ZATERDAG 20 FEBRUARI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 TWEEDE KAMER Brood en steenen INTERPELLATIES VAN DE HEEREN WENDELAAR EN SMEENK. Interpellatie-Wendelaar. Aan de orde waren gisteren de interpel laties van de heeren Wendelaar (lib.) over de sluiting van het bakkersbedrijf te Am sterdam en te Rotterdam, benevens over den wettelijken grondslag, waarop die slui ting berust en die van den heer Smeenk betreffende weigering der verzoeken om verbindendverklaring van de onderne mers-overeenkomsten in de baksteenindus trie en in de bakkersbedrijven te Amster dam en te Rotterdam. De heer WENDELAAR (Lib.) betoogt, dat de minister misbruik heeft gemaakt van een aan de kroon toegekende bevoegd heid. Daartegen heeft het parlement den plicht te waken. Tenslotte stelt spr. en aantal vragen. Vragen van den heer Smeenk. De heer SMEENK (A.R.) betoogt, dat men niet behoeft te wanhopen aan de toe passing van de wet ColijnSteenberghe inzake de verbindend- en onverbindend- verklaring van ondernemersovereenkom sten. Mits de Regeering daarbij geen eischen stelt die niet te vervullen zijn. Spr. meent, dat dit laatste is geschied. Spr. stelt tenslote den minister een aan tal vragen. .Antwoord van den Minister. MINISTER GELISSEN behandelt de baksteen-industrie het eerst. In die industrie bestaat een groote wan verhouding tusschen productie-capaciteit en verbruiksbehoefte. Er is een overcapaci teit van 30 pCt. Maar een behoorlijke meer derheid is voor een behoorlijk saneerings- plan niet te vinden in deze industrie. Voor de onlwerp-overeenkomst had zich uitgesproken 60 pCt. van de productie. Spr. weigerde dit ontwerp omdat het sanee- rende element er in ontbrak, aangezien on rendabele bedrijven op gelijke lijn wer den gesteld met rendabele. Spr. kan geen genoegen nemen met de toezegging, dat naar saneering zal wor den gestreefd. Die moet eerst in plan ge bracht zijn. Bovendien was de bedrijfsslui ting in de, den minister aangeboden, over eenkomst reeds vastgelegd. Spr. is alsnog bereid een overeenkomst goed te keuren, mits aan den eisch tot sa neering wordt gevolg gegeven. Het is on juist te beweren, dat de Regeering tegen ordening zou zijn omdat zij de haar voor gelegde overeenkomst afkeurde. Spr. wacht rustig af wat de Baksteenin dustrie zal doen. De toestand zal in 1938 voor deze industrie, met de toenemende bouwbedrijvigheid, wel beter worden, naar spr. verwacht. In dat vooruitzicht zullen de voorstanders van een overeenkomst zeker niet vermeerderen. Wat het bakkersbedrijf betreft, daarin bestond een onderlinge regeling voor hand having van de prijzen, waarvan de sanc tie was, dat de meelfabrieken een overtre der niet meer leverden. Doch die sanctie verviel toen er een meelfabriek bijkwam, die zich niet bij de afspraak aansloot. Toen is de Bakkerijstichting opgericht, die op een ondernemersovereenkomst aanstuur de, omvattende de prijzen, de slijterskwes tie, naleving van Warenwet en Arbeidswet en de afschaffing van het cadeaustelsel. De minister van Sociale Zaken heeft reeds maatregelen getroffen om in de toe komst betere naleving te garandeeren van de Bakkerij paragraaf in de Arbeidswet en van de Warenwet. Hierbij verleent de minister van Justitie zijn volle medewerking. De oneconomische vestigingen in het be drijf zijn misstanden, die bestreden moe ten worden. Werkelooze gezellen moeten niet zelf een bedrijfje gaan opzetten. Dit wordt te gemakkelijk gemaakt door cre- dietverleening door ovenbouwers. Er zijn daardoor teveel bakkers gekomen. Prijsverhooging verbiedt de Regeering niet, alleen onredelijke prijsopdrijving. Het verlagen van den meelprijs alleen kan niet saneerend werken, indien niet ook andere saneerende elementen worden toe gepast. Een tijdelijke versperring van het bedrijf is iets heel anders dan inschakeling van het behoefte-element, dat vestiging van nieuwe bedrijven onmogelijk maakt. Spr. is voorstander van goede ordening en acht die noodig over vele bedrijven, in het belang van producenten en