SPORT SPEL UITSTEKEND GESLAAGDE LEIDERS DAG VAN HET DISTRICT LEIDEN VAN DEN D. H.V. B, MAANDAG 18 JANUARI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 8iA/OPG3EL De sport als middel tot katholiek ievensdoel De taak der leiders in de jeugdorganisaties Het district Leiden van den Dioc. Haarl. Voetbalbond heeft gisteren niet ge voetbald, doch vergaderd. En de belang stelling hiervoor is naar evenredigheid ge lukkig even groot gebleken als voor het voetbalspel zelf. Een verblijdend teeken voorzeker. De voetballeiders toch hebben terdege begrepen, dat het voor den voetballer niet alleen goed kan zijn te kunnen voetbal len of hun belangstelling en aandacht aan het spel te geven, maar dat het ook goed is. te weten, dat alles moet geschieden in het raam dei katholiek beginselen, welke men zich ah hoogste doel heeft gesteld. Aan den oproep van het Leidsch Districts bestuur hebben zeer velen gehoor gege ven. Wellicht had de bijeenkomst der ju niorenleiders in den ochtend drukker be zocht kunnen zijn, doch daarnaast staat ongetwijfeld, dat velen van hen terugge schrokken zijn van een geheelen „dag ver gaderen en daarom meer belangstelling toonden voor de middagbijeenkomst. Voor het bestuur van het District Leiden van den D. H. V. B. is het een groote vol doening te mogen constateeren, dat het genomen initiatief voor "dezen Leidersdag zoozeer gewaardeerd is geworden en daarom willen we van deze plaats dit be stuur den welverdienden lof namens het voetballend .Leidsch. jD.istric.t_: niet. .onthou den. De dag werd begonnen met een H. Mis, door den Districtsaviseur, den weleerw. heer rector L. Beune, opgedragen in de kapel van het St. Lidwinahuis aan den Zoeterwoudschen Singel, waarbij het Dis- trictsbestuur en verschillende junioren leiders van hun belangstelling blijk ga ven. Rector Beune greep deze bijzondere gelègenheid aan om de juniorenleiders, die zulk een belangrijke taak in de katholieke jeugdopvoeding vervullen te wijzen op de noodzakelijkheid van verdieping van eigen inzicht en het beleven van den godsdienst, waarbij de sport slechts mid del is om tot het gewenschte en zooveel hooger geplaatste einddoel te komen. DE OCHTENDBIJEENKOMST. In café „Zomerlust" hield het District- bestuur te half twaalf ter inleiding van den Leidersdag een bijeenkomst voor de juniorenleiders, 'n Twintigtal hunner wa ren hier aanwezig, toen de voorz. van het Leidsch District, de heer A. H. Schrama allen een hartelijk' welkom toeriep, in het bijzonder daarbij verwelkomend rector Beune en den heer H. Putter, voorzitter van den D. H. V. B. Spr. vond het jammer, {lat niet meer deren aanwezig waren, doch hij hoopte desniettemin, dat het woord van Rector Beune vruchtdragend zal mogen zijn, op dat kerk en maatschappij in de tegenwoor dige juniorenleiders der <ath. Sportbewe- ging' nie.uwe steunpilaren mogen krijgen. Na een woord van dank tot rector Beu ne voor het opdragen der H. Mis in het St. Liduinahuis, verleende hij zijneerw. thans opnieuw het woord. Causerie rector Beune. De volijverige sportadviseur zeide, dat hij hier geen rede wilde houden, doch een gezellig praatje met de leiders der junio ren. Toen het districtsbestuur hem het plan ontvouwde dezen leidersdag te houden, meende spr. goed te doen dieper te grij pen en het doel van dezen dag op hooger peil te plaatsen dan de sport alleen te zien qua sport. Vandaar de inzet met een H. Mis. Hier wilde spr. onderling een gemoede lijk praatje houden om lastige en urgente kwesties onder de oogen te zien. Er is over de katholieke sportbeweging nog al wat te doen. Men kan eenzijdig te werk gaan, men kan trachten hoog te mik ken en niets bereiken. Spr. wilde het niet hebben over de op voedende kracht, welke in de katholieke sportbeweging gelegen is. Van meer be lang is de goede beleving van den gods dienst, waartoe de sport slechts middel is. In het lichamelijk leven moeten we rekening houden met de ziel, in het geestelijk leven met het lichaam, maar in alles moeten we er rekening mee houden, dat we ook een bovennatuur lijk leven hebben. De sportbeweging moet meehelpen om dat leven gezon den, meer vitaal te maken. In de sportbeweging als organis me vraagt spr. vooral de aandacht van de juniorenbeweging, die deel uit maakt van de groote principieel opge bouwde en geregelde katholieke bewe ging. 