Begrootingsdebatten in den Leidschen Raad wyiüHT DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN TEN EINDE Het lot der diverse voorstellen bezegeld VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Verhoogde temperatuur der debatten in tweede instantie De beantwoording door B. en W. van de sprekers in eerste instantie bij de Alge- meene Beschouwingen werd gistermiddag om 2 uur voortgezet. DE BURGEMEESTER VERVOLGT ZIJN REDE. Fabricage-aangelegenheden. De vo o r z. komt nog eens terug op de kwestie van de Eltax-concesc:e. Men heeft gewezen op het dreigend verlies van de N. Z. H. T. M. voor de Lichtfabrieken, doch naar spr.'s meening moet men deze zaak uitsluitend beschouwen uit het oogpunt van het verkeersbelang. De heer Groene veld heeft er op aangedrongen dat de post voor de Volksconcerten op de begroeting zal voorkomen, doch dit is overbodig, omdat er een post is, waaruit deze concerten worden betaald. Het spijt spr, dat de heer Lom- bert niet tevreden is over de verkeers agenten, doch deze heeft geen bijzonderhe den genoemd. De rechtspositie van het po- litie-personeel komt binnenkort aan de or de. De kwestie der promotie bij de politie is op de eerste plaats een kwestie van theo retische kennis en bekwaamheid; geen kwestie van medelijden. Alvorens over te gaan tot behandeling der fabricage-aangelegenheden deelt spre ker mede, dat de toestand van den heer Splinter dermate vooruitgaande is, dat de wethouder binnen korten tijd wederom zijn werkzaamheden kan hervatten.. Verscheidene sprekers hebben aange drongen op werkverruiming, maar men moet zich er voor hoeden om van werkver ruiming alle heil te verwachten. Met be hulp van het Werkfonds zijn direct 2.800 arbeiders aan het werk, terwijl indirect nog eens 2.800 arbeiders werk hebben door dit Werkfonds. Daarnaast verstrekt het Werkfonds nog materiaal aan Werkver schaffingen, waardoor nog ongeveer 1500 arbeiders werk kunnen vinden. In totaal zijn met het Werkfonds dus ongeveer 7.100 arbeiders aan werk geholpen. De waarde van de bestekken van de werken in uit voering bedraagt 22 millioen, terwijl voor werkverschaffingen nog 11 milioen wordt uitgegeven. Het aantal met deze 33 mil lioen gulden aan het werk gesteld werk- loozen is dus teleurst-llend klein. Den heer Wilmer antwoordt spr., dat de gemeente de verfrSarng der stad niet kan stellen boven nuttige en noodzakelijke wer ken, maar ook hij is *ctief in de gewensch- te richting. Momenteel is spr. bezig met plannen voor Pieterskerkhof en 's-Graven- steen. Verder antwoordt spr. op eenige losse op merkingen. De Schrijversbrug wordt in voorbereiding genomen, te zijner tijd komt deze brug aan de orde. Op de Rijn- en Schiekade kan de Wegenwet niet worden toegepast. De medewerking der eigenaren ontbreekt. De man van het overzetveer is niet in gemeentedienst. Over de rede van den heer Schüller zegt spr. dat hij den toon van den heer S'hüiler betreurt, want dat doet afbreuk aan het succes van zijn betoog. Er is eenige vooruitgang voor wat betreft de lengte van zijn betoog. Hij trekt telkens te velde fegen ambtenaren en di recteuren van bedrijven, die zich niet ver dedigen kunnen, en hij moet zich er niet over verwonderen als hij niet au serieux genomen wordt. De heer Schüller is ook niet gelukkig geweest met zijn voorstellen. Zijn voorstel inzake het Werkverruimingsbureau is voor het college onaanvaardbaar. Wet houder tf. Stralen heeft het idee verdedigd, maar voorzoover het een bureau van voor bereiding van werken moet zijn, komt zoo'n