Ter Kerke Predicatie van prol. Obbink DONDERDAG 7 JANUARI 1937 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 3 ren, kolonel in het voormalig lijfgarde Grodno huzaren-regiment in het Keizerlijk Russische Leger, wonende te Reckenwal- de, Kreis Bomst. Hiervan is deze akte opgemaakt, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen. Deze huwelijksacte, welke volgens wet telijk voorschrift intweevoud is opgemaakt en door ieder tweemaal geteekend moet worden, werd allereerst onderteekend door den Bruidegom, vervolgens door de Bruid, daarna door Prinses Armgard als moeder van den Bruidegom, vervolgens H. M. de Koningin als moeder van de Bruid, dan door de getuigen en ten slotte door den Burgemeester. Na de onderteekening overhandigde de burgemeester den Bruidegom het trouw boekje en aan den d.d. grootmeester van de Prinses een extract uit de huwelijksacte den zoogenaamden kerkbrief welke baron Rengers in de kerk aan prof. Ob bink ter hand heeft gesteld. Het trouwboekje is, wat den inhoud be treft, gelijk aan het boekje, wat aan iede- ren bruidegom na de voltrekking van zijn huwelijk wordt uitgereikt. Men heeft al leen door een andere indeeling van de twee eerste bladzijden het mogelijk gemaakt, dat de namen van Bruid en Bruidegom voluit geschreven konden worder! Door de gang van het stadhuis begaf de stoet zich na afloop der plechtigheid in de trouwkamer weer naar de vestibule. Een breede Perzische looper was uitgelegd. De deuren van een der wachtkamers waren verwijderd en in de nis in deze kamer was een schouw geplaatst en een vuur aange maakt. Een prachtig Perzisch kleed, waar in- jachttafereelen verwerkt, bedekte de hall van het stadhuis, welke naar men weet de gang in twee gelijke deelen scheidt en door de koepel van Daniël Max-eau over- **\velfd wordt. Het is tien minuten voor twaalf als de bodes de deuren van de trouwzaal openen, Prins Bernhards gelaat staat strak en ern stig en ook Prinses Juliana, schijnt onder den indruk van de plechtigheid ten stad- huize, welke thans ten einde is. De huwelijksacte werd door Prinses Juliana en Prins Bernhard geteekend met de gouden veder, het geschenk van de Haagsche burgerij, waarmede het paar ook de Acte van Ondertrouw op 19 December j.l. heeft geteekend. De familieleden en de getuigen van Bruid en Bruidegom teekenden met zilve ren vulpenhouders. Bij het verlaten van de tx-ouwzaal liepen H. M. de Koningin en Prinses Armgard, achter het jonge paar. Op de gang hielp de kamerbewaarder van den bux-gemeester H. M. bij het aan trekken van haar mantel. In de vestibule nam de stoet dezelfde formatie aan als bij het binnenkomen. BIJ DE KERK. Rondom de kerk, waar slechts weinig publiek was toegelaten, hadden tal van belangstellenden zich een plaatsje ver schaft in de omlxggende woningen. Het wachten voor hen duurde hier wellicht minder lang dan op andere plaatsen langs den weg, aangezien telkens opnieuw een schitterend schouwspel zich aan hun oogen vertoonde. Het wachten voor het publiek werd ook hier gekox-t door de vaderlandsche liede ren, die van de toren klonen en welke de kapel deed hooren. Tegen 12 uur arriveer de de Gouden' Koets bij de kerk. Comman do's klonken, de vaandels negen, en onder het spelen het Wilhelmus verliet het jonge paar de koets, waai-bij de blauwe huzaren een carré vurmden. Hartelijk toegejuicht door het publiek betrad het paar de kerk, even later ge volgd door Koningin Wilhelmina en Prin ses Armgard. Aan de deur van de kerk werd het Prin selijk- Paar ontvangen door een opper kamerheer en een kamerheer en