herdenking van het vorstelijk
huwelijk door de
r.k. universiteit
tariefsverlagingen bij
telefoon en telegraaf
Debatten over Grondwetsherziening
DONDERDAG 28 JANUARI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Hedenmiddag werd in de aula der Ka
tholieke Hoogeschool te Nijmegen een pu
blieke senaatsvergadering gehouden, ter
herdenking van het hooge huwelijk van
H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins
Bernhard.
Het initiatief hiertoe was uitgegaan van
den senaat der R. K. Universiteit en had
in breede kringen belangstelling gewekt.
Omstreeks drie uur was er in de aula der
R. K. Universiteit aan den Bijleveldsingel
een uitgelezen gezelschap van bijna alle
professoren der Nijmeegsche Hoogeschool,
van den senaat van het N. S. C. „Carolus
Magnus", van vertegenwoordigers van het
geestelijk en burgerlijk gezag uit Nijme
gen en omliggende plaatsen en verschei
dene andere autoriteiten uit de sociale en
industrieele kringen.
H. M. de Koningin had zich in bijzon
dere senaatsvergadering doen vertegen
woordigen door haar kamerheer i. b. d.
jhr. mr. J. Th. M. Smits van Oyen. De aca
demische zitting werd geopend door den
rector magnificus prof. dr. Theodoor Baa-
der, die de vele hooge gasten verwelkomde
en in het bijzonder den vertegenwoordiger
van H. M. de Koningin.
De rector-magnificus prof. dr. Th. Baa-
der, ving zijn openingsrede aan met de
woorden van den zanger van de psalm, die
het huwelijk viert van den koning David,
„Een heerlijk lied ontwelt aan mijn hart,
ik wil den koning mijn gezang doen hoo-
ren", een gedicht, dat ten alle tijde is op
gevat als een profetische lofzang op het
geestelijk huwelijk van den bruidegom
Jesus Christus met zijne Bruid, de Hei
lige Kerk.
Ook wij. de leden der katholieke univer
siteit willen ons mengen in hef koor der
stemmen van vreugde en blijdschap over
het geluk, dat het Huis van Oranje is we
dervaren.
In onzen tijd van politieke en godsdien
stige onrust en onzekerheid, in dezen tijd
van revoluties en van strijd, van vele val-
sche profeten voelen wij ons verplicht,
uitdrukkelijker dan ooit blijk te geven van
de groote dankbaarheid, die wij aan het
Huis van Oranje verschuldigd zijn. Ons
vorstenhuis is voor ons het symbool der
nationale verbondenheid van alle grospen
en partijen. Ons vors'enhuis is de belicha
ming van de gedachte van eenheid, -die
alle Nederlandsche gewesten nauw ver
bindt.
Moge het Huis van Oranje ons altijd be
hoeden voor terugval in barbarendom.
Moge het koningshuis bersid blijven onze
vrijheid te beschermen gelijk wij met ons
goed en bloed de hiërarchische orde tegen
alls aanvallen zullen blijven verdedigen.
Als dankbare uiting op deze rede werd
door alle aanwezigen het Wilhelmus ge
zongen. Dan sprak prof. mr. P. W. Kamp-
huisen over de beteekenis van het vorste
lijk huwelijk voor ons staatsbestel.
Rede prof. mr. P. W. Karaphuisen.
Nu de feestelijkheden achter den rug
zijn, aldus prof. Kamphuisen, past het zich
in dit academisch milieu af te vragen wat
toch wel de oorzaken zijn van zulk een
eenstemmigheid. Die oorzaken zijn natuur
lijk vele. maar er is er een. waarop nog te
weinig de aandacht is gevestigd.
Die factor is deze, dat men.juist in de
laatste jaren meer en meer is gaan inzien,
welk een belangrijk element het koning
schap ook in het staatsrecht der Neder
landen uitmaakt en men heeft intuitief
gevoeld, dat dit huwelijk vooral daarom
van zoo groot belang is. omdat het de mo
gelijkheid schept van het eenige koning
schap, dat in Nederland psychologisch
mogelijk is, het werkelijk nationale ko
ningschap.