't Is toch eigenlijk droef en verontrus tend, dat wij katholieken, die 1/3 deel der Ned. bevolking uitmaken, binnen onze kerken, over het algemeen gesproken, een levendig geloof weten te beleven, terwijl men er daarbuiten betrekkelijk zoo weinig invloed kan ontwikkelen. Welke richting, beweging of organisa tie is in staat elke weel zulke massabij eenkomsten van honderdduizenden katho lieken te houden? De algemeen heerschem geest in de sa menleving, de mentaliteit is eerder naar een heidensche dan naar de katholieke gedachte gericht. Is dit niet een gevolg van het feit, dat al eeuwen lang een schei ding gemaakt is tusSchen godsdienst en privaatleven? De mensch is langzaamaan verautomatiseerd en ingedeeld in verschil lende vakjes. Er'mag geen enkel terreinzijn, waarop onze katholieke levensovertuiging niet moet doordringen. De kerk zelf schenkt alle aandacht aan de jeugd en daardoor tracht zij te berei ken via de jeugd de katholieke gedach te in de maatschappij te herstellen. Daar aan hebben allen hun aandeel bij te bren gen en de junioren, die zoo groot in aantal zijn, hebben hierin eveneens een taak; maar tevens en vooral hi leiders. Spr. geeft hierna nog eens de richtlijnen, volgens welke de mannelijke jeugdbewe ging in ons bisdom is ingericht en waarvan de Maria-Congregati» de grondslag is. Paarop bouwt de algemeen vormende jeugdbeweging verder, dat zijn de takken van jeugdwerk, die voor de jongens iets probeeren tt doen voor hun vorming. Na het schematisch overzicht dezer jeugdbeweging, herinnert spr. eraan hoe de Pausen al tientallen jaren hebben ge roepen om herstel, herstel in Christus. Paus Pius XI heeft di+ gegoten in den vorm van Kath. Actie. Een andere taak is die ten opzichte van de jongens zelf. Men moe4- niet meenen zijn plicht gedaan te hebben als men alles ge daan heeft om de sport als sport te doen slagen. Men moet de zaak veel breeder bekijken en op hooger plan stellen. Men moet de jongens meer katholiek vormen en de juniorenleiders vooral hebben tal rijke gelegenheden om zulks te doen. Spr. weidt hierna verder uit over de wijze, waarop de juniorenleider moet we ten om te gaan met zijn jongens en hoe hij ze in zijn macht kan krijgen, zoodat hij him vertrouwen kan verwerven, en zij te gen hem gaan opzien. Maar daartoe is noo- dig en spr. komt dan weer tot zijn uit gangspunt -daarvoor is noodig, dat de leiders eerst hun eig'e leven katholiek beleven. Op deze causerie volgd* een geanimeer de gedachten wisseling, waarbij vooral gewezen werd op de houding, welke in sommige plaatsen de K. J. C.-leiders aan nemen, die niet van sport houdend de ju nioren aan de sportbeweging onttrekken om ze voor een ander deul der K. J. C. te Rector Beune wees er naar aanleiding hiervan op, dat er inderdaad niet altijd en door iedereen gehandeld wordt als wel gewenscht is, doch daarom is een gedach ten wisselins als deze tuist noodig en nut tig, om daarna te trachten de bestaande moeilijkheden te overwinnen. Met een dankwoord van den heer Schrama werd de bijeenkomst hierna ge sloten. DE MIDDAGBIJEENKOMST. Precies half twee sprak de voorzitter, de heer A. L. Schrama het welkomstwoord waarin hij allen een welkom toeriep en zijn blijdschap uitsprak over de groote op komst. De zaal - was geheel gevuld tot in de uiterste hoeken. Spr. noemde deze groo te opkomst een verheugend verschijnsel. Na verder nog een speciaal woord gericht te hebben tot den geestelijk adviseur, rec tor L. Beune en den sprekers van dezen middag, gaf de voorzitter dadelijk het woord aan den eersten spreker, den heer H. A. H. Putter, voorzitter van den D. H. V. B., die sprak over het onderwerp. „Ontwikkeling, groei en huidige stand der R. K. Sportbeweging in Nederland." Spreker begon zijn rede met te zeggen, dat hij het begin-stadium van de voetbal sport nog heeft meegemaakt, den tijd, dat men voor een kwartje een interlandwed strijd kon zien. Verder, dat er