bureau op het terrein van Gemeentewer ken. De heer v. Stralen wil er zelfs 3 wethouders zitting doen nemen in dat bu reau. Dat is niets minder dan een motie van wantrouwen jegens den betrokken wethouder van openbare werken. Vervol gens vergeet men teveel, dat wij gebon den zyn aan de financieele mogelijkheden. Werken behoeven niet bedachte worden; er staan er eeds genoeg op het lijstje. Het idee van dat bureau belooft steenen in plaats van brood. De heer Schüller (S. D. A. P.): Wat is de burgemeester van Amsterdam dan een stommeling. Die belooft steenen in plaats van brood. De voorz.: Dat is weer een van de be kende opmerkingen van den heer Schül ler. Ten aanzien van hel tweede voorstel- Schüller (uitvoering werken) merkt spr. op, dat het verbeterde voorstel gelukkiger is. Demping van iet Levendaal wil het college in praeadvies nemen, niet echter de verbetering van de Jan van Goyenbrug. Voorts is de heer Schüller bang, dat de straatmakers in tariefloon te nard werken, doch spr. kan het bezwaar niet inzien. Dan het te groote benzine-verbruik voor de sproeiwagens, waarvan de heer Schül ler sprak, daarvan heeft spr. den indruk, dat het den heer Schüller te doen is ge weest om een goedkoop succes ten koste van den betrokken dienstdirecteur. In over leg met de wethouders van fabricage en van financiën heeft spr. thans een ge- heele reorgan^atie van de sproeiwagens opgesteld, waardoor iets bezuinigd kan worden op de benzine. De m^tie-Schüller inzake opneming van een bewoner in het bestuur v. d. Gem. Woningstichting kan spr. niet bewonderen. Dat is z.i. geenszins noodzakelijk; er moet zeker toezicht ?ijn, maar er is geen enkele reden om daarvoor een huurder te kiezen. De Ver. v. Werk manswoningen komt in de eerste plaats in aanmerking voor de opdracht bij de sa- neeringsplannen; melden woningbouwver- eenigingen zich aan, dan zal iedere aan vraag onderzocht worden. De kwestie der Volkshuisvesting komt binnenkort in haar geheel aan de orde. De plannen van „Ons Belang" zijn op de lan ge baan gekomen en intusschen kwam de vraag naar voren of het thans nog wel ver antwoord was om gelden te voteeren voor dezen woningbouw. Andere kwesties heb ben deze kwestie doorki uist. Zoo gauw mo gelijk komt deze raak aan de orde; ook de interpellatie inzake Tuinstad wijk. Over den woningtoestand krijgt het college ieder half jaar een rapport, zoodat B. en W. een volledig overzicht hebben van het aantal leegstaande woningen. Er is rog een groot overschot van leegstaande arbeiderswo ningen. De heer Schüller heeft gedreigd met art. 19 van de Woningwet, doch dat zwaard van Damocles hangt óns iederen dag boven het hoofd. Het college behartigt de zaken van de Volkshuisvesting zoo goed mogelijk en vreest dus geen onderzoek. Inzake het voorstel-Schoneveld (huurverlaging Wo ningwetwoningen) zegt spr. dat deze zaak op het oogenblik in behandeling is in de commissie v. Fabricage. De heer Schoneveld (A.R.): Ik heb niet gesproken over de omvang der huur verlaging, maar over terugwerkende kracht van een eventueele verlaging. De voorz. kan daarop echter niet in gaan. Inzake de kwestie-Tuinstadwijk ver klaart spr. nog, dat het a -countantsonder- zoek geenerlei onregelmatigheden van een ambtenaar heeft aangetoond. DE REPLIEKEN. De soc.-dem. wethouders in dwangpositie. De heer v. Eek (S. D. A. P.) merkt op, dat bij de critiek op de soc.