Men gaat langzaam inzien, dat de ko
ning allerminst een ornament is, doch in
tegendeel een zeer wezenlijke staatsrech
telijke taak heeft. Er is niet een eenheid
koning en minister, waarin de minister
domineert, maar een dualisme, twee or-
ganen ieder met eigen wil en eigen verant
woordelijkheid. Naar buiten moeten ko
ning en minister steeds als eenheid optre
den, maar, wiens wil bij verschil van in
zicht beslissend moet zijn, dat hangt naar
sprekers overtuiging af van den aard der
te nemen beslissing.
Men kan ongetwijfeld van meening ver
schillen over de juiste begrenzing van 's
konings taak in het staatsbestel, maar
meer en meer gaat men inzien, dat ook
staatsrechtelijk een belangrijke functie
voor den vorst is weggelegd. Geen regee
ring van ministers met een lijdelijke fi
guur als gekroond hoofd, maar een eigen
taak voor koning zoowel als voor minis
ters. Ons land is geen republiek met een
gekroonden president, maar een erfelijke,
nationale monarchie.
Het Nijmeegsche a capellakoor onder
leiding van Remi Schelstraete zong met
veel gevoel: „Wilt heden nu treden voor
God den Hesre", het oud-Nederlandsch
dankgebed uit Valerius gedenckklanck.
Het feestelijk herden kings woord werd
vervolgens uitgesproken door prof. dr.
Jac. v. Ginneken S.J.
Rede prof. dr. Jac. v. Ginneken S.J.
Wat kan er vier maanden veel verande
ren, zeide prof. van Ginneken. In Septem
ber nog was Juliana, gelijk men dat pleegt
te noemen, algemeen bekend en bemind,
doch in werkelijkheid kenden weinigen
haar van iets naderbij en vroegen de mees
ten: waarom zij toch niet trouwde. Zij
werd immers zevenentwintig jaar. En aan
haar hing toch de draad der opvolging van
ons koningshuis. Was haar moeder, die
eenmaal in hetzelfde geval verkeerd heeft,
niet op eenentwintig-jarigen leeftijd ge
huwd?
Toen verscheen er, een Duitsche Prins
op de Hollandsche wegen. Hij' kwam zoo
maar met Juliana in een door hem zelf be
stuurde auto den Haag binnengereden.
Niemand onzer had ooit van hem gehoord.
Maar moeder en dochter waren elk op
hare wijze blijkbaar heel erg met hem
ingenomen. Zij spraken alle drie over de
radio tot het volk, om Juliana's verloving
bekend te maken. Zijn vriendelijk gelaat
deed weldra overal de ronde. En iedereen
was enthousiast over hem. 't Was eigenlijk
te mooi om te gelooven, maar het bleek de
eerlijke en de 'volle waarheid te zijn: hij
was een uit de duizenden, de nobelste
man, die Holland zich denken kan, van
alle markten thuis en verliefd op zijn Ju
liana.
En toen gebeurde het eigenlijke wonder:
toen kwam Juliana los, toen kwamen,
althans voor verder afstanden ineens en
voor het eerst, de sympathieke-mensche-
lijke gaven van Prinses Juliana in het zon
netje te staan. De verrassing over de prin
selijke bruidegom introduceerde bij ons de
prinselijke bruid. Het was of wij Haar in
eens met andere oogen zagen. Toen werd
haar zielebeeld pas onthuld en stond zij
daar in jonkvrouwelijke echtheid voor onze
oogen Hij hield-van haar en zij hield van
hem. Dat was nu weer eens een eenvou
dig paar, gelijk wij het niet zoo vaak ont
moeten- aan koningshoven, zij waren en
zijn echte bruid en bruidegom.
En zoo staan zij daar thans voor ons
volk, het Nederlandsche volk. De bruide
gom, die bedankte voor alle bruiden in
zijn vaderland, en de bruid, die tot nu toe
eiken Europesschen bruidegom weigerde,
maar die. nu zij elkaar uit de verte heb
ben ontdekt en gevonden, zich aan elkan
der hebben gegeven in een groote minne,
die ons allen heeft aangetrokken en eens
voor goed voor hen heeft gewonnen.
