet gerangschikt worden onder „streng voor behouden lectuur", d.w.z. onder de boeken, die slechts bij uitzondering om gegronde reden door welgevormde rijpere lezers mogen worden gelezen. De overige drie titels in deze serie: „De drie musketiers". „Twintig jaar later" en De Graaf de Monte Christo", behooren tot de „voorbehouden lectuur", d.w.z. tot die boeken, die ontspanningshalve, ondanks ze kere passages of grondgedachten, zonder nadeel dcor gevormde lezers kunnen gele zen worden. Deze gegevens zijn ontleend aan het Al gemeen Secretariaat voor Katholieke Boe kerijen. Wat u persoonlijk moet doen, moet u maar vragen aan uw biechtvader, of een anderen priester, die u kent. In het algemeen waarschuwen wij onze lezers nog eens: „Kijkt toch goed uit bij het aanschaffen van lectuur, en koopt, leent geen boeken, waarvan ge niet weet, of het goede boeken zijn". Vraag 158. Hoe moeten wedeGemeen- schap der Heiligen verstaan? Heb- bii enze afeestorvenen werkelük nog gees- teliik contact met degenen, die zij op aarde hebben liefgehad? Met andere woorden: zien ze ons, hooren ze ons. en kunnen we geestelijk met hen snreken? Antwoord. Door meerdere inzenders is een vraag in dezen geest ingezonden: we nebben die verschillende vragen samen gevat, als boven, en antwoorden als volgt. Alleen van die afgestorvenen, die door de Kerk als Heiligen publiek werden ver eerd, dus van hen, die heiligverklaard zijn, weten we met onfeilbare zekerheid, dat ze bij God in den hemel zijn. Ofschoon we van onze eigen dierbare afgestorvenen, die op aarde voorbeeldig hebben geleefd, en een christelijke dood zijn gestorven, wel mogen aannemen, dat ze in den hemel zijn, weten we het echter niet met volkomen zekerheid. We weten niet, of zij in het va gevuur neg tijdelijke straffen hadden uit te boeten, en weten evenmin, hoe lang voor hen die straf van het vagevuur duurt. Wat nu de Kerk leert over de gemeen schap, die de geloovigen op aarde hebben met de zaligen in den hemel, geldt voor alle gelukzaligen; van onzen kant ver eeren wij hen en roepen hen aan; van hun kant dragen zij onze gebeden aan God op. Als wij ons dus met onze smeekbeden om voorspraak tot hen richten, luisteren zij werkelijk naar ons. Dit is de troostvolle leer van ons katho liek geloof, dat in den hemel de ouders hun kinderen niet vergeten, de kinderen hun ouders niet, de echtgenooten hun echt°enooten niet. Op de vraag, hoe, op welke wiize de hemelineen onze ge beden verstaan, kunnen wij geen zeker antwoord geven. De meest gevolgde mee ning. die. steunt op eetuieenissen van Hei- li?e Vaders. ze«?t, dat de zalieen zonder eenige openbaring onze gebeden kennen, alleen door het feit, dat zij God aanschou wen. Wanneer wij dus ons gebed richten tot een dierbare overledene, waarvan wij hei lig overtuigd zijn. dat deze in den hemel is (nog eens: volkomen zekerheid hebben wij hierover niet), dan weten wij zeker, dat deze ons gebed zal verstaan. In verband hiermee kunnen we ons ook de vraag stellen, of ook de zielen in het vagevuur voor ons kunnen bid den. Hierover bestaat wel "een onfeilbare, uit- snraak van het kerkelijk leergezae, maar wel een meening onder de godgeleerden; de meeste vele theologen leeren, dat de zie len des vagevuurs voor de levenden kun nen hidden en bij G°d «nmsten verkrijgen. Al ziin zii in een toestand van strafwaar digheid. zii ziin toch CJodc vrienden en met ons door den band der liefde vereeni"d. Hieruit volgt, dat het geoorloofd is, die zielen aan te roepen. Correspondentie Mr. A. Diepenbrock, Pr., Seminarie Hageveld te Heemstede. GEMENGDE BERICHTEN DOOR EEN RESERVOIR GETROFFEN. Arbeider aan verwondingen bezweken. Tijdens 'werkzaamheden bij den aanleg van den nieuwen weg te Harkema-Opende. heeft zich gisteren een ernstig ongeluk voorgedaan. Op een verhooging stond een waterreser voir opgesteld, dat op zeker oogenblik kan telde. Een. der arbeiders, de 27-jarige K. H. werd getroffen en ernstig gewond. In .iet academisch ziekenhuis te Groningen, waarheen hij was overgebracht, is de man overleden. TRAGISCHE DOOD. De 54-jarige ongehuwde H. J. S„ die al leen woonde aan het Gedempte Zuider- diep te Groningen, werd sedert twee da gen vermist. Buren, die het geval niet ver