-democr. wet houders men bedenken moet, dat zij in een dwangpositie verkeeren. De S. D. A: P. is toch daartoe bereid geweest, omdat wy ons verantwoordelijk voelden voor den gang van zaken in de gemeente en omdat wij verwachten, dat de toestand binnenkort be ter zal worden. Zoodra de toestand zóó wordt, dat meer geld beschikbaar komt, is het o.i. wenschelijk. dat er personen in 'het college zitting hebben, die bereid zijn het Plan v. d. Arbeid uit te voeren. Bestond die dwangpositie dan niet voor de wethouders in vorige colleges? Vroeger waren de economische toestanden heel wat beter en toen hebben wij wel eens forsche voorstellen gedaan. Spr. erkent, dat ook wel eens voorstellen zijn gedaan in de eerste moeilijke jaren, welke voorstellen moeilijkheden zouden hebben opgeleverd, indien zij waren aangenomen. Toch meen de spr. deze voorstellen te moeten doen, omdat de regeeringspolitiek een verleng stuk had in den raad en daartegen moest z.i. worden opgekomen. Bovendien moest de regeering gewezen worden op de moei lijkheden van de gemeente. Wij stonden te genover bestuurders, die geen stap wil den doen om uit die dwangpositie te ge raken en daarom moesten wij onze voor stellen wel doen. De regeering verkeert niet in een dwangpositie, want zij kan het geld halen, waar het zit; de gemeente kan dat niet. De heer Wilmer (R.-K.): U hebt vroe ger wel eens anders beweerd. De heer v. Eck (S. D. A. P.): Niet onder het huidige belastingstelsel. Hebben deze soc.-dem. wethouders teleurgesteld? Spr. meent, dat de Leidsche arbeiders hun dwangpositie wel zullen begrijpen. Spr. meent, dat het een onjuistheid is, dat de Christelijke beginselen een betere waar borg zijn tegen het fascisme dan de soc.- dem. beginselen. Het zijn in Duitschland de Luthersche predikanten geweest, die Hitier het eerst gesteund hebben, terwijl de Katholieken even goed onder den voet zijn geloopen als ie socialisten. Het is be ter elkander te steunen dan elkanders overtuiging te mindchten. Is het Huis van Oranje een waarborg? Spr. laat de Vorste lijke Personen buiten beschouwing, maar de omgeving van het Hof, hooge militairen en adel, zijn niet in staat ons vertrouwen in te boezemen. Het plan-Tobé heeft spr opgevat als een grapje om het Plan van den Arbeid be lachelijk te maken. Dat Plan van den Ar beid is echter een ernstig en zuiver eco nomisch plan. Een steunverhooging van 10.wekelijks zou inderdaad een tijde lijke verhooging van koopkracht beteeke- nen, maar dan is het geld weg, terwijl na uitvoering van het Plan ^ns land econo misch weerbaar zal zijn geworden. Spr. verklaart zich een tegenstander van een gemeentelijke censuur op' lectuur voor volwassenen (voorstel-Beekenkamp) en van een schriftelijke vragenrecht, dat niet noodig is. Fouten van het parlementarisme. De heer Wilmer (R.-K.) bepaalt zijn houding nader tegenover de verschillende voorstellen. Inzake het voorstel-Gos- linga zal spreker een nadere ver dediging afwachten. Hij is echter niet be reid om een kat in een zak te koopen wat betreft de bezuinigingen op het bewaar- schoolonderwijs. Spr. vindt het betoog van den heer v. Eek buitengewoon bevorder lijk voor het fascisme. De heer v. Eek heeft toegegeven, dat zijn frac+ie onaanneme lijke voorstellen in den raad heeft inge diend uit een soort wraak tegen partijge- nooten van de rechtsche raadsleden in de Tweede Kamer. En waren de soc-dem. wet houders noodig, terwijl er nu niets veran derd is in het beleid van B. en W. Toch is de soc.