Want de menschheid en ook de Holland
sche menschheid moge vele fouten en ge
breken hebben, voor de blijde boodschan
der oprechte eerlijke minne-idee is zij al
tijd weer gevoelig opnieuw. De menschen
mogen boos en de wereld slecht geworden
zijn door hun eigen vervloekte schuld.
Eén ding is ons gebleven tot ons heil: wij
smachten en snakken naar echte minne
-allemaal. Want de minne is het schoonste
beeld van God zelf.
En ook zij nu in den Haag hebben het
beiden blijkbaar reeds lang begrepen. De
ware minne bloeit in roode rozen met door
nen, in offers en wederkeerige liefde.
Sor. vervolgde verder in zijn rede:
Mogen allen, gestuwd en gedreven door
uw stralend exempel, elk op hun eigen
plaats, in hun eigen taak: weer volop echt,
d w.z. rechtvaardig, liefdevol en beminne
lijk worden in de keurige uitoefening van
al de plichten van hun staat, zoodat zij,
e'k voor zich, en allen samen, uit zich laten
groeien, waar God hen in zijn eeuwige
voorzienigheid toe heeft bestemd en uit
gekozen.
Want trots alle veel belovende teekenen
van herstel', mogen wij niet vergeten, dat
wij nog altijd leven in een onge^ksperiode
der wereldgeschiedenis, in een ijstijd der
moraal.
Wij beleven een nieuwen hunnen-inval
der goadeloozen van professie, der ge
adelde en gedoctoreerde godsverzakers en
godsbestrijders, zoo maar bezeten wellicht
van den satan, en blijkbaar op ons losge
laten uit ie hel. De Schrift had ons trou
wens deze tijden voorspeld: „als het bederf
zal zetelen op de heilige plaats waar dat
allerminst pastWelnu, hoe zullen wij
deze duivelsche menschen tot rede bren
gen? .Meent ge dat de dictatuur van het
geweld dit vermag? Geen sprake van. De
innerlijke bezinning dier onopgevoede, on
beschaafde en booze zielen moet van bin
nenuit veranderen. En dat gaat niet anders
uan door het goede, maar dan ook wijd en
fel uitstralende voorbeeld van heiligen en
helden en dat in afdaiende koozende liefde.
Dat zaj en dat moet hen op den duur tot
inkeer brengen want trots al hun gruwe
len en duivelsche besmetting zijn ze men
schen gebleven en dat zullen wij op hen
verhalen. Maar zult ge misschien zeggen,
waar dwaalt gij heen? Wat zal ooit ons
kleine land op de heele wereld vermogen?
Maar zouden wij dan Indië vergeten of het
niet de moeite waard achten het mee te
tellen? Vooral Indië juist wacht op zoo een
prinselijk paar. Zou ook daar dit stralende
bruidspaar niet in staat zijn, om de harten
te betooveren en het .onderling geschokte
ivertrouwen der beide rassen te herstellen?
Gaat dat nationaal apostolaat daar voort
zetten. gelukkig paar. Ook daar werken
de Oostersche en de Westersche ziel te
zam-en en ze smachten er beide naar: el
kaar in haar diepste diep te ontmoeten. Als
het nu eens gelukken mocht de schijnbare
passiviteit van Maleiei en Javaan en Mo-
luk met den ouden Hullandschen onderne
mers-geest te bezielen, dan zou Indië, dat
nu bij Japan in Europeesche ontwikkeling
een driekwart eeuw ten achter staat, mis
schien spoedig en glorieuselijk dien voor
sprong inhalen, en wat dat voor de wereld
geschiedenis een gevolgen zou kunnen heb
ben!
Er w a s een tijd, een tijd waarin de
weegschaal der volkeren van Europa door
hare vorsten niet ter hand werd genomen
of de Hollandsche maagd, aan hunne zijde
op het rechtsgestoslce gezeten, wierp er
mede haar oorlogszwaard of haren olijf
tak in.
Er w as een tijd, dat de Hollandsche vlag
werd begroet als de meesteresse der zee.
Een tijd, waarin hare vlootvoogden den
bezem op den mast mochten voeren.
Er w a s een tijd, waarin de Hollandsche
handel den moed had, de boeien te verbre
ken, hem door den beheerscher der beide
Interlocale gesprekken over korten afstand
worden goedkooper.
