VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
IERDE BLAD - PAG. 1
k VQAGEM OVED Om GELOOF
Vraag 156a. Wat beteekent: eeuwig
verdoemd of eeuwig ongel uk -
k i g? Beteekent het uitsluitend: n i e t-
gelukkig, dus b.v.: terug tot het
niet? Of beteekent het: eeuwig tegen
overgesteld aan „gelukkig", dus: 1 ij d e n-
d e, in welken vorm ook?
Antwoord. Het is een punt van het ge
loof, door Paus Benedictus XII en door de
KerKvergadering van Florence (14381445)
plechtig afgekondigd, dat de zielen van
hen, die sterven in staat van doodzonde,
aanstonds in de hel geworpen worden, d.w.
z. voor eeuwig verdoemd worden.
„Eeuwig verdoemd worden" wil niet
zeggen, dat de mensch „in het niet zou
verdwijnen", geheel en al zou ophouden
te bestaan.
Dit leeren vele moderne heidenen, die
beweren, aat na den dood alles met den
mensch ophoudt.
Het Cnristeiijk geloof leert, dat de ziel
van den mensen eeuwig hlijit voortleven
(dit leert ook reeds het verstand), en dat
na den dood eenmaal (op het einde der
wereld) het iicnaam zal verrijzen, en met
de ziel zal vereenigd worden. Bovendien
leert het geloof, dat de verdoemden
voor eeuwig van de aanschouwing Gods
zuilen beroofd zijn, en door een onuit-
bluschbaar vuur en andere straffen zullen
gefolterd worden.
Het gemis aan de zalige aanschouwing
Gous is voor de verdoemden de grootste
strafwij kunnen dat op aarde niet begrij
pen, ornaat wij mei ons verstand het groo-
te geluk der aanschouwing Gods niet in
zien. Maar de verdoemde ziel leeft in een
toestand, waarin een bovennatuurlijk licht
voor haar is opgegaan, beseft heel goed,
wat zij moet missen, ziet duidelijk in, dat
zij door eigen schuld dat geluk moet mis
sen, en gevoelt zich daardoor voor
eeuwig diep rampzalig.
Bij deze straf van schade komëh nog de
straifen van de pijnen, vooral de foltering
door een onuitbluschbaar vuur.
Vraag 156b. Is het in overeenstemming
te brengen met het gezond verstand, dat
een schepsel Gods voor eeuwig ver
doemd wordt?
Antwoord. Uit het gezond verstand al
leen kunnen we niet met zekerheid i
besluiten tot de noodzakelijkheid van het
bestaan eener eeuwige straf. Maar, nu we
eenmaal uit de Openbaring met zekerheid
weten (dus: geloofswaarheid), dat de
straffen der hel eeuwig zijn, is deze waar
heid heel goed ir. ovéreenstemming te
brengen met het gezonde verstand, en
pleit het verstand voor die waarheid.
Gods rechtvaardigheid eischt, dat
de straf in evenredigheid zij met de mis
daad. Welnu, in elke doodzonde Jigt in ze
keren zin een oneindige boosheid, omdat
zij een beleediging is van den on«indigen
God. De beleediging is des te grooter,
naarmate de afstand tusschen dengene,
die zich aan die beleediging schuldig
maakt, en dengene, die beleedigd wordt,
grooter is. Welnu, tusschen God en den
mensch is een oneindige afstand; ook in
deze zin is dus de beleediging, waardoor
het schepsel zijn Schepper veracht, onme
telijk groot. De straf der doodzonde moet
dus in zekeren zin oneindig zijn, en kaft
alleen gevonden worden door de eeuwi-
g e d u u r der pijnen.
De eeuwigheid der straffen kunnen we
ook afleiden uit de w ij sh e i d Gods. Als
God heeft gewild, dat Zijn wetten zouden-
onderhouden worden, dan was Hij het
aan Zijn Wijsheid verplicht, ae overtre
dingen te straffen op een. wijze, die het'
meest indruk maakt op den mensch. Wel
nu, tijdelijke straffen voor de groote zon
de zouden, al duurden ze millioenen jaren,
niet in vergelijking kernen met de eeuwig
heid van geluk, die erop zou volgen, en dus
als gevolg hebben, dat de mensch niet meer
door de straffen zouden worden afgeschrikt
van de doodzonde. En al maakt ook bij
velen de eeuwige hellestraf geen :ndruk,
dit is alleen den mensch te wijten, die
in zijn lichtzinnigheid er niet over na
denkt.
