STADS NIEUWS Onze tijd roept de jongeren! De strijd rond het Katholieke bolwerk DONDERDAG 21 JANUARI 1937 OE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 3 HOE WORDT HET WEER WEINIG VERANDERING. DE BILT SEINT: Tijdelijk afnemende, later weer toene mende tot krachtige Zuidelijke tot Zuid- Oostelijke wind, tijdelijk opklarend, later weer toenemende bewolking met kans op neerslag, nog weinig verandering in tem peratuur. Hoogste barometerst.: 777.4 te Haparanda. Laagste barometerst.: 715.0 te Vestmanoer. De depressie die gisteravond in Ierland de barometerstand met 7 m.m. in drie uur deed dalen is naar IJsland getrokken en vertoont een laagsten sLuid van 715 m.m. Zij heeft zich eenter tevens over de golf van Biscaje uitgebreid, en vermoedelijk nadert een diepe secundaire in het Zuid- Westen. De hoogeorukking is in Finland weinig afgenomen en herstelt zich in Zuid- Oost en Oost, zooda+ de vorstkansen voor de toekomst nog aanwezig blijven. In Lap land werd de vorst zeei streng en in Polen en Oost-Duitschland steeg de vorst tot 15 graden, ook Zuid-Duitschland heeft thans weer lichte vorst, de hooge bergtop pen in Duitschland en Zwitserland heoben vorst met helder weer. Fiankrijk heeft tij delijk opklaring in het Westen en betrok ken lucht üi het Oosten met krachtigen Zuidelijken wind bij het Kanaal, de tem peratuur is er gestegen. De Britsche Eilan den hadden zware regen, thans klaart het weer tijdelijk op bij krachtigen, in het Noorden stormachtigen Zuidelijken wind. Aan de Noorsche kust scormt het uit Zuid- Oost, plaatselijk met sneeuw. De algemeene toestand is nog weinig veranderd, aanvankelijk is temperatuur om het vriespunt te wachten. LUCHTTEMPERATUUR. 7.2 gr. C. LICHT UP VUUR FIETSERS e. a. Van Donderdagnamiddag 4.52 uur tot Vrijdagmorgen 7.29 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Vrijdag 22 Jan.: v.m. 10.10 en nam. 10.34 uur. Ned. equipe-v. Beeck Calkoen in Noorwegen ingesneeuwd Op weg naar Stavanger, start plaats voor de Sterrit naar Monte-Carlo Naar wij vernemen is de Ford-equipe, bestaande uit de heeren J. A. van Beeck Calkoen, mr. P. Lamberts Hurrelbrinck en K. Ton, op weg naar Stavanger, welke plaats men had uitgekozen voor den start van den sterrit naar Monte Carlo, tusschen Oslo en Kristiansand ingesneeuwd. Zondag j.l. waren onze landgenooten uit Nederland vertrokken. De reis tot Kopen hagen was niet gemakkelijk geweest, deels door gladheid van de wegen, deels door het minder gunstige weer. Op weg van Hai- singborg naar Oslo had men verder met zware sneeuwbuien te kampen gehad, die weinig goeds voorspelden. De weg van Oslo naar Stavanger loopt via Kristiansand, en op 90 K.M. van laatstgenoemde plaats, bij het dorp Arendal, lag de sneeuw op vele plaatsen niet minder dan 1.25 meter hoog. Op een gegeven moment konden onze land genooten niet verder. En intusschen joeg er een sneeuwstorm over het land, die zoo dicht was, dat men geen hand voor oogen kon zien. Foto's konden niet worden ge maakt. De heer van Beeck Calkoen heeft zich te Arendal in verbinding gesteld met de Noorsche Automobiel Club. Men hoopt, dat de Noorsche regeering sneeuwploegen zal zenden om den weg vrij te maken. De dag van vertrek te Stavanger is, naar men weet, Dinsdag 26 Januari, dus de mogelijkheid is groot om nog tijdig de startplaats te berei ken, maar dan zal met man en macht moe ten worden gewerkt. Van Kristiansand naar Stavanger is het nog 294 K.M., zoodat onze landgenooten toch nog een kleine 300 K.M. voor den boeg hebben. En dan is men nog maar aan het punt van vertrek. Hoe zal de