ZATERDAG 20 FEBRUARI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
TWEEDE KAMER
Brood en steenen
INTERPELLATIES VAN DE HEEREN
WENDELAAR EN SMEENK.
Interpellatie-Wendelaar.
Aan de orde waren gisteren de interpel
laties van de heeren Wendelaar (lib.) over
de sluiting van het bakkersbedrijf te Am
sterdam en te Rotterdam, benevens over
den wettelijken grondslag, waarop die slui
ting berust en die van den heer Smeenk
betreffende weigering der verzoeken
om verbindendverklaring van de onderne
mers-overeenkomsten in de baksteenindus
trie en in de bakkersbedrijven te Amster
dam en te Rotterdam.
De heer WENDELAAR (Lib.) betoogt,
dat de minister misbruik heeft gemaakt
van een aan de kroon toegekende bevoegd
heid. Daartegen heeft het parlement den
plicht te waken.
Tenslotte stelt spr. en aantal vragen.
Vragen van den heer Smeenk.
De heer SMEENK (A.R.) betoogt, dat
men niet behoeft te wanhopen aan de toe
passing van de wet ColijnSteenberghe
inzake de verbindend- en onverbindend-
verklaring van ondernemersovereenkom
sten. Mits de Regeering daarbij geen
eischen stelt die niet te vervullen zijn. Spr.
meent, dat dit laatste is geschied.
Spr. stelt tenslote den minister een aan
tal vragen.
.Antwoord van den Minister.
MINISTER GELISSEN behandelt de
baksteen-industrie het eerst.
In die industrie bestaat een groote wan
verhouding tusschen productie-capaciteit
en verbruiksbehoefte. Er is een overcapaci
teit van 30 pCt. Maar een behoorlijke meer
derheid is voor een behoorlijk saneerings-
plan niet te vinden in deze industrie.
Voor de onlwerp-overeenkomst had zich
uitgesproken 60 pCt. van de productie. Spr.
weigerde dit ontwerp omdat het sanee-
rende element er in ontbrak, aangezien on
rendabele bedrijven op gelijke lijn wer
den gesteld met rendabele.
Spr. kan geen genoegen nemen met de
toezegging, dat naar saneering zal wor
den gestreefd. Die moet eerst in plan ge
bracht zijn. Bovendien was de bedrijfsslui
ting in de, den minister aangeboden, over
eenkomst reeds vastgelegd.
Spr. is alsnog bereid een overeenkomst
goed te keuren, mits aan den eisch tot sa
neering wordt gevolg gegeven. Het is on
juist te beweren, dat de Regeering tegen
ordening zou zijn omdat zij de haar voor
gelegde overeenkomst afkeurde.
Spr. wacht rustig af wat de Baksteenin
dustrie zal doen. De toestand zal in 1938
voor deze industrie, met de toenemende
bouwbedrijvigheid, wel beter worden, naar
spr. verwacht. In dat vooruitzicht zullen de
voorstanders van een overeenkomst zeker
niet vermeerderen.
Wat het bakkersbedrijf betreft, daarin
bestond een onderlinge regeling voor hand
having van de prijzen, waarvan de sanc
tie was, dat de meelfabrieken een overtre
der niet meer leverden. Doch die sanctie
verviel toen er een meelfabriek bijkwam,
die zich niet bij de afspraak aansloot. Toen
is de Bakkerijstichting opgericht, die op
een ondernemersovereenkomst aanstuur
de, omvattende de prijzen, de slijterskwes
tie, naleving van Warenwet en Arbeidswet
en de afschaffing van het cadeaustelsel.
De minister van Sociale Zaken heeft
reeds maatregelen getroffen om in de toe
komst betere naleving te garandeeren van
de Bakkerij paragraaf in de Arbeidswet en
van de Warenwet.
Hierbij verleent de minister van Justitie
zijn volle medewerking.
De oneconomische vestigingen in het be
drijf zijn misstanden, die bestreden moe
ten worden. Werkelooze gezellen moeten
niet zelf een bedrijfje gaan opzetten. Dit
wordt te gemakkelijk gemaakt door cre-
dietverleening door ovenbouwers. Er zijn
daardoor teveel bakkers gekomen.
