ZATERDAG 2 JANUARI 1937 No. 8612 DAGBLAD VOOR LEDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN NAAR EEN STERKERE LANDSVERDEDIGING 28ste Jaargang S)e Êeld6eh^0oii^<Mvt i)F ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: V oor Leideo 19 cent pex week J 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0J>0 Dit nummer bestaat uit vijf bladen, w.o, geïllustreerd Zondagsblad. Menschwaardige arbeiders en vakbonden Een medewerker van de „N. R. Crt." „uit liberale kring" zegt in een beschou wing over de drijfkracht van het libera lisme: „Laat deir arbeider in fabriek, op het schip of op het land gevoelen, dat hij als volwaardig mensch wordt be schouwd, dan kunt gij er van verze kerd zijn, meer naar de inspraken van zijn hart gehandeld te hebben, dan in dien men aan vakbondbestuurders me dezeggenschap in een bedrijfsraad toe- kent"t> Dat men den arbeider moet laten gevoe len, dat hij als volwaardig mensch wordt beschouwd dat hij m.a.w. inderdaad als volwaardig mensch wordt be^phouwd! iedereen zal 't daarmede eens zijn. Helaas, moet er nog te vaak geconsta teerd worden, dat zulks niet het geval is. De arbeider is volwaardig mensch en moet als zoodanig bejegend, gerespecteerd worden. Er moet niet alleen bestaan res- peet van den arbeider voor den patroon, maar ook respect van den patroon voor den arbeider inderdaad: respect, want ieder mensch heeft aanspraak op respect, zij 't dan ook in verscheiden vorm. Men moet den arbeidër als volwaardig mensch beschouwen, ook 't klinkt vreemd in zijn onvolmaaktheden! Wij bedoelen: zoo goed als de patroon bij zijns gelijken onvolmaaktheden verdraagt en vergeeft, zoo goed als hij voor zichzelf verlangt, dat zijn arbeiders hem 'ns „een kwaden zin" vergeven, zoo moet hij ook bij zijn arbeiders niet struikelen over elke onvolmaaktheid, over elke spontane uiting van slecht humeur. Is de patroon zelf iede- ren dag even goed gehumeurd? Welnu, ook de arbeider kan niet altijd hoewel hij er zich voor moet inspannen bij het bin nentreden van fabriek of werkplaats huise lijke zorgen van ziekte of andere narig heid van zich af schudden. Wij willen zeggen, dat wij 't, vanzelf sprekend, volkomen eens zijn met den li beralen inzender in de „N. R. Crt.", dat men den arbeider als volwaardig mensch moet beschouwen, moet bejegenen. Maar wij zijn niet met hem eens, als hij beweert, dat daarom de vakbondbestuur ders moeten worden uitgeschakeld. Wij ko men juist tot een tegenovergestelde con clusie! 't Is noodig, dat de vakbonden er zijn o.m. om patroons, die niet den ar beider als volwaardig mensch bejegenen, te dringen en te dwingen, zich anders en beter te gedragen. Wij begrijpen niet, dat er iemand is, die 'twerkelijk goed meent met de rechten van de arbeiders niet „hooge" lieden met een afdalende goedgunstige welwillend heid die ontkennen kan, dat de vakbon den noodig zijp. Hij zal deze misschien een kwaad noemen, maar dan als hij eerlijk wil zijn een noodzakelijk kwaad! Als er een tijd zou aanbreken, dat er geen vakbonden meer noodig zijn dan zou dit een gezegende tijd zijn! Maar die tijd zou er misschien alleen kunnen zijn, als wij allen echte Christelijke menschen zouden zijn! BENOEMING PROFESSOR PHILOSOPHICUM. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem, heeft den weleerw. zeergel. heer J. L. Bouman, Oeconoom van het Seminarie Ha- geveld te Heemsteoe, benoemd tot Profes sor op het Philosophicum te Warmond als op\olger van Prof Dr. N. Steur. De zeereerw. heer Bouman is geboren in IS03, priester gewijd in 1927 en sedert 1934 leeraar op het Semi narie Hageveld. Duitsch vlag-incident bij voetbalwedstrijd Een puur verzinsel Naar aanleiding van beschouwingen en berichten welke zoowel in de Nederland- sche als in de Duitsche pers verschenen zijn in verband met een z.g. „vlag-inci dent" bij den voetbalwedstrijd Den Haag Lippe, schrijft de voor dezen wedstrijd verantwoordelijke instantie van het A. N. P.: De opgeblazen voorstelling van het voor gevallene van Duitsche zijde maakt het noodig het verhaal tot zijn juiste afmetin gen terug te brengen, te eerder omdat n a de zeer aangename verstandhouding met de Duitsche ploeg ook n a den wedstrijd, waarbij van eenige geraaktheid niets ge bleken is, dit persbericht niet anders dan verwondering kan wekken. Ziehier dan de nuchtere feiten. Op het terrein gekomen wees een van de Duitsche leiders den Haagschen leider er op, dat de vier op de tribune geheschen Duitsche vlaggen alle vervallen vlaggen waren, dat in-de plaats van deze de ha- kenkruisvlag ware te hijschen en dat voor het geval deze niet voorhanden mocht zijn, er reeds een gehaald werd bij de Duitsche legatie, waarvan een vertegenwoordiger mede aanwezig was. De vlaggen werden geheschen. De Haagsche leider betuigde zijn spijt over het misverstand, deed de vroegere Duitsche vlaggen strijken en de haken- kruisvlag hijschen. Dat daarbij een deel van het publiek zou hebben gejoeld en een ander deel gejuicht, is niet waar: er is noch gejoeld noch ge juicht, het geval ging blijkbaar onopge merkt aan het publiek voorbij. De muziek werd afgelast. Nu de kwestie van de volksliederen. Het comité had een gelegenheidsmuziekje ter opluistering van den wedstrijd beschikbaar gesteld. Toen aan den leider opgedragen werd bij het in het veld korden van de Duit- schers het Duitschland-lied te spelen en daarna bij het opkomen van het Haag sche elftal het Wilhelmus, antwoordde hij, dat het troepje het Duitschland-lied niet kon spelen, omdat het uitsluitend het Lip pe-lied had ingestudeerd. De Haagsche lei der deelde dat mede aan de Duitsche lei ders, onder uitdrukkelijke mededeeling, dat zoo zy niet wenschten, dat het Lippe-lied gespeeld werd, ook het Nederlandsche volkslied niet zou worden gespeeld. Dit laatste is dus geenszins eer eisch van Duit sche zijde geweest. De Duitschers wensch ten het Lippe-lied niet, waarop alle mu ziek werd afgelast. Een puur of onpuur verzinsel. Dat, gelijk het D. N. B. gelieft te berich ten, de Duitschers het Lippe-Detmold-lied verontwaardigd afgewezen zouden hebben, omdat dit een spotlied zou' zijn en zij zich daardoor niet wilden laten hoonen, is puur verzinsel. Toen den avond vóór den wedstrijd een deel van de Duitsche ploeg hotel Central bezocht en de kapel het Lippe-lied speelde, hebben Duitsche heeren zich van hun zetels verheven en het lied meegezongen. Hetzelfde hebben zij gedaan aan den maal tijd n a den wedstrijd, toen de kapel na het Duitschlandlied het Lippelied speelde. Uit dit eerbetoon hunnerzijds blijkt, dat zij het Lippe-lied als een volks lied beschouwen en niet als een spotlied. Daarom doet het wel zeer onaangenaam aan dat achteraf misbaar gemaakt wordt over iets wat de Duitsche heeren hier blijk baar zeer normaal vonden. Toegegeven de fout, dat verkeerde Duit sche vlaggen geheschen zijn, toegegeven, dat het comité bij den wedstrijd had moe ten zorgen voor een muziekje, dat het Duitschland-lied kon spelen, dan mag toch vastgesteld, dat onze Duitsche gasten met de naar aanleiding van die tekortkomingen genomen maatregelen volkomen genoegen genomen hebben en dat bij hen deswege geenerlei wrok zat, getuige hun vriende lijke toespraken bij den maaltijd en hun uitnoodiging om een tegenbezoek te bren gen. Ook het afscheid aan het station