-dem. oppositie plotseling geluwd. Dat is een van de ergste fouten van het parlementarisme. Het succes, dat de S. D. A. P. behaalt, is voor eei groot deel te wijten aan de groote beloften. Het volk wordt verkeerd voorgelicht. Daaraan heeft de heer v. Stralen zich ok- schul dig gemaakt. Hij heeft tegen de waarheid in gezegd, dat er voorstellen in het be lang der werkloozen achterwege zijn ge bleven wegens de onwilligheid der rechter zijde. Spr. heeft dat ontkent en de heer v. Stralen heeft voor de waarheid van zijn bewering nu geen feilen kunnen aanhalen. De heer v. Eek wil het geld halen, waar het zit, maar' de gemeente kan het niet, de regeering wel. De opcenten op de ver mogensbelasting kunnen we" dege lijk worden opgevoerd. Waarom doet de heer v. Eek daartoe geen voorstel? Hij laat nu zelf na, wat vroeger de rechterzijde verwijt. De heer Wilbrink (C.-H.) bepaalt zijn houding t.o.v. de diverse voorstellen. Ook hij verwijt wethouder v. Stralen, dat deze een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, toen hij sprak van tegen werking der rechterzijde. Dat is zelfs voor een soc.-dem. wethouder niet te verant woorden. Spreker betoogt, dat de Leidsche lasting niet wil verhoogen. Spr. verwijt den heer v. Eek, dat deze van de regeering iverlangt, dat zij gelden beschikbaar zal stellen, terwijl hij de be lasting zelf niet wil verhoogen. De heer Wilmer (R.-K.) trekt zijn woorden terug, dat de opcenten op de ver mogensbelasting kunnen worden verhoogd. Het is spr. inmiddels gebleken, dat dit na de jongste wetswijziging niet meer moge lijk is; wethouder Verwey schijnt dit ech ter zelf niet geweten te hebben. De heer Beekenkamp A.-R.) meent een vraagteeken te moeten plaatsen achter de bewering, dat de beginselen der soc.- dem. niet veranderd zijn, doch dat het al leen de omstandigheden zijn, die een ver andering hebben ondergaan. De politiek der soc.-dem. wordt thans gekenmerkt door het „op hoop van zegen". Spr. handhaaft zijn stelling dat de soc.-dem. wethouders niet beantwoord hebben aan de gewekte verwachtingen. Dat de soc.- kiezers er toch mee tevreden zijn, ir een psychologisch raadsel, alleen te verklaren door eenzijdige voorlichting. Teveel dienstrijwielen? De heer L o m b e r t (R.K.) komt terug op de door hem aangegeven bezuinigingen en is thans gedwongen om nader in te gaan op zijn bewering, dat er teveel dienstrij wielen zijn. 't Is geen groote be zuiniging, maar als de gemeente in nood is, moet alle franje eraf. Zoo is het met vele andere gevallen. Men moet heilige huisjes durven aanpakken. De heer Bergers (R.K.) meent, dat de soc. dem. wethouders wel eens meer kijken naar het partijbelang dan naar het gemeentebelang. In dat opzicht moeten zij zit!h meer aanpassen. Inzake de rijwielen waarschuwt spr. dat de zuinigheid de wijs heid niet bedriegen moet. De heer Eikerbout (A.R.) verde digt nogmaals zijn voorstel. Het antwoord van den wethouder vindt hij erg sober. Spr. zou, ook indien het Werkfonds geen subsidie zou willen geven, in elk geval het Levendaal willen laten dempen. De heer v. Wel zen (C.P.) verklaart, dat hij dit jaar voor de begrooting zal stemmen. Voorstel ingetrokken De heer Goslinga (A.R.) meent, dat de voorz. te kort doet aan het openbaar karakter van den Raad door het voor te stellen alsof een raadslid, die een vraag wil stellen, daartoe voldoende gelegenheid vindt op het spreekuur van een wethou der. Hij vindt echter weinig steun voor zijn voorstel inzake het schriftelijk vra genrecht en trekt het daarom in. AVONDZITTING Nogmaals de irreëele posten De heer Goslinga (A.R.) vervolgt na heropening der zitting zijn betoog. Hij noemt het voorstel-Schüller, dat als het Leidsche Plan van den Arbeid is voorge