naar de consistoriekamer geleid, gevolgd door II.M de Koningin en de gasten van den stoet, Tevens was bij de deur der kerk ter be- gx-oeting aanwezig een commissie uit den Kerkeraad der Nedex'landsch Hervormde Gemeente te 's Gravenhage, bestaande uit de heeren dr. L. D. Poot (voorzitter van dien raad), ds. J. Ravesloot (scriba), mr. J. AE. A. Lisman, kerkvoogd, L. SJlagtex', ouderling en jhr. mr. J. M. M. van Asch van Wijck, advocaat-diaken. De begeleidende cavalerie-oficieren en de escorteerende officieren zoomede de chef van Jiet miltaire huis, de gouverneur der Residentie en de overige officieren van het Militaire Huis stegen af en begaven zich naar de voor hen bestemde plaatsen in de kerk. Inmiddels hadden ook de overige gasten, die niet in het stadhuis aanwezig waren, hun plaatsen in het kerkgebouw ingeno men. De Groote Kerk was voor deze bijzon dere gelegenheid niet speciaal versierd. Er was slechts weinig aan haar gewoon aspect veranderd. Alleen waren uit het middenvak alle banken verwijderd, waar voor losse stoelen in de plaats waren ge- kpmen. De vloer was bedekt met een wijnrood tapijt. Voorts was er voor den preekstoel een knielbank geplaatst, welke eveneens dienst had gedaan bij de inzege ning van het huwelijk van H.M. de Ko ningin met wijlen Prins Hendrik, evenals het tapijt, dat onder deze knielbank lang. welke een geschenk waren van de ver- eeniging „Arbeid Adelt". De preekstoel was met witte lelies en groen op sobere doch smaakvolle wijze versierd. Recht tegenover den kansel wa ren de zetels geplaatst, bestemd voor het Prinselijk Paar. Op de rugleuning waren de wapens van Lippe en Nederland aan gebracht. Voor den kansel was een kathe der vanwaar de voorgangers den dienst leidden. Op deze katheder lagen in een bakje de beide tingen van Prinses Juliana en Prxns Bernhard. Ter weerszijden van de zetels voor het bxuidspaar waren twee tabouretten ge plaatst voor de vier bruidskinderen. De aankomst van den bruidsstoet onge veer 10 min. over twaalven, werd aange kondigd door het koor van Lohengrin, door orgel ingezet. Alle aanwezigen ston den op terwijl de bruidsjonkers en bruids meisjes statig binnenschreden. De meeste bx'uidsjonkers waren in jacquet, maar vex-schillende droegen ook ambtsge waad of uniform, o.a was Graaf Ahlefeld in het Zweedsche uniform. Prins Win- dischgraetz in Hongaarsch uniform en com mandant de Souzy in zijn Fransche uniform. Jhr. Roëll, de secx-etaris van den Prins, droeg het uniform van den luitenant der blauwe huzaren. BINNENKOMST VAN DEN BRUIDS STOET Twaalf paren bruidsjonkers en bruids meisjes gingen aan het bruidspaar vooraf, de vier bruidskinderen volgden. Daarna traden twee aan twee binnen: HM. de Koningin met Prins Aschwin aan haar linkerzijde; H.D.H. Prinses Bernard van Lippe Biesterfeld met Hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg: Hertogin Adolf Friedrich van Mecklenburg met Prins Julius zur Lippe; Prinses Julius zur Lippe met graaf Ra be OeynhausenSier- storpff; jonkvrouwe L. P. van de Poll met jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, me vrouw Beelaerts van Blokland met prof. Huizinga, en gravin von Oeynhausen Sierstorpff met kolonel von Pantschulit- zew. Vervolgens kwam het bruidspaar, de vier bruidskinderen droegen den sleep van het toilet der Prinses Het maakte den in- dx-uk, dat zoowel de Prinses en de Prins iets bleeker zagen dan gewoonlijk. Na het bruidspaar kwam H.M. de Ko ningin en de overige deelnemex-s aan den bruidsstoet. DE AANWEZIGEN IN DE KERK Onmiddellijk achter het bruidspaar be vonden