De .Pont du Gare het bei oen-de Romemsche aquaauct in
Frankrijk, dat teekenen van verval begon te vertoonen, wordt
gerestaureerd
i iog van Rent op oezoek dij zijn o«oei, oen tnenog van Wmwaor.
De beide vorstelijke personen voor Hotel Bristol te Weenen
De Vereen ging van Nede«landsche Gemeenten recipieerde Donderdag
te den Haag ter gelegenheid van haar 25 jang bestaan Mimste* mr.
J. A de Wilde tel'ateert den voorzitter der Veieemging. mr. P Dioog-
leever Fortuyn Rechts naast den mimstei de directeur der Vereemging,
mr A Jonker
FEUILLETON
WAT HET SCHILDERIJ
VERBORG
Narj net Engelscfa
dcor
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
KD
Een witte gedaante, met een gezicht,
waarvan de schoonheid niets aardsch
meer had, schreed over het tapijt van don
kergroen mos op haar toe.
„O, moeder, moeder!" snikte Rosalie in
een mengeling van droefenis en volmaakt
geluk.
Ze voelde haar hoofd opgeheven en
staarde in twee vriendelijke oogen die,
naar het haar toescheen, verwijtend op
haar gericht waren.
„Kyk kijk me niet zoo aan, moeder.
Waarom doet u dat?" schreidde het meisje
in haar slaap, die thans zoo levendig was
als de werkelijkheid.
Ze kreeg geen antwoord, haar moeder
wees slechts op den voorkant van haar
wit, sleepend gewaad en Rosalie's droom
verloren oogen aanschouwden een woord,
in letters van blinkend zilver.
„Vergeving las ze en se herhaalde
het woord verscheidene malen, terwijl ze
zich rusteloos heen en weer wentelde.
.Arm, klein ding", mompelde John Grey,
toen hij zich over het slapende meisje buk
te ea haar optilde.
„Neen -= waar is moeder gebleven? Ik
zag haar ze was hier, eeen minuut gele
den. Waar is ze heengegaan, zeg?"
Rosalie was nu wakker, en met den
droom nog als een schaduw over haar keek
ze in de oogen van den advocaat, die naar
buiten was gegaan om haar tc zoeken.
„Je hebt zeker gedroomd, kindje", zei
hij, terwijl hij haar zachtjes op den grond
zette.
„Ik zag mijn moeder. Weet u, ik geloof
er niets van, dat menschen werkelijk ster
ven, wanneer ze ons verlaten. U wel?"
vroeg ze. En in haar stem klonk het vaste
geloof, dat haar in haar eenzame leven een
zoo groote steun was geweest.
„Neen", antwoordde John Grey, die diep
getroffen was.
Toen herinnerde hij zich het woord, dat
zij had gesproken by het ontwaken en hy
vervolgde vriendelijk:
„Sprak je moeder in den droom tegen
je?"
„Neen", zei Rosalie spijtig. „Zij spreekt
nooit als ik van haar droom, maar zy ziet
er altyd jong, glimlachend en mooi uit.
Alleen vannacht deed ze iets vreemds: ze
wees op haar japon en ik las daar één
woord in heldere, zilveren letters.
„Dat woord kan ik je vertellen", sprak
de advocaat rustig. Zonder tt wachten of
Rosalie wat zou zeggen, ging hij voort:
„Ik kan het je vertellen, want je her
haalde het eenige .keeren, voor je ont
waakt. en ik ben er v-ist van overtuigd,
dat je moeder, ais ze leefde, zou willen
dat je hem vergaf."
Rosalie zweeg Het visioen van haar ge
storven moeder had een overweldigenden
indruk op haar gemaakt, haar eigen
hart rien:
„Vergeven is moeilijk, onmogelijk eigen
lijk".
Eindelijk sprak ze.
„Ik zal met u naar Engeland teruggaan,
omdat ik denk, dat het de wensch van mijn
moeder zou zyn, maar niets ter wereld kan
me langer dan dri- maanden van Oom
Charley en mijn dierbaren Yukon afhou
den", klonk net vastbesloten.
Het gezicht van John Grey straalde, ter
wijl hy zyn hand uitstak.
„Ik dacht wel, dat je er ten slotte zoo
over zou denken," /erklaarde hij hartelijk.