consumen ten. Daarom is spr. voorzichtig met inge diende plannen die een goede ordening niet dienen. Toen het ontwerp bakkerijovereenkomst in bespreking kwam, heeft spr. in overleg met prof. Gerbrandy verscheidene verbe teringen erin aangebracht. Vooral had spr. bezwaar tegen uniforme minimumprij zen, hoewel hij in het algemeen niet tegen minimumprijzen is. Een uniforme mini mumprijsregeling kan niet op een gezonde, economische, sociale basis rusten, omdat de kostprijs niet overal dezelfde is. Spr. toont dit met groote grafieken aan. De bedrijfskosten zijn enorm uiteenloo pend, betoogt de minister; er zijn, ook door de verschillende bezorgkosten, verschillen tot 100 procent. Het verschil is o.m. te ver klaren door de groote structuurverschil len in het bakkersbedrijf en de diversiteit van de omzet. Alle adviseurs waren het hierover eens. Door een juiste toepassing van de Ves tigingswet kan het opkomen van randbe- drijven worden voorkomen. Spr. heeft een nieuwe regeling voorbe- De versterking van de weermacht Goede geest in het leger De maatregelen tot verdere versterking der weermacht worden op zoodanige wijze voorbereid, dat een volgend kabinet in staat zal zijn, op zeer korten termijn een beslissing te nemen en de ter uitvoering van die beslissing vereischte wetsontwer pen zeer spoedig zal kunnen indienen, deelt minister Colijn in de Memorie van Ant woord over de Defensiebegrooting aan de Eerste Kamer mede. Voor zooveel de marine betreft heeft de regeering er de voorkeur aan gegeven, om de beschikbare financiën in de eerste plaats te besteden aan versterking van de ma- rittieme weerkracht voor Indië. Aan dezen gedachtengang is onvermijdelijk verbon den een beperking van de martieme ver dediging in Nederland tot mijnversperrin- gen, die tegen opruiming beschermd zullen worden door gepantserde bewakingsvaar tuigen. Ten aanzien van de economische en in- dustrieele verdedigingsvoorbereiding zijn thans maatregelen getroffen, welke de ver wachting wekken, dat een energieke be handeling dezer aangelegenheid wordt ge waarborgd. Aanschaffing van een tweede groep van 39 bombardementsvliegtuigen voor Indië is in overweging. Dat de regeering op dit oogenblik den bouw van een nieuwen kruiser vooralsnog niet urgent acht, is niet het gevolg van een vermeend groot verschil van gevoelen in den kring der deskundigen, doch van het feit, dat de beslissing om den kruiser „Sumatra" te vervangen, nog niet behoef de te worden genomen. WEERMACHT EN N. S. B. Niet de N. S. B., aldus de Minister, doch de ontwikkeling van den internationalen politieken toestand, gepaard gaande met het opvoeren van de bewapening in de ons omringende landen, is oorzaak geweest, dat de regeering het noodzakelijk heeft geoor deeld op het gebied van 's lands defensie bijzondere maatregelen te treffen en de uitvoering van verder strekkende maat regelen ter verbetering en versterking van de weermacht voor te bereiden. Overigens zou de regeering zich niet gaarne willen verlaten op de in de N. S. B. heerschende tucht, gehoorzaamheid, lei- 'derschap en trouw; Zij is van oordeel, dat gedurende de militaire opleiding deze eigenschappen bij de weermacht op een reid met prof. Gerbrandy waarop spr. thans echter niet wil vooruitloopen, die zal kunnen werken in het belang van het Nederlandsche bakkersbedrijf. MINISTER DECKERS zet uiteen, dat de Regeering met de volledige afsluiting van het bakkersbedrijf te Amsterdam en te Rotterdam niet verder gegaan is dan zij behoort te gaan. Zij ontleende haar be voegdheden aan de Landbouwcrisiswet. Tarwemeel en tarwebloem zijn n.L crisis producten, het verwerken ervan kan dus aan bepaalde voorwaarden worden ver bonden, in het belang van den landbouw. De laatste is sterk gebaat bij een goede werking van het distributieapparaat. Het beletten van de vestiging van nieuwe on dernemingen behoort daartoe. Het geheele geschil komt dus neer op een verschil van waardeering nopens het landbouwcrisisbeleid. De Regeering heeft in haar bereidheid, het