terugreis, de eigenlijke rit afloopen? Wij vernamen nog, dat onze landgenooten zioh allen in goed conditie bevinden. Uit Stavanger vertrekken niet minder dan 31 equipes •••aaronder behalve de heeren van Beeck Calkoen c.s., de Nederlandsche auto mobilisten M. Jacobs en T. de Boer met Buick en de heer en mevr. Buiskool met Lincoln Zephyr. De heer van Beeck Cal koen was, juist met het oog op de weers omstandigheden en den toestand der we gen, tijdig uit Nederland vertrokken, zoo tijdig zelfs, dat hij de eerste deelnemer was, op weg van Oslo naar de startplaats Sta vanger. Achter hem zitten dus nog 30 equi pes, waaronder de twee bovenvermelde Ne derlandsche. En zij allen worden dus met insneeuwing bedreigd. Vlammende toespraak van Hans Hermans Het bestuur der K.J.M.V. had het initia tief genomen om te zamen met de St. Jo seph's Gezelienvereeniging en in samen werking met de adspirantengroep van de R. K. Staatspartij een „politieke avond" voor jongeren te beleggen. Dit initiatief is met een prachtig succes bekroond. De zaal van de St. Joseph's Gezelienvereeniging was goed gevuld met de nieuwe lichting in het leger der Staatspartij. Er heerschte een prettige, amicale stemming. Er was groote aandacht en geestdrift voor den spreker. Als voorzitter fungeerde de senior der St. Jos. Gezellen, de heer Stepli. Menken, die een welkomstwoord sprak en mede deelde, dat wegens verhindering van Piet Kasteel, de heer Hans Hermans als spre ker zou optreden. Het woord was daarna aan den heer Hermans. REDE HANS HERMANS. Ter inleiding van zijn rede gaf spr. een karakteristiek van de drie groote perioden van een menschenleven: de ouderdom met zijn wijsheid, de middelbare leeftijd met zijn kracht, energie en doorzettings vermogen, de jeugd met haar idealen en offerzin. Ieder dezer perioden heeft zyn deugden en ook zijn gebreken. Er zijn in de geschiedenis tijdperken, die een treffende gelijkenis vertoonen met één der genoemde perioden van het menschen leven Tijdperken, die méér dan andere vragen om de wijsheid van den grijsaard, om de kracht van den volwassen man of om het idealisme van de jeugd. Tijdperken, die meer dan andere klagen over de zwakheid van hun wijze bestuur ders, over de zelfzuchtigheid, het egoïsme van hun krachtige ondernemers, over de fanatieke vervolgingswaanzin van hun al te idealistische jeugd. Zoo'n tijdperk was de 19e eeuw. Kolos sale problemen hebben de geslachten, die in deze eeuw leefden, opgelost. In deze eeuw werd de geheele moderne technische en economische installatie van de wereld huishouding opgebouwd De ingenieur en de ondernemer drukten hun stempel op het karakter van deze eeuw Alle, zonder uit zondering, mannen, die bergen werk ver zetten, waar wij nu nog verstomd van staan, doch die zich niet ophielden met te prak- kizeeren over den dieperen zin der dingen, over idealen, over moraal en geloof. Na hen kwamen de mannen, die de so ciale wetgeving tot stana brachten, die van den grond af de organisatie der arbeiders opbouwden, die elke .verbetering stukje voor stukje op de patroons moesten ver overen. Deze menschen waren van hetzelf de slag als tde ingenieurs en de onderne mers Zij vochten allebei om een stuk stof felijke welvaart. Een heel enkele slechts onder hen verloor bij ai dien technischen arbeid het hoogere, de ziel, den geest, niet uit het oog. De groote massa vergat deze dingen wel. De negentiende eeuw is het tijdperk van den volwassen man, die mid- cen in het harde leven staat van staal constructie, wereldhandel, massastaking. De bewondering voor de 19e eeuw mag ons echter