wedstrijden gespeeld werden zonder scheidsrechter. Nadien is er echter veel veranderd. Nadat spr., de vraag behandeld had: wat is sport, kwam hij op het voetbalspel terug van 20 jaar geleden. In dien tij*, kwam men tot het inzicht, dat er veel, onnoemlijk veel af hing van de sport ook van katholiek stand punt bekeken. Men moest dus komen tot een R. K. Sportbeweging In die dagen kwam ook de combinatie van R. K. sport verenigingen tot stand. De andere bisdom men gaven hier het goede voorbeeld. De knoop werd toen doorgehakt en men be sloot zich aan te sluiten bij het bisdom Utrecht. In 1919 werd toen opgericht de D. H. V. B. Al de moeilijkheden te schet sen, die hebben bestaan en alle tegenwer king, ook van katholieke zijde, naar voren te brengen," zou ondoenlijk zijn. Maar er waren menschen, jonge men sehen die trots alles doorzetten. Deze jonge krachten zitten ook thans nog'in de diverse besturen. Spr, gaf in overweging om toch vooral ook jonge krachten in een vereeniging te nemen en hen na verloop van eenige jaren weer aan den dijk te zetten. Na de oprichting van den D. H. V. B. was de geest, die tegen het R. K. voetbal heerschte, nog niet je ware Maar door het doorzettingsvermogen kreeg men ten laat ste toch een anderen kijk op het R. K. voetbal. De R. K. Sportbeweging heeft tot nu toe haar taak tamelijk goed volbracht. In de jaren, die toen volgden is de D. H. V. B. toegetreden tot de landelijke federa tie." Maar ook de L. F. stond op den rand van een financiëele debacle. De D. H. V. B. heeft toen met eenige duizenden guldens steun verleend aan de L. F. Ook toen wil den verschillende vereenisingen verkeerd. De federatie heeft het echter aangedurfd om haar gelederen te zuiveren van derge lijke elementen om zoo te komen tot een krachtigen kern. 15 Juli 1933 spraken de Nederlandsche Bisschoppen in hun mandement tot de lei ders van de vereenigingen, de geestelijke leiders e. a. om toch aan te sturen op een R. K. Sportbeweging en hun niet te laten gaan naar de neutrale vereenigingen. Het is een verheugend feit, dat de geestelijk heid ons begrijpt, begrijpt wat R. K. Sport is voor een R. K. jongeman. Komende tot het vraagstuk der jeugdi ge werkloozen, dringt spr. er op aan, dat de vereenigingen zich toch hun lot aan trekken. Er verkeert zoo vaak bitterheid in hun hart. Laat hen ook voetballen, geef hun desnoods een paar schoenen. Het gaat ook om hun toekomst. Het ledental na het Bisschoppelijk ver maan groeide tot bijna 50.000. We staan, gaat spr. verder, in een tijd van commu nisme en nationaal-socialisme. Kijkt naar Spanje, Mexico, Frankrijk, Duitschland enz We staan hier dan met een groep jonge menschen 50.000 in getal, die nog ge vormd moeten worden. Honderden komen te kort aan hun geestelijke ontwikkeling. Men voelt toch aan, dat deze jongens op alle manieren geholpen moeten worden. Spr. citeert een door rector v. d. Lugt te Rotterdam gehouden rede, waarin de woor den voorkomen: vangt de jongens op in het R. K. jeugdwerk, het gaat om de toe komst. Men spreekt overal van eenheids front. Ook wij als katholieke en als jeugd organisatie moeten pal staan. Wij moe ten onze katholieke beginselen ook naar buiten uit durven dragen. De leiders moeten inzien dat het spel samen moet gaan met de andere R. K. jeugd organisaties. De geestelijkheid van K. J. C. en Kruisvaart moet weten, dat zij him' jongens gerust over kunnen dragen aan de leiders van een R. K. voetbalclub. Samen werken en elkaar begrijpen. Een eenheidsfront van geest moeten wij krijgen. Steeds het groote doel voor oogen houden van een R. K. sport en R. K. Jeugd. Spr. besloot zijn indrukwekkend betoog met de wenschen, dat de D. H. V. B. moge groeien en bloeien (applaus). De tweede sprekei van dezen middag was Dr. Zeyerveld, die sprak over het onder werp: „Medische Sportkeuring en Sportongevallen". 