zich de zetels voor de Koningin, Prinses Douairière Bernhard van Lippe Biesterfeld, Prins Aschwin en de overige vorstelijke gasten. Deze namen, gezien van uit den preekstoel in deze volgox-de plaats: achter de bruid had H.M. de Koningin plaats genomen, achter den bruidegom Prinses Bernhard van LippeBiesterfeld, aan de zijde van de Koningin was Z.D.H. Prins Aschwin gezeten, naast dezen de vorsten van Lippe en voorts de vorst van WaldeckPyrmont, Prinses Carola van Lippe, de groothertog van Mecklenburg, de vorsten van rbachSchönberg, de erf- groothertog van Mecklenburg, Prinses Ali ce van Groot-Britaannië en de vorst van Bentheim-Steinfurt. Aan de zijde van Prinses Bernhard wax-en achtereenvolgens gezeten hertog Adolf van Mecklenburg, groothertogin Douairière van Oldenburg, de vorst van Lippe, Prinses Douiarière van Saksen-Meiningen, Prinses Julius van Lip pe Hertoging Adolf Friedrich van Mec klenburg, de erfgroothertog van Olden burg, de Groothertogin van Mecklenburg en de Hertog van Kent. Op een tweede rij zaten van links naar rechts Prins Ernst August van Lippe, mevi-ouw Beelaex-ts van Blokland^ kolonel von Pantschulitzew, Lady May Henry Abel Smith, graaf von der Goltz, Prinses Julius van Lippe, graaf van Athlone, de vorstin van Bentheim- Steinfurt, de erfgroothertog van Oldenburg, graaf Rabe Oeynhausen-Sierstorpff, gra vin von der Goltz, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, gravin Rabe Oeynhausen- Sierstorpff, majoor Henry Abel Smith, jonkvrouwe van de' Poll en prof. Huizinga Aan weerszijden van den preekstoel wa ren de plaatsen voor de bruidsmeisjes en bruidsjonkei's. Daarachter was een groote groep van speciale gasten uitgenoodigd vanwege de Prinses en den Prins, onder welken een groot aantal tijdgenooten en jjtudiegenooten van de Prinses. Op de rij achter die, bestemd voor de vorstelijke ge- noodigden waren een aantal speciale gas ten van de Koningin gezeten. Daarachter zaten de grootmeesteres van H.M. de Koningin en de dames du Palais. De hofbank daarachter bood plaats aan de grootofficieren van het Huis der Koningin. Aan weerszijden van genoemde pex-sonen hadden groote gi'oepen dames en heeren van de hofhouding plaats genomen. Een zeer fleurige groep werd verder gevormd door alle actieve vlagoficieren en opperof- ficieren, waarbij tevens gezeten waren de leden der ridderlijke orden, het Duitsche Huis Ballije van Utrecht, de Joannitei's en de Malthesers in hun veelkleurige unifor men. Aan de zijde van den weg, dien de bruidsstoet van de consistorie-kamer naar de plaats der huwelijksvoltx-ekking volgde, werdj, een andere groep, die zeer de aan dacht trok, gevormd door de Indische vor sten en ook bevonden zich aan deze zijde de ministers, leden van het Kabinet, en de Ministers van Staat met hun echtgenooten en de voorzitters der hooge colleges van Staat. Dit gedeelte van de kerk en het daaraan gx-enzende gedeelte bevatte ook de plaatsen voor de leden van de beide Kamers der Staten-Generaal en van de ove rige hooge colleges van Staat. Ook waren hier de plaatsen voor de Com missarissen der Koningin, het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, den Burgemeester der Residentie die intusschen in verband met zyn gezond heidstoestand den kex-kdienst niet bijwoon de met de wethouders en den gemeente secretaris met hun dames, de bui'gemees- ers van Amsterdam, Rotterdam, Delft, Baarn, Soest, Apeldoorn en alle burge meesters van de Provinciale hoofdsteden; tal van andere civiele autoriteiten hadden hier eveneens hun plaatsen, evenals een groot aantal