Vraag 156c. Zou een vader eeuwig ge
lukkig kunnen zijn, als sommige van zijn
kinderen ook eeuwig gelukkig zouden zijn,
maar andere eeuwig verdoemd? Zou het
voor hem dan niet beter zijn, dat hem geen
kinderen geboren waren?
Antwoord. Het eeuwig geluk van een
vader wordt niet verstoord, ook al ziet hij
een of meer van yjjn kinderen niet eeuwig
gelukkig. Ook in ie kinderen zal hij dan
eenmaal Gods wrekende rechtvaardigheid
prijzen, omdat hij dan, verlicht door het
eeuwige licht, alles beschouwt in het licht
van Gods oneindige wijsheid. Alleen voor
hen, die dcor eigen schuld hun zaligheid
verspelen, geldt het woord, dat Christus
zeide van Judas: „Het ware beter, dat die
mensch niet geboren was".
Buiten de vraag om: Op aarde zal een
vader bidden voof de zaligheid van zijn
kinderen.
Vraag 157. In de voorlaatste vragenbus
werd een vraag gesteld en beantwoord
over de kerkelijke boekenwet. Naar aan
leiding hiervan zou ik u willen vragen:
Welke boeken van Dumas staan op den
Index?
Antwoord. Er bestaan twee schrijvers
Dumas, vader en zoon. Van den eerste zijn
alle liefdesromans (257 titels) op den In
dex (lijst van verboden boeken) geplaatst.
Een zekere Abbé L. Bethléhem geeft in
een door hem samengestede titellijst een
aantal werken van hem aan, die blijkbaar
niet door het Index-verbod zijn getroffen.
Van de door u genoemde serie, die on
langs is verschenen (in 18 deelen, 11 ban
den) staat alleen „De doode hand" op den
Index. Dit boek is dus verboden lectuur.
„De burggraaf van Bragelonne" meet
gerangschikt worden onder „streng voor
behouden lectuur", d.w.z. onder de boeken,
die slechts bij uitzondering om gegronde
reden door welgevormde rijpere lezers
mogen worden gelezen.
De overige drie titels in deze serie: „De
drie musketiers". „Twintig jaar later" en
De Graaf de Monte Christo", behooren tot
de „voorbehouden lectuur", d.w.z. tot die
boeken, die ontspanningshalve, ondanks ze
kere passages of grondgedachten, zonder
nadeel dcor gevormde lezers kunnen gele
zen worden.
Deze gegevens zijn ontleend aan het Al
gemeen Secretariaat voor Katholieke Boe
kerijen. Wat u persoonlijk moet doen, moet
u maar vragen aan uw biechtvader, of een
anderen priester, die u kent.
In het algemeen waarschuwen wij
onze lezers nog eens: „Kijkt toch goed uit
bij het aanschaffen van lectuur, en koopt,
leent geen boeken, waarvan ge niet weet,
of het goede boeken zijn".
Vraag 158. Hoe moeten wedeGemeen-
schap der Heiligen verstaan? Heb-
bii enze afeestorvenen werkelük nog gees-
teliik contact met degenen, die zij op aarde
hebben liefgehad? Met andere woorden:
zien ze ons, hooren ze ons. en kunnen we
geestelijk met hen snreken?
Antwoord. Door meerdere inzenders is
een vraag in dezen geest ingezonden: we
nebben die verschillende vragen samen
gevat, als boven, en antwoorden als volgt.
Alleen van die afgestorvenen, die door
de Kerk als Heiligen publiek werden ver
eerd, dus van hen, die heiligverklaard zijn,
weten we met onfeilbare zekerheid, dat ze
bij God in den hemel zijn. Ofschoon we
van onze eigen dierbare afgestorvenen, die
op aarde voorbeeldig hebben geleefd, en
een christelijke dood zijn gestorven, wel
mogen aannemen, dat ze in den hemel zijn,
weten we het echter niet met volkomen
zekerheid. We weten niet, of zij in het va
gevuur neg tijdelijke straffen hadden uit
te boeten, en weten evenmin, hoe lang
voor hen die straf van het vagevuur duurt.
Wat nu de Kerk leert over de gemeen
schap, die de geloovigen op aarde hebben
met de zaligen in den hemel, geldt voor
alle gelukzaligen; van onzen kant ver
eeren wij hen en roepen hen aan; van hun
kant dragen zij onze gebeden aan God op.
Als wij ons dus met onze smeekbeden om
voorspraak tot hen richten, luisteren zij
werkelijk naar ons.