Prijsverhooging verbiedt de Regeering
niet, alleen onredelijke prijsopdrijving.
Het verlagen van den meelprijs alleen
kan niet saneerend werken, indien niet ook
andere saneerende elementen worden toe
gepast.
Een tijdelijke versperring van het
bedrijf is iets heel anders dan inschakeling
van het behoefte-element, dat vestiging
van nieuwe bedrijven onmogelijk maakt.
Spr. is voorstander van goede ordening
en acht die noodig over vele bedrijven, in
het belang van producenten en consumen
ten. Daarom is spr. voorzichtig met inge
diende plannen die een goede ordening
niet dienen.
Toen het ontwerp bakkerijovereenkomst
in bespreking kwam, heeft spr. in overleg
met prof. Gerbrandy verscheidene verbe
teringen erin aangebracht. Vooral had spr.
bezwaar tegen uniforme minimumprij
zen, hoewel hij in het algemeen niet tegen
minimumprijzen is. Een uniforme mini
mumprijsregeling kan niet op een gezonde,
economische, sociale basis rusten, omdat
de kostprijs niet overal dezelfde is. Spr.
toont dit met groote grafieken aan.
De bedrijfskosten zijn enorm uiteenloo
pend, betoogt de minister; er zijn, ook door
de verschillende bezorgkosten, verschillen
tot 100 procent. Het verschil is o.m. te ver
klaren door de groote structuurverschil
len in het bakkersbedrijf en de diversiteit
van de omzet. Alle adviseurs waren het
hierover eens.
Door een juiste toepassing van de Ves
tigingswet kan het opkomen van randbe-
drijven worden voorkomen.
Spr. heeft een nieuwe regeling voorbe-
De versterking van de
weermacht
Goede geest in het leger
De maatregelen tot verdere versterking
der weermacht worden op zoodanige wijze
voorbereid, dat een volgend kabinet in
staat zal zijn, op zeer korten termijn een
beslissing te nemen en de ter uitvoering
van die beslissing vereischte wetsontwer
pen zeer spoedig zal kunnen indienen, deelt
minister Colijn in de Memorie van Ant
woord over de Defensiebegrooting aan de
Eerste Kamer mede.
Voor zooveel de marine betreft heeft de
regeering er de voorkeur aan gegeven, om
de beschikbare financiën in de eerste plaats
te besteden aan versterking van de ma-
rittieme weerkracht voor Indië. Aan dezen
gedachtengang is onvermijdelijk verbon
den een beperking van de martieme ver
dediging in Nederland tot mijnversperrin-
gen, die tegen opruiming beschermd zullen
worden door gepantserde bewakingsvaar
tuigen.
Ten aanzien van de economische en in-
dustrieele verdedigingsvoorbereiding zijn
thans maatregelen getroffen, welke de ver
wachting wekken, dat een energieke be
handeling dezer aangelegenheid wordt ge
waarborgd.
Aanschaffing van een tweede groep van
39 bombardementsvliegtuigen voor Indië
is in overweging.
Dat de regeering op dit oogenblik den
bouw van een nieuwen kruiser vooralsnog
niet urgent acht, is niet het gevolg van
een vermeend groot verschil van gevoelen
in den kring der deskundigen, doch van
het feit, dat de beslissing om den kruiser
„Sumatra" te vervangen, nog niet behoef
de te worden genomen.
WEERMACHT EN N. S. B.
Niet de N. S. B., aldus de Minister, doch
de ontwikkeling van den internationalen
politieken toestand, gepaard gaande met
het opvoeren van de bewapening in de ons
omringende landen, is oorzaak geweest, dat
de regeering het noodzakelijk heeft geoor
deeld op het gebied van 's lands defensie
bijzondere maatregelen te treffen en de
uitvoering van verder strekkende maat
regelen ter verbetering en versterking van
de weermacht voor te bereiden.
Overigens zou de regeering zich niet
gaarne willen verlaten op de in de N. S.
