DE LEIDSCHE COURANT CORRESPONDENTIE. Diny Bekkers, Leiden. Ik dank je wel, lief Nichtje voor het mij toege zonden opstel. Maar.... voor het plaatsen in dezen vorm voor onze lezers, vind ik het minder geschikt. Dat was geen vader voor dien jongen. Dag Diny! Maar eens een an der, een prettiger er meer natuurlijk ver haaltje voor ons. Wil je? Veel groeten aan vader en moeder en tante en de jongens! Alie Hydra, 'Langeraar. Daar kcmt me zoowaar onze goeie Alie met me kennismaken en nog wel op een typische manier. Zij schrijft een versje en hierin zegt ze alles, wat ze op op d'r hart heeft en ten slotte zegt ze dat ze al een rijmpje opgezocht heeft en wil dit graag geplaatst zien! Ja Alie! maar je moet eens probee- ren zelf iets te maken en ""it met veel zorg afwerken. En hiermee heet ik je „wel kom" in ons midden! Daag! Dora Kniest, Cegstgeest. Ik heb lang niets meer gehoord van mijn lief ste Nichtje uit Oegstgeest. Hoe komt dat zoo? Is dat, omdat je bijdragen nog geen beurt krijgen: Nog wen geduld Dora! Ik ben bijna door de oude copy en de raad sels heen, en dan kom jij aan de beurt. Dag Dora! Groet vader en moeder en alle broertjes en zusjes "an me! Voor jou de hand! Tiny Lagerberg, Leiden. De verjaardag van Jan is ingeboekt. Tiny! Zie den 19den dezer eens! De raadsels wor den in volgorde opgenomen. Zie maar eens goed toe! Dag Tiny! Groet ook je ouders van me en bijzonder Jan! Leny Hart wijk, Leiden. Wel, wel Leny, loop jij wel eens standjes op, dat je de kinderkrant het eerst van allen wil lezen. Dat is een bewijs te meer, dat je ons Hoekje mooi vindt, zoo mooi als de honderden, die iederen Vrijdag of Zater dag verlangend uitzien naar ons blad. En nu hoop ik je ook weer te zien, als we weer een wedstrijd uitschrijven. Groet wederkeerig Pa en Moe van mij en, nu tot ziens! Gretha v. K e m p en, Alphen. Welkom in ons midden Gretha! Ik was blij ook jou te zien. En voortaan altijd van de partij zijn Gretha! Daag! Groeten thuis! Kinderen vah Ruiten, R'veen. Zoo, zoo vonden jullie de raadsels mak kelijk en de prijzen schitterend? Zoo was het ook. En hadden jullie een prijsje in de wacht gesleept? Ik weet het niet meer. In ieder geval „iets geloot of niets ontvan gen", ik zie jullie vierJ.' s weer bij den volgenden wedstrijd, is wel? Dag Theo, Eefje, Jan en Martien! Groeten aan vader en moeder! Piet van de Geer. Had ik den 12den Sept. zusje vergeten in de „verja- ringslijst" te plaatsen? Wie is dat zusje dan? Geef mij dien naam eens op! Ik meen hem niet ontvangen te hebben. Dag Piet! Schrijf nog eens! Hierbij zullen we het laten. De volgende week gaan we door. Wie nog geen antwoord kreeg, hebbe nog een beetje geduld. Ik vergeet niemand. Oom W i m. HET PRIJSRAADSEL. In het nummer van 3 Januari vroeg ik uitdrukkingen zoeken die pasten in ver band met het beroep, dat de persoon in kwestie bij zijn leven uitgeoefend had, of dat typeerde de man, dit voor ons was heengegaan naar betere gewesten. Wie deden mee? 1. Greet Krol, Haarlemmerstraat 48. 2. Marietje Meskers, Heerew. 359 Lisse. 3. Betsy v. d. Geest, Boterhuispolder 1, Warmond aan de Zijl. 4. Co v. d. Geest, idem. 5. Mej. Coba Slijkhuis. en nog eenige anderen, die er niets van terecht brachten. Bij loting is het boek ge vallen op no. Van de week stuur ik aan Ik dank hierbij tevens alle inzenders en inzendsters. Voor vandaag zal ik zelf de uitdrukkin gen geven en ik hoop, dat jullie allen deze typeerende gezegden eens goed en aan dachtig nalezen zult. Hoe kan men het dood-gaan passend zeggen van: een barbier: Hij is om zeep. een zeeman: Hij is voor de haaien, een visscher: Hij is voor de pieren, een metselaar: Hij heeft er het loodje bij neergelegd, een spinner: Zijn levensdraad is afgebro ken. een soldaat: Hij is opgeroepen, een tuinier: Hij rust onder de groene zoden, een banneling: Hij is naar beter vaderland, een sul: Hij is