De Zesdaagsche te Rotterdam. De bekende sprinter Tinus Osendarp loste het startschot voor den tweeden Rotterdamschen Zesdaagsche, die Vrijdagavond in de Nenytohal een aan- vano nam Koningin weduwe Mary van Engeland bezichtigt met den He'tog van Kent een model van den mantal, dien de Koning bij zijn kroning in Mei a s zal dragen en dat ge- exposeerd is op de Jaarbeurs te Londen De Jamboreeweek. die tot 27 Februari in Amsterdam gehouden wordt, werd Vrijdagavond geopend met een optocht door de hoofdstad, waarbij aan het Gemeentebestuur de eerste Jamboree'brochure werd aanaeboden De Jonge Achten van .Nereus' zijn op den Amstel te Amsterdam weer in training gegaan voor de komende groote wedstrijden De Fransche ski patrouille maakte bij de internationale wedstrijden te Cha- momx een schitterend figuur. De aankomst der Fransche deelnemers De Russische maarschalk Legorov heeft met eemge leden van den Russischen genera'en staf een bezoek aan Lithauen gebracht. De gasten tijdens de plechtig heid bij het graf van den Onbekenden Soldaat te Kaunas v :V.. FEUILLETON WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Narj net Engelsch ,|j door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 37) En Sadie vertelde 'Rosalie's grootvader, ■toen ze samen in de groote bibliotheek za ten. dat haar ouders gestorven waren, toen ze een klein kind wis -n ze zich van geen van beiden iets kon herinneren. „Maar mijn lieve moeder liet den brief na, dien u toegestuurd is...." „Stil kind", verzocht de oude man op treurige toon. Sadie !egde haar hand zachtjes in de zijne en antwoordde gedempt: „Goed, grootvader. De vader en moeder van Gerald Graham hebben me opgeno men en met hun zoontje «amen opgevoed; we waren als broer en zuster. Maar me vrouw Graham' .stierf plotseling, toen ze hoorde, dat haar man bij een spoorwegon geluk om het lev^n gekomen was, en ik kon natuurlijk niet by Gerald alleen blij ven wonen, waarom v'ldf ik werk zoe ken; tot ik op zekeren dag uw advertentie zag en toen ben ik zoo gauw mogelijk hier heen gekomen." En Sadie eindigde haar verhaal met den eenigszins scherpen, gewrongen lach, die een van haar minst aantrekkelijke eigen schappen was. Sir Digby Larne kromp ineen. Hij kon zichzelf niet verhelen, dat hij erg teleur gesteld was. Hij had er naar verlangd, het kind van zijn doc.iter te zien, maar ze had geen enkele snaar in zijn ziel doen trillen en hij veronderstelde, -at zy zeker op haar vader leek. En met die verklaring stelde hij zich tevreden. „Je lijkt niets op je mo»'er, kind", zucht te hij, terwijl hij haar voorzichtig kuste en haar aanried voor het diner wat te gaan rusten. Sadie schreef haar verloofde een triom- fantelijken brief voor ze dien nacht naar bed ging. HOOFDSTUK XXIII. Zes maanden waren er veiloopen sinds Sadie's vertrek ui Glenconnel en Rosalie had haar zeventienden verjaardag al ge vierd. Zij was langer en wat meer gevuld ge worden en er lag een ernstigen blik in de groote, grijze oogen. Er was zooiets liefs en reins in het gezicht en de manieren van het meisje, dat de harten van de mijnwer kers en houthakkers met trots vervuld wa ren; immers zij hoorde bij hen hadden zy haar niet grootgebracht? en op hun on gekunstelde manier lieten ze zich die eer wel aanleunen. „Maar het is jammer voor haar, dat ze hier in Glenconnel zit; als ze de kans had. zou ze in New York misschien wel met een milüonnair trouwen" beweerde een der mannen, terwijl hy nadenkend roodwolken de lucht inblies. „Ze is niet zoo dwaas om daarnaar te verlangen", antwoordde Rob Cameron, die van Rosalie's liefde voor Ronald op de hoogte was. „Zij wacht geduldig, het lieve kind, en moge God hen beiden zegenen en den jongen veilig terugbrengen", mompel de de oude Schot. Men was Sadie Brown bijna vergeten in het kamp, hoewel ze gedurende de eerste week naar haar verdwynen een dankbaar onderwerp van het gtsprek was geweest. „Ik ben veilig by vrienden", schreef ze aan Rosalie, voor ze naar Engeland ver trok en iedereen