Carnavalviering Een aardig fragmeni uii den grooten Carnavalsoptocht welke Maandag D° Carnavalsviering te Maastricht stond Maandag In het teeken van het kind. - Een aardig Straat. door de straten van 's Hertogenbosch trok tatreeitje op het Vnjthoi Te Bergen op Zoom had Maandag de beêediging plaats van de nieuw benoemde reserve tweede luitenants bi] het 7e Regiment Veldartillerie. Luitenant-kolonel overste Th. Boeree (links) neemt den eed af er ge.egenheid van de herdenking van den 362sten verjaardag der Leidsche Hoogeschool ~erd Maandag een vaarjool door de grachten der Sleutelstad gehouden, waarvan hierboven een snapshot Met steun van Rijk en Provincie zal binnenkort een aanvang worden gemaakt met de restauratiewerkzaamheden aan den traaien Abdijtoren te Middelburg, meer bekend onder den naam .Lange Jan". - Het bouwwerk in de typische omgeving H. M. de Koningin tijdens een wan deling te Zeil am See, waar de vorstin sinds eemge dagen verblijft FEUILLETON WAT HET SfHILDERIJ VERBORG Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 27) „Wat.... wat weet jy van Dick Bryce?" stamelde de man bij de deur „Ik geioof wel ongeveer alles, wat er van hem te weten is", antwoordde Rosalie droogjes „maar je doet beter mijn vriendin te helpen", liet ze er op volgen, want Sadie's bleek en ontsteld gezicht wek te al het medelijden van haar gevoelig hart. „Neen, laat me gaan laat me hier van daan", kreunde Sadie, die nu voorover op den kalen vloer lag, het gezicht in de han den verborgen, de witte jurk gekreukeld er gevlekt, en het haar stoffig en ver ward. De man keek haar eens aan en vroeg: „En dat andere meisje dan komt dat er heeiemaal niet op aan? Ze schijnt erg bezorgd voor je, maar goeie genade, bij jou is het altijd maar: ik, ik, ik. Wat?" „Ja, laat haar óók maar vry, als je wilt, maar als ik hier niet wegkom, dan ga ik dood. ik weet het zeker", snikte Sadie. „En je kunt net zooveel krijgen als je wilt", voegde ie er nog eens aan toe. „D*«r rullen we het aanstonds over heb ben. maar even", gromde de man. Hij verdveon, de deur ach'er zich sluitend en de meisjes waren weer alleen. Beiden zwegen; ze voelden zich te ellendig en te uitgeput om te spreken. Na een tijdje kwam de man terug met een blad met eten en drinken, waar Sadie uitgehongerd op aan vloog. „Niks hoor. Die andere krijgt ook haar deel", klonk de barsche stem. De man scheen een hekel te hebben aan het mil- lionnairsdochtertj e. Rosalie kwam naderbij en zette zich op de kist, die hun cipier uit een donkeren hoek aansleepte. Ei waren boterhammen en een kan water en de meisjes verslonden spijs en drank met een gretigheid, die een zachtere natuur tot tranen bewogen zou hebben. „Jij hebt je deel gehad geef nu de an dere een beurt", snauwde de man na een poos en belette Sadie de laatste boterham te nemen. Het was voor het eerst in haar leven, dat Sadie gedwarsboomd werd en ze begon opnieuw te schreien. „Ik ik heb nog Longer ik wil die boterham hebben", jammerde ze. „Blijf dan maar willen", juffie. Hier, jouw beurt". En de man duwde Rosalie het bord toe. „Dank je, ik heb genoeg gehad", ver klaarde Rosalie onverschillig, hoewel ze nog rammelde van den honger. Onwillekeurig moest Rosalie glimlachen en meteen ontdekte ze in de oogen van den man iets. dat haar bewees, dat hij niet geheel gespeend was van menschelijk ge voel, en dat het goede in hem, misschien na jaren voor het eerst weer bovenkwam. Op hetzelfde oogenblik werd er drie maal tegen den muur geklopt. Zonder een woord te zeggen stond de man op en ver- het het vertrek. De deur deed hij achter zich op slot. Vijf minuten later was hij terug, en er lag een vreemde uitdruking op zijn gezicht, toen hij tot Rosalie zei: „Je moet met me mee komen." „O, laat mij niet alleen. Neem mij ook mee", riep Sadie, hem bij zijn mouw grij pend. „Jij blijft voorloopig hier", beet hij het meisje toe en duwde haar ruw van zich af. Zoodra ze in de gang stonden, wierp hij een schuwen blik om zich heen, en zijn mond aan Rosalie's mond brengend, fluis terde hij heesch: „Ik