te goed voor deze wereld, een kellner: Hij heeft met 't leven afge rekend. een grensbewaarder: Hij heeft den tol aan de natuur betaald. een edelman: Hij is bij zijn vaderen ver zameld. een jager: Hij is naar de eeuwige jacht velden. een vuilnisman: Hij is tot stof weerge keerd. een slager: Hij is de weg van alle vleesch gegaan. een timmerman: Hij ligt tusschen zes planken. een gevangene: Hij is er tusschen uit. een torenwachter: Hij is naar boven, een twistzoeker: Hij rust in vrede, een lastig mensch: Hij komt nooit weerom, een rooker: Hij heeft zijn laatste pijp gerookt. een tooneelspeler: Hij is van 't wereld- tooneel verdwenen, een braaf mensch: Hij heeft de kroon der gelukzaligen ontvangen, een slecht mensch: Van de dooden spreekt men geen kwaad. Wat mejuffrouw Coba Slijkhuis er van maakte, wil ik de volgende week eens laten hooren. Dan blijkt meteen, hoe rijk onze taal is en hoeveel verschillende ma nieren er zijn, om zijn gedachten over een bepaald woord uit te drukken. Oom W i m. NIEUWE RAADSELS van Frans Bekkers. Raadsel I: Waarom kan een kapper uW haar nooit goed bijknippen? Raadsel n: Vijf kinderen moeten 5 pond peren, vijf pond appelen en 5 pond bessen opeten. Wat krijgt ieder? Raadsel III: Wat wordt een neger, als men hem met koud water wast? Raadsel IV: Hoe heet het vrouwtje van de papegaai? Raadsel V: Wat is het verschil tusschen een gulden van Willem III en een rijksdaalder van Wilhelmina? Raadsel VI: Wat is opzettelijk? Raadsel VII: 999 x tik en 1 x boem. Ra, ra, wat is dat? Raadsel VIII: Wat kunnen wij nooit bij helderen dag zien? Raadsel IX: Wie steekt tot over zijn ooren in de schuld? Raadsel X: Wat wordt grooter, hoe meer er afgaat? De oplossingen niet insturen, deze geeft Frans de volgende week zelf. Oom Wim. De oplossingen der raadsels van Diny Bekkers waren: 1. vuur uur. 2. en. 3. kapitalen. 4. schoorsteenen. 5. diefstallen. 6. hondenharen. 7. koe koek. 8. Gouda goud. Vroeger en thans...! door Diederik. Wat was dat vroeger anders! Dat was een and're tijd; Men leefde zeer eenvoudig. Er was slechts deeglijkheid! De mode is nu grillig, Waarover Opoe mokt; Want vroeger heusch geen meisjes Met korte rok die klokt. De auto's en de diesel Bestonden vroeger niet; Nu snelheidsmaniakken, Dan is men pas een Piet! Een wandeling te maken, Dat is nu heel antiek; 'Thans rijden wij per rijwiel Dat is modern, staat chique. Men maakte vroeger reizen Per trekschuit en per schip: Thans doet men dat mèt vliegtuig, Dat brengt j'er in een wip. Bij kaars en olielampje. Werd arbeid toen verricht; Dit alles is verdwenen Voor electriciteit gezwicht. Wat vroeger veel gebeurde, Al ging dat niet zoo snel; Men was er mee tevreden, Nu komt dit in de knel. Thans is de tijd gekomen Van energie, techniek; Malaise is gekomen En.... maatschappij is ziek. O, kwam de tijd van vroeger, Voor 't menschdom maar weerom, Voor velen werd het beter, Dat is mijn rekensom!? WIE ZIJN JARIG? Van 12 tot en met 18 Februari. 12 Febr. Tonny Winkelmolen, Stadh.l. 30. 12 Febr. Nellie de Groen, Toussaintk. 11a 12 Febr. Wim Dijkmans, W. Rozenstr. 42a 12 Febr. Jeane Uljée, Oud-Ade 95 12 Febr. Toosje Brakel, de Genestetstr. 75 13 Febr. Elly Antoni, Jan Lievenstr. 33 13 Febr. Jansje van Smoremburg, Lan geraar A 60 13 Febr. Leo van Tol, Buys Ballotstr. 77 13 Febr. Wim de Grijs, Bakkerkorfstr. 11 13 Febr. Margreet Noordman, Haagweg 59 13 Febr. Jan Overdevest, Noordbuurt E 167, Zoeterwoude 14 Febr. Piet Kriek, de Laat de Kanter straat 20 14 Febr. Gerarda Brocxe, Langeraar. 14 Febr. Marianna Spierenburg, Borneo- straat 42a 14 Febr. Jansje Spierenburg, Os en Paar- I denlaan 42 14 Febr. Adriaan Ouwerkerk, Leliestr. 35 14 Febr. Corrie de Jong, Z.'woude W. E. 14 Febr. Wim Uifenhout, Kooipark 14 14 Febr. Wimpie van Beek, Oude Duin weg, Voorhout 14 Febr. Ludovicus Rietbergen, Middel stegracht 143 15 Febr. Herman Post, St. Jorissteeg 21 15 Febr. Johan Koot, Voorweg 82c, Zoe- termeer 15 Febr. Coba Hockx, Pr. Hendrikstr. 