9 Sportbeoefening, aldus ving spr. zijn be toog aan, heeft veel te maken met gezond heid. Sport kan nuttig, onverschillig of na- deelig zijn voor de gezondheid. Sport ech ter is een zeer rekbaar begrip. Men kan bokssport stellen tegen hengelsport. Een wielrenner, die 50 K.M. per uur rijdt, tegen een bridgespeler, die soms zeven uur ach ter elkaar op zijn stoel zit. Verschillende gestelsomstandigheden vallen onder dit onderwerp. De echte ontwikkeling van de sport is de beoefening in de vrije lucht. Een ieder kent het aangename gevoel na een volbrachte wandeling De mensch is echter niet alleen lichaam, maai daarboven staat de geest. Daarom moeten wij deze beide te zamen nemen. Spr maakt di+ door een nadere uiteenzetting duidelijk. Sport, en spel, gaat spr. verder kunnen van veel in vloed zijn op de karaktervorming Bij ver standige training wordt het lichaam niet te veel vermoeid en krijgt de geest ook een kans. De goede invloed, dien de sport uit oefent, is het daiend verbruik van alcohol. Nicotine is echter nog veel gevaarlijker dan alcohol. Overdrevenheid in de sport leidt tot verschillende kwade neigingen en ver- cwazingen. Dit alles moeten de R K. sport leiders zich terdege realiseeren. De jeugd beoefent de sport, maar dit mag geen over drijving worden. Te veel sport is niet goed voor de geestelijke vorming. Met eenige voorbeelden o.a. uit een rede van pater de Bruyn. maakt spr dit duidelijk aan de aanwezigen. Voor te zwaren arbeid voor jeugdige personen zijn wij wettelijk gevrijwaard maar de wedstrijdsport wordt opge dreven tot een ongekende hoogte. Te veel wordt er dikwijls verlangd van personen, die zware sportwedstrijden houden. Spr. behandelde daarna het onderwerp: verkort de sportbeweging de levensduur of brengt de sport levensgevaar mee? Op zeer heldere wijze weiden eenige voorbeel den uit de praktijk naar voren gebracht o.a. het behandelen van verwondingen van inwendigen en uitwendigen aard zware en lichte ongevallen. Verder het nut, dat een verbandkist geven kan. de goede hulp, liefst van een E.H.B.O.-er enz. enz. Van het pu bliek heeft men in deze niet veel te ver wachten Dit is steeds tegenstrijdig. De eene helft heeft medelijden met den speler, terwijl de andere brult, dat hij het veld uit moet en de wedstrijd verder moet gaan. Wie is geschikt voor sport en sportbewe ging, was het volgende onderwerp, dat op uitvoerige wijze behandeld werd. De medi sche sportkeuring is hier de aangewezen weg. Dit is geen modegril, maar heel hard noodig. Het keuren van 'n sportsman heeft groote waarde, Na ook dit nader omschre ven te hebben, Desloot spr. zijn betoog met een aansporing, dat een ieder moet streven, naar een goede sport en een geestelijke gezondheid. Laat de leiding krachtig zijn, coupeer uitwassen onverbiddelijk, dan zal de R K. Sportbeweging een groote toe komst tegemoet gaan Na een korte pauze kwam de derde spre ker op den katheder. Deze spreker was de heer F. J. v. Veen, die het onderwerp ge kozen had „Wedstrijdleiding ten opzichte van vereenigingsleiding". De heer v. Veen, die een leidende func tie in de scheidsrechterswereld vervult, gaf op klare wijze doorspekt met eenige voor beelden uit zijn scheidsrechtersloopbaan, een denkbeeld van het leven van een scheidsrechter. Spr. ving aan met te wijzen op het feit, dat het spel vroeger gespeeld werd om het spel en hoofdzakelijk voor plezier. Later, leen de massa-deelname kwam, en de ver eenigingen als paddestoelen uit den grond rezen, gingen de spelers eischen stellen, maar de spelregels kenden zij niet en daar uit stonden de excessen. De oorzaak van deze excessen, aldus spr., moeten gezocht worden bij de leiders en besturen, al klinkt cit misschien hard. En dan het feit, dat men geen nederlaag verdragen kan, ver heerlijking van spelers, clubchauvinisme, publiek, dat als wilden te keer gaat, dat zijn alle fouten, grove fouten in de sport. In die eerste dagen van de voetbalsport 'werd er geheel zonder scheidsrechter ge speeld. Men zag echter in, dat zulks niet je ware was, daarom zocht men naar iemand, die de geschillen, welke in het veld ont stonden, kon oplossen De scheidsrechter was er en daarmee de excessen. De meeste spelers beschouwen een scheidsrechter als iemand die tweemaal driekwartier de lakens komt uitdeelen en de spelers dril len. De scheidsrechter echter is absoluut geen verantwoording schuldig aan de 22 spelers of het