trouwden, waarschuwden de politie, die een onderzoek instelde. Zij forceerde de huis deur en vonden den man onder a. d. trap liggen. De levensgeesten waren geweken. De recherche stelde vast, dat aan mis drijf niet behoefde te worden gedacht. De man moet van de trap zijn gevallen en op slag dood zijn geweest. HET HOOGE WATER. Val van de Maas. Uit Venlo wordt gemeld. Na enkele da gen van spanning is eindelijk gisteren ook hier de val van het rivierwater inge zet. De val van het water bedroeg onge veer 1 c.m. per uur, zoodat gisteravond reeds een decimeter val werd geconsta teerd. Alom is men opgelucht nu de mogelijk heid van. een watervloed is geweken. Het grondwater blijkt nog voor velen een groote last te zijn en veroorzaakte steeds meer ongerustheid. Het overtollige Peelwater, dat veel wei land heeft blank gezet, staat, te Blerik te gen den verkeersweg VenloEindhoven. De vrees, dat deze weg zou worden over stroomd, blijkt, nu de val is ingetreden, gelukkig ongegrond te zijn. De Waal blijft nog wassen. Gistermiddag was de rivier te Nijmegen nog wassende; sinds gisterochtend kon nog 20 c.m.was worden verwacht in verband met de uit Keulen gemelde was van den Rijn met 37 c.m. De Waalstand was hier gistermiddag 12.32 (middelbare 8.60) M. -fN.A.P. De kade tusschen Lindenberg en Grootestraat, ter plaatse waar de expedi tieondernemingen los- en laadplaatsen hebben, staat blank, zoodat deze diensten thans op de Hooge Kade bij de electrische centrale worden onderhouden, doch de rivier moet niet meer dan 30 c.m. stijgen of ook daar zal het water over den kade rand stroomen. ./AUN VADER ROOKT alleen ster tabak? Ja en mun vader ALLEEN RIJPE TACAK EN DAT IS HETZELFDE WANT... NIEMEIJER'j STER TABAK VAN 25-Ó5CT. P. HALF POMP RECHTZAKEN GROOTE BRAND IN NOORD-LAREN. Zestien suks vee in de vlammen omgekomen. In den afgeloopen nacht om twee uur werd brand ontdekt in het café met aan grenzende groote schuur van de familie K. Kloots te Noord-Laren (gemeente Haren prov. Groningen). De brand werd ontdekt door de zuster van den boer, die door het geknetter van de vlammen wakker werd. Zij waarschuw de onmiddellijk haar broer en den knecht, allen moesten in nachtgewaad vluchten. De boer vloog naar de stallen, om te trachten, het' vee te redden. Door den -verstikkenden rook kon hij echter niets uitrichten. Veer tien koeien en twee kalveren kwamen in de vlammen om. Behalve de voorzaal van het café, is al les een prooi der vlammen geworden. De oorzaak van den brand moet gezocht worden in kortsluiting. De schade wordt door verzekering gedekt. Naast den autobestuurder moet vpor elke persoon minstens 40 cm ruimte beschik baar zijn (voor kinderen tot 12 laar: 10 cm) Op banken, die over den rug gemeten smaller zijn dan 140 cm, mogen Jus geen 3 volwassenen zitten. SMOKKELAAR IN DEN RUG GESCHOTEN. Door Duitschen kommies. In den nacht van Wo nsdag op Donder dag waren vier Almeloschesmokkelaars met een collega uit Langevcen bezig met het smokkelen van jenever over de Duit- sche grens. Ze hadden hun vrachtje van I ruim 120 liter tct op 15 .neter van onze grens gebracht, toen ze werden aangeroe pen door Duitsche kommiezen. De heeren lieten de jenever in den steek en vluchtten naar het veilige Holland. De Langevener echter werd gegrepen. Hij zou worden mee genomen naar de Duitsche douanepost, doch wist zich los te rukken. Op pl.m. 3 M. van de grens werd h=m een revolverkogel achterna gezonden die hem in den rug trof. Toch wist hij nog Nederlandsch grondge- bied te bereiken. Zijn kameraden wachtten hem op en brachten hem naar huis. Het bleek den volgenden morgen noodzakelijk, een geneesheer te raadplegen. Per auto werd hij naar Almelo vervoerd, waar een chirurg hem onderzocht. Deze zag echter geen kans, den kogel, die diep in het li chaam was doorgedrongen, te verwijderen. De Duitsche kommiuzen hebben geen po gingen gedaan, den smokkelaar ook op Hol- landsch gebied te achtervolgen. De var kensblazen met Duitsche jenever namen ze echter in beslag. „N.R.Crt." ZIJN HAND AFGEKAPT. Betreffende het geval te Heerle (N. Br.), waar een man zijn hand afgekapt heeft, vernemen wij nader, dat de man 'zich reeds eenigen tijd abnormaal ge droeg. INBRAKEN TE GELDROP. In