„Oom Charley, ik ga oor drie maanden
naar Sir Digby Larne toe, en dan kom ik
by u terug, of u het prettig vindt of niet
Maar ik blijf geen dag langer bij mijn
grootvader" verzekerde zij, terwijl ze de
armen om den ouden mijnwerker heen
sloeg, die zich een heel stuk heter voelde,
nu hij wist, dat Rosalie verzorgd zou zyn.
wanneer hij mocht komen te sterven.
Het was de laatste avond van Rosalie's
verblijf in Glenconnel en ze had al haar
eenvoudige voorbereidselen voor de reis
getroffen.
Sir Digby Larne had getelegrafeerd:
„Kom direct, ik heb je erg noodig", en hij
had genoeg geld gezonden, om zoo noodig
een dozyn uitrustingen te koopen.
Maar Rosalie weigerde beslist een cent
van hel geld aan te nemen en gebruikte
iets van het bedrag, dat ze voor den gouden
beker ontvangen had.
Chicago Charley's hut was nu. dank zij
Rosalie's vaardige en liefdevolle hand, ge
zellig en huiselijk en er was een vrouw uit
de Kildoim nederzetting aangekomen om ge
durende Rosalie's afwezigheid voor den
gouddelver te - -gen.
„Ik ben vóór den herfst terug, oom Char
ley en als Ronald...."
Haar stem haperde een oogen blik en ze
sloeg haar oogen neer. De pelsjager en
haar moeder namen, samen een gewijde
plaats in in haar hart en Chicago Charley
voelde zich soms bijna een vreemde te
genover dit lieftallige meisje, dat als een
bloem zou ontluiken als de tijd rijp was
Zijn ruwe stem klonk ah een gefluister,
toen hy ten antwoord gaf: Als Ronald
terugkomt in je afwezigheid, Rose, zal ik
hem alles vertellen wat ik weet, en ik t ie
hem in gedachten al wegvliegen om je te
halen, al moest hy met een roeiboot den
Oceaan oversteken."
HOOFDSTUK XXV.
Rosalie was overweldigd door de pracht
van de reusachtige boot, waarmee ze naar
Engeland zou oversteken. Ze was de jong
ste aan boord, en haar ongekunstelde
schoonheid en ongedwongen manieren
maakten haar de lieveling van iedereen
De wrok, die ze tegen haar grootvader
koesterde, was nog niets verminderd, en
ze begreep nauwelijks hoe ze haar be
lofte drie maanden in hetzelfde huis
met hem te wonen ten uitvoer zou kun
nen brengen.
De aanblik van Londen in al de schoon
heid van een mooien zonsondergang m de
lente, wekte Rosalie's ontroerde verruk
king, maar ze voelde zich gedrukt en ver
schrikt door de ontelbare huiz»n. die zoo
dicht op elkander stonden, door de woestijn
van steen gewend als ze was aan ein-
delooze vlakten.
„Hoe kunnen menschen in dergelijke
steden ademhalen?" wendde ze zich tot
Mr. Grey, die zichtbaar trotsch op zyn
aantrekkelijke beschermelinge was, even
als op het succes, waarmee zyn pogingen
om haar bij haar grootvader te brengen,
bekroond waren.
„Dat gaat uitstekend, hoor, en het is be
kend, dat de Londenaars heel gezond zyn",
stelde hy glimlachend gerust.
Na een lange rit passeerde de groote
auto. die gezonden was om hen af te ha
len, Bake Street en Portland Place. Hier
waren de huizen groot en deftig en sche
nen zich van de rest van de wereld afzij
dig te houden.
Toen ze op het punt stond uit te stap
pen, kwam een hevig heimwee naar Glen
connel in haar op en in plaats van het
statige huis zag Rosalie een bouwvallige,
kleine blokhut in het hart van de purpe
ren Rockies en Chicago Charley stond in
de deuropening en dimlachte tegen haar.
„O, ik wij weer terug naar Glenconnel.
Ik wil niet in dit groote huis blijven", riep
ze onwillekeurig. Maar de advocaat klop
te haar bemoedigend op de schouder en
fluisterde glimlachend:
„Wees flink zooals je moeder het zou
wenschen."
En toen ging een groote deur open en
Rosalie kwam in een groote hall. die in
het midden door massieve zuilen van Car-
rarisch marmer gesteund werd.
„Wilt u naar uw ka Tier gaan en u ver-
kleeden. of wilt u eerst Sir Digby Larne be
groeten?" vroeg een meisje met een aardig
gezicht.
„Neen. breng haar naar boven", klonk een
stem boven Rosalie's hoofd en opkijkend
zag ze haar grootvaoer boven aan de trap
staan.
Wordt vervolgd