bestuur maar aan den bond, dieden wedstrijd uitschreef. Het is de plicht van een bestuur om een scheids rechter als een gast te behandelen. Maar het is tegenwoordig dikwijls zoo, dat als een club een nederlaag heeft geleden, de scheidsrechter de schuld krijgt. Bovendien speelde de tegenpartij te ruw, was de grens rechter partijdig en hev publiek te wild. Deze excessen ontstaan in hoofdzaak door het clubchauvinisme. Men vergeet haast al tijd de tegenpartij geluk te wenschen met een 'behaalde overwinning, eerste teeken Van onsportiviteit. Dat is hetgeen club- leiders moeten voorkomen. Laat men toch begrijpen, dat als clubleiders het gezag van een scheids rechter ondermijnen, hun eigen gezag ondermijnen. De onkundige leiding van een leider kan soms alles kapot slaan, wat de ouders hun kinderen geleerd hebben. En dan de verheerlijking van spelers! Sportverdwazing! Een held van één dag op een hoog voetstuk geplaatst om des te dieper te vallen. Hoe wordt de eerlijkheid toch soms in een hoek getrapt! Wat heeft een speler dan wel voor zijn sport over? Vroeger alles, thans niets. Als er gezegd wordt: het rooken nalaten, dan zegt zulk een speler „Na de Hoogmis 's Zon- oags rook ik niet meer voor den wedstrijd". Rook en paf dan desnoods nog tien sigaret ten, roept spr. uit, het helpt dan toch niet meer. Men wil wel de sport beleven, maar zich niets" ontzeggen. Ook hief rust een groote-taak op de. schouders der clubleiders. Zij" alsmede de aanvoerders, moeten een geestelijk ovefwicht uitoefenen, op de spe- Iers.'En dan moeten allen, die niets in een kleedkamer te maken hebben, er uit ver wijderd worden. Er moet in een vereeni- ging zitten een krachtfiguur, iemand die het beste met zjjn jongens voor heeft, en iemand, aan wien de jongens hun vertrou wen schenken. Leiders, Uw leden moet be- heersching in het spel geleerd worden. Ten slotte, zeide spr., moet een leider zijn een Katholiek leider, die leiding weet te geven aan Katholieke sportjongens, niet voor zich zelve, maar voor hoogere idealen, i, Applaus). Als laatste spreker van dezen middag trad op de voorzitter, de heer A. H. Schra ma, die, we mogen het geen rede noemen, eenige nuttige wenken gaf in het belang der vereenigingen vooral op finantieel gebied en aan de diverse penningmeesters in over weging gaf zich persoonlijk tot hem te wenden. Spr zal dan alle denkbare inlich tingen verschaffen. Slotwoord rector L. Beune. De districtsadviseur wilde niet nalaten aan het einde van dezen leerzamen middag nog een klein woordje te spreken. Aller eerst dan een woord van dank aan het districtbestuur voor het organiseeren van^ dezen dag. Dankbaar was hij verder den sprekers voor hun prachtige voordrachten, die op een hoog plan stonden en geheel ge bouwd waren op de Katholieke levensbe schouwing. We nemen in onzen tijd geen genoe- gelie. De sport moeten .wij zien niet dringen in de kern der kwesties. Het interessante van dezen tijd, maar ook de dwalingen, drijven dikwijls naar N.S.B. of. Communisme, die geboren zijn uit ontevredenheid met de toestan den. Men wil het leven genieten zooals het gezien wordt. Wanneer ooit een groep van het volk moet weten waar het moet staan, dan zijn wij, Katholie ken, dit, voorgelicht door het H. Evan gelie. De sport moet enwij zien niet terwille van de sport alleen, maar ge zien in het licht van een hooger ideaal. We zien de kern veel beter dan eenige jaren geleden. Dan 'de consequentie aan vaard en voortgestuwd naar dat ideaal. Mogen deze woorden van vandaag door dringen en blijven doordringen. Zorgen wij er voor, dat wij ze beleven, zorgen wij er voor, dat wij een eenheidsfront stichten, iormeeren en blijven behouden. We moeten daartoe eendrachtig samenwerken om de geheele samenleving te saneeren en uit onze jongens te maken betere Katholieken Helpt mee in eensgezindheid en laat dat ons ideaal zijn. De vergadering werd daarna, met woor den van dank voor de opkomst, en met den Chr. groet door den voorzitter gesloten. Moge deze dag zijn vruchten afwerper voor de R. K. sport. Het is noodig voor dc toekomst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5