groepsbelang der bakkers te dienen, het algemeen belang van de handhaving van den rechtsstaat niet geschaad. Het geldt hier bovendien slechts een tij delijke maatregel. De minister beroept zich voorts op een beslissing van den Hoogen Raad van 1915 betreffende de toepasselijkheid van art 41 der Inkwartieringswet en vraagt de Ka mer de considerans van de Landbouwcri siswet ruim op te vatten. De heer WENDELAAR (Lib.) brengt de Regeering dank voor haar uitvoerige be antwoording. Spr. meent, dat de minister er niet in geslaagd is te bewijzen, dat hy zijn bevoegdheid niet heeft overschreden. Spr. dient de volgende motie in: De Kamer, overwegende, dat de Regeering ter op lossing van misstanden in het bakkersbe drijf, in het bijzonder te Amsterdam en te Rotterdam, gebruik gemaakt heeft van de Landbouwcrisiswet 1933, welke haar ten deze kennelijk geen bevoegdheid geeft, noodigt de Regeering uit de door haar op grond van de Landbouwcrisiswet 1933 bevolen sluiting van het bakkersbedrijf te Amsterdam en te Rotterdam in te trek ken en te vervangen door een maatregel waartoe zij de bevoegdheid bezit, en gaat over tot de orde van den dag. De heer SMEENK (A.-R.) blijkt niet te vreden over het antwoord van de Regee ring. In de baksteenindustrie is de toestand chaotisch en daarom is een overgangsperio de noodzakelijk, als voorbereiding van een blijvende saneering. Wat de bakkers aangaat, is de uniforme prijsregeling inderdaad het groote struikel blok. Spr. hoopt, dat de interpellatie al thans dit succes zal hebben, dat de wet tot bindend- en onverbindendverklaring van ondernemersovereenkomsten geen doo- de letter zal blijven. Er wordt uitvoerig gerepliceerd. De heer WENDELAAR (Lib.) trekt na de toezegging van de Regeering de motie in. De Kamer heeft genoegzaam laten blij ken, dat zij dezen maatregel van de Re geering niet goedkeurt, en daarmede i3 sprekers doel bereikt. De interpellatie wordt gesloten. De vergadering wordt gesloten. anderen, meer hechteren grondslag kunnen worden gekweekt, waarop de regeering beter kan bouwen. Dat de geest der N. S. B. in het leger algemeen instemming zou hebben gevonden, ontkent de mi nister ten stelligste. Met hetgeen daaromtrent door een aantal leden werd opgemerkt, acht de regeering deze bewering in strijd met de werkelijkheid en daarenboven zoo kennelijk onjuist, dat zij voor het instellen van een onderzoek ter zake geen aanleiding kan vinden. De Minister kan tegenover enkele leden met stelligheid verklaren, dat er geen ver schil van meening bestaat tusschen de thans in functie zijnde hoogste legerautoriteiten, omtrent de maatregelen, welke in groote lijnen noodig zijn om onze onafhankelijk heid te verzekeren. Dat hier en daar soms verschil van meening bestaat over de uit voering van detailpunten, is vanzelfspre kend. KAZEMATTEN. Na te hebben medegedeeld, dat het voorshands in de bedoeling ligt den twee den flottieljeleider in 1938 op stapel te zet ten, bespreekt de minister de kwestie der kazematten. Het maakt inderaad een punt van over weging uit tot den bouw van kazematten met gietstalen koepels over te gaan, in den geest, zooals deze ook reeds in het buiten land in daartoe geëigende terreinen toe passing vinden. Ten behoeve van het hou den van een beproeving is de bouw van een dergelijke kazemat in voorbereiding, ten einde zoo spoedig mogelijk tot eventueele invoering te kunnen overgaan. Aangezien de bouw van de kazematten aan de Oost- en Zuidelijke grens reeds groo- tendeels gereed is, komen dergelijke stalen kazematten niet in aanmerking voor de verdediging langs LTsel en Maas. Een scheiding tusschen militaire en bur gerlijke vliegdiensten, verder gaande dan de bestaande, acht de minister niet in het algemeen landsbelang. Als gevolg van de samenwerking zou de burgerlijke vlieg- dienst zich in vredestijd niet in zijn belan gen mogen zien benadeeld, doch het is niet zoo gemakkelijk, in het bijzonder voor wat het materiaal betreft, om de grens aan te wijzen, welke hier zal moeten