wacht aan de deur, en als je me noo- dig hebt, gil je maar". Meteen deed hij de deur aan zijn rechter hand open en schoof Rosalie naar binnen. Bij haar binnenkomen verrees Dick Bryce uit een gemakkelijken armstoel. Rosalie's kreet van verbazing was bijna onhoorbaar, want haar krachten waren na genoeg uitgeput. Maar in de mooie, onbe vreesde, grijze oogen lag een uitdrukking van koele verachting, die de oppervlak kige en ijdele natuur van den jongeman diep kwetste. Dick Bryce naderde de deur, waartegen Rosalie leunde. „Sta me toe", en hij nam haar arm met een vriendelijken dwang, waaraan ze geen weerstand kon bieden. Ze zonk in den stoel neer en steunde met den arm op tafel. Het draaide voor haar oogen. Dick Bryce, de handen in de zakken, keek neer op de Roos van Glenconnel. Wat een schoonheid is ze toch. Wat een meesteres voor een groot huis wat zou ze al die opgeprikte en geverfde dames van de Londensche society de loef afsteken, dacht hij. Plotseling kwam een vermetel plan by hem op en het deed zijn donkere oogen schitteren. „Waarom eigenlijk niet", mompelde hij. Hij nam de blanke hand, die op tafel lag, en kuste de koude vingertoppen. Rosalie besefte plotseling wat hij deed en wanhoop en toorn gaven haar kracht. Met ale macht stootte ze h?m de kleine vuist in het gezicht. Op de gladde, donkere wang verscheen een roode vlek en terwyl hij te rugdeinsde, kwam er een gemeene uitdruk king in zijn oogen. „Dat zul je laten", was alles wat hij zei, maar de dreiging in zijn stem ontging het meisje niet. „Hoe heb je Sadie Brown leeren ken nen?" vroeg hij, op haar toeloopend. „Dat doet er niet toe", zei Rosalie kortaf. „Dat doet er wel toe. Zeg op!" Rosalie verroerde zich niet, toen hij na der kwam, maar het bloed vloog haar naar de bleeke wangen. „Nu?" Bryce wachtte op antwoord. „Wy zijn op dezelfde school." „Zoo zoo. Dus je wordt met de million- nairsdochter van St. Columbus-College op gevoed, hè?" spotte Dick. „Juist. Rosalie vroeg zich vermoeid af. of het slechts een dag of wel een eeuw ge leden was, dat ze op het podium stond in haar witte jurk. Wat zou Oom Charley op het oogenblik doen en Ronald?" „Je hebt genoeg in Amerika geleerd; de rest zullen ze je in Engeland wel bij brengen." Bliksemsnel had hij zijn plannen ge maakt. „Wat bedoel je?" vroeg Rosalie ontsteld. „Luister naar me, myn kleine Canadee- sche roos". Er was een vleiende klank in zyn stem, toen hij den ouden bijnaam uit sprak. „Houd op! Je hebt geen recht me zoo te noemen en ik zal me mijn leven lang. scha men, dat ik je ooit heb toegestaan dien naam te gebruiken", riep Rosalie woe dend. Hij kwam steeds dichter bij. „Het geeft niet, of je je hoofd al omdraait, je moet me toch aanhooren, of je wilt of niet", klonk het onbeschaamd. Toen begon hij kalm zijn voornemens uiteen te zetten. Rosalie's oogen fonkelden van felle ver ontwaardiging toen ze het schandelijke plan hoorde, dat hij had uitgebroed. „Ik krijg een aardig sommetje voor het terugbezorgen van dat verwaande meubel, dat hiernaast haar longen kapot schreeuwt", verklaarde hij schamper. Sadie's schril en wanhopig gejammer klonk nog steeds, hoewel zwakker, maar Rosalie huiverde desniettemin. v „Hindert niet", ging Dick voort, nie mand kan haar hooren. Dit huis is al „win- tig jaar onbewoond en staat op de neide, tien mijlen van de naastbijzijnde plaats. En als ik de duiten binnen heb. keer ik dit verwenschte land den rug toe en ga naar Engeland terug. Dan zal ik van het le ven gaan genieten, en dat kun je ook, als je verstandig bent." Even zweeg hij, om met een aanmoedi gend lachje voort te gaan. „Ik bedoel dit. mijn k'eine Canadeesche roos. Ik ga het geld solide beleggen, koop of huur een prachtig landhuis, koop paar den en honden en alles, wat *t leven ver aangenaamt. En dan nemen we een gezel lige flat in Londen, waar we 's winters kun nen wonen, en jij ?ult toiletten en juwee- len krygen. waar je van omvalt en ont vangt myn kennissen tjonge, wat zullen we ze de oogen uitsteken." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5