16 15 Febr. Rie Ottenheim, Rijnsb.weg la, Voorhout 15 Febr. Bert je Rijsbergen, Rijn en Schie- kade 86 15 Febr. Wimmy Hartwijk, Burchtsteeg 16 Febr. Theodora v. d. Werf, D. 141, Ha- zerswoude 16 Febr. Dora Kerkvliet, Hazersw. (dorp) 16 Febr. Jef Gussenhoven, Voorstr. Voor schoten 16 Febr. Annie v. d. Ploeg, Rijnegommer- straat 2, Zoeterwoude 16 Febr. Bernard de Vogel, Rijndijk 142a, Hazerswoude 17 Febr. Marietje( v. d. Meer, R.'Veen 195 17 Febr. Grada van Kan, Oude Zeeweg 1, Noordwijk aan Zee 17 Febr. Anna van Tongeren, Heerenweg 46a, Warmond 17 Febr. Renier van der Steen, Levend. 139 17 Febr. Martha Straver 17 Febr. Adriaan v. d. Meer, Kerkstraat, Noordwijk 17 Febr. Catrien de Jong, Z.'Woude W. E. 17 Febr. Gatrientje van Leeuwen, Veen- weg, Nootdorp 24 18 Febr. Catharina Nieuwenhuizen, Schim melstraat 22a 18 Febr. Rie van Koppen, Leidsche weg 106, Voorschoten 18 Febr. Henk Lek, Langeraar, Ter Aai- 29 18 Febr. Alida van Deuren, Ridderbuurt 9, Alphen 18 Febr. Gerardus Bel, Heerenlaan 6, Voor hout. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, of bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd wor den, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Oom WIM. Carnaval der dieren. door Anton Roels. - VIII. De koning had zwijgend naar „Solon" geluisterd. Een oogenblik hing er een be klemmende stilte, toen de kleine man was uitgesproken. Ongeduldig keken de die naren van den vorst, of hun geen teeken werd gegeven, dat zij den dwerg bij zijn kraag moesten vatten en in de rijen terug- stooten. Maar het teeken bleef uit. De ko ning scheen ernstig; na te denken. Zijn op geruimd uiterlijk verried niet de moeilijk heden, waarvoor hij zich zag geplaatst. Het was doodstil in het rond en men voel de spijt om dit pijnlijke voorval op dezen f eestelij ken dag. Maar de koning redde de situatie. „Wees gerust, mijn vriend, ik zal eens laten on derzoeken, wat hierin te doen valt. Maar vergeet niet, dat hetgeen gij als kwaad willigheid beschouwt, meer op een we- derzijdsch misverstand berust. Van nu af aan krijgt gij en geheel uw volk dezelfde rechten als mijn andere onderdanen!" En de koning wenkte, dat de stoet voort gang kon vinden. En weer laaiden de kre ten van vreugde op langs den weg en weer zag men alom blijde gezichten en opgetogen gebaren. Niemand dacht meer aan de kabouters, die trotsch waren op hun dapperen zegsman, die den grooten koning had durven aanspreken en zelfs antwoord ontvangen mocht. En in de feestvreugde vergat men den snellen loop van den tijd en men werd verrast door de vallende schemering, die als een zachte somberheid zich uitspreid de over de bosschen. Maar ditmaal was de duisternis niet het begin van een bijna volkomen stilte. Ditmaal hoorde men niet enkel de dorre ritseling van een vallend blad of een plotselinge schreeuw van een wegwiekende uil of den gedempten stap van een voortsluipend roofdier, dat naar aas zocht. Ditmaal verminderde het dag- rumoer allerminst. Integendeel, de- uit bundigheid scheen grooter te worden, naarmate de zon wegtrok van de purper- roode horizon. En nu kwam de toover van den feest avond. Duizenden lichtjes schoten op tus schen het loover en pinkerden als schit terende sterren langs de struiken en stam men. Het groen der guirlandes scheen don kerder van kleur geworden en de lichtere linten vlamden op als goudgele en pur- perroode stralen. En het geheel was een machtig- schouwspel, zoodat allen eenigen tijd noodig hadden om den eersten, over weldigenden indruk te overwinnen. De minzame koning toonde zich opge togen over de illuminatie, die te zijner eer was aangelegd. Hij drukte zijn bewonde ring erover uit bij de feestcommissie in geestdriftige woorden en zeide, verslagen te staan van de groote eensgezindheid on der