kerkelijke autoriteiten van verschillende gezindten. Een andere groep werd gevormd door de raadsheeren van den Hoogen Raad. In hun nabijheid waren ook gezeten de secx-etaris- sen-generaal en de directeuren-generaal der verschillende Departementen \fen Al gemeen Bestuur; duidelijk kenbaar was de groep der diplomaten, bestaande uit de hoofden van missiën met hun echtgenoo ten. In dit vak waren ook de rechters van het Permanente Hof van Internationale Justitie gezeten. De honneurs werden hier waargenomen door den chef van het Ka binet van den Minister van BuitenlanG- sche Zaken, jhr. mi\ G. C. J. van Reenen, bijgestaan door de gezantschap-attachés, de heeren dr. Boon en Crommelin. Verder waren in de kerk en op de ga lerij een zeer groot aantal mannelijke en vrouwelijke leden van het personeel van de Koninklijke Hofhouding aanwezig, naar wij vernamen een vierhonderdvijftigtal, waaronder de groene uniformen van de de boschwachters en jachtopzieners van het Loo duidelijk herkenbaar waren. O.m. was ook tegenwoordig het geheele gepension- neerde personeel van wijlen H.M. de Ko ningin-Moeder. Ook waren aanwezig ver tegenwoordigers van een aantal vereeni- gingen, waarvan de Prinses bescherm vrouwe is, zoomede het geheele dagelijk- sche bestuur van het Roode Kruis. De gasten, die niet in den stoet naar het raadhui aanwezig waren, werden in de kerk onder oppertoezicht van den op- perceremonie-meestar, door den eersten kamerheer-ceremoniemeester, bijgestaan door kamerheeren ontvangen en naar hun plaatsen geleid. Op een der galerijen was het zangkoor van Excelsior opgesteld. Op de galerij boven het orgel bevond zich een zangkoor van Sem Dresden. De tribune voor de pers boven de con sistoriekamer recht tegenover het bruids paar bood een uitnemend uitzicht over het centrale gedeelte der plechtigheid en te vens over de .geheele kerk. Alleen waren niet zichtbaar de onder deze tribune zich bevindende plaatsen, Ndie gereserveerd wa ren voor de officieren der cavalerie en verdere in den stoet mederijdende officie ren van het Militaire Huis der Koningin en de officieren, die bij het vertrek uit de kerk van het jonggehuwde paar den sabelboog zouden vormen. De Kerkdienst Na het votum, uitgesproken door den hofprediker, prof. dr. Obbink, klonk plech tig dé zang der gemeente door het kerkge bouw: „Dankt, dankt nu allen God Met blijde lofgezangen." Vervolgens ging de hofprediker voor in gebed en hield' daarna de volgende toe spraak: Een- onstuimige vreugde brak over ge heel Nederland los bij het vernemen van de zoo geheel onverwachte verloving on zer beminde Prinses Juliana. Dagenlang Wapperden de vlaggen huis qan huis van den Dollard tot de Schelde en tot de over- zeesche gewesten toe. En die vreugde laaide opnieuw op toen ons volk gelegenheid kreeg kennis te ma ken met Prins Bernhard van LippeBies terfeld, toen hij zich aan de zijde onzer Prinses op zoo ongedwongen wijze onder ons bewoog en aanstonds door zijn pei'soon en optreden aller harten won. Met onge temperde vreugde zijn de prinselijke ver loofden door het Nederlandsche volk ont vangen. Nu bleek weer eens hoe diep de liefde voor het Oranjehuis in de ziel van ons volk is geworteld; hoe onverwoestbaar de banden zijn die vorstenhuis en volk aan elkander verbinden. En nu staat Gij, Prins Bernhard en Prin ses Juliana, zoo pas in den echt verbon- .den,als man en vrouw in ons midden. Niet alleen de oogen van die hier verga derd zijn, maar de oogen van geheel Ne derland en van overze" en over het rond der aarde waar Nederlanders wonen, lich ten