den nacht van Woensdag op Donder dag zijn te Geldrop twee inbraken ge pleegd. Bij de wollenstoffenfabriek van de firma Pessers, gelegen aan den Eindhovenschen- weg, werden twee brandkasten a le sardine geopend nadat er eerst enkele gaten in waren geboord. Een bedrag van 150. werd ontvreemd, terwijl tevens een dui zendtal sigaren werd buitgemaakt. Uit het magazijn is een groot aantal goederen door de ongenoode gasten medegenomen, ter waarde van 1000. De inbrekers, die naar alle waarschijn lijkheid een vrachtauto te hunner beschik king hadden, zijn het gebouw aan den ach terkant binnengekomen. Een ander bezoek werd gebracht aan de wollenstoffenfabriek van de N.V. H. Eycken en Zn. in de Wielstraat te Geldrop. Hier hadden de heeren reeds een ruit ver nield, -toen zij werden verrast door een persoon, die hier nog werkzaam was. IJlings namen zij het hazenpad. Men heeft hen nog niet kunnen opsporen. INBREKERS AANGEHOUDEN. Uit het ongeveer 2500 vierkante meter groote pand 22 aan de Hendrik de Key- zerstraat te Rotterdam, waarin is onderge bracht het pakhuis van de papierfirma Co- hen, die haar kantoren heeft aan de Linker Rottekade, werden den laatsten tijd hoe veelheden lood, zink, koper, alsmede tal rijke andere voorwerpen vermist. In totaal is er voor ongeveer duizend gulden gestolen. Een onderzoek heeft uit gewezen, dat twee vroegere magazijnbe dienden, de 22-jarige J. A. D. en de 22- jarige B. H. van O. deze diefstallen heb- I ben gepleegd. Zij zijn aangehouden en op- I gesloten. De jongens hadden de gestolen goederen verkocht aan vier in de buurt wonende mannen, tegen wie proces-verbaal ter zake van heling en medeplichtigheid j is opgemaakt. I Eenigen tijd geleden was er evenwel ook ingebroken bij van den Berg's glashandel, die is ondergebracht in het pand naast het genoemde pakhuis. Men had destijds ge tracht om de brandkast te forceeren, het geen evenwel niet gelukt was. De politie sloot de mogelijkheid niet uit. dat deze knapen ook met dit inbraakje iets te ma ken zouden kunnen hebben en toen de jeugdige dieven eens nader aan den tand gevoeld werden, bekenden zij, dat zij het inderdaad waren geweest, die getracht had den de brandkast bij van den Berg te for ceeren. De opbrengst van de verschillende gesto len goederen hebben de knapen broeder lijk gedeeld. Gisteren is het tweetal naar het huis van bewaring overgebracht. EEN VAN DE POTVISSCHEN TE TERNEUZEN OP HET DROGE. Aangekocht door het museum van Nat Historie te Leiden. Na veel moeite is men ei in geslaagd een exemplaar van de op de Westerschelde ge strande potvisschen op een der sliktongen in de nabijheid van de Nieuwe Haven op het droge te zetten. Een onderzoek heeft bevestigd, dat men hier met potvisschen te doen heeft. De pot- visch hoort thuis in de Zuidelijke IJszee. Het is onbegrijpelijk hoe deze twee dieren I in deze streken terechtgekomen zijn, meldt de „Tel." Om een dergelijk geval te noemen moet men teruggaan tot 17P1; toen zijn n.l. op het strand nabij Breskens ook enkele exem plaren aangespoeld. Het Museum voor Nat. Historie te Lei den heeft het exemplaar, dat te Terneu- zen is binnengebracht, aangekocht en zal zeer vermoedelijk het andere exemplaar, dat nu naar Breskens is gesleept, eveneens koopen. GEMEENTE NIET AANSPRAKELIJK GESTELD. Ongeval bij het sluiten van een brug. Te 's-Gravenhage ligt tusschen de Plet- terijstraat en de Nieuwe haven een elec trische ophaalbrug. Bij het geopend zijn van de brug vindt de afsluiting voor het publiek plaats door een hek, dat op een bepaalde plaats slechts 18 centimeter ver wijderd is van het beweegbare brugdek. Het is nu in Mei 1933 voorgekomen, dat een 10-jarig meisje, terwijl de brug open was, haar voet door het hek stak, met het gevolg, dat deze voet door de dalende brug werd verbrijzeld. De vader van het meisje stelde een vor dering in tegen de gemeente om de scha de, hierdoor ontstaan, te vergoeden. Deze vordering was gegrond op onvol doende afsluiting van de brug en gebrek kig toezicht. De rechtbank overwoog dienaangaande, dat bij de exploitatie van een brug reke ning mag worden gehouden met ten min ste eenig begrip en inzicht aan de zijde van het publiek en de gemeente erop kon rekenen, dat het