leid, een mager scharminkel. Wij kunnen ons geld beter besteden aan urgente ver- keersverbeteringen dan aan demping van het Levendaal. Het voorstel-Elkerbout in zake ophefifng van het gem. ongevallen fonds zou spr. gaarne in prae-advies geno men zien. Spr. is het eens met de som bere klanken, over de gemeentelijke- fi nanciën; doch met de conclusie van den heer de Reede, dat belastingverhooging de eenige uitweg is, is spr. het niet eens. Be lastingverhooging is een uitermate gevaar lijk middel, speciaal met het oog op de werkloosheid, 't Is juist, de opcenten op de vermogensbelasting kunnen niet meer verhoogd worden. Maar er is nog een za kelijke bedrijfsbelasting, waar de soc. dem. altijd zoo vóór waren! Spr. is teleur gesteld over de wijze, waarop wethouder Verweij is heengegleden over spr.'s be zwaren inzake sommige posten. Men leeft waarlijk „op hoop van zegen". Denken de heeren nu werkelijk, dat, als straks een soort Volksfrontregeering mocht komen, er dan een goudstroom naar de gemeenten zou vloeien? Zijn de gemeenten in een dwangpositie, de regeering niet minder. De heeren zijn thans in de gemeenteraden bezig, brandstof op te stapelen tegen de regeering voor de verkiezingen in Mei. De dag des oordeels zal echter wel komen! Groote openbare werken zijn goed, maar zijn geen panacee tegen de werkloosheid. De verlaging van de storting in het ver nieuwingsfonds van de Lichtfabrieken stelt de wethouder heel eenvoudig voor, maar hij vergeet, dat dit fonds niet intact blijft, doch dat het danig wordt aangesproken, zoodat voortdurende aanvulling dringend noodzakelijk is. De wethouder heeft spr.'s voorstel des tructief genoemd. Dat is onjuist, want spr. wil irreëele posten vervangen door een reëele post, n.l. putten uit de reserve. De voorz.: Maar het college heeft thans een prikkel om deze irreëele bezui nigingsposten tot werkelijkheden te ma ken. De heer Goslinga (A.R.): Het college heeft trouwens een groote kans, dat Ged. Staten deze begrooting zullen terugsturen. Wethouder Verweij (S.D.A.P.(: Wei- De heer Goslinga (A.R.): Weet u dat nu al? Wethouder Verweij (S.D.A.P.): Ja. De heer Goslinga (A.R.) weigert voorts een kat in een zak te koopen wat betreft de bezuiniging bij het Bewaar- schoolonderwijs. Wat de samenvoeging van Soc. Diensten en Armenraad betreft, zal spr. zich niet langer verzetten, als maar de gedachte voorzit om de uitgaven van den Armenraad te verminderen. Dat de Rijksverzekeringsbank bereid zou ?ijn tot converteering van de 6 pet. leening is een reusachtige „klit" (kluit in 't riet). Spr. wil zooveel mogelijk meehelpen om het college door de moeilijke tijden heen te helpen, maar hij moet blijven aandringen op klaarheid en werkelijkheidszin. Motie tegen de Eltax-concessie De heer H e s s i n g (S.D.A.P.) is ont-v stemd over de onaangename wijze van be antwoording door den voorz. van den heer Schüller. Het is nimmer de bedoeling de betrokken ambtenaren onaangenaam te zijn; zijn critiek betreft uitsluitend het college. De voorz: Dat blijkt niet altijd uit zijn woorden. De heer Hess in g (S.D.A.P.) komt dan terug op de concessie aan de Eltax. Men moet deze kwestie zien uit verkeersoog- punt, maar dan is deze concessie juist on verklaarbaar, hetgeen spr. nader uiteen zet. Het college is passief geweest, maar dat is juist spr.'s grief. Het college had moeten zorgen, dat ook de van elke ver binding verstoken stadswijken"bij deze ge legenheid van een verbinding voorzien werden. Als het gemeentebestuur niet in grijpt, komt een