niet weerhouaen van de erkenning, dat de generaties van deze eeuw, die ons rijk maakte aan stoffelijke goederen, ons arm liet aan geestelijke waarden, aan ide alen, arm aan naastenliefde en offervaar digheidszin. arm aan een heilig geloof. Wat onze tijd verwerpt en vraagt. Onze tijd vraagt dan ook niet meer om uitbreiding van het technisch kunnen, veeleer om remming der rationalisatie; vraagt niet om nog meer handelsrelaties, doch spreekt over autarkie; vraagt niet meer naar nóg gróótere bedrijven, doch zoekt overal wegen om het kleinbedrijf in eere te herstellen. Onze tijd vraagt niet meer de volle, uitsluitende aandacht voor de materieele verbetering der arbeidsvoor waarden, doch vóór alles om leniging van de ontzettenden, geestelijken nood. Onze tijd zoekt de beginselen, die de vorige eeuw heeft verwaarloosd; hij zoekt de idealen, die waard zijn, dat men al wat tot dusverre technisch en econo misch werd verworven, in hun dienst stelt. Onze tijd zoekt menschen met beginse len; menschen met idealen; menschen, die bereid zijn voor die idealen offers te bren gen. Onze tijd roept de jongeren. Hij heeft de jongeren nootfig Iedere partij, iedere beweging doet in de zen tijd een beroep op de jongeren opdat zij zich aansluiten in hun gelederen. Niet om haar behoeften voor de toekomst te dekken, doch omdat het heden om de jongeren vraagt, om de jongeren roept. Steunen onze jongeren op de waarheid of op de leugen? Met welke beginselen nu, met welke idealen treden de jongeren onzen tijd tege moet? Met christelijke beginselen, met christelijke idealen, of niet? Steunen onze jongeren op de waarheid of op de leugen? Op het oude testament van Marx en het nieuwe van Lenin, op de openbaringen van Allah-Hitler en van Rosenberg, zijn pro feet? Of op het Heilig Evangelie en op de so ciale leeringen van Hem, die den Heiligen Geest met zich heeft, wanneer hij de Kerk bestuurt. Christelijke beginselen of niet? Dat wordt de strijd van de toekomst. Men meene niet, dat het gaat om „vrije kwesties", om dingen waarover christenen evengoed als niet-christenen onderling van meening kunnen verschillen, over schei dingslijnen, die zooals het heet „door alle partijen loopen". Spr. toonde dit met enkele duidelijk uit gewerkte voorbeelden aan: het begrip Staat" volgens heidensehe en christelijke opvatting, de aanmatiging van de totale Staat", waar het moraal en het onderwijs betreft. Zoo kan men de brandende staat kundige vraagstukken van dezen tijd één voor één de rij laten passeeren, overal vindt men op hun bodem, in hun diepste kern: eenstuk Christendom, dat om streden wordt. Onze tijd roept om idealen, om beginse len. Roept om de jongeren. De jongeren zijn de soldaten van het Christendom. De jongeren zullen uitmaken of het christendom wint of niet. In enkele landen om ons heen, zooals in Rusland en Duitschland is de strijd zoo niet uitgevochten, dan toch voorloopig be slist. In ons lana nog niet. Zullen de jon geren in den strijd om het beginsel, om hun idealen, het juiste doei weten te kiezen en de juiste middelen? Zullen zij erkennen, dat in den strijd om het juiste doel, om het behouden van het christendom de bestaan de bolwerken niet door onderlinge twist mogen wordep gesloopt en dat ons grootste en voornaamste bolwerk op Staatkundig terrein onze l?artij vorrrt? Of zal de jeugd alles ve-. achten, wat oude ren hebben gedaan, wat anderen voor hen hebben opgebouwd: de vrijheid van gods dienst in ons land, de vrijheid en gelijk heid van ons onderwijs de sociale wetge ving, de macht der sociale organisaties en