Binnenlandsche telegrammen terug naar
het vóóroorlogsche tarief.
De financieele vooruitzichten van het
r.T.T.-bedrijf zijn dusdanig, dat opnieuw
tarieven, welke daarvoor in de eerste plaats
in aanmerking komen, kunnen worden ver
laagd:
TELEFOONDIENST.
Interlocale gesprekken.
De verlaging betreft de tarieven in de
eerste en de tweede zone, welke als volgt
worden gewijzigd:
le zone (110 K.M.)
Tarief voor een gesprek van 3 minuten:
le zone (1—10 K.M.) 6 cent, nieuw tarief
4 cent; 2e zone (1015 K.M.) nu 12 cent,
nieuw tarief 10 cent.
De verlaging treedt in werking op 1
Februari 1937, behoudens, dat zij verscho
ven kan worden uiterlijk tot 1 Maart 1937,
indien dit voor bepaalde netten om tech
nische of administratieve redenen noodza
kelijk wordt geacht.
Interlocale doorverbindingen.
Het bestaande tarief voor een interlocale
doorverbinding in sluitingstijd der kanto
ren, dat tot dusver ƒ25.— tot ƒ40.— per
jaar bedroeg, naar gelang van den omvang
der daarvoor noodige technische voorzie
ningen, wordt, met ingang van 1 Maart
1937, teruggebracht op een uniform tarief
van ƒ.24.voor alle doorverbindingen.
Voorts zijn nog ie volgende wijzigingen
van meer administratieven aard in het
rijkstelefoonreglement 1929 gebracht:
Verhooging of verlaging van
het grondabonnement geschiedt
niet meer naar dsn stand van 1 October,
doch naar dien van 1 Januari. Ten einde
te voorkomen, dat het abonnement her
haaldelijk moet "worden gewijzigd, doordat
het aantal aansluitingen schommelt, heeft
de directeur-generaal de bevoegdheid een
zekere speling toe te passen ten aanzien
van het minimum en maximum aantal aan
sluitingen voor een bepaalde tax iefsklasse
vastgesteld.
Met het oog op de administratieve be
moeiingen, verbonden aan verhooging of
verlaging van de abonnementsbedragen,
gaan deze niet, zooals vroeger, steeds op 1
Januari in, doch op een door den directeur-
generaal vast te stellen datum.
Voorts kan de directeur-generaal ont
heffing verleenen van de vergoeding voor
administratieve bemoeiingen e.d., indien
een wegens wanbetaling opgeheven aan
sluiting opnieuw wordt toegelaten.
Tenslotte is aan deri telefoonbood
schappendienst, welke door toepas
sing in alle netten met meer dan 2000 aan
sluitingen feitelijk reeds uit het stadium
van een proefneming was getreden, een
blijvend karakter gegeven; hst instituut is
met inbegrip van 1 Februari in het rijks
telefoonreglement opgenomen, met ver
melding van de voor dezen dienst gestelde
voorwaarden.
TELEGRAAFDIENST.
Binnenlandsche telegrammen.
Het binnenlandsche telegraaf tarief wordt
als volgt gewijzigd:
Binnenlandsch verkeer 7 woorden thans
35 ct., 8 woorden 40 ct., 9 woorden 45 ct.,
10 woorden 50 ct., nieuw 25 ct.
Brisftelegrammen: 7 woorden 20 ct., 8
woorden 20 ct., 9 wóórden 25 ct„ 10 woor
den 25 ct., nieuw 15 ct.
Locaal verkeer: gewone telegrammen
thans 7 woorden 25 ct., 8 woorden 30 ct., 9
woorden 35 ct., 10 woorden 40 ct., nieuw
15 ct.
Brieftelegrammen thans: 7 woorden 15
ct., 8 woorden 15 ct., 9 woorden 20 ct., 10
woorden 20 ct., nieuw 10 ct.
Voor elke 5 woorden of gedeelte daarvan,
tot 50 v/oorden binnenlandsch verkeer, ge
wone telegrammen thans 10 ct. xneer, nieuw
10 ct. meer; brieftelegrammen, thans 5 ct.
meer, nieuw 5 ct. meer; locaal verkeer ge
wone telegrammen thans 10 ct. meer, nieuw
10 ct. meer; brieftelegrammen thans 5 ct.
meer, nieuw 5 ct. meer.