dergelijke verbinding er nooit, omdat er geld bij moet. Over het- wettelijke bezwaar en het mogelijke ver bes van de stadstram is de voorz. heen gegleden. Spr. blijft bij zijn meening, dat deze concessie niet is in het algemeen be lang. Hij dient een motie in, waarin gezegd wordt, dat de aan de Eltax verleende con cessie niet is in het algemeen belang en in strijd met art. 13 3e lid van het Auto reglement, dat de raad het verleenen van deze concessie door B. en W. betreurt en overgaat tot de orde van den dag. De heer Schüller verdedigt nogmaals zijn voorstel tot stichting van een Werk verruimingsbureau met een verwijzing naar Amsterdam. Voorts roert hij ver scheidene bestreden punten van zijn be toog in eerste instantie nogmaals aan. Wat Tuinstadwijk betreft, wekt het gezegde van den voorzitter, dat er geen onregel matigheid geconstateerd is, den indruk, dat er geen vuiltje aan de lucht is. Van fraude is geen sprake, maar daarom is al les nog niet in orde. Spr. heeft art. 19 der Woningwet aangehaald, doch dat is geen bedreiging. Ieder staatsburger heeft dat recht. De voorz. heeft voorts gezegd, dat er nog zoovele woningen leeg staan, maar heeft niet gezegd, hoeveel woningen daar van bruikbaar zijn. De heer Würtz ((Nat. Herstel) zegt nogmaals dat er geen verwantschap be staat tusschen Nat. Herstel en de N.S.B. Spr. kan de S.D.A.P. de verzekering ge ven, dat, als er hier ooit een Volksfront zou komen, Nat. Herstel met andere natio nale partijen op zou komen tegen deze ramp en de roode terreur zou bestrijden. Voorts breekt spr. een lans voor het voor stel-Elkerbout en handhaaft hij zijn be zwaren tegen verscheidene begrootings- posten, waartegen hij in eerste instantie reeds is opgekomen. Spr. betwijfelt of de uitgifte van de jongste Leidsche leening wel eens succes zal zijn; de wethouder is wel wat al te optimistisch. De perspectief bezuinigingen van den wethouder zijn wis sels op de toekomst. De heer Würtz wilde weer terugkomen op den deken-fabrikant, die dekens heeft geëxposeerd in een zaal van de Lichtfa brieken, waarbij de heer Bergers (R.K.) interrumpeerde, dat zulks is gebleken een onware mededeeling te zijn, gedaan in het sectie-verslag en niet weersproken Thans ook met menthol-smaak! door B. en W. Niet een deken-fabrikant, heeft geëxposeerd, maar een middenstan der. De heer v. d. Voort (S.D.A.P.) ver weert zich tegen de aantijging, dat hij uit sluitend personeelsbelangen bepleit en het algemeen stadsbelang daarbij op den ach tergrond stelt. Hij bepleit vervolgens de door hem voorgestelde medezeggenschap. De heer M anders (R.K.) herinnert aan een voorstel van hem van 6 jaar ge leden, dat overeenkomt met het voorstel- Schüller inzake het Werkverruimings fonds, welke laatste voorstel hij van harte steunt. Hij bepleit nog eens een verminde ring van de werkweek en begeeft zich in algemeene economische beschouwingen, waarbij hij de voorkeur geeft aan een zekere autarkie. Wat het taxi-bedrijf be treft, meent spr. dat aan de taxi-maat schappijen tegemoet moet worden geko men, de tram wordt ouderwetsch. De con cessie aan de Eltax acht hij wel degelijk in het algemeen belang. De heer de Reede (C.H.) meent, dat de uiteenzetting van den wethouder van financiën weinig nieuws gebracht heeft. Spr. ziet de toekomst ook met vertrouwen tegemoet, maar de perspectieven zijn nog niet te overzien. Het kan met de belastin gen meevallen, maar ook tegenvallen. Ook de werkloosheid kan meer in omvang toe nemen; in ieder geval zal de gemeente nog langen tijd met een