B. heerschende tucht, gehoorzaamheid, lei-
'derschap en trouw; Zij is van oordeel, dat
gedurende de militaire opleiding deze
eigenschappen bij de weermacht op een
reid met prof. Gerbrandy waarop spr.
thans echter niet wil vooruitloopen, die
zal kunnen werken in het belang van het
Nederlandsche bakkersbedrijf.
MINISTER DECKERS zet uiteen, dat de
Regeering met de volledige afsluiting van
het bakkersbedrijf te Amsterdam en te
Rotterdam niet verder gegaan is dan zij
behoort te gaan. Zij ontleende haar be
voegdheden aan de Landbouwcrisiswet.
Tarwemeel en tarwebloem zijn n.L crisis
producten, het verwerken ervan kan dus
aan bepaalde voorwaarden worden ver
bonden, in het belang van den landbouw.
De laatste is sterk gebaat bij een goede
werking van het distributieapparaat. Het
beletten van de vestiging van nieuwe on
dernemingen behoort daartoe.
Het geheele geschil komt dus neer op
een verschil van waardeering nopens het
landbouwcrisisbeleid. De Regeering heeft
in haar bereidheid, het groepsbelang der
bakkers te dienen, het algemeen belang
van de handhaving van den rechtsstaat niet
geschaad.
Het geldt hier bovendien slechts een tij
delijke maatregel.
De minister beroept zich voorts op een
beslissing van den Hoogen Raad van 1915
betreffende de toepasselijkheid van art 41
der Inkwartieringswet en vraagt de Ka
mer de considerans van de Landbouwcri
siswet ruim op te vatten.
De heer WENDELAAR (Lib.) brengt de
Regeering dank voor haar uitvoerige be
antwoording. Spr. meent, dat de minister
er niet in geslaagd is te bewijzen, dat hy
zijn bevoegdheid niet heeft overschreden.
Spr. dient de volgende motie in:
De Kamer,
overwegende, dat de Regeering ter op
lossing van misstanden in het bakkersbe
drijf, in het bijzonder te Amsterdam en te
Rotterdam, gebruik gemaakt heeft van de
Landbouwcrisiswet 1933, welke haar ten
deze kennelijk geen bevoegdheid geeft,
noodigt de Regeering uit de door haar
op grond van de Landbouwcrisiswet 1933
bevolen sluiting van het bakkersbedrijf te
Amsterdam en te Rotterdam in te trek
ken en te vervangen door een maatregel
waartoe zij de bevoegdheid bezit,
en gaat over tot de orde van den dag.
De heer SMEENK (A.-R.) blijkt niet te
vreden over het antwoord van de Regee
ring. In de baksteenindustrie is de toestand
chaotisch en daarom is een overgangsperio
de noodzakelijk, als voorbereiding van een
blijvende saneering.
Wat de bakkers aangaat, is de uniforme
prijsregeling inderdaad het groote struikel
blok. Spr. hoopt, dat de interpellatie al
thans dit succes zal hebben, dat de wet
tot bindend- en onverbindendverklaring
van ondernemersovereenkomsten geen doo-
de letter zal blijven.
Er wordt uitvoerig gerepliceerd.
De heer WENDELAAR (Lib.) trekt na
de toezegging van de Regeering de motie
in. De Kamer heeft genoegzaam laten blij
ken, dat zij dezen maatregel van de Re
geering niet goedkeurt, en daarmede i3
sprekers doel bereikt.
De interpellatie wordt gesloten.
De vergadering wordt gesloten.
anderen, meer hechteren grondslag kunnen
worden gekweekt, waarop de regeering
beter kan bouwen.
Dat de geest der N. S. B. in het
leger algemeen instemming zou
hebben gevonden, ontkent de mi
nister ten stelligste. Met hetgeen
daaromtrent door een aantal leden
werd opgemerkt, acht de regeering
deze bewering in strijd met de
werkelijkheid en daarenboven zoo
kennelijk onjuist, dat zij voor het
instellen van een onderzoek ter
zake geen aanleiding kan vinden.