onze sterke partij? Zullen zij hun diensten, hun offervaar digheid weigeren aan de zaak van het Christendom, omdat met hun wenschen niet aanstonds van a tot z rekening wordt gehouden? Neen! Onze tijd roept om de jongeren, onze partij ruimt plaats in voor de jonge- ien, overeenkomstig den eisch van dezen tijd, overeenkomstig naai dringende vraag om beginselen en idealen. Plaats voor de jongeren: Dat is hun recht. Doch dat is o o k hun plicht! De vorige generatie verstigde het ko ningschap van den mensch over de stof, ever de natuur de machine, over heel de wereld van het gescnapene. Die mensch- koning vraagt om richting. Mogen de jon geren, onze jongeren, hem leeren, dat richting, zin, inhoud alleen kan worden ge geven aan het gebruik van al dien rijk dom, wanneer de mensch, koning van de schepping, weer boven zich ziet, boven zich erkent: Christus, Koning der menschen. Toespraak van Kapelaan Dorbeck. Een prettig vooruitzicht! Na deze, met groote vurigheid eri klem van overtuiging uitgesproken rede, heeft Kapelaan B. Dorbeck. adviseur van de pro- pagandaclub „Dr. Schaepman" een harte lijk woordje gesproken. Kapelaan Dorbeck zeide verheugd te zijn over het groote aan tal aanwezigen en over hun leeftijd wei nig grijze haren en weelderige hoofddossen! Wij, Katholieken, zeicie spr., zullen het moeten hebben van de jongeren. Helpen 2ij ons. dan is 't goed Helpen zij ons n:et, dan zitten wy ermee. De jongeren moeten plicht- en verantwoorde ijkheidsbesef too- r.en. Niet van de ouderen, maai van de jongeren hangt af, wat in de toekomst te recht komt van onze Katholieke Staats partij. Van St. Paulus is het schoone woord af- Komstig: „De Waarheid zal ons bevrijden". Spr hoopt, dat de Waarheid de jongeren bevrijden zal van de Knellende banden van verkeerde begrippen, of minstens van be sluiteloosheid en gebrek aan belangstelling. Groote dingen staan op 't spel Uit de in stemming, welke deze vergadering met de rede van den sprekei betuigde, heeft spr. begrepen dat allen het voornemen hebben mede te werken. Spr verheugt zich in het prettig vooruitzicht, dat als in de naaste .oekomst een beroep geaaan wordt op de jongeren, zij dit beroep even massaal zul len beantwoorden. Na een korte pauze was gelegenheid tot vragenstellen Ter beantwoording daarvan ging de heer Hermans diep in op het wezen-verschil tus schen Communisme en Nationaal Socialis me eenerzijds en de Katholieke Kerk an derzijds. Op een vraag wat de taak der jongeren in de politiek is, antwoordde spr., dat de jongeren. 1. niet wantrouwend, doch wel willend tegenover de partjj dienen te staan; 2. de politieke handelingen onbevan gen en onbevooroordeeld moeten bestu- deeren; 3. zich moeten bezinnen op de be ginselen Gelegenheid daartoe vinden zij te over in de kernen en in de jongeren- clubs. Wanneer de jongeman doordrongen is van de ideëele doelstelling der partij, welke is ordening en geestelijke en licha melijke volksgezondheid, dan komt vanzelf de lust om zich te geven met al zijn ar beidskracht aan het werk der Katholieke Staatspartij. De voorzitter, de heer Steph. Menken, her^t ten slotte den spreker dank gebracht voor zjjn leerzaam betoog en de jongeman nen opgewekt zich aan te sluiten bij de afd. Jongeren van de R. K. Staatspartij Aan deze opwekking en aan het verzoek zich op te geven bij de propagandaclub „dr. Schaepman" is door velen gevolg gegeven. ONTWIKKELINGSAVOND R.K. VOLKSBOND Het Eerste Kamerlid J. Andriessen over de waardeering van den arbeid De voorzitter, de heer J. H. Nijhuis, opende deze derde ontwikkelings-bijeen- komst met