groot percentage werk loozen te kampen hebben. Met de deva luatie-gevolgen moet men voorzichtig zijn. Het financieel program van den heer Würtz komt neer op steunen van het voor stel-Elkerbout, dat feitelijk neerkomt op een deelen van de boel. Want de algemee ne resrve is gedoemd om geleidelijk opge maakt te worden. Met den heer Goslinga vraagt spr. zich af, of de wethouder van financiën wel voldoende werkelijkheids zin bezit, als hij meent, dat hij het beste doet door zich blindelings te houden aan de circulaires van hoogerhand. Spr. be twist niet, dat de gemeente een aardig voordeel behaald heeft met de conversie van j.l. Maandag, maar, dat dit voordeel de nadeelen van de andere irreëele posten dekt, betwist spr. wel. De tegenvallers moet men opvangen uit de Alg. Reserve, die spr. zoo weinig mogelijk wil aantasten. De Reserve moet toch al te veel worden aangesproken. Spr. blijft erbij om te mee- nen, dat belastingverhooging de eenige ma nier is om de gemeentefinanciën gezond te houden. Hij vreest, dat men straks met een belastingverhooging moet komen, wel ke niet mis is en ons meteen aan den top brengt van de belastinghoogte. Nu is 't nog tijd, om een kleine procentenverhooging op de personeele belasting te leggen. De wet houder heeft geen enkel argument aange voerd voor zijn afwijzing van elke belas tingverhooging. Mogen wij de overwegin gen van het College niet kennen? De heer Groeneveld (S.D.A.P.) be houdt zich zijn rechten voor inzake de on- derwijsbezuiniging. 't Is een kat in een zak en daarop kon wel eens een '„kater" volgen. Hij bestrijdt nog eens de concessie aan de Eltax, o.a. op deze grond, dat de N.Z.H.T.M. de bestrating tusschen en naast de rails onderhoudt. Deze bestrating zal binnenkort worden stukgereden door een concurreerende lijn. Wordt de tram opgeheven, dan zal de gemeente vrijwel de geheele bestrating van de Hoogewoerd op haar rekening krijgen. Spr. blijft erbij, dat het niet geoorloofd is, dat het hoofd van politie de maximum-snelheid in het auto-verkeer laat overtreden. De voorz: Dat is een kwestie van de justitie. De heer Groeneveld (S.D.A.P.) komt tenslotte op tegen de beweringen van den heer Würtz, die z.i. -een voorstander is van elke revolutie, als deze maar ontketend wordt tegen een regeering, die niet naar den zin van den heer Würtz is. De heer Lombert (R.K. interrumpeert, dat er in Spanje geen opstand is tegen een wet tige regeerine, wat de heer Groene veld tegenspreekt. De heer Eikerbout (A.R.) bepleit nog eens zijn voorstel, terwijl de heer Tobé (R.K.) er tegen protesteert, dat iemand van de showroom der Lichtfabrie ken gebruik maakt, al is hij een midden stander en geen fabrikant, zooals de heer Bergers bij interruptie verklaarde. Voorts maakt spr. de opmerking, dat het Neder- landsche Plan van den Arbeid verdacht veel lijkt op het Belgische Plan, waarvan de samensteller, de Man, eens verklaard heeft, dat het niet zoozeer aankwam op de uitvoering van het Plan, maar op de propaganda. Het is een zuiver economisch plan, maar er is met geen enkel plan zoo veel soc. reclame gemaakt als met dit Plan De heer v. d. Laan (Vrijh. B.) verzeker den heer Schüller, dat zijn aspiraties niet gaan in de richting van een fascistische dictatuur. Wethouder Verweij (S.D.A.P.) deelt namens het college mede, dat het bereid is, de post van f 10.000 als bezuiniging op het Bewaarschool-onderwijs te laten ver huizen naar de post van 17.036, te v den uit nader te nemen maatregelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6