worden in acht genomen. Omtrent dit laatste heeft de Minister een onderzoek gelast, waarvan hij eerlang den uitslag zal vernemen. Daarna zal kunnen worden vastgesteld hetgeen redelijkerwijze* van de K. L. M. in dit opzicht zal mogen, en dus moeten worden gevorderd. In overleg met den Minister is door den minister van Sociale Zaken een regeling ontworpen, gebaseerd op de Warenwet, waarbij het noodige toezicht op het in den handel brengen van gasmaskers en andere middelen van bescherming tegen strijdgas sen wordt uitgeoefend. De invoering van deze regeling kan thans zeer spoedig wor den verwacht. Ten einde de loting te kunnen doen ver vallen wordt nagegaan, of het mogelijk is het vereischte getal personen voor het jaarlijksch contingent aan te wijzen uit de meest geschikten door middel van de ge neeskundige keuring.' Het onderzoek betreffende de contract arbeiders heeft geleid tot de conclusie, dat het noodzakelijk zal zijn een kern vast te stellen, welke in vast dienstverband zal be- hooren te zijn. Het ligt in het voornemen maatregelen te treffen, dat vaste aanstel lingen, voor zooveel nog noodig, omstreeks 1 Juli 1937 zullen zijn uitgereikt. LETTEREN EN KUNST BINNENLAND BAUR GAAT RUST NEMEN. Maandag vertrekt hij weer uit Brussel. De filmartist Harry" Baur is nu in zoo verre van zijn ziekte hersteld, dat beide ge- neesheeren, die hem behandeld hebben, ver klaren, dat hij Maandag waarschijnlijk Brussel zal kunnen verlaten. Baur zou reeds Zaterdag of Zondag naar Parijs hebben willen terugkeeren, maar dit werd hem door zijn geneesheeren verbo den. Zij stelden Vrijdagavond vast, dat hij nog 38 graden koorts had. Zooals bekend werd Harry Baur Zondag j.L, na zijn optreden in een Brusselsch theater, ziek en moest zich te bed bege ven. De ontboden geneesheeren constateer den een lichte longontsteking. In het hotel Plaza, waar hij zijn intrek had genomen, werd hij verpleegd. Maandag zal de bekende filmartist dus waarschijnlijk naar Parijs vertekken en vandaar naar Italië, waar hij eenigen tijd rust zal nemen. LAND- EN TUINBOUW De invoer van bloembollen in Amerika. Bij den Bond van Bloembollenhandela ren is Woensdagnamiddag het volgende te legram van den heer Harbosch (Copex- New-York) ingekomen. Het luidt vertaald als \olgt: „Het departement van landbouw heeft meegedeeld, dat de aanwijzingen die op 15 Dec. 1936 zijn verkregen, niet rechtvaardi gen behandeling voor te schrijven van tul pen, hyacinthen en zekere andere als dra gers (van aaltjes-ziekte) bekende gewassen en bevestigt dat op dit oogenblik geen ver andering ten aanzien van den invoer van narcissen wordt aangebracht. Deze mededeeling beteekent handhaving van den status quo, d.w.z. behandeling van narcissen bij aankomst blijft vereischt. Er is nog geen mededeeling aangaande de conferentie voor de binnenlandsche re geling". REGEERINGSBUREAU LANDBOUW CRISISWET. Uittreden van de heeren Bückmann en Van Zwanenberg. De minister van Landbouw en Vischerij heeft aan de heeren L. Bückmann en S. van Zwanenberg eervol ontslag verleend als lid van het bestuur der stichting Re- geeringsbureau voor de uitvoering der Landbouwcrisiswet onder dankzegging voor de diensten door hen in die functie bewezen. Tegelijkertijd is de heer C. C. C. van Stolk te 's-Gravenhage, benoemd tot be stuurslid van genoemde stichting. DE HEER BRITZEL VERLAAT ZUIVELCENTRALE. Zijn opvolger wordt de heer A. van Wijnen. Naar het „Hbld." verneemt, zal de voor zitter der Zuivelcentrale, de heer L. F. Britzei, wiens beleid zoo veel critiek heeft ontmoet wegens zijn incidenteele annulee ring van enkele melkpoedercontracten en die enkele weken geleden werd benoemd tot burgemeester van Usquert, ontslag vra gen als voorzitter dezer Centrale. Wy vernemen tevens, dat het de bedoe ling is, om tot opvolger van den heer Brit zei als voorzitter der Zuivelcentrale te be noemen den heer A. van Wijnen, voorzitter van den Bond van Kaasproducenten te Goüda. DE PADVINDERS-BELOFTE. Overeenstemming bereikt tusschen