Dit is de troostvolle leer van ons katho
liek geloof, dat in den hemel de ouders
hun kinderen niet vergeten, de kinderen
hun ouders niet, de echtgenooten hun
echt°enooten niet. Op de vraag, hoe, op
welke wiize de hemelineen onze ge
beden verstaan, kunnen wij geen zeker
antwoord geven. De meest gevolgde mee
ning. die. steunt op eetuieenissen van Hei-
li?e Vaders. ze«?t, dat de zalieen zonder
eenige openbaring onze gebeden kennen,
alleen door het feit, dat zij God aanschou
wen.
Wanneer wij dus ons gebed richten tot
een dierbare overledene, waarvan wij hei
lig overtuigd zijn. dat deze in den hemel
is (nog eens: volkomen zekerheid hebben
wij hierover niet), dan weten wij zeker,
dat deze ons gebed zal verstaan.
In verband hiermee kunnen we ons ook
de vraag stellen, of ook de zielen in
het vagevuur voor ons kunnen bid
den.
Hierover bestaat wel "een onfeilbare, uit-
snraak van het kerkelijk leergezae, maar
wel een meening onder de godgeleerden;
de meeste vele theologen leeren, dat de zie
len des vagevuurs voor de levenden kun
nen hidden en bij G°d «nmsten verkrijgen.
Al ziin zii in een toestand van strafwaar
digheid. zii ziin toch CJodc vrienden en met
ons door den band der liefde vereeni"d.
Hieruit volgt, dat het geoorloofd is, die
zielen aan te roepen.
Correspondentie Mr. A. Diepenbrock, Pr.,
Seminarie Hageveld te Heemstede.
GEMENGDE BERICHTEN
DOOR EEN RESERVOIR GETROFFEN.
Arbeider aan verwondingen bezweken.
Tijdens 'werkzaamheden bij den aanleg
van den nieuwen weg te Harkema-Opende.
heeft zich gisteren een ernstig ongeluk
voorgedaan.
Op een verhooging stond een waterreser
voir opgesteld, dat op zeker oogenblik kan
telde. Een. der arbeiders, de 27-jarige K. H.
werd getroffen en ernstig gewond. In .iet
academisch ziekenhuis te Groningen,
waarheen hij was overgebracht, is de man
overleden.
TRAGISCHE DOOD.
De 54-jarige ongehuwde H. J. S„ die al
leen woonde aan het Gedempte Zuider-
diep te Groningen, werd sedert twee da
gen vermist. Buren, die het geval niet ver
trouwden, waarschuwden de politie, die een
onderzoek instelde. Zij forceerde de huis
deur en vonden den man onder a. d. trap
liggen. De levensgeesten waren geweken.
De recherche stelde vast, dat aan mis
drijf niet behoefde te worden gedacht. De
man moet van de trap zijn gevallen en op
slag dood zijn geweest.
HET HOOGE WATER.
Val van de Maas.
Uit Venlo wordt gemeld. Na enkele da
gen van spanning is eindelijk gisteren
ook hier de val van het rivierwater inge
zet. De val van het water bedroeg onge
veer 1 c.m. per uur, zoodat gisteravond
reeds een decimeter val werd geconsta
teerd.
Alom is men opgelucht nu de mogelijk
heid van. een watervloed is geweken. Het
grondwater blijkt nog voor velen een
groote last te zijn en veroorzaakte steeds
meer ongerustheid.
Het overtollige Peelwater, dat veel wei
land heeft blank gezet, staat, te Blerik te
gen den verkeersweg VenloEindhoven.
De vrees, dat deze weg zou worden over
stroomd, blijkt, nu de val is ingetreden,
gelukkig ongegrond te zijn.
De Waal blijft nog wassen.
Gistermiddag was de rivier te Nijmegen
nog wassende; sinds gisterochtend kon nog
20 c.m.was worden verwacht in verband
met de uit Keulen gemelde was van den
Rijn met 37 c.m. De Waalstand was hier
gistermiddag 12.32 (middelbare 8.60) M.
-fN.A.P. De kade tusschen Lindenberg en
Grootestraat, ter plaatse waar de expedi
tieondernemingen los- en laadplaatsen
hebben, staat blank, zoodat deze diensten
thans op de Hooge Kade bij de electrische
centrale worden onderhouden, doch de
rivier moet niet meer dan 30 c.m. stijgen
of ook daar zal het water over den kade
rand stroomen.