was zeer hartelijk, zoodat het ons eenvoudig onbegrijpelijk is hoe de Duitsche bezoe kers nu hun terugkomst in hun vaderland aanleiding hebben kunnen geven tot de onjuiste en overdreven Voorsteling van het D N. B. De op deze voorsteling gebaseerde com mentaren in de Duitsche pers de Deut sche Allgemeine Zeitung brengt zelfs Prins Bernhard in het geding kunnen dan ook rustig onbeantwoord blyven. Drie herhalingsoefeningen en verlenging van eersten oefenings-tijd De broederdienst Het in de Troonrede aangekondigde ont werp tot wijziging van de Dienstplichtwet is thans bij de Tweede Kamer ingediend. Voorgesteld wordt: 1. Verlenging van den eersten oefeningstijd bij de zeemacht met zes maanden (voor kustwachters twee maanden). 2. Uitbreiding van het aantal her halingsoefeningen bij de land macht, zonder dat evenwel de totale duur dier oefeningen ver lengd wordt. Voor het gros der dienstplichtigen wor den drie herhalingsoefeningen van 13 da gen ingevoerd (onderofficieren evenals thans 7 dagen langer). Een deel der dienst plichtigen zij die ingedeeld zijn bij for maties, welke als grensdekking dienst doen zal echter in vervanging van een derde herhalingsoefening van 13 dagen eenige malen voor een paar dagen moeten op komen. Ook voor de zeemilitie wordt de moge lijkheid geopend de herhalingsoefeningen bij gedeelten in verschillende tijdvakken te doen volbrengen. 3. Ten einde een in voorbereiding zijnde voorbereiding van de lich tingssterkte spoedig le kunnen in voeren, wordt aar de vrijstellin gen wegens broederdienst, reeds verleend voor de ïichting-1938 en nog te verleenen voor de lichting- 1939, een voorloopig karakter ge geven. EERSTE OEFENING. In de toelichting bij het ontwerp ver klaart de regeering tot de overtuiging te zijn gekomen, dat het noodig is, de mate- rieelreserve van de voor Indië noodig. ge oordeelde maritieme macht althans ten deele in Nederland beschikbaar te houden voor oefeningsdoeleinden. Daarnevens is het noodzakelijk, met het oog op de kosten het beroeps pers on eel voor de zeemacht niet grooter te doen zijn dan onvermijdelijk is. In verband met een en ander zal de maximumsterkte aan in werke- lijken dienst zijnde dienstplichti gen bij de zeemacht ongeveer an derhalf maal zoo groot moeten wor den als zij thans is. Dit kan worden bereikt, hetzij door ver hooging van het contingent der zeemilitie, hetzij dooi verlenging van den duur der eeTste oefening met zes maanden. Het laat ste verdient de voorkeur, voornamelijk omdat bij verhooging van het contingent de reserve voor oorlogstijd zou worden ver- Geen Lippische medewerkers op het Oranjebal. Hedenavond wordt in het Carlton-hotel te Amsterdam het Oranjebal gehouden, ge organiseerd door het I.C.A., waarvoor alle plaatsen reeds verkocht zijn. Aan dezen avond zouden o.a. hun mede werking verleenen de leden van het Lip pische Landestheater Carl Friedrich Koch en Georg Born; voorts de echtgenoote van den burgemeester van Schwalenberg-Lippe, mevr. Münzner, die vergezeld zou zijn van den heer Gottlieb Schlingmann. Het I.C.A. deelt ons mede, dat het tot zijn groote bevreemding telegrafisch bericht heeft ontvangen, dat het gezelschap niet naar Amsterdam zal komen. De acteurs motiveeren hun weigering om mede te werken met de lakonieke mede deeling, dat „het vlag-incident (bedoeld wordt hetgeen volgens het D.N.B. zou zijn voorgevallen bij den voetbalwedstrijd den HaagLippe op 23 December j.l.) het aan gekondigde optreden zoowel tijdens het Oranjebal als voor den K.R.O. verbiedt". De gasten uit Schwalenberg seinden: „Kunnen mevrouw Münzner niet bloot stellen aan vijandelijkheden; en kunnen daarom