zich naar deze plaats en uit duizenden harten stijgen gebeden op naar den troon van God, dat Zijn liefde en zegen U gelei den mogen op al Uwe wegen. En in dit oogenblik gevoelen wij ook de geestelijke aanwezigheid van hen die ons reeds zijn voorgegaan en die wij thans zoo gaarne in ons midden hadden gezien. O, als al die menschen wier oogen op U zijn gericht in dit plechtig uur, het eens vermochten het levensgeluk dat zij u toe- wenschen, voor U tot werkelijkheid te ma ken. Uw beider leven zou één stralende vreugde zijn. vVant geheel Nederland heeft U lief en ziet op U met ontroex'de en eerbiedige dankbar rheid aan God, dat Hij het zoo heeft willen maken als het heden is: Gij beiden, leden van ons beminde Ko ningshuis, door den huwelijksband ver- eenigd. Maar de tallooze getuigen van dezen dag, door wier liefde Gij U omringd en gedragen weet, hebben het niet in de hand Uw huwelijks leven rijk en m^oi te maken. Van hen en hun /riendelijke gezind heid hangt Uw beider levensgeluk niet af, noch van de goede en har telijk gemeende wenschen waar mede zij U op Uw levensweg vex-ge- zellen, doch waarvan de vervulling niet in hunne hand ligt. Gij beiden weet dat ook zeer wel. Daarom is Uw eex-ste daad na Uw officieele echtelijke verbintenis, dat Gij hier temidden der Christelijke gemeente U komt stellen voor Gods aangezicht om Zijn zegen af te smeeken over den gesloten huwe lijksband. Ik vergeet dus niet, en weet mij daarmee in overeenstem ming met Uw gevoelen, dat deze plechtigheid een zuiver godsdien stig karakter draagt en een ker- .kelijke handeling is. Ik ga dan ook stilzwijgend voorbij allerr lei dat bij een gelegenheid als deze zou kun nen worden gezegd of misschien verwacht. Ik sta hier niet om bij de goede wenschen der duizenden nog mijn wenschen toe te voegen, maar ik ga uit van een woord Gods, dat geen wensch maar een belof- t e inhoudt, want Hij alleen kan beloven zonder falen. Ik bedoel het woord uit den 32sten Psalm, het laatst-5 gedeelte van het achtste vers: „Mijn oog zal op U zijn". En ik leg den nadruk hierop dat onder de duizenden wier oogen in dit oogenblik op U zijn gericht, er n is die meer kan dan toezien en wenschen uitspreken, Die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, Die ook een weg zal vinden waarlangs uw voet kan gaan. Hij belooft het: Mijn oog zal op U zijn. Dat is een woord vol troost en kracht voor U beiden, nu Gij voortaan samen den levensweg zult gaan. Het zegt U dit: dat God U zal begeleiden op al Uw wegen, dat Hij U zal sterken in den levensstrijd, dat Hij U zorgend en bewarend zal omringen, dat Uw gebed niet tegen een gesloten he mel zal stuiten, maar dat Uw Vader in den Hemel Uw gebeden hoort en er op ant woordt. Ieder huis heeft zijn kruis, zegt een Ne- derlandsch spreekwoord, en ook Uw huis zal zijn kruis wel hebben. Maar of een kruis zwaar is of licht, of wij er onder be zwijken of het met vreugde dragen, hangt niet af van de zwaarte van hetjjkruis, maar van de kracht van dragen. En d e bron van alle ware levenskracht is een leven in Gods gemeenschap. Of ons leven rijk is of arm, hangt niet af van de veelheid van aardsche goederen noch van het getal der voor- en tegenspoe den die ons op onzen levensweg ontmoeten, maar van de vraag of wij ons leven met zijn blijde en smartelijke ervaringen mo gen zien in het licht der Eeuwigheid, dat is in het licht van Gods liefde. Of een huwelijk slaagt ot mislukt, hangt niet af van de vraag of de beide echtge nooten het altijd ei. i alles eens zijn het aan elkander aanpassen van twee karak- ters