Voor elke 10 woorden of gedeelte daar
van, voor de woorden boven 50 binnenl.
verkeer, gewone telegrammen thans 10 ct.
meer, nieuw 10 ct. meer; brieftelegram
men thans 5 ct. meer, nieuw 5 ct meer;
locaal verkeer, gewone telegrammen, thans
10 ct. meer, nieuw 10 ct. meer; brieftele
grammen thans 5 ct. meer, nieuw 5 ct. meer.
Telegraafhuur- en uurlijnen.
Het tarief per jaar voor de uurlijnen is
voor de afstanden van 3560 K.M. verlaagd
van 5000.tot 4500.en voor die bo
ven 60 K.M. van ƒ6000.— tot ƒ5000.—.
Het tarief voor de uurlijnen Is voor de
afstanden van 3560 K.M. bij een gebruik
van één uur per dag verlaagd met f 100.
welke verlaging bij een langduriger ge
bruik per dag progressief is en oploopt tot
500.Voor afstanden van meer dan 60
K M. loopt de verlaging op van 100.tot
1000.—.
De vooruitbetaling wordt niet meer voor
3 maanden, doch telkens voor één maand
gevorderd.
Radiotelegammen.
Het tarief voor radiotelegrammen in het
verkeer met Nederlandsche schepen met
een vasten lijndienst van of naar een Ne
derlandsche haven is in bepaalde gevallen
mst 10 ct. per woord verlaagd.
Fotografisch afschrift van een telegram
kost voortaan 1.in plaats van 1.50.
Verder is de sedert 1 December 1934 bij
wijze van proef ingevoerde regeling, dat
de bodekosten van een telegram buiten den
kosteloozen bestelkring ten hoogste 60 cent
zullen bedragen, definitief geworden; is de
gelegenheid geopend tot langere openstel
ling van de telegraafkantoren, op kosten
van de belanghebbenden, evenals zulks
voor de telefoonkantoren het geval is en
zijn de diensten van de nationale telegram
men en van de radiobrieftelegrammen in
het rykstelegraafreglement vastgelegd.
De wijzigingen bij den telegraafdienst
treden alle 1 Februari 1937 in werking.
Wat den postdienst betreft is nog een
wijziging in het luchtposttarief met Indië
in voorbereiding; voor het tegenwoordige
kunnen hieromtrent echter nog geen na
dere mededeelingen worden gedaan.
Over een verlaging van het binnenland
sche briefport is wel gedacht, doch de mid
delen zijn dit jaar niet toereikend om een
dergelijke, zeer kostbare, verlaging te ver
wezenlijken; zij zal tot een gunstiger tijd
stip moeten wachten.
indiën aangelegd, een tijd, waarin de win
zucht een adelbrief vei wierf, door hare ver
zustering met de we'.enschap.
Er was een tijd, dat Holland naar ken
nis dorstte, kennis waardeerde, kennis lief-
bad, en in menig vak van studie de vraag
baak der beschaafde wereld werd.
Welnu, dat was de tijd dat ook zulk
een bezielend stralend paai zij het dan
met een ietwat andere taakverdeeling de
leiding van het Nederlandsche volk in han
den had genomen: Frederik Hendrik van
Oranje.
Als Prins Bernard, den grooten Frederik
Hendrik mag gelijken, met de moeilijk, de
kostende, heldhaftige daad, dan zal Juliana
ook in onze geschiedenis op hooger plan
een grootere Amalia van Solms willen en
mogen zijn, en haar in heilig minnen nog
trachten te overtreffen
Het a capella koor voerde daarop uit een
couplet van Valarius-tfedenckclanck, waar
mee prof. van Ginneken zijn rede had be
sloten.
Tot sluiting van de academische zitting
sprak de rector magnificus een gebed uit
voor het vorstelijk paar.
Vervolgens werd door den praeses van
het Nijmeegsch studentencorps, jhr. A. van
Nispen tot Pannerden, op het plein voor het
aulagebouw een gedenk boom geplant.
De plechtige senaatsvergadering werd ge
sloten met een .gezamenlijke receptie van
den academischen senaat en den senaat van
het Nijïneegsche studentencorps.
TWEEDE KAMER
s De Kamerleden Schouten (A. R.), Coops (Lib.), Zandt (Staatk. Geref.), De Geer 5
E (Christ. Hist.), en ten slotte in broederlijke opeenvolging de heeren Westennan 5
E en Lou de Visser, hebben gisteren hun licht laten schijnen over de voorstellen 5
der Regeering.
7lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllfllllllltll!llltltllllllltllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllïï
De algemeene beschouwingen over de
Grondwetsherziening zijn gistermiddag in
de Tweede Kamer voortgezet.
De heer SCHOUTEN (A.-R.) betoogt, dat
de bestaande Grondwet toepassing van
nieuwe denkbeelden niet in den weg staat.
Zelfs voor invoering van „nieuwe organen"
biedt art. 194 ruimte.
In labiele tijden moet tot generale herzie
ning niet worden overgegaan, tenzij ge
brek aan vastheid en consolidatie dit
eischen. Zoo staat het thans niet. Ingrij
pende wijzigingen acht spr. niet noodzake
lijk. Spr. ondersteunt den aandrang, door
mr. Goseling gisteren uitgesproken, om de
kwestie van de delëgatie van bevoegdheid
onder de oogen te zien. Ongewijzigde hand
having van art. 7 betreffende drukpersvrij
heid verdient naar spr.'s appreciatie voor
keur. Misbruiken komen vooral in één-
dagsblaadjes voor en daartegen helpt een
verschijningsverbod niet.
De heer JOEKES (V.D.) zet uiteen, dat
de wijze van meeningSuiting onder invloed
van extreme richtingen is verscherpt. De
Staatscommissie, welker arbeid spr. meer
apprecieert dan de heer Goseling deed,
kwam ook met voorstellen inzake beper
king van de drukpersvrijheid, één der voor
naamste politieke rechten in een land,
waar geestelijke vrijheid heerscht. De straf
wet waakt ervoor, dat ten deze niet tè ver
wordt gegaan.
Spr. onderschrijft de meening van de re
geering inzake een tijdelijk verbod van
verschijning, bij rechterlijk vonnis.
Met het voorstel dat de Staatscommissie
indit opzicht deed kan spr. zich volstrekt
niet vereenigen, omdat dit aan een ander
dan den strafrechter wil opdragen te oor-
deelen of een bepaald orgaan al dan niet
mag verschijnen. Iets anders is dat de re
geering aanleiding kan vinden na te gaan
of de bestaande strafbepalingen voldoende
effect sorteeren. Inzake een Kamer voor
het Bedrijfsleven sluit spr. zich bij het af
wijzend betoog van den heer Albarda aan.
Betreffende de nieuwe organen beriep
de heer Goseling zich gisteren op hetgeen
de heer Aalberse daaromtrent in 1933 vroeg,
doch de eischen van den eerste zijn heel
wat bescheidener dan die van den heer
Aalberse waren.
Spr. onderschrijft de meening van den
heer Goseling, dat in breede kringen be
hoefte wordt gevoeld om het bedrijfs- en
staatkundig leven in andere organen tot
uiting te brengen.
Ook de organisatie en de werking van de
wetgevende macht vraagt nadere beschou
wing. Een „functioneele decentralisatie" is
o.a. door prof. Jilta aanbevolen. Zoo zou
den b.v. op verkeersgebied deskundigen in
geschakeld kunnen worden in een te stich
ten Verkeersraad, met regelende bevoegd
heid. De taak van den Onderwijsraad zou
eveneens kunnen worden uitgebreid.
Wat de Eerste Kamer betreft, is deze
niet te veel een doublure van de Tweede?
Is beperking van haar werkzaamheid niet
wenschelijk, wanneer de gedachte van de
functioneele decentralisatie ingang vindt?
De heer COOPS (Lib.), die den fractielei
der vervangt, welke door ziekte verhinderd
is, zegt, dat de liberalen niet afwijzend
staan tegenover de ordeningsgeaschte, in
dien zij het algemeen belang dient. Zeer
gereserveerd staan zij tegenover een or
dening die groepsbelangen wil veilig stel
len.
Van een historisch gegroeide ordenings
gedachte is nog geen sprake.
Wat de drukpersvrijheid betreft, spr.'s
fractie kan zich vereenigen met het on
gewijzigd handhaven van art. 7 dei Grond
wet.
Alle wegen leiden naar Rome.
De heer ZANDT (St. Ger.), de drukpers
vrijheid besprekend, acht het onjuist, dat
in de openbare leeszalen onzedelijke lec
tuur wordt toegelaten. De regeering stelt
spr. teleur, nu zij daartegen en tegen an
dere excessen geen maatregelen voorstelt.
Van de evenredige vertegenwoordiging
zal alleen de naam worden behouden als
de voorstellen van de regeering worden
aangenomen. Het wezen ervan gaat verlo
ren, en wij komen meer onder de macht
van Rome.
De heer DE GEER (C.H.) meent, dat
voor de teleurstelling, in het voorloopig
verslag tot uiting gekomen over den om
vang der herziening, geen plaats is. De
regeering heeft niet meer dan een par-
tïeele herziening in uitzicht gesteld.
In breede kringen is de overtuiging ge
bleken, dat art. 7 zich, ongewijzigd, niet
verzet tegen een tijdelijk verschijningsver
bod als bijkomende straf.
Inzake revolutionnaire vertegenwoordi
gers gaat het regeeringsvoorstel verder dan
hetgeen de commissie-Kooien voorstelde.
Spr. vraagt zich echter af of, wat thans
wordt voorgesteld, wel aanvaardbaar is, nu
hst vertegenwoordigend college zelf de be
slissing omtrent vervallenverklaring van
het lidmaatschap in handen krijgt.
Spr, betreurt met de heeren Schouten en
Goseling, dat de kwestie van de overdracht
van bevoegdheid niet tegelijk bij de herzie
ning is betrokken.
De wijze waarop gebruik is gemaakt van
de machtiging o.a. bij de landbouwcri-
siswet maant tot dubbele voorzichtig
heid.
In verafschuwd gezelschap!
De heer WESTERMAN apt uiteen, dat
in Nederland het democratische stelsel niet
goed werkt.
Wat nog het meest onbelangrijk in deze
Grondwetsherziening kan worden genoemd,
beteekent minder dan niets. Het is spr. vol
komen onbegrijpelijk waarom aan de
Grondwetscommissie lof voor haar arbeid
is gebracht; tenzij zij de opdracht had een
zoo kort en zoo onbelangrijk mogelijk rap
port uit te brengen.
Handhaving van art. 7 juicht spr. toe, om
dat spr. in deze regeering en in elke re
geering die uit de politieke partijen ge
vormd wordt, geen voldoende vertrouwen
heeft om haar het wapen van de beper
king der drukpersvrijheid in de hand te
geven. Tot zijn leedwezen bevindt spr. zich
ten deze in het gezelschap van den heer Al
barda.
Ordening wordt overal nagestreefd; hier
wordt zij in den weg gestaan door den vrij
heidsdroom in ons land, die langzamerhand
een nachtmerrie geworden is.
Liever Colijn danMussert!
De heer DE VISSER (Comm.) veroor
deelt deze herzienine als het resultaat van
staatkundige reactie. Tegen een wijziging
b.v. in verband met den Prins-gemaal ware
weinig in te brengen geweest, doch'de Re
geering heeft de gelegenheid benut om een
serie reactionnaire maatregelen aan de or
de te stellen. Zij komt daarmee in stryd
met haar eigen verklaring, in 1933 gedaan.
De-e voorstellen verscherpen de tegenstel
lingen tusschen de partijen".
Spr. betoogt verder, dat de Regeering de
democratie behoort te beschermen tegen
het fascisme, hetgeen zij echter niet doet.
Tegen het fascisme willen de communis
ten met iedereen samenwerken. Al blijven
zij republikeinen, toch zeggen zij: Liever
Colijn dan Mussert! Deze Grondwetsher
ziening behoort te worden verwerpen.
De minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer DE WILDE, verzoekt heden zyn
rede te mogen houden.
De vergadering wordt daarop verdaagd
tot Donderdagmiddag 1 uur.