Ned. Fadvindersvereeniging en Padvinders- vereeniging „Nederland". Door de gezamenlijke besturen van de Nederlandsche Padvinders Vereeniging en de Padvinders Vereeniging „Nederland" (N.P.V. en P.V.N.) welke laatste zich, ge lijk men weet, sedert een drietal jaren, ten gevolge van een verschil van opvat ting in zake de padvindersbelofte, heeft afgescheiden, wordt ons het volgende me degedeeld: Met voldoening berichten wij, dat tus schen de besturen onzer vereenigingen een overeenkomst is gesloten, waardoor een aaneensluiting voor een proeftijd van drie jaren is bereikt. Bij deze overeenkomst wordt voorop gezet, dat de N.P.V. zich, wat de belofte betreft, geheel stelt op het standpunt, dat is vastgelegd in haar statuten. De P.V.N. erkent staatsraad J. J. Ram- bonnet als hoofdverkenner. De P.V.N. behoudt gedurende den proeftijd haar eigen inwendige formatie. In de P.V.N. kunnen zij, die bezwaar hebben tegen de volledige belofte, gedu rende den proeftijd met de verkorte be lofte volstaan. Het bestuur der P.V.N. verklaart zich overigens bereid, gedurende den proeftijd er toe mee te werken, dat in de P.V.N.- troepen zooveel mogelijk de volledige be lofte wordt afgelegd. Na afloop van den proeftijd bestaat voor beide partijen de vrijheid tot een defini tieve aaneensluiting al of niet te besluiten. Beide partijen vertrouwen evenwel, dat dan eventueele verschilpunten op bevre digende wijze zullen kunnen worden op gelost. Bij de besprekingen is voor beide par tijen als het gewenschte einddoel gesteld, weder te komen tot één nationale padvin- dersvereeniging onder één leiding. Een zeer verheugend resultaat is deze overeenkomst waardoor o.a. is bereikt, dat alle Nederlandsche Padvinders thans eensgezind de Wereld-jamboree kunnen tegemoet zien en nu hun krachten kunnen inspannen voor het- welslagen daarvan. De P.V.N.-padvinders zullen als een deel van het Nederlandsche contingent daaraan kunnen deelnemen. OPHEFFING VAN HET UITVOER VERBOD VAN BENZINE. De Staatscourant van gisterenavond be vat het K.B. waarbij het bij K.B. van 9 October 1935 uitgevaardigde verbod van uitvoer van benzine wordt opgeheven. Dit besluit treedt heden in werking. WERING VAN ONGEWENSCHTE VREEMDELINGEN. Verbannenen komen rustig in ons land terug! Het Tweede Kamerlid, mevrouw Bak kerNort, heeft aan den Minister van Justitie de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat een buitenlandsche ver pleegster, die onlangs op vermoeden van diefstal gearresteerd, reeds achtmaal over de grens werd gezet, doch telkens weder zoo spoedig mogelijk naar ons land terug keerde? En is het verder waar, dat ook een an dere vreemdeling, die zich hier te lande herhaaldelijk aan misdrijven schuldig maakte, verscheidene malen door de po litie werd uitgeleid en telkens weer in Nederland wist terug te komen? Indien de voorgaande vragen in beves tigenden zin mochten worden beantwoord, is de Minister dan bereid te doen onder zoeken, of de controle, welke aan onze grenzen wordt geoefend ter wering van ongewenschte vreemdelingen, wel vol doende is, en, indien dat toezicht niet vol doende blijken, de noodige maatregelen te treffen om het meer effectief te doen zijn? UITWISSELING VAN NEDERLANDSCHE EN BUITENLANDSCHE STUDENTEN. Men schrijft ons: Wij vernemen dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, Z. Exc. Prof. Dr. J. R. Slote- maker de Bruine een even belangrijke als verblijdende beslissing heeft genomen ten aanzien van de uitwisseling van Nederland sche en buitenlandsche studenten voor de wederzijdsche bestudeering van de onder scheidene volken en talen in Europa. Dezer dagen heeft het Nederlandsche Bu reau voor Buitenlandsche Studenten-be trekkingen, Breestraat 41, Leiden, van ge noemden Minister een schrijven ontvangen, waarin werd medegedeeld, dat het denk beeld om te geraken tot uitwisseling van ingeschreven studenten der Nederlandsche Rijks-Universiteiten met ingeschreven stu denten van buitenlandsche Universiteiten op de basis van reciprociteit wat het be