een woord van welkom in het bijzonder tot den heer Andriessen. Spr. becreurde het, dat niet meerdere leden aanwezig waren. Vooral van de zijde van de bouwvakarbeiders, wier hoofdoestuur- der dezen avond sprak, had de voorz. ze ker een grooter opKomst verwacht. De heer Andriessen wilde spreken over Arbeid en arbeider in Rerum Novarum en Quadragesimo Anno, de twee groote bekende pauselijke zendbrieven van Leo XII1 en Pius XI. 15 Mei 1891 en 15 Augustus 1931 zullen als bijzondere data in de wereldgeschiede nis opgeteekend blijven. Spr. schetste in het kort den toestand der massa-arbeiders legen het einde der vorige eeuw en hoe Leo XÏII toen zijn Rerum Növarum deed verschijnen, waarin de Paus der arbeiders, de wereld wees op de waarde van den arbeid en van den arbeider. 15 Mei 1931 was een nieuwe datum. Een nieuwe Encycliek verscheen in „Quadra gesimo Anno", een nieuw pauselijk mees terwerk van wereld-visie. Daarin schetste Paus Pius XI de veranderde omstandighe den sedert „Rerum Novarum" verscheen. Weer luisterde een wereld naar 's Pausen woord. Verbetering van zeden en hervorming van instellingen waren de twee voornaam ste grondslagen dezer encycliek. Dat èn in Rerum Novarum èn in Qua dragesimo Anno der wereld wordt voor gehouden, dat de arbeid den mensch door God is opgelegd, maakt den arbeider tot een zelfbewusten mensch, die trotsch kan zijn op zijn stand. Een dergelijke opvat ting moet fel opbotsen tegen de liberale economie, welke slechts een zoo groot mo gelijke winst beoogt een gevolg van het loslaten van de christelijke opvatting van den arbeid. De katholieke arbeiders mogen den Pausen ongetwijfeld zeer dankbaar zijn, dat zij de verhevenheid, de hooge waarde van den rirbeid zoo juist hebben ge schetst. En zij zullen niets liever zien, dan dat ook voor hen het lied van den arbeid nog eens in volle glorie moge klinken. Komen de pauselijke encyclieken op voor de waardigheid van den arbeid, niet minder is zulks het geval ten aanzien van den arbeider zelf. Van die wezenlijke waardigheid is dc katholieke arbeider zich bewust, omdat zij voortkomt uit het heilig recht van den arbeider. Sedert 40 jaren is er veel verandering gekomen in het lot der arbeiders. De so ciale wetgeving vormt daarvan een niet onbelangrijk deel. Geestelijken zoowel als leeken hebben daartoe niet weinig bijge dragen. Als een weldoenden regen heeft Qua- AGENDA Donderdag, Filmvoorsielling „naar het Oer- land van de Dajaks", Stadsgehoor zaal, 8 uur. Donderdag, Genootschap van den Stillen Omgang, Gebouw St. Jos. Gez. Ver., Rapenburg 52, 8.15 uur. Donderdag, R.K. Reclasseeringsvereeniging afd. Leiden. Zitting gebouw St. Vinc.-Ver., Hooglandsche Kerk- gracht 32, 89 uur. Vrijdag, Tweede Gewoon Concert Mij. voor Toonkunst, Harp-trio Rosa Spier, Denayer, Barwasser, Leidsche Schouwburg, 8.15 uur. De avond-, nacht- en Zondagdienst der apotheken wordt van Maandag 18 tot en met Zondag 24 Jan. a.s. waargeno men door de apotheken P. du Croix, Ra penburg 9, telefoon 807 en E. B. de Metz, Kamerl. Onnesl. 28, telef. 