In verband met den hoogen waterstand van de Maas Is de schip brug bij Hedel Dinsdag verlegd. Een overzicht van de verlegde schipbrug De wintersportwedstrijden te Rottach Egern (D.) werden besloten met verschillende gecompliceerde oefeningen, waarvan hierboven een snapshot De bewaking aan de Frans«.h-Spaansche grens. De douaneposten zijn versterkt om het passeeren van onbevoegden en ongewenschte elementen te voorkomen Een veelzeggend snapshot in de om geving van Maastricht, waar. tenge volge "an den sterken was der Maas gedurende de laatste dagen groot© overstroomingen hebben plaats ge vonden Generaal Mola bestudeert nabij Pinto aan de hand van de stafkaart he' er- loop van de krijgsverrichtingen 'an de nationalistische troepen aan het Madrileensche front De Nederlandsche motortankboot .Angelina" van de Ned. Ind Tankstoomboot Mij, die nabij Formosa gestrand is en daa>bij ernstig werd beschadigd. De bemanning, ow eemge Nederlanders, bevindt zich in veiligheid De villa op wielen, geëxposeerd op de internationale auto mobielententoonstelling te Berlijn Een moderne aanhang wagen FEUSLLETQK WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Nafj bet Engelsch THEA BLOEMERS. (.Nadruk verboden). 40) „Mag De ook eens wat zeggen?" vroeg hij geduldig. „Als ik klaar ben", gaf Rosalie een beetje kalmer ten antwoord. Er klonk iets veront- schuldigends in haar stem, toen ze voort ging: „Ik bedoelde daarnet niet dat u zoo tegen uw dochter zou handelen als Sir Dig- by Larne tegen mijn moeder deed, want u kent de geschiedenis misschien niet zoo precies, maar ais u een moederlooze jeugd had gehad, zoo ais ik, en uw moeder even lief en zacht was. als ik weet dat de mijne geweest is, als u een leed moest dragen, zooals ik al die jaren gedragen heb, zou u mijn grootvader even erg haten als ik op het oogenblik doe." De heldere, vriendelijke oogen van der» advocaat waren vol oprechte deernis, toen hij zijn hand uitstak. „Geloof me, juffrouw Rosalie, ik wist niet dat het zoo vreeselijk was", sprak bij. „Ik ben van de bijzonderheden van die ge schiedenis niet nauwkeurig op de hoogte; 't is allemaal gebeurd, toen mijn vader nog leefde en ik nog niet in de firma was." Hij zweeg een oogenblik om te vervolgen: „Ik ben uit Engeland hierheen gekomen om u te bewegen met mij terug te gaan." „Zeg maar tegen mijn grootvader", viel ze op wrangen toon uit, „dat ik terug zal komen en tot mijn levenseinde bij hem zal blijven, als hij mij mijn moeder kan teruggeven en al de bittere jaren sedert haar dood kan uitwisschen!" Op dat moment klonk de stem van Chi cago Charley. „Rose!" riep hij vermoeid. „Ja, oom Charley" antwoordde Rosalie, terwijl ze naar hem toesnelde. „Wees nu een liei kind en luister naar het verhaal van dien reemdeling", pleit te hij. „Ik denk, dat het je geweldig zal interesseeren net als mij, toen ik hoorde, welke poets dat gemeene nest van dien mil- lionnair den ouden man gebakken heeft". „Ik wil naar geen verhaal luisteren, maar ik zal je wat van die lekkere soep klaarmaken. Die advocaat mag naar Sir Digby Larne teruggaan en hem met de complimenten van mij vertellen, dat ik lie ver hier blijf. Ik denk, dat ik hem ook wel wat te eten zal moeten gever", voegde ze er aan toe, terwijl ze bezig was met de pak jes, die nog ongeopend op tafel lagen. „Natuurlijk, meisje Maar hoe kom je aan al die dingen?" vroeg de zieke. „Dat zal ik je wel eens vertellen, als je heelemaal beter bert", lachte Rosali, ter wijl ze hem een verleidelijk haDje voor hield. Chicago Charley keek Rose nieuwsgierig aan. „Ik zou het veel prettiger vinden, als je eens wou luisteren naar de merkwaardige geschiedenis, die lie Engelschman te ver tellen heeftl" „Arme oom Charley! Natuurlijk zal ik er naar luisteren, als u dan van de dingen eet, die ik heb meegebracht." „Dan ben je mijn lieve meisje", ant woordde de oude mijnwerker, maar zoo dra ze hem den rug toekeerde, werden zijn' oogen treurig en bezorgd. Mr Grey stond met zijn rug tegen de deur naar de wilde schoonheid van den zonsondergang m de bergen te kijken en dacht aan het berouw an den ouden man ver weg, dat naar hij vreesde, te laat kwam. Na enkele oogenblikken voegde Rosalie zich weer bij hem. „U