talen van collegegelden betreft, op de vol ledige instemming van den Minister van O., K. en W. mag rekenen. Zijne Excellen tie verklaarde zich bereid aan een regeling mede te werken door studenten van buiten landsche universiteiten krachtens art. 101 der Hooger Onderwijswet aan te wijzen. Hun aantal zal afhangen van het aantal Nederlandsche studenten die zonder beta ling van collegegelden de studie zullen kun nen volgen aan universiteiten in het bui tenland. De Minister meende tenslotte te dezen opzichte geen bindend besluit te moeten nemen t.a.v. alle universiteiten en van alle studenten, doch elk geval zal op zich zelf worden behandeld. Ongetwijfeld zal deze beslissing van Mi nister Slotemaker de Bruine, zoowel hier te lande als in het buitenland met groote instemming worden begroet. Bij het boven genoemde Nederlandsche Bureau voor Bui tenlandsche Studentenbetrekkingen toch is gedurende de laatste jaren gebleken dat zoowel Nederlandsche als buitenlandsche studenten voor deze uitwisseling zonder betaling wederzijds van collegegelden groote belangstelling aan den dag hebben Hoewel de practijk zal moeten uitwijzen in hoeverre deze uitwisseling door te voe ren zal zijn, is er thans een basis gelegd, waarop met medewerking van alle Neder landsche studenten in gunstigen zin voort gebouwd kan worden. Iedere Nederlandsche student(e) die plannen heeft gemaakt om voor 1 Januari 1938 in het buitenland te gaan studeeren, wordt verzocht dit aan den heer J. C. de Jongh, Alg. Secretaris van het N.B.B.S., afd. Uitwisseling te melden, opdat vandaar uit de noodige stappen gedaan kunnen wor den. ANTON KABELAAR GEHULDIGD. Vijftig jaar geleden, op den verjaardag van koning Willem III, redde de 21-jarige koetsier van dr. Stein het leven van Ko ningin Emma en van Prinses Wilhelmina. Er is den laatsten tijd veel geschreven, over den held van den 19en Februari 1887, over Anton Kabelaar, die de paarden van het kon. rijtuig, die op hol waren gesla gen, tot stilstand bracht. Het werd ook bekend, dat Anton Kabelaar thans in be hoeftige omstandigheden verkeerd en het bestuur van de vereeniging „de Prince- vlag" nam zitting in een comité ter inza meling van gelden voor den oud-koetsier. De „Princevlag" deed nog meer en heeft, met medewerking van de muziekkorpsen „Klein maar dapper" en „Juliana" gister avond een serenade aan Anton Kabelaar gebracht. Onder groote belangstelling van de buurtbewoners kwam de stoet onder vroo- lijke marschmuziek gisteravond omstreeks kwart over acht voor de woning van Ka belaar, Amsterdamsche Veerkade 35, aan. De voorzitter van de „Princevlag", de heer Joh. G. L. Berlott, en zijn medebe stuursleden begaven zich naar binnen en wenschten den jubilaris, die in een ge makkelijke stoel voor het raam zat, geluk met dezen dag. De heer Berlott heeft voorts enkele har telijke woorden gesproken en medege deeld, dat de ten behoeve van den jubila ris ontvangen gelden aan den Armenraad zullen worden afgedragen en dat deze raad Anton Kabelaar uitkeeringen zal doen toekomen. Uit het geheele land kwamen bijdragen binnen o.a. van den minister-president, dr. H. Colijn, en van den oud-gouverneur-ge neraal jhr. mr. B. C. de Jonge. Voorts is aan Anton Kabelaar van de zijde van de Koningin een gift verstrekt, uitsluitend te besteden voor kleeding en dekking. Ook boden leden van de „Princevlag" Anton Kabelaar een bloemen- en fruit mand aan. Na een halfuur marcheerden de mu ziekkorpsen, bestuur en leden van de „Princevlag" af, na door den jubilaris en de zijnen hartelijk te zijn bedankt. Geen Vova-reclame op de stations. Blijkens mededeeling in „Volk en Vader land" hébben de Ned. Spoorwegen op aan dringen van den minister van Waterstaat alle overeenkomsten met genoemd blad voor het plaatsen van reclames op de sta tions opgezegd. BINNEN 3 O METER van een brandende straat lantaarn of op 'n officieel parkeerterrein moet uw auto staan om vrijgesteld te zijn van de plicht om licht op te hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6