./AUN VADER ROOKT
alleen ster tabak?
Ja en mun vader
ALLEEN RIJPE TACAK
EN DAT IS HETZELFDE
WANT...
NIEMEIJER'j STER TABAK
VAN 25-Ó5CT. P. HALF POMP
RECHTZAKEN
GROOTE BRAND IN NOORD-LAREN.
Zestien suks vee in de vlammen
omgekomen.
In den afgeloopen nacht om twee uur
werd brand ontdekt in het café met aan
grenzende groote schuur van de familie K.
Kloots te Noord-Laren (gemeente Haren
prov. Groningen).
De brand werd ontdekt door de zuster
van den boer, die door het geknetter van
de vlammen wakker werd. Zij waarschuw
de onmiddellijk haar broer en den knecht,
allen moesten in nachtgewaad vluchten. De
boer vloog naar de stallen, om te trachten,
het' vee te redden. Door den -verstikkenden
rook kon hij echter niets uitrichten. Veer
tien koeien en twee kalveren kwamen in de
vlammen om.
Behalve de voorzaal van het café, is al
les een prooi der vlammen geworden.
De oorzaak van den brand moet gezocht
worden in kortsluiting. De schade wordt
door verzekering gedekt.
Naast den autobestuurder moet vpor elke
persoon minstens 40 cm ruimte beschik
baar zijn (voor kinderen tot 12 laar:
10 cm) Op banken, die over den rug
gemeten smaller zijn dan 140 cm, mogen
Jus geen 3 volwassenen zitten.
SMOKKELAAR IN DEN RUG
GESCHOTEN.
Door Duitschen kommies.
In den nacht van Wo nsdag op Donder
dag waren vier Almeloschesmokkelaars
met een collega uit Langevcen bezig met
het smokkelen van jenever over de Duit-
sche grens. Ze hadden hun vrachtje van
I ruim 120 liter tct op 15 .neter van onze
grens gebracht, toen ze werden aangeroe
pen door Duitsche kommiezen. De heeren
lieten de jenever in den steek en vluchtten
naar het veilige Holland. De Langevener
echter werd gegrepen. Hij zou worden mee
genomen naar de Duitsche douanepost,
doch wist zich los te rukken. Op pl.m. 3 M.
van de grens werd h=m een revolverkogel
achterna gezonden die hem in den rug trof.
Toch wist hij nog Nederlandsch grondge-
bied te bereiken. Zijn kameraden wachtten
hem op en brachten hem naar huis. Het
bleek den volgenden morgen noodzakelijk,
een geneesheer te raadplegen. Per auto
werd hij naar Almelo vervoerd, waar een
chirurg hem onderzocht. Deze zag echter
geen kans, den kogel, die diep in het li
chaam was doorgedrongen, te verwijderen.
De Duitsche kommiuzen hebben geen po
gingen gedaan, den smokkelaar ook op Hol-
landsch gebied te achtervolgen. De var
kensblazen met Duitsche jenever namen ze
echter in beslag. „N.R.Crt."
ZIJN HAND AFGEKAPT.
Betreffende het geval te Heerle (N.
Br.), waar een man zijn hand afgekapt
heeft, vernemen wij nader, dat de man
'zich reeds eenigen tijd abnormaal ge
droeg.
INBRAKEN TE GELDROP.
In den nacht van Woensdag op Donder
dag zijn te Geldrop twee inbraken ge
pleegd.
Bij de wollenstoffenfabriek van de firma
Pessers, gelegen aan den Eindhovenschen-
weg, werden twee brandkasten a le sardine
geopend nadat er eerst enkele gaten in
waren geboord. Een bedrag van 150.
werd ontvreemd, terwijl tevens een dui
zendtal sigaren werd buitgemaakt. Uit het
magazijn is een groot aantal goederen door
de ongenoode gasten medegenomen, ter
waarde van 1000.
De inbrekers, die naar alle waarschijn
lijkheid een vrachtauto te hunner beschik
king hadden, zijn het gebouw aan den ach
terkant binnengekomen.
Een ander bezoek werd gebracht aan de
wollenstoffenfabriek van de N.V. H.
Eycken en Zn. in de Wielstraat te Geldrop.
Hier hadden de heeren reeds een ruit ver
nield, -toen zij werden verrast door een
persoon, die hier nog werkzaam was.
IJlings namen zij het hazenpad. Men heeft
hen nog niet kunnen opsporen.
INBREKERS AANGEHOUDEN.