De Minister kan tegenover enkele leden
met stelligheid verklaren, dat er geen ver
schil van meening bestaat tusschen de thans
in functie zijnde hoogste legerautoriteiten,
omtrent de maatregelen, welke in groote
lijnen noodig zijn om onze onafhankelijk
heid te verzekeren. Dat hier en daar soms
verschil van meening bestaat over de uit
voering van detailpunten, is vanzelfspre
kend.
KAZEMATTEN.
Na te hebben medegedeeld, dat het
voorshands in de bedoeling ligt den twee
den flottieljeleider in 1938 op stapel te zet
ten, bespreekt de minister de kwestie der
kazematten.
Het maakt inderaad een punt van over
weging uit tot den bouw van kazematten
met gietstalen koepels over te gaan, in den
geest, zooals deze ook reeds in het buiten
land in daartoe geëigende terreinen toe
passing vinden. Ten behoeve van het hou
den van een beproeving is de bouw van een
dergelijke kazemat in voorbereiding, ten
einde zoo spoedig mogelijk tot eventueele
invoering te kunnen overgaan.
Aangezien de bouw van de kazematten
aan de Oost- en Zuidelijke grens reeds groo-
tendeels gereed is, komen dergelijke stalen
kazematten niet in aanmerking voor de
verdediging langs LTsel en Maas.
Een scheiding tusschen militaire en bur
gerlijke vliegdiensten, verder gaande dan
de bestaande, acht de minister niet in het
algemeen landsbelang. Als gevolg van de
samenwerking zou de burgerlijke vlieg-
dienst zich in vredestijd niet in zijn belan
gen mogen zien benadeeld, doch het is niet
zoo gemakkelijk, in het bijzonder voor wat
het materiaal betreft, om de grens aan te
wijzen, welke hier zal moeten worden in
acht genomen.
Omtrent dit laatste heeft de Minister een
onderzoek gelast, waarvan hij eerlang den
uitslag zal vernemen. Daarna zal kunnen
worden vastgesteld hetgeen redelijkerwijze*
van de K. L. M. in dit opzicht zal mogen,
en dus moeten worden gevorderd.
In overleg met den Minister is door den
minister van Sociale Zaken een regeling
ontworpen, gebaseerd op de Warenwet,
waarbij het noodige toezicht op het in den
handel brengen van gasmaskers en andere
middelen van bescherming tegen strijdgas
sen wordt uitgeoefend. De invoering van
deze regeling kan thans zeer spoedig wor
den verwacht.
Ten einde de loting te kunnen doen ver
vallen wordt nagegaan, of het mogelijk is
het vereischte getal personen voor het
jaarlijksch contingent aan te wijzen uit de
meest geschikten door middel van de ge
neeskundige keuring.'
Het onderzoek betreffende de contract
arbeiders heeft geleid tot de conclusie, dat
het noodzakelijk zal zijn een kern vast te
stellen, welke in vast dienstverband zal be-
hooren te zijn. Het ligt in het voornemen
maatregelen te treffen, dat vaste aanstel
lingen, voor zooveel nog noodig, omstreeks
1 Juli 1937 zullen zijn uitgereikt.
LETTEREN EN KUNST
BINNENLAND
BAUR GAAT RUST NEMEN.
Maandag vertrekt hij weer uit Brussel.
De filmartist Harry" Baur is nu in zoo
verre van zijn ziekte hersteld, dat beide ge-
neesheeren, die hem behandeld hebben, ver
klaren, dat hij Maandag waarschijnlijk
Brussel zal kunnen verlaten.
Baur zou reeds Zaterdag of Zondag naar
Parijs hebben willen terugkeeren, maar dit
werd hem door zijn geneesheeren verbo
den. Zij stelden Vrijdagavond vast, dat hij
nog 38 graden koorts had.
Zooals bekend werd Harry Baur Zondag
j.L, na zijn optreden in een Brusselsch
theater, ziek en moest zich te bed bege
ven. De ontboden geneesheeren constateer
den een lichte longontsteking. In het hotel
Plaza, waar hij zijn intrek had genomen,
werd hij verpleegd.
