WOENSDAG 30 DECEMBER 1938 DE LE'DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 Het clearing- en handels verdrag met Duitschland. In een gistermiddag vanwege den Re- geeringspersdienst gehouden conferentie met vertegenwoordigers van dagbladen heeft de directeur-generaal van Handel en Nijverheid, dr. H. M. Hirschfeld, eenige nadere mededeelingen gedaan over de vlak voor Kerstmis tot stand gekomen clearing- en handelsverdragen met Duitschland. Clearingverdrag. Het nieuwe clearingverdrag behelst in hoofdzaak een wijziging en aanvulling van den takst van het oude verdrag. Deze nieuwe tekst zal zeer binnenkort worden gepubliceerd. Dr. Hirschfeld ging eerst eenigermate in op de situatie ten aanzien van de Nederlandsch-Duitsche clearing. Deze werd ruim 2 jaar geleden ingesteld omdat de betalingstoestand vrijwel on houdbaar was geworden. Beoogd werd o.a. om in twee jaar de achterstallige beta lingsschuld af te lossen. De verwachtingen die men er van had, zijn intusschen niet beschaamd, want 70 millioen aan oude vor deringen is afgewikkeld. Na de totstandkoming van het verdrag is een nieuwe achterstand in de betaling door Duitschland ontstaan en op 21 Decem ber j.l. bedroeg de achterstand 33 1/3 mil lioen gulden. Deze post is niet grooter, dan die in 1935 was. Dit aflossen van de oude handelsschul den bracht met zich, dat de uitvoer in 1936 kleiner was dan in 1935. Verontrustend is de toestand in het afgeloopen jaar niet te noemen, aangezien toch de oude schuld geheel vereffend is en het evenwicht is ge handhaafd. Maar toch moest een verdere groei van den achterstand voorkomen wor den; in het vierde kwartaal is dan ook een beperking van het betalingscontingent toe gepast. Voor het le kwartaal 1937 is uit gegaan van denzelfden basis als die, welke gold voor het 4e kwartaal 1936 omdat de situatie zoo kort na de depreciatie van den gulden nog niet voldoende overzichtelijk is. Het risico in het betalings verkeer. Men hoort wel eens de klacht: „Als er geen clearing was, zou de toestand in het Nederlandsch-Duitsche handelsverkeer wel beter zijn. Dr. Hirschfeld zeide, <ieze klacht uitend, dat men oorzaak en gevolg ver wart. Met de bezwaren, die aan de Ne derlandsch-Duitsche clearing kleven, moet toch worden toegegeven, dat zij een groole- re betalingszekerheid heeft geschapen. Nu heeft de clearing weliswaar weer een ach terstand van 35 millioen, maar men over schatte het rsico niet, dat verbonden is aan leveringen aan Duitschland omdat het totaal der door Nederlandsche importeurs te betalen bedragen grooter is dan het te kort op de clearing. Dit argument is, naar de heer Hirschfeld meent, afdoende De gelden, die in concreto in de clearing zit ten, zijn immers steeds gedekt. Hoe is het mogelijk vraagt men ook wel eens dat er een achterstand ontstaat, terwijl de import uit Duitschland veel grooter is dan de export naar Duitschland? Dr. Hirschfeld wees er op, dat de Neder landsch-Duitsche clearing dient beoor deeld te worden in verband met de rijks eenheid. Over deze clearing loopt ook Oost en West-Indië mede. Neemt men dit in aanmerking, dan blijft toch de import groo ter dan de export. De verdere verklaring voor bovengenoemd verschijnsel is dan ook, dat Nederland nog belangrijke dien sten verricht voor Duitschland (Rijnvrach ten, transitokosten e.d.). Er is dus ook een diensten-balans. Op te maken is nu, dat de handels- en dienstenbalans in evenwicht is. Mogelijkheden export 1937. Wat gebeurt er nu met de middelen, die vrij komen in 1937? In de eerste plaats zeide dr. Hirschfeld zal de achterstand van 35 millioen moeten worden vermin derd. Daarvoor zal o.m. worden gebezigd de 14 pet., die gereserveerd zijn voor oude vorderingen. Wanneer deze achterstand uit de wereld geholpen is, zouden die 14 pet. gebruikt kunnen worden om meer ex portmogelijkheden te scheppen. Echter is kort na de depreciatie van den gulden moei lijk te voprspellen, hoe het Nederlandsch- Duitsche handelsverkeer zich zal ontwik kelen. Waarschijnlijk zullen de maanden Januari, Februari en Maart een reflex ge ven - van de veranderde omstandigheden, zoodat men daarna de zaken beter kan be- oordeelen. Dr. Hirschfeld ging vervolgens in op eenige hoofdpunten van het nieuwe clea ringverdrag en wees er op, dat de belang rijkste wijziging artikel 4 betreft, waar omtrent echter reeds een publicatie is ge daan door het Nederlandsch Clearing In stituut. Voorts beantwoordde hij nog eenige uit de conferentie gedane vragen. Hij meen de, dat er overdreven voorstellingen be staan ten aanzien van het veredelingsver- keer. In de Clearing komt echter alleen tot uitdrukking het veredelingsloon. De buitenlandsche schuld van Duitschland is de laatste jaren door allerlei omstandig heden belangrijk afgenomen. Op den duur moet dit natuurlijk leiden tot verlichting van zijn betalingsbalans. Het handelsverdrag. De levering van landbouwpro ducten. Dr. Hirschfeld deed ten slotte nog eeni ge korte mededeelingen over het nieuwe handelsverdrag. In den tekst is weinig veranderd. Men vindt er, in vergelijking met het vorige verdrag niet in een rege ling voor de export van zout. De regeling De werkloosheid onder de jeugd De Minister geeft richtlijnen De Minister van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg, heeft aan een groot aantal ge meentebesturen een rondschrijven gericht, waarin hij opnieuw aandacht vraagt voor het vraagstuk van de werkloosheid onder de jeugd. De Minister vestigt in dit schrijven nog eens de aandacht erop, dat de werkloos heid onder de personen tot en met 24 jaar niet gering is en voorts wijst hij op de tal rijke maatregelen, door rijk en gemeente, in samenwerking met verschillende organi saties gedurende een aantal jaren genomen tot leniging van de gevolgen dier werkloos hei, als algemeene- en vakontwikkeling, vergrooting van de vakbekwaamheid, werxverschaffing, kampwerk, centrale werkplaatsen enz., allerlei werk, dat be langrijke geldsommen heeft gevergd. Deze offers zijn, gezien de groote belangen, wel ke gediend worden, ongetwijfeld door allen gaarne gebracht. In aansluiting hieraan stelt de Minister dan de vraag of de jonge werkloozen zelf in het algemeen wel voldoenden lust toonen om aan den arbeid, welke op velerlei gebied voor hen georganiseerd wordt, deel te nemen. Op deze vraag nu kan het antwoord, helaas, niet in alle opzichteