De burgeroorlog in Spanje. Voorjaar in den winter. - Het zachte weer lokte Woensdag sommige restaurantbezoekers reeds naar het terras Wat verwoest werd tijdens de hevige gevechten tusschen Spaansche regeeringssoldaten en nationalisten te Porcuna aan het Zuidelijk front Actiefoto van Van Male. de keeper van het voorloopig Neder landsch Elftal, dat Woensdagmiddag in het Sparta-stadion te Rotterdam een oefenwedstrijd speelde tegen de Engelsche derde divisie club Southend United S.C. Z. H. Pangeran Adipati Ario Mangkoenegoro bracht Woensdag met zijn echtge- noote en dochter een bezoek aan het eiland Marken Een bomaanval op Madrid. Een snapshot, dat de paniek illustreert, welke iedere luchtaanval op de Spaansche hoofd stad teweegbrengt Een gewonde wordt weggedragen De Hertog van Kent bracht deze week een bezoek aan ver schillende sociale instellingen voor de gezinnen van Engelsche werkloozen te Londen. De Hertog tijdens de bezichtiging van een der inrichtingen voor de jeugd FEUILLETOH WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 11) De nachtwind gierde om het huis en soms drong het schrille huilen van een wolvin tot Rosalie door. terwij] ze gedul dig zat te waken aan Chicago Charley's beo Den heelen dag hadden de gebarste lippen „Rosé, mijn kleine Rose", gepre veld en een liefde en een teederheid ver raden, die meer dan eens Rosalie de tra nen in de oogen deed spingen. „Nooit, nooit zal ik u meer verlaten, oom Charley", snikte zij, de ruwe hand tegen haar zachte wang drukkend. Haar aanwezigheid scheen den zieke te kalmeeren en toen de mannen aanboden in haar plaats te waken, weigerde Rosalie verontwaardigd* „Ik ben niet van plan hem ook maar een oogen blik alleen te laten vóór mevrouw Kerslake komt. Is het niet mijn schuld, dat hy ziek is? O. het was afschuwelijk van me, om weg te loopen!" Het was de oude Rob Cameron, die het woord nam, en zijn vriendelijke stem troostte Rosalie een weinig. „Wel meiske, je was onverstandig heet gebakerd, zal ik maar zeggen. Die man was slecht en kreeg zijn verdiende loon, dat is zeker De jongens van Glencon- nel zijn wat blij, dat ze je terug hebben, en als je iets overkomen was, zou je eens gezien hebben, hoe ze hem hadden afge straft. Dat was een heele redevoering voor den gewoonlijk zoo zwijgenden Schot. Maar Rosalie had steeds een belangrijke plaats in zijn hart ingenomen, sinds ze vijftien jaar geleden met haar kleine vingertjes in zijn baard had gewoeld. „Robbie ik vind jou de aardigste jon gen van het kamp blijf blijf vannacht met me waken, wil je?" vroeg Rosalie. In het kamp heeten alle mannen jon gens, ongeacht hun leeftijd, en het was heel gewoon, dat een meisje van zestien een man van over de zestig een „jongen" noemde. „Houd je mond", bromde de Schot, toen een der anderen mompelde, dat Robbie den vorigen nacht ook al opgebleven was. „Ik was al van plan om vannacht bij je blijven, kleine meid, daarvoor ben ik juist gekomen." Het eerste uur zat Rob kaarsrecht in zijn steel, verlangend naar zijn pijp. Charley was in slaap gevallen en Rosalie en hij durfde geen woord te spreken. Liefde en angst hielden Rosalie wakker, en telkens ging haar blik naar het por tret van haar moeder, dat boven den la gen schoorstenmantel hing. „Wat was u mooi! Was u maar blijven leven, moedertje", mompelde ze zacht. Ze was, als zoo dikwijls, geheel verdiept in het portret, toen een luid gesnurk haar deed opschrikken. Oude Rob was in slaap gevallen, het vermoeide hoofd op zijn armen. „Arme Robbie, ik hoop, dat je door slaapt", dacht Rosalie en sloop zachtjes naar de andere kamer om een kussen en een deken te halen. Toen trok ze een stoel tot dicht bij het houtvuur, tilde er eerst het eene, toen het andere been van den slaper op. en weldra lag de oude Schot in een gemakelijke houding, met een kussen on der het hoofd en warm in een deken ge wikkeld. Rob snurkte vreedzaam door en Rosalie hervatte de beschouwing van haar moe- der's portret. „Het is toch eigenlijk vreemd, dat ik bij niemand op de wereld hoor. Het zou zoo verrukkelijk zijn als ik werkelijk bij iemand hoorde een oom of tante had, en o, nichtjes en neefjes!" Een machtig verlangen welde in ha^r op. „Moeder", fluisterde haar trillende lip pen, toen ze even later op een stoel stond, om het mooie vrouwengezicht van dichtbij te bekijken. Rosalie had haar moeder's beeltenis nog nooit van zoo dichtbij gezien. De lijst was van zwaar eikenhout en kon aan de onder zijde door middel van een behendig aange brachte sluiting geopend worden. „Hé wat was dat?" Rosalie ontdekte opeens aan den achter kant van de lijst een holte in het hout, waaruit ze met ingehouden adem een bun deltje papieren trok, dat er jaren in moest hebhen gelegen. De oude Schot sliep nog steds vreed zaam zonder te beseffen, wat voor belang rijke gebeurtenis zich in het eenzame blok huis afspeelde. In fijne letters stond op een enveloppe: „Voor mijn dochtertje". Met eerbiedigen schroom opende het meisje het couvert. Het eerste was haar oogen zagen, waren de woorden: „Myn kleine Rosalie". Het bloed gonsde haar in de ooren, maar met al haar geestkracht dwong ze zich om verder te iezen. „Het is niet gemakkelijk te schrijven aan een wit-en-rose bundeltje, zooals jij bent, baby, maar je zult niet altijd een zuigeling blijver, en daarom zal ik je nu de dingen vertellen die je misschien van nut kunnen zijn voor het geval, dat je vader je ont valt vóórdat je oud genoeg bent om te be grijpen. Ik verberg dezen brief in mijn portret, samen met mijn huwelijksacte en enkele brieven van mijn vader, in de hoop, dat je die eens zult ontdekken. Het is nuttig, als je weet wie de familie van je moeder is, en iets van haar eigen leven. Ik ben volkomen gelukkig geweest met je vader, ik heb lief en leed met hem gedeeld en hem over vele moeilijkheden heen geholpen. Omdat hij de gedachte, dat hij me za' moeten missen, niet zou kunnen verdagen, zal ik hem niet zeggen, dat ik spoedig uit dit leven zal scheiden. Rosalie lag voor den haard geknield, haar schouders schokten van ingehouden snikken. „Ik ben in Galway geboren en myn va der is Sir Digby Larne, een van de rijkste grondbezitters in Engeland. Hij heeft me sedert mijn huwelijk met je vader nooit ge schreven. Je vader was een bekend too- néelspeler en mijn vader haatte hem met al de heftigheid van zijn driftig tempera ment. Toen mijn man in een zware ziekte zijn stem verloor, hadden wij niets meer op de wereld dan onze groote liefde voor elkaar. En toen ik aan myn vader schreef, antwoordde hij: „Je hebt je weg gekozen. Als je weer schrijft, worden je brieven on gelezen terugezonden of verbrand." Je was nog maar vier maanden, toen je naar dit land kwam, baby en je vader was te zwak en ziek om te werken, al wilde hij nog zoo graag. Dit land van bosschen en sneeuw, bruischende stroomen en machtige stormen ontketent in de bewoners elemen taire ruige krachten, maar ze hadden voor ons niet vriendelijker kunnen zijn en ik ben gelukkig geweest in hun midden. My krachten zijn uitgeput, lief kindje met je groote oogen, en mijn hart breekt als ik naar je onschuldig gezichtje kijk, terwijl je naast me in je wieg ligt te kraaien. Vergeet niet, dat ik wensch dat mijn klein" meisje vreugde verspreidt in haar omgeving, sombere levens verheldert en een mantel van liefde uitbreidt over de zonden en tekortkomingen van anderen. Dat is het geheim van het geluk, lieve ling, en als je dan het einde van je leven bereikt, zal er geen vrees zijn in je hart, alleen een grenzelooze vrede. Bedenk dit, lieve kleine Rosalie en ver geet nooit, dat je moeder niet gestorven is doch waakt over en wacht op haar kind. Je liefhebbende moeder MARY MORAN." Rosalie zag doodsbleek, toen ze klaar was met lezen, maar geen geluid kwam over naar lippen. Haar wanhoop was nu zelfs te groot voor tranen. Hoe lang ze daar voor het vuur gezeten had, wist ze niet. Missch'en was het tien minuten, maar het leek een heel leven, dacht ze, toen haar blik van den een naar den ander ging. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5