Uit het ongeveer 2500 vierkante meter
groote pand 22 aan de Hendrik de Key-
zerstraat te Rotterdam, waarin is onderge
bracht het pakhuis van de papierfirma Co-
hen, die haar kantoren heeft aan de Linker
Rottekade, werden den laatsten tijd hoe
veelheden lood, zink, koper, alsmede tal
rijke andere voorwerpen vermist.
In totaal is er voor ongeveer duizend
gulden gestolen. Een onderzoek heeft uit
gewezen, dat twee vroegere magazijnbe
dienden, de 22-jarige J. A. D. en de 22-
jarige B. H. van O. deze diefstallen heb-
I ben gepleegd. Zij zijn aangehouden en op-
I gesloten. De jongens hadden de gestolen
goederen verkocht aan vier in de buurt
wonende mannen, tegen wie proces-verbaal
ter zake van heling en medeplichtigheid
j is opgemaakt.
I Eenigen tijd geleden was er evenwel ook
ingebroken bij van den Berg's glashandel,
die is ondergebracht in het pand naast het
genoemde pakhuis. Men had destijds ge
tracht om de brandkast te forceeren, het
geen evenwel niet gelukt was. De politie
sloot de mogelijkheid niet uit. dat deze
knapen ook met dit inbraakje iets te ma
ken zouden kunnen hebben en toen de
jeugdige dieven eens nader aan den tand
gevoeld werden, bekenden zij, dat zij het
inderdaad waren geweest, die getracht had
den de brandkast bij van den Berg te for
ceeren.
De opbrengst van de verschillende gesto
len goederen hebben de knapen broeder
lijk gedeeld. Gisteren is het tweetal naar
het huis van bewaring overgebracht.
EEN VAN DE POTVISSCHEN TE
TERNEUZEN OP HET DROGE.
Aangekocht door het museum van
Nat Historie te Leiden.
Na veel moeite is men ei in geslaagd een
exemplaar van de op de Westerschelde ge
strande potvisschen op een der sliktongen
in de nabijheid van de Nieuwe Haven op
het droge te zetten.
Een onderzoek heeft bevestigd, dat men
hier met potvisschen te doen heeft. De pot-
visch hoort thuis in de Zuidelijke IJszee.
Het is onbegrijpelijk hoe deze twee dieren
I in deze streken terechtgekomen zijn, meldt
de „Tel."
Om een dergelijk geval te noemen moet
men teruggaan tot 17P1; toen zijn n.l. op
het strand nabij Breskens ook enkele exem
plaren aangespoeld.
Het Museum voor Nat. Historie te Lei
den heeft het exemplaar, dat te Terneu-
zen is binnengebracht, aangekocht en zal
zeer vermoedelijk het andere exemplaar,
dat nu naar Breskens is gesleept, eveneens
koopen.
GEMEENTE NIET AANSPRAKELIJK
GESTELD.
Ongeval bij het sluiten van een brug.
Te 's-Gravenhage ligt tusschen de Plet-
terijstraat en de Nieuwe haven een elec
trische ophaalbrug. Bij het geopend zijn
van de brug vindt de afsluiting voor het
publiek plaats door een hek, dat op een
bepaalde plaats slechts 18 centimeter ver
wijderd is van het beweegbare brugdek.
Het is nu in Mei 1933 voorgekomen, dat
een 10-jarig meisje, terwijl de brug open
was, haar voet door het hek stak, met het
gevolg, dat deze voet door de dalende
brug werd verbrijzeld.
De vader van het meisje stelde een vor
dering in tegen de gemeente om de scha
de, hierdoor ontstaan, te vergoeden.
Deze vordering was gegrond op onvol
doende afsluiting van de brug en gebrek
kig toezicht.
De rechtbank overwoog dienaangaande,
dat bij de exploitatie van een brug reke
ning mag worden gehouden met ten min
ste eenig begrip en inzicht aan de zijde
van het publiek en de gemeente erop kon
rekenen, dat het publiek de hekken ook
werkelijk zou beschouwen als afsluiting,
ook al zouden zij gelegenheid bieden tot
het doorsteken van eenig lichaamsdeel en
dat men van een gemeente niet kan vor
deren, dat zij naast iedere afsluiting nog
bovendien een wachter plaatst om te
voorkomen, dat het publiek de afsluiting
niet respecteert.
De rechtbank heeft op dien grond de
vordering afgewezen.