Maandag zal de bekende filmartist dus
waarschijnlijk naar Parijs vertekken en
vandaar naar Italië, waar hij eenigen tijd
rust zal nemen.
LAND- EN TUINBOUW
De invoer van bloembollen in Amerika.
Bij den Bond van Bloembollenhandela
ren is Woensdagnamiddag het volgende te
legram van den heer Harbosch (Copex-
New-York) ingekomen. Het luidt vertaald
als \olgt:
„Het departement van landbouw heeft
meegedeeld, dat de aanwijzingen die op 15
Dec. 1936 zijn verkregen, niet rechtvaardi
gen behandeling voor te schrijven van tul
pen, hyacinthen en zekere andere als dra
gers (van aaltjes-ziekte) bekende gewassen
en bevestigt dat op dit oogenblik geen ver
andering ten aanzien van den invoer van
narcissen wordt aangebracht.
Deze mededeeling beteekent handhaving
van den status quo, d.w.z. behandeling van
narcissen bij aankomst blijft vereischt.
Er is nog geen mededeeling aangaande
de conferentie voor de binnenlandsche re
geling".
REGEERINGSBUREAU LANDBOUW
CRISISWET.
Uittreden van de heeren Bückmann
en Van Zwanenberg.
De minister van Landbouw en Vischerij
heeft aan de heeren L. Bückmann en S.
van Zwanenberg eervol ontslag verleend
als lid van het bestuur der stichting Re-
geeringsbureau voor de uitvoering der
Landbouwcrisiswet onder dankzegging
voor de diensten door hen in die functie
bewezen.
Tegelijkertijd is de heer C. C. C. van
Stolk te 's-Gravenhage, benoemd tot be
stuurslid van genoemde stichting.
DE HEER BRITZEL VERLAAT
ZUIVELCENTRALE.
Zijn opvolger wordt de heer
A. van Wijnen.
Naar het „Hbld." verneemt, zal de voor
zitter der Zuivelcentrale, de heer L. F.
Britzei, wiens beleid zoo veel critiek heeft
ontmoet wegens zijn incidenteele annulee
ring van enkele melkpoedercontracten en
die enkele weken geleden werd benoemd
tot burgemeester van Usquert, ontslag vra
gen als voorzitter dezer Centrale.
Wy vernemen tevens, dat het de bedoe
ling is, om tot opvolger van den heer Brit
zei als voorzitter der Zuivelcentrale te be
noemen den heer A. van Wijnen, voorzitter
van den Bond van Kaasproducenten te
Goüda.
DE PADVINDERS-BELOFTE.
Overeenstemming bereikt tusschen Ned.
Fadvindersvereeniging en Padvinders-
vereeniging „Nederland".
Door de gezamenlijke besturen van de
Nederlandsche Padvinders Vereeniging en
de Padvinders Vereeniging „Nederland"
(N.P.V. en P.V.N.) welke laatste zich, ge
lijk men weet, sedert een drietal jaren,
ten gevolge van een verschil van opvat
ting in zake de padvindersbelofte, heeft
afgescheiden, wordt ons het volgende me
degedeeld:
Met voldoening berichten wij, dat tus
schen de besturen onzer vereenigingen
een overeenkomst is gesloten, waardoor
een aaneensluiting voor een proeftijd van
drie jaren is bereikt.
Bij deze overeenkomst wordt voorop
gezet, dat de N.P.V. zich, wat de belofte
betreft, geheel stelt op het standpunt, dat
is vastgelegd in haar statuten.
De P.V.N. erkent staatsraad J. J. Ram-
bonnet als hoofdverkenner. De P.V.N.
behoudt gedurende den proeftijd haar
eigen inwendige formatie.
In de P.V.N. kunnen zij, die bezwaar
hebben tegen de volledige belofte, gedu
rende den proeftijd met de verkorte be
lofte volstaan.
Het bestuur der P.V.N. verklaart zich
overigens bereid, gedurende den proeftijd
er toe mee te werken, dat in de P.V.N.-
troepen zooveel mogelijk de volledige be
lofte wordt afgelegd.