de bevolking. En de leden van het co mité glunderden en hoorden tot hun vol doening hun vorst zoo spreken, want het leek, dat hij de onaangename oogenblikken van den rondtocht vergeten was. En de dieren keken trotsch rond en trachtten om strijd bij hun koning te zijn om zijn loftuigingen met eigen ooren te mogen vernemen. En een groote vreugde ging door de streek, want de machtige vorst der wouden was op zijn gemak in de afgelegen oorden achter den bosch vijver. (Wordt vervolgd). Losse blaadjes uit mijn dagboek door Cor van Diest, III. We kijken rechts van ons. in 't prachtig park van 't paleis met zijn typisch witte bruggetjes. Daar rijdt een postbode; even vragen waarheen. „U rijdt eerst maar rechtuit, dan een dwarsweg af en dan weer linksom, geloof ik", weet de goede man, die een postbode van Maartensdijk blijkt te zijn. Enfin, we zullen maar hopen, dat er nog meer menschen op den goeden weg zijn en anders, ja we zullen toch wel ergens belanden. En ja hoor, even verder is een man met een soort schillenkar, die ons precies terecht wijst en al heel gauw belanden we in veilige haven. Voor het hoofdgebouw stappen we uit; 't is kwart voor elf. We worden in de wachtkamer ge laten; er blijken nog meer nieuwe habi tués aangeland te zijn, hoewel voor andere pavilloens. Na even wachten verschijnt er een vriendelijk zuster, die ons naar Zuster-portierster brengt, waar we eenige formaliteiten moeten invullen, ten bewijze, dat ik er wel werkelijk ben. Dan weer naar de wachtkamer maar niet lang; nu naar één of andere spreekkamer. Al gauw mag ik met de Zuster mee, die mijn bagage mee neemt en in een minimum van tijd ben ik in bed getransporteerd. Nu, ik moet bekennen, ik was wel wat moe geworden hoor! Even later kwam Moe bij me tot 12 uur. Om half drie mocht Moe weer terug komen tot 5 uur. Wat ging die tijd toch vlug; 't was 5 uur voor we het wisten. Moe moest weer huiswaarts, afscheid ne men dus. De bloemen, die ik van een goede bekende familie mee gekregen had, deden me nog eenige dagen aan ons geliefd Sas- sem herinneren. En nutot later; als Oom Wim er tenminste niet op tegen heeft dat ik met potlood schrijf vanwege mogelijke of on mogelijk inktspetten die het (hagelwitte meubilair en ^eddegoed zouden ontsieren. Sanatorium Bilthoven. Volstrekt niets op tegen. Ga jij maar door met je losse blaadjes. Oom Wim. Allerlei Tegenstrijdigheden bij de Chineezen. De Chineezen zijn een raar volkje. Zij zijn anders en doen anders dan wij, Euro- peanem Daarbij waren de oude zeden en gewoonten en gebruiken van honderden ja ren trouw bewaard gebleven èn door hun wetten, èn door de ligging van 't land en door afzondering waarin de echte Chinees leefde, zoodat het niet te verwonderen is, dat een Europeaan die in dat land ver zeild raakte, vaak stom van verbazing daar stond en zich waande in een andere we reld te zijn. De Chineezen schudden met het hoofd als zij ,,ja" zeggen en „knik ken" als ze „neen" meenen. Hun kompas wijst naar het Zuiden, in plaats van naar 't Noorden. De mannen dragen rokken, de vrouwen broeken. Wit is de kleur der rouw en de bruidsmeisjes zijn in 't zwart, maar dat zijn dan ook oude vrouwen in plaats van jonge meisjes. De familienaam komt vóór den voornaam; men spreekt dus niet van Jan Jansen, maar van Jansen Jan; niet van Klaas Pietersen, maar van Pietersen Klaas. De Chinees schudt niet de hand van zijn kennissen, die hij ontmoet, maar de hand van zichzelf, wat voor ons een zeer comisch gezicht oplevert. De leerling spreekt den onderwijzer aan met den rug (Voor de grooten). VAN TWEE BROEDERS door Oom Wim. Daar hoor ik het geluid van mijn broe der, zooals hij is, zooals hij was! Ga en wees gelukkig! Maar vergeet nooit, als de nood aan den man komt hier een broeder te hebben, die je met de liefde van een moeder en de warmte van een vader, aan zijn hart zal drukken! Ga en