mag me straks vertellen, waarom u heelemaal uit Engeland bent gekomen", zie ze. „Oom Charley beweert, dat u iets afweet van een vriendin van me, Sadie Brown. "Maar komt u binnen en vertelt u onder het eten." Ze ging hem voor naar de kamer, waar ze net vandaan kwam. Ze deed hout op 't vuur, dekte de tafel met een smetteloos wit kleed en nam de borden van de lage plank. Spoedig stond er een kom dampende soep en een dikke snede eigen gebakken brood voor den vreemdeling en Rosa ie wachtte met groote nieuwsgierigheid op zijn ver haal want ze had zich vaak afgevraagd, wat er toch achter Sadie's plotselinge ver dwijning uit Glenconnel zou steken. John Grey beëindigde zijn maaitijd en keek vragen naar Chicago Charley, die nu door kussens gesteund, rechtoo :n bed zat, en nu en dan met een uitdrukking van die pe bezorgdheid op zijn verweerd gezicht naar Rosalie keek. „Ik denk, dat Rosalie klaar is om te luis teren", sprak hij ten slotte, toen de laatste schaal was afgedroogd en weggezet. „Het is geen prettig verhaal'begon de advocaat, terwijl hij strak in bet vuur staaide. Sir Digby La^ne had veel berouw over de wijze, waarop 4j mevrouw Moran behandeld had, eD zette een advertentie in alle Amerikaansche en Canadeesche bladen om te trachten haar of haar nabestaanden te vinden." Hij hieid een oogenblik op om Rosalie aan te kijken, wier wijd geopende oogen duidelijk net verzoek „verder" te kennen gaven. „Tot groote vreugde van hem ontving ik een brief van een persoon, die Gorald Graham genaamd „Wel, dat is Dick Bryce". riep Rosalie, in haar opwinding van haar stoeltje sprin gend. „Wacht maar eventjes dat is nog niet alles." „Wie het dan ook was, hij schreef, dat Rosalie Moran. het kleinkind van Sir Dig- by Larne, als baby van nog geen jaar door zijn ouders als kind was aangenomen en met hem grootgebracht. Beide ouders waren gestorven, de vader het eerst, en de moeder had papieren na gelaten, die de identiteit van het kind muurvast bewezen. Dat waren de huwe- lyksacte. verschillende brieven, die Sir Digby Larne gedurende de eerste twee jaar van haar huwelijk had geschreven en een lange brief aan haar kind, dien ze schreef, toen ze voelde dat ze ging ster ven." Chicago Charley's lippen vormden een dunne, harde lijn, en zijn oogen glinster den van woede, terwijl h:j mompelde: „De gemeene bandiet, ais Jï hem te pakken kryg, nou!" En in zijn stem lag al de haat en minachting, die zyn hart vervulden. „Die papieren waren van mij dat was alles, wat ik had." „Dien nacht in het bosch. toen ik uw schop ging halen, oom Charley", kreunde Rosalie, „liet ik de brieven vallen en we konden ze later niet meer terugvinden." Instinctmatig had ze troost en steun ge zocht bij haar ouden beschermer; zijn ge groefde vingers streelden de glanzende ha-' ren en er waren tranen in de vriendelijke oogen, die op het gebogen hoofd en de schokkende schouders neerzagen. „Huil maar niet, liefje; laat je hartje niet breken. Denk er aan, een flinkere man dan ik ben, zit den schurk achter de vod den." „Het spijt me, dat ik u zoo'n verdriet doe met mijn verhaal, maar het is noodig, dat u alles weet. zoodat u het beter kunt begrijpen", zei John Grey, verdacht hard zijn neus snuitend. Hij vervolgde op zachten, gelijkmatigen toon; die evenwel af en toe. in een opwel ling van verontwaardiging luider werd: „Het is overbodig u te vertellen, dat Sir Digby Larne alle bewijzen in het volste vertrouwen aanvaardde; ik kreeg opdracht geld over te maken en er werd iemand ge zonden om het meisje naar Engeland te be geleiden. Zij arriveerde en herhaalde de geschiedenis, die Gerald Graham geschre ven had, maar om de een of andere onver klaarbare reden voelde Sir Digby Larne heelemaal geen sympathie voor het meisje. Haar gedrag was ook erg wonderlijk, want gedurende de eerste weken van haar ver blijf probeerde ze op alle mogelijke manie ren groote sommen geld in handen te krij gen Ten eerste moest ze dure kleeren heb ben, maar de kleeren, die ze kocht waren veel te eenvoudig voor het geld en door een gesprek met haar kamenier kwam aan het licht, dat geen kwart van het geld aan die kleeren was besteed (Wordt vervolg).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12