tot onze spijt niet komen". Het I.C.A. heeft onmiddellijk voor andere medewerkers gezorgd. In verband hiermede vervalt ook het op treden „Allerhand vom Lipperland" voor den K.R.O, op Zondagavond te 8.20 uur. groot, zonder dat daaraan behoefte bestaat. Het getal gegadigden voor den zeedienst is jaar op jaar, ook na de op 1 Januari 1936 i n- gevoorde verlenging van oefentijd, zóó groot, dat de verwachting alleszins ge wettigd is, dat de thans voor gestelde verlenging de animo voor dezen dienst bij de dienstplichtigen niet zal doen dalen. Voor de kustwachters is een verlenging van den bestaanden oefentijd met twee maanden raadzaam om een geheel andere leden. Deze dienstplichtigen zijn ni. be stemd om later, als zij in den loop van hun groot verlof niet meer voor de kustwacht reserve benoodigd zijn, te worden inge deeld bij een voor oorlogstijd te vormen marinebataljon. 'Om voor de hun daarbij wachtende taak geschikt te zijn, dienen zij gedurende de eerste oefening daarvoor te worden opgeleid, voor welke opleiding op een duur van twee maanden zal moeten worden gerekend. HERHALINGSOEFENINGEN. Wat de landmacht betreft is in 1922 dóór de invoering van de Dienstplichtwet en het vervallen van de Landweerwet het getal herhalingsoefeningen voor dienst plichtigen verminderd van 3 tot 2. Dit acht te men destijds verantwoord in verband met het plan om de oudere lichtingen te groepeeren in regimenten, welke zouden worden bestemd niet voor het veldleger, maar voor territorialen dienst. Hieraan is echter in den loop der jaren niet vastgehouden kunnen worden. Vat men hierbij in het oog, dat de dienstplicht voortduurt tot den leeftijd van 40, voor onderofficieren tot dien van 45 jaar, en dat het bij de tegenwoordige lichtingsterkte noodig is, niet minder dan 15 lichtingen in de algemeene oproeping bij mobilisatie te betrekken welke getal lichtingen niet eens een toereikende sterkte oplevert dan dringt zich de behoefte op om de dienstplichtigen vakei dan tweemaal voor herhalingsoefeningen te doen opkomen. Anders toch is de periode tusschen de laat ste herhalingsoefening en den overgang naar de aanvullingsreserve welke na on geveer 15 jaren dienst plaats heeft te lang en gaat de geoefendheid verloren. Het is niet noodzakelijk al zou het gewenscht zijn den totalen duur van de herhalingsoefeningen te verlengen. Volstaan zal kunnen worden met een verdeeling van den bestaanden maxim alen duur van 40 dagen over meer dan twee tijdvak ken. Het ligt in de bedoeling voor het gros der dienstplichtigen drie herhalingsoefe ningen van 13 dagen in te voeren. Voor de onderofficieren zal, evenals thans, elke her halingsoefening 7 dagen langer kunnen duren. Voor een deel der dienstplichtigen is evenwel nog een andere regeling noodig. Gedoeld wordt hier op hen, die worden in gedeeld bij formaties, welke in tijden van groote spanning als grensdekking dienst zullen hebben te doen en in geval van mobilisatie dus vóór anderen hun plaats moeten innemen. Het ligt voor de hand, dat deze dienstplichtigen niet alleen met de meeste snelheid op de plaats van be stemming aanwezig moeten zijn, maar voortdurend één voor één op de hoogte ■moeten zijn van de taak, die hun daar wacht. Ten einde dit te waarborgen, zul len deze dienstplichtigen die in het algemeen gekozen worden uit hen, die de tweede herhalingsoefe ning achter den rug hebben eenige malen dienen op te komen voor een paar dagen in vervanging van een derde herhalingsoefening van 13 dagen. Wat de zeemacht betreft, het ruimere gebruik, dat van de zeemilitie wordt ge maakt, meer in het bijzonder in verband met het overnemen van diensten van be- roepspersoneel, maakt het noodig hen ook beter op de hoogte te doen blijven van de steeds voortschrijdende techniek. Om deze reden dient ook voor de zeemilitie de be voegdheid te bestaan, de herhalingsoefe ningen bij gedeelten in verschillende tijd vakken te doen volbrengen. LICHTINGSSTERKTE. Zooals reeds is medegedeeld, maakt de regeering een wetsvoorstel gereed om eer VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Een Duitsch oorlogsschip maakt als re presaille voor de „Palos" een Spaansch schip buit. (2de blad). 