Na afloop van den proeftijd bestaat voor
beide partijen de vrijheid tot een defini
tieve aaneensluiting al of niet te besluiten.
Beide partijen vertrouwen evenwel, dat
dan eventueele verschilpunten op bevre
digende wijze zullen kunnen worden op
gelost.
Bij de besprekingen is voor beide par
tijen als het gewenschte einddoel gesteld,
weder te komen tot één nationale padvin-
dersvereeniging onder één leiding.
Een zeer verheugend resultaat is deze
overeenkomst waardoor o.a. is bereikt,
dat alle Nederlandsche Padvinders thans
eensgezind de Wereld-jamboree kunnen
tegemoet zien en nu hun krachten kunnen
inspannen voor het- welslagen daarvan.
De P.V.N.-padvinders zullen als een
deel van het Nederlandsche contingent
daaraan kunnen deelnemen.
OPHEFFING VAN HET UITVOER
VERBOD VAN BENZINE.
De Staatscourant van gisterenavond be
vat het K.B. waarbij het bij K.B. van 9
October 1935 uitgevaardigde verbod van
uitvoer van benzine wordt opgeheven.
Dit besluit treedt heden in werking.
WERING VAN ONGEWENSCHTE
VREEMDELINGEN.
Verbannenen komen rustig in ons land
terug!
Het Tweede Kamerlid, mevrouw Bak
kerNort, heeft aan den Minister van
Justitie de volgende vragen gesteld:
Is het juist, dat een buitenlandsche ver
pleegster, die onlangs op vermoeden van
diefstal gearresteerd, reeds achtmaal over
de grens werd gezet, doch telkens weder
zoo spoedig mogelijk naar ons land terug
keerde?
En is het verder waar, dat ook een an
dere vreemdeling, die zich hier te lande
herhaaldelijk aan misdrijven schuldig
maakte, verscheidene malen door de po
litie werd uitgeleid en telkens weer in
Nederland wist terug te komen?
Indien de voorgaande vragen in beves
tigenden zin mochten worden beantwoord,
is de Minister dan bereid te doen onder
zoeken, of de controle, welke aan onze
grenzen wordt geoefend ter wering van
ongewenschte vreemdelingen, wel vol
doende is, en, indien dat toezicht niet vol
doende blijken, de noodige maatregelen
te treffen om het meer effectief te doen
zijn?
UITWISSELING VAN NEDERLANDSCHE
EN BUITENLANDSCHE STUDENTEN.
Men schrijft ons: Wij vernemen dat de
Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, Z. Exc. Prof. Dr. J. R. Slote-
maker de Bruine een even belangrijke als
verblijdende beslissing heeft genomen ten
aanzien van de uitwisseling van Nederland
sche en buitenlandsche studenten voor de
wederzijdsche bestudeering van de onder
scheidene volken en talen in Europa.
Dezer dagen heeft het Nederlandsche Bu
reau voor Buitenlandsche Studenten-be
trekkingen, Breestraat 41, Leiden, van ge
noemden Minister een schrijven ontvangen,
waarin werd medegedeeld, dat het denk
beeld om te geraken tot uitwisseling van
ingeschreven studenten der Nederlandsche
Rijks-Universiteiten met ingeschreven stu
denten van buitenlandsche Universiteiten
op de basis van reciprociteit wat het be
talen van collegegelden betreft, op de vol
ledige instemming van den Minister van
O., K. en W. mag rekenen. Zijne Excellen
tie verklaarde zich bereid aan een regeling
mede te werken door studenten van buiten
landsche universiteiten krachtens art. 101
der Hooger Onderwijswet aan te wijzen.
Hun aantal zal afhangen van het aantal
Nederlandsche studenten die zonder beta
ling van collegegelden de studie zullen kun
nen volgen aan universiteiten in het bui
tenland.
De Minister meende tenslotte te dezen
opzichte geen bindend besluit te moeten
nemen t.a.v. alle universiteiten en van alle
studenten, doch elk geval zal op zich zelf
worden behandeld.