heeft zijn moeilijke zijden maar of zij samen kunnen knielen voor Gods troon met gebed en dankzegging en Qf hun liefde in Christus geheiligd is. Soms mislukt een huwelijk van twee goedwillende menschen, wanneer zij trach ten er buiten God om door eigen kracht en wijsheid iets van ie maken. Te mogen gelooven dat God, die twee le vens samenbracht, ook die beide levens samen leiden wil door Zijne liefde, dat Hij hun samen een levenstaak geeft en hun voor die levenstaak Zijn Goddelijke hulp toezegt, dat is het geheim van het waar achtig huwelijksgeluk. En waar elk huis het noodig heet te leven onder open hemel, zal Uw huis dat noodig hebben in dubbele mate: Uw hooge plaats te midden van het Nederlandsche volk, Uw meer dan gewone verantwoorde lijkheid tegenover elkander en tegenover ons vaderland ex: daarmee tegenover God stelt U tot plicht met groote wijsheid te wandelen in Uw persoonlijk en in Uw openbaar leven. Het Nederlandsche volk wil hoog tegen U opzien, met eerbiedige lief de, tegen U beiden, zooals wij het tot nu tce deden tegenover onze beminde Prin ses. Wij willen in U beiden zien ons voor beeld in trouw, in eenvoud, in plichtsbe trachting, in godsvertrouwen. Gij, Prinses Juliana, hebt reeds overvloe dig getoond en toonaet het onvervaard tot in uw Bruidsdagen toe, welk een hooge opvatting Gij hebt van Uw taak en ver antwoordelijkheid en hoe Gij medeleeft met de belangen en nooden van ons volk. Tot welk terrein van sociale en filantropischen arbeid Gij Uw belangstelling en xnvermoei de werkkracht uitstrekt en welke offers Gij U getroost om te helpen en te steunen waar dat noocvg is, behoef ik waarlijk niet te zeggen: het ligt voor aller oogen. En gij, Prins Bei-nhard, hebt van stonde aan dat - Gij Je Nederlandsche grens over- schreedt, opgeinerkt, hoe onze Prinses, thans Uwe Gemalin, door ons volk op de handen wordt gedragen niet alleen, maar o V hoe zij die haar toegebrachte vereering en liefde eerlijk heeft vex-diend r door hare persoonlijkheid n door hare vol komen toewijding -xan het welzijn van ons volk. Het moet voor u een heerlijke gedachte zijn, haar daarbij terzijde te staan om nu samen te doen wat zij tot nu toe alleen deed. En wij, die reeds hebben opgemerkt Uw vitaliteit, Uw breede belangstelling, Uw open oog, Uw blijmoedig hart, wij zijn overtuigd, dat Gij samen de schoone lijn zult doortrekken, die van grootmoeder over vader en moeder heen naar de dochter loopt.de lijn van werken der barmhartig heid en sociale zorg voor hen die lijden of in nood zijn. Er is voor U samen pisachtig werk te doen in Nederland, waarvoor het gansche volk U dankbaar zal zijn. En op dezen voor U en voor ons geliefde vaderland zoo gewichtigen dag, zegt God u toe, dat ook voor het volbrengen van deze taak Zijn oog op U zal zijn en dan houdt dat in, dat gij in uw hoogen staat veel Genade God's behoeft, maar ook dat die Genade Gods uw deel zal zijn. U gedragen te weten door de liefde en de gebeden van ons volk mogen reeds een lichtend spoor zijn op uw levensweg, maar de zekerheid, dat uw Vader in den hemel weet wat gij van noode hebt, zelfs eer gij Hem bidt en dat Hij in U ook ons volk wil zegenen zij U een sterkende gedachte. De duizenden getuigen van dit plechtig cogenblik gaan straks huns weegs en nemen de beste wenschen voor Uw welzijn mee in hun hart. Maar die eene Getuige die U belooft, dat Zijn, oog op U zal zijn, blijft bij U met Zijn Goddelijke hulp en liefde. Zooals een moeder haar kind voortdurend volgt met een oog vol waakzame liefde, zoo is Gods oog op U, nu en