In hooger beroep arrest wijzende heeft
het Haagsche gerechtshof gisteren zich
vereenigd met de overwegingen der recht
bank en het vonnis bekrachtigd.
MISHANDELD DOOR POLITIE
AGENTEN.
Procedure tegen de gemeente Voorburg.
In April 1934 hebben in de gemeente
Voorburg de agenten L. en B. een café
ontruimd en een gezelschap, dat zich in
dat café had bevonden, tot aan de grens
der gemeente begeleid. Daar aangekomen
aldus stelt de eischer in dit geding
hebben beide agenten zekeren M. zooda
nig mishandeld, dat hij 33 dagen in een
ziekenhuis moest worden verpleegd en
daarna nog twee maanden niet behoorlijk
kon loopen, bovendien blijvend verminkt
is, zoodat hij zijn beroep van los werk
man en harmonicaspeler niet meer kan
uitoefenen.
Indertijd heeft deze kwestie geleid tot
een strafzaak. De Haagsche rechtbank
heeft toen de politieagenten ieder tot 3
maanden gevangenisstraf veroordeeld,
waarna het gerechtshof deze straf voor
waardelijk oplegde.
Thans is gepleit voor de rechtbank in.
de civiele procedure, die op de strafzaak
is gevolgd. M. vordert hierin van de ge
meente Voorburg en de beide agenten
een schadevergoeding van 25.009.
Voor den eischer trad op mr. E. O.
Goldstein, voor de gemeente Voorburg
mr. W. Francken.
Mr. Goldstein wees op de zeer uitvoe
rige behandeling der strafzaak. De feiten
staan dan ook vast. De beide agenten, die
het gezelschap naar de grens brachten,
deden dit ter uitoefening van hun functie.
M. zeide, bij de grens gekomen, tot een
zijner kornuiten: „Ga je mee, kwajon
gen?" Een der agenten dacht, dat dit te
gen hem gezegd was. Hij trok zijn sabel
en zoo werd M. mishandeld, zelfs terwijl
hij op den grond lag. Een der agenten
riep: „Ach. het zijn toch maar schoften".
De mishandelde, die gewoon was, zwaar
werk te verrichten, kan dit niet meer om
dat hij maar een hand kan gebruiken. Hij
had bijverdienste met accordeon spelen,
maar hij kan dit nu niet meer „mooi",
zoodat men hem niet meer hebben wil.
Nu wordt er gezegd, dat de agenten ge
sard zijn, maar uit het verhoor van 10 ge
tuigen is wel gebleken, dat dit niet zoo is.
Bovendien zou daarin geen grond voor
rechtvaardiging zijn. Reeds door het ar
rest van het hof is komen vast te staan,
dat de feiten, die pleiter naar voren heeft
gebracht, zijn gepleegd. Maar zelfs een,'
gedeeltelijke rechtvaardigheidsgrond ken
de gemeente niet vrijwaren voor volledige
schadevergoeding.
De gemeente acht zich niet aansprake
lijk, omdat de onrechtmatige daad zou
zijn gepleegd over de grens der gemeente.
Dit gaat niet op, omdat het hier betreft
het voortzetten van de taak der agentén
om voor de rust in de gemeente Voorburg
te zorgen. De agenten behielden immers
hun kwaliteit en handelden binnen den
formeelen kring van hun bevoegdheid.
Daarom is de gemeente rechts "reeks aan
sprakelijk. De gemeente zegt nu wel het
gevorderde bedrag niet t.e kunnen beta
len, maar pleiter meende, dat Voorburg
alle middelen heeft om zich het bedrag te
verschaffen.
Mr. Francken zeide. dat de gemeente
Voorburg de te betalen schadevergoeding
op de belastingschuldigen zou moeten
verhalen. De eischer M. staat bekend als
een gevaarlijk man. Hij en zijn kornuiten
maakten de omgeving onveilig. Toen het
gezelschap in Stompwijk was aangeko
men, voelde men zich veilig en is men de
agenten gaan sarren en provoceeren. De
voornaamste grief is, dat de eischer op de
hand geslagen zou zijn, maar gebleken is
niet, dat een der agenten dit deed. Zelfs
al zou dit bewezen kunnen worden, dap
is de schade nog niet aan te nemen. Zijn
clandizie is weliswaar verminderd maar
dit kan oorzaak vinden in het feit, dat hij
overal de boel op stelten zet.
Bovendien heeft de gemeente niets te
maken met feiten, die buiten de gemeen
te geschieden.
De rechtbank zal 25 Maart vonnis wij
zen.