wees gelukkig. Onze wegen loopen uit elkaar, moeten uit elkaar loopen. Onze naturen, onze ka rakters zijn anders en daarbij: ons beider levensdoel ligt elders en hier. Ga, en wees gelukkig. En thans gaan we toebereidselen maken voor de afreis en gaan we samen naar den Notaris om onze finantiëele aangelegenhe den te regelen. Maar nog eens en bovenal mijn teerbe minden broeder Antonio. Vergeet nooit en nimmer te zijn voort- gespi-oten uit het geslacht der „Wee- brichts" en hier nog te hebben een broe der, die jou volgen zal in den geest en die ijooit zal ophouden voor jou geluk te bid den. Dank mijn lieve Carolus! Gij bent waard het eerst te zijn geboren! Ik zal dat woord als een talisman meenemen door het leven en je liefde hopen waardig te blijven. Die taal klinkt mij zoet in de ooren en uit dat woord herken ik mijn broeder! En nu vooruit het leven in! Het waren drukke dagen, die aanbraken voor beiden. Er moest heel wat geregeld en geredderd worden. Een reis, die jaren duren kon, moest wel hoofdbrekens kos ten, eischte studie en voorbereiding en correspondentie veler aard, vooral in een tijd, dat noch stoom, noch gas, noch elec triciteit bekend was en het reizen maakte tot een genot. In dien tijd was het een reizen zonder eind. Te paard, per diligence, per rijtuig of met roei- of zeilboot, zoo reisde men toen, vandaar dien langen duur; die vele dagen duurde zelfs, als het reisje was van kleiner afstand reeds. En het doel van Antonio's reis lag zoo ver. De afstanden waren zoo groot, dat men het uur van vertrek wel kende, maar op geen jaar zelfs kon uitre kenen. wanneer hij de reis volbracht zou hebben. Vandaar die voorbereidingen en toebe reidselen, dat bestudeeren van afstanden; dat instudeeren der pleisterplaatsen en het vooraf waarschuwen van de verschil lende menschen, speciaal belast met het vervoeren der reizigers hetzij te land of te water. Het afscheidnemen van zijn vriend Edel- hart en zijn gewezen voogd den Graaf van Kellermond tot Oensel had heel wat voeten ir. de aarde, eer dit gebeurde. Antonio wist maar al te wel, dat de Graaf hem een lesje zou meegeven op zijn reis en hem wijzen zou op een plicht, die hij te vervullen had als ridder, wilde hij niet in den ban der ridderschap geslagen worden. En nu mijn goeie Antonio, zal de reis worden aanvaard, een reis, die van des te meer belang is, omdat zij de vervulling inhoudt van een lang gekoesterden wensch. Ja, heer Graaf, eindelijk zal mijn wensch vervuld worden. Dit „reizen en trekken" heeft mijn geest sedert jaren 'be zig gehouden en mij aangetrokken met onweerstaanbaar geweld. Het is te begrijpen, mijn vriend. Ik zou het betwijfelen, als ik uit jouw mond iets anders hoorde. Maar toch! Het groot ste en het heiligste geluk ligt niet in wat de verre wereld biedt, maar ligt ten slotte in de vrede des harten, wat alleen te vin den is, in een vroom en deugdzaam en arbeidzaam leven. (Slot volgt) en naar hem toegekeerd. De diners beginnen met het dessert cn eindigen met soep en visch. En toch alles goed en wel beschouwd, is hun wijze van doen in hun oog, en vol gens hun opvatting van vorm en fatsoen, net zoomin belachelijk als de gewoonten van ons. Alles in het leven is een quaes- tie van overeenkomst, van gewoonten. Ik wil maar zeggen: lacht een vreemdeling nooit uit, als hij anders doet en handelt, dan wij; want weet wel, als wij in hun land waren en wij deden zooals wij het nu zoo mooi doen in ons oog, wij ons eveneens daar belachelijk zouden maken. Zoo was het weleer! Zoo is het nog daar waar men niet met de manieren van ande re volkeren van andere landen in aanra king kwam. Maar langzamerhand gaat ook in China het „eigendommelijke" van Chi na in het Chineesche ras verloren, om plaats te niaken voor den nieuwen tijd geest, die vraagt een nieuwe mensch. OOM WIM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 14