Ongetwijfeld zal deze beslissing van Mi
nister Slotemaker de Bruine, zoowel hier
te lande als in het buitenland met groote
instemming worden begroet. Bij het boven
genoemde Nederlandsche Bureau voor Bui
tenlandsche Studentenbetrekkingen toch is
gedurende de laatste jaren gebleken dat
zoowel Nederlandsche als buitenlandsche
studenten voor deze uitwisseling zonder
betaling wederzijds van collegegelden
groote belangstelling aan den dag hebben
Hoewel de practijk zal moeten uitwijzen
in hoeverre deze uitwisseling door te voe
ren zal zijn, is er thans een basis gelegd,
waarop met medewerking van alle Neder
landsche studenten in gunstigen zin voort
gebouwd kan worden.
Iedere Nederlandsche student(e) die
plannen heeft gemaakt om voor 1 Januari
1938 in het buitenland te gaan studeeren,
wordt verzocht dit aan den heer J. C. de
Jongh, Alg. Secretaris van het N.B.B.S.,
afd. Uitwisseling te melden, opdat vandaar
uit de noodige stappen gedaan kunnen wor
den.
ANTON KABELAAR GEHULDIGD.
Vijftig jaar geleden, op den verjaardag
van koning Willem III, redde de 21-jarige
koetsier van dr. Stein het leven van Ko
ningin Emma en van Prinses Wilhelmina.
Er is den laatsten tijd veel geschreven,
over den held van den 19en Februari 1887,
over Anton Kabelaar, die de paarden van
het kon. rijtuig, die op hol waren gesla
gen, tot stilstand bracht. Het werd ook
bekend, dat Anton Kabelaar thans in be
hoeftige omstandigheden verkeerd en het
bestuur van de vereeniging „de Prince-
vlag" nam zitting in een comité ter inza
meling van gelden voor den oud-koetsier.
De „Princevlag" deed nog meer en heeft,
met medewerking van de muziekkorpsen
„Klein maar dapper" en „Juliana" gister
avond een serenade aan Anton Kabelaar
gebracht.
Onder groote belangstelling van de
buurtbewoners kwam de stoet onder vroo-
lijke marschmuziek gisteravond omstreeks
kwart over acht voor de woning van Ka
belaar, Amsterdamsche Veerkade 35, aan.
De voorzitter van de „Princevlag", de
heer Joh. G. L. Berlott, en zijn medebe
stuursleden begaven zich naar binnen en
wenschten den jubilaris, die in een ge
makkelijke stoel voor het raam zat, geluk
met dezen dag.
De heer Berlott heeft voorts enkele har
telijke woorden gesproken en medege
deeld, dat de ten behoeve van den jubila
ris ontvangen gelden aan den Armenraad
zullen worden afgedragen en dat deze
raad Anton Kabelaar uitkeeringen zal
doen toekomen.
Uit het geheele land kwamen bijdragen
binnen o.a. van den minister-president, dr.
H. Colijn, en van den oud-gouverneur-ge
neraal jhr. mr. B. C. de Jonge.
Voorts is aan Anton Kabelaar van de
zijde van de Koningin een gift verstrekt,
uitsluitend te besteden voor kleeding en
dekking.
Ook boden leden van de „Princevlag"
Anton Kabelaar een bloemen- en fruit
mand aan.
Na een halfuur marcheerden de mu
ziekkorpsen, bestuur en leden van de
„Princevlag" af, na door den jubilaris en
de zijnen hartelijk te zijn bedankt.
Geen Vova-reclame op de stations.
Blijkens mededeeling in „Volk en Vader
land" hébben de Ned. Spoorwegen op aan
dringen van den minister van Waterstaat
alle overeenkomsten met genoemd blad
voor het plaatsen van reclames op de sta
tions opgezegd.
BINNEN 3 O METER
van een brandende straat
lantaarn of op 'n officieel
parkeerterrein moet uw
auto staan om vrijgesteld
te zijn van de plicht
om licht op te hebben