voortaan. Maar dan ook Uw oog op Hem. Om het van Hem te verwachten, zooals Zijn oog op U rust om te geven. Hij zij de derde, neen de eerste in Uw verbond. En Uw weg zal licht en vrede zijn. Hoogvereerde en geliefde Koningin. God geve U de genade lange jaren de blij de getuige te mogen zijn van het geluk Uwer kinderen, wandelend in den weg des Heeren, waarin Gij Uw dochter hebt op gevoed. En gij, Prinses Armgard, moeder van on zen Prins Bernhard, die Uw zoon afstaat aan een vreemd volk om onze Prinses ge lukkig te maken en zelf daarin gelukkig te zijn, houd U overtuigd, dat hij reeds nu de liefde van ons volk heeft gewonnen en dat Nederland hem met vreugde ontvangt als de gemaal onzer Prinses Juliana. Amen. Met diepe aandacht luisterde de Prinses na eerst in gebed verzon ken te zijn geweest, naar de toe spraak door den voorganger ge houden. Tegen het einde van de toespraak trokken de Prinses en de Prins hun handschoenen uit en nam een dei- bruidsmeisjes de bruidsbouquet af. Thans was het meest aangrij pende oogenblik van de plechtig heid aangebroken, de eigenlijke huwelijksinzegening door den oud- hofprediker, ds. Weiter, bij wien de Prinses ook haar belijdenis heeft gedaan. Een treffend beeld bood het bruidspaar op dit oogenblik: de Prins stram in de houding met de hand, die van zijn bruid stevig omknellend, terwijl de Prinses wier bruidstoilet haar een min of meer frêle aanzien gaf, half gebogen de hand van haar echtgenoot vast hield. Terwijl het bruidspaar zoo hand in hand stond, stelde ds. Weiter hun de vragen uit het huwelijks formulier, terwijl allen in de kerk zich van hun zetels verhieven. De inzegening Ds. Weiter, de oud-hofprediker, stond toen op en nam zijn plaats achter den ca- theder in. Hij sprak als volgt: „Moge ik U thans eerbiedig verzoeken, op te staan van uwe plaatsen, elkander de rechterhand te reiken, U ten volle te door dringen van de heiligheid en heerlijkheid van dit oogenblik en zoo staande, als voor Gods aangezicht, God, die U ziet en hoort, te antwoorden op de vragen, die ik U thans van Zijnentwege ga voorleggen. BERNHARD LEOPOLD FREDERIK EVERHARD COERT KAREL GODFRIED PIETER VAN LIPPE BIESTERFELD BE KENT GIJ VOOR GOD EN ALLEN DIE HIER ZIJN VERGADERD, DAT GIJ GE NOMEN HEBT EN NEEMT TOT UW WET TIGE VROUW HAAR WIER HAND IN DE UWE RUST, HAAR NIMMER TE ZULLEN VERLATEN, HAAR LIEF TL HEBBEN EN TE EEREN GELIJK EEN GETROUWE EN GODVREEZENDE MAN ZIJN WET TIGE VROUW SCHULDIG IS, DAT GIJ HEILIGLIJK MET HAAR LEVEN WILT NAAR UITWIJZEN VAN HET HEILIG EVANGELIE? WAT IS DAAROP UW ANTWOORD? Nadat Prins Bernhard deze vragen be vestigend had beantwoord, richtfè ds. Wei ter zich tot Px-inses Juliana en stelde haar de vragen in gelijken zin. Ook Px-inses Juliana antwoordde beves tigend. De grijzen predikant strekte toen zijn handen zegenend naar het jonge paar uit en sprak: „Mag ik U thans verzoeken, samen neder te knielen tot het ont zangen van den zegen des Heeren?" Prins Bernhax-d en Prinses Juliana kniel den op het kussen neer. waarop ds. Weiter hen als volgt toesprak: „DE VADER DER BARMHARTIGHEID DIE U TOT DEZEN HEILIGEN STAAT DES HUWELIJKS GEROEPEN HEEFT. VERBINDE U MET RECHTE LIEFDE EN TROUW EN GEVE U ZIJNEN ZEGEN. JA, DE HEER ZEGLNE U EN BEHOED DE U. DE HEER DOE ZIJN AANGEZICHT OVER U LICHTEN EN ZIJ U GENADIG. DE HEER VERHEFFE ZIJN AANGE ZICHT OVER U EN GEVE U VREDE. AMEN." Ds. Welter vex-zocht het paar zijn plaatsen weder in te nemen: „Mag ik U thans ver zoeken als koninklijk echtpaa Uwe plaatsen weder in te nemen?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 3