3553 en J. Doe- dens, Wilhelmiriapark 8, Oegstgeest, tel. dragesimo Anno den door Rerum Novarum beploegden akker bevrucht. Spr. schetst dan den ontwikkelingsgang der techniek der laatste jaren, waardoor de arbeider als het ware uitgeschakeld wordt in de productie. Dat zulks te ver gaat, ligt maar al te duidelijk voor de hand. Arbeid en kapitaal toch zijn op el kaar. aangewezen. Daarom ontstaat de onderneming mede door den arbeider. Een onderneming in den waren zin des woords toch is iets meer dan een gebouw met machines met de bedoeling winst te maken. De arbeider toch moet het doode materiaal levend maken. Met verschillende uitspraken van be kende sociologen, bavestigt spr. deze woorden. Na vastgesteld te hebben welke waarde arbeid en arbeider hebben en welke waar de zij hebben in het productieproces, con stateert spr., dat met ontsteltenis moet gezegd worden, dat het economisch stel sel van dezen tijd daarvan maar al te veel afwijkt. Paus Pius XI constateert zulks ten stel ligste in de encycliek „Quadragesimo An no", terwijl o.m. prof. Weve, Heinrich •Pesch, dr. Poels e.a. op de fouten van de tegenwoordige economische dictatuur wij zen. Zoo is het te begrijpen, dat van een orde in onze maatschappij, zooals door Thomas van Aquino aangegeven, niets te recht komt. Hierna schetst spr. de groote werkloos heid, waardoor meer dan 400.000 arbeiders getroffen zijn. Hoeveel arbeids- en levens- vrelgde wordt er niet door vernietigd, hoe veel leed niet geleden. Welke gevaren drei gen er niet voor de samenleving? Gees telijke en zedelijke elementen worden lam gelegd, de gevolgen ervan voor Staat en Maatschappij zijn niet te overzien. Er zijn er God zij dank nog velen, die dezen last des levens met waardigheid weten te dragen. Doch met dit alles voor oogen zal het economisch leven moeten herzien worden, herzien volgens Quadragesimo Anno". Het economisch leven zal het winststel sel moeten herzien, den arbeider moeten rkennen als den mede-arbeider, als mede oorzaak en mede-instandhouder der on derneming, wiens bestaan zeer nauw daar mee samenhangt en zonder wien de on derneming zelve dreigt ineen te storten. Medezeggeschap van den arbeider is noodig, waarin niets onredelijks is gelegen, volgens een uitlating welke spr. van prof. Raaymakers citeert. Bovenal echter wil „Quadragesimo An no" de verlossing uit het proletariaat, de opheffing uit het niets-bezit altijd in stof felijk opzicht. Daarom moeten er bedrijfsschappen ko men, krachtige organen, waarbij de men schen niet ingedeeld worden volgens de pjaats, welke zij op de arbeidsmarkt inne men, doch volgens hun functie in de maat schappij. Sociale rechtvaardigheid en sociale lief de moeten den Staat nopen tot publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie, om aan ieder het hem toekomende loon te waar borgen. Deze beginselen moeten natuurlijk be keken worden in het raam van het tijds gewricht, waarin men leeft. In dezen cri sistijd dus ook. Maar zóó ver zou het wel licht niet gekomen zijn, indien men vroe ger meer rekening had gehouden met de socale rechtvaardigheid. Tenslotte wijst spr. erop, dat de Paus in „Quadragesimo Anno" ook pleit voor een zedelijke hervorming en vernieuwing van de mensch in christelijken zin. Daaraan kunnen de standsorganisaties mede een zeer belangrijk aandeel hebben, want ook zij zijn aangewezen om de godsdienstige vorming der leden te behartigen. Namens de Twentsche arbeiders trok ken veertig jaar geleden twee mannen naar Rome, Ten Winkel en Engels, die den Paus gingen danken voor zijn „Rerum No varum". Moge thans tallen, die het wèl meenen met Quadragesimo Anno, Paus Pius XI danken. En moge ieder naar zijn vermogen han delen naar de aanwijzingen des Pausen om alles te herstellen in Christus en zijn knie buigen om Gods genade over deze zegen rijke hervormingen af te smeeken. Met een hartelijk woord bracht de voorz. aan het einde van den avond den spreker dank voor zijn uitstekend betoog en hij vroeg van de leden vcor het werk van het bestuur ook in toekomst de volle aan dacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 2