publiek de hekken ook werkelijk zou beschouwen als afsluiting, ook al zouden zij gelegenheid bieden tot het doorsteken van eenig lichaamsdeel en dat men van een gemeente niet kan vor deren, dat zij naast iedere afsluiting nog bovendien een wachter plaatst om te voorkomen, dat het publiek de afsluiting niet respecteert. De rechtbank heeft op dien grond de vordering afgewezen. In hooger beroep arrest wijzende heeft het Haagsche gerechtshof gisteren zich vereenigd met de overwegingen der recht bank en het vonnis bekrachtigd. MISHANDELD DOOR POLITIE AGENTEN. Procedure tegen de gemeente Voorburg. In April 1934 hebben in de gemeente Voorburg de agenten L. en B. een café ontruimd en een gezelschap, dat zich in dat café had bevonden, tot aan de grens der gemeente begeleid. Daar aangekomen aldus stelt de eischer in dit geding hebben beide agenten zekeren M. zooda nig mishandeld, dat hij 33 dagen in een ziekenhuis moest worden verpleegd en daarna nog twee maanden niet behoorlijk kon loopen, bovendien blijvend verminkt is, zoodat hij zijn beroep van los werk man en harmonicaspeler niet meer kan uitoefenen. Indertijd heeft deze kwestie geleid tot een strafzaak. De Haagsche rechtbank heeft toen de politieagenten ieder tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld, waarna het gerechtshof deze straf voor waardelijk oplegde. Thans is gepleit voor de rechtbank in. de civiele procedure, die op de strafzaak is gevolgd. M. vordert hierin van de ge meente Voorburg en de beide agenten een schadevergoeding van 25.009. Voor den eischer trad op mr. E. O. Goldstein, voor de gemeente Voorburg mr. W. Francken. Mr. Goldstein wees op de zeer uitvoe rige behandeling der strafzaak. De feiten staan dan ook vast. De beide agenten, die het gezelschap naar de grens brachten, deden dit ter uitoefening van hun functie. M. zeide, bij de grens gekomen, tot een zijner kornuiten: „Ga je mee, kwajon gen?" Een der agenten dacht, dat dit te gen hem gezegd was. Hij trok zijn sabel en zoo werd M. mishandeld, zelfs terwijl hij op den grond lag. Een der agenten riep: „Ach. het zijn toch maar schoften". De mishandelde, die gewoon was, zwaar werk te verrichten, kan dit niet meer om dat hij maar een hand kan gebruiken. Hij had bijverdienste met accordeon spelen, maar hij kan dit nu niet meer „mooi", zoodat men hem niet meer hebben wil. Nu wordt er gezegd, dat de agenten ge sard zijn, maar uit het verhoor van 10 ge tuigen is wel gebleken, dat dit niet zoo is. Bovendien zou daarin geen grond voor rechtvaardiging zijn. Reeds door het ar rest van het hof is komen vast te staan, dat de feiten, die pleiter naar voren heeft gebracht, zijn gepleegd. Maar zelfs een,' gedeeltelijke rechtvaardigheidsgrond ken de gemeente niet vrijwaren voor volledige schadevergoeding. De gemeente acht zich niet aansprake lijk, omdat de onrechtmatige daad zou zijn gepleegd over de grens der gemeente. Dit gaat niet op, omdat het hier betreft het voortzetten van de taak der agentén om voor de rust in de gemeente Voorburg te zorgen. De agenten behielden immers hun kwaliteit en handelden binnen den formeelen kring van hun bevoegdheid. Daarom is de gemeente rechts "reeks aan sprakelijk. De gemeente zegt nu wel het gevorderde bedrag niet t.e kunnen beta len, maar pleiter meende, dat Voorburg alle middelen heeft om zich het bedrag te verschaffen. Mr. Francken zeide. dat de gemeente Voorburg de te betalen schadevergoeding op de belastingschuldigen zou moeten verhalen. De eischer M. staat bekend als een gevaarlijk man. Hij en zijn kornuiten maakten de omgeving onveilig. Toen het gezelschap in Stompwijk was aangeko men, voelde men zich veilig en is men de agenten gaan sarren en provoceeren. De voornaamste grief is, dat de eischer op de hand geslagen zou zijn, maar gebleken is niet, dat een der agenten dit deed. Zelfs al zou dit bewezen kunnen worden, dap is de schade nog niet aan te nemen. Zijn clandizie is weliswaar verminderd maar dit kan oorzaak vinden in het feit, dat hij overal de boel op stelten zet. Bovendien heeft de gemeente niets te maken met feiten, die buiten de gemeen te geschieden. De rechtbank zal 25 Maart vonnis wij zen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9