's Pausen gezondheidstoestand onver anderd ernstig. (2de blad). Nieuwjaarsreden van Hitler en Leon Blum. (2de blad). Maarschalk Tsjang Sjoe Liang heeft nog geen gratie. (2de blad). BINNENLAND, Opgeblazen „incident" met de Duitsche vlag. (1ste blad). Uitbreiding van de herhalingsoefeningen en andere maatregelen ter versterking van de weermacht. (1ste blad(. Eénrichting-vcrkeer over den Rijks straatweg Sassenheimden Haag op 7 Ja nuari. (2de blad). Wordt de uitvoer van boter naar België bedreigd? (2de blda). Landbouwer te Hippolytushoef overval len en beroofd. (Gem. Ber. 4de blad). De wereld in vogelvlucht Spanje heeft het nieuwe jaar al goed in gezet. Weliswaar zijn er geen gevechten van beteekenis geleverd, maar de gebrui kelijke schoten zijn gelost, en deze waren dit jaar niet vriendschappelijk bedoeld. Maar het voornaamste feit van het nieu we jaar, dat voor Spanje is aangebroken in den glans van bloed en tranen, is het buit maken van een Spaansch schip door een Duitschen oorlogsbodem. Dergelijke incidenten zijn altijd gevaarlijk. Deze Duit sche maatregel is genomen als represaille tegen het niet geheel vrij geven van de „Palos". Overigens is het nieuwe jaar ingezet met verscheidene nieuwjaars-redevoeringen. Zoo heeft Hitier gezegd: Ik heb vier jaar tijd gevraagd, toen ik aan het bewind kwam. Deze vier jaren zijn thans om. Het doel is bereikt. Nu nog vier jaar". Ook Leon Blum, in velerlei opzicht de anti-pode van Hitler, is optimistisch. Hij hoopt op een reeks van vreedzame jaren. Wij hopen met hem mee, maar wellicht met een beetje minder optimisme. Hoe gek het in de wereld loopen kan, hebben wij in China gezien. Daar heeft eerst maarschalk Tsjang Sjoe Liang maar schalk Tsjang Kai Sjek gevangen geno men en thans is maarschalk Tsjang Sjoe Liang de gevangene van maarschalk Tsjang Kai Sjek. Weliswaar is hem direct gratie beloofd, maar dat laat nog een beetje op zich wachten. De toestand in Sjensi zou nog niet van dien aard zijn, dat gratie kon worden verleend. De rollen zijn omgedraaid; thans dient de opstandige maarschalk als ruil-object. Het is een vreemd spelletje. lang te kunnen geraken tot verhooging van oe lichtingsterkte. Een verhooging van eenige be teekenis zal echter niet kunnen worden verkregen zonder het getal personen, dat naar het tegenwoor dige stelsel recht op vrijstelling wegens broederdienst geniet, te verminderen. Om de belemmeringen weg te nemen, welke men in verband met reeds verleen de vrijstellingen aanwezig zou kunnen ach ten om reeds voor de lichtingen 1938 en 1939 een noodig geoordeelde versterking toe te passen, wordt thans een bepaling voor gesteld, die beoogt, aan de vrijstellingen, wegens broedersdienst, reeds verleend voor de lichting 1938 en alsnog te verleenen voor de lichting 1939, in afwachting van een nadere wettelijke voorziening een slechts voorloopig karakter te geven. In dit geval zal er voor den wetgever een grootere vry heid bestaan om de vr ij ge stelden, voor zooveel noodig. alsnog een bestemming te gven tot gewoon dienstplich t i g e.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 1