in Glenconnel was zoo blij van haar af te zijn, dat men haar de onbeleefdheid, zonder een woord van dank voor de genoten gastvrijheid te ver dwijnen, graag vergaf. De oude vrouw Kerslake ging meer en meer van Rosalie houden en verlangde naar het oogenblik, dat haar zoon in Glenconnel zou terugkeeren. „Ik ben nu een oude vrouw en heb veel verdriet en ook veel vreugde in mijn le ven gehad, kindlief" zei ze op een kouden, stormachtigen avond tegen Rosalie, terwijl ze knus in het kleine huis zaten en luis terden naar het gehuil van den storm, die tegen het venster sloeg. Rosalie greep de hand, die haar haren streelde, en kuste die maar ze zei niets. „Ja, werkelijk", ging de liever, zachte stem door, en Rosalie's hart deed pijn en ze begon onder het luisteren naar haar eigen moeder te verlangen. „Maar als ik mijn zoon met jou getrouwd wist, zou ik bereid zijn te gaan. zoodra God me riep", en een flauwe zucht voltooide de zin. Rosalie verborg haar blozende gezicht in den schoot van de oude vrouw en de vrien delijke oogen glimlachten, terwijl ze op het meisje neerkeken. „O, kruip niet weg,-je kunt toch niets voor me verbergen". En het lieve gezicht met den glimlach was als een zegening. Toen zag Rosalie op en de vrouw was getroffen door de groote liefde, die het meisjesgelaat weerspiegelde. Agatha Kers lake nam de slanke g stalte in de armen en drukte haar een oogenblik tegen zich aan. „Je zult goed voor myn jongen zijn, niet waar?" vroeg ze na een korte stilte. „WaarWaarom spreekt u zoo? Voelt u zich niet heelmaal gced?" Rosalie's stem klonk angstig, want mevrouw Kerslake had den laatsten tijd meermalen geklaagd, dat ze niet heelemaal in orde was. „Ik voel me best, maar laatst droomde ik dat ik mijn man hoorde roepen, en mis schien. Zij hield plotseling op, want een lawaai alsof woedende golven tegen een rotsachti ge kust aansloegen, ov< rstemde ieder an- "der geluid. Rosalie vloog naar het raam. Het ver blindende schuim van de Kama werd met kracht tegen de versterruiten geworpen maar een rumoer als van den donder, uit de richting van de bergen, deed haar om hoog zien, en daar stroomde een reusach tige waterval naar benedvn, de grootste overstrooming in dat deel van den Yukon in dertig jaren. Potseling werd de deur van de blokhuis opengeworpen en Chicago Charley trad binnen, gevolgd door een twaalftal mijn werkers en houthakkers. „De Kama is buiten haar oevers en het water, dat van de bergen komt, spoelt het kamp weg. Heb je touwen. Rosalie?" vroeg Charley heesch: zijn gezicht was grauw on der zijn tanige huid., Rosalie haalde touw en zij en mevrouw Kerkslake werden op meubels gebonden die als vlotten den geweldigen stroom zouden afdrijven. Zij hadden nauwelijks het kleine blokhuis verlaten, toen het bouwwerk "an zijn fun damenten werd losgerukt.. Als ze nog een minuut langer waren gebleven, zou red ding niet meer mogelijk zyn geweest. Glenconnel was vol menschen, die tracht ten drijvende te blijven en de bezittingen, die ze haastig bijeengepakt hadden, te be houden. Rosalie voelde zich snel meegevoerd, ze wist niet waarheen, want ze werd door de bruisende watermassa's herwaarts, dan der waars geworpen en denken was te midden van dat ijskoude water een onmogelijkheid. Herhaaldelijk bonsde ze tegen boomstam men aan, want de rivier had het bosch overstroomd. Struikgewas verscheude haar kleeren e n ze was volkomen bewuste loos, toen ze ten slotte door de reddingsbri gade te Kildoon werd rogepikt. „Dat zal hun wei leeren om voortaan ook hun deel der rivier in te dijken", merkte een der mannen op, in htt gelukkig besef, dat hij en zijn nederzetting, dank zy hun voorzorgen, maar weinig schade geleden hadden. „Zou niet veel geholpen hebben, want het meeste water komt van de bergen naar beneden", antwoordde een makker en voeg de er aan toe. terwijl hij Rosalie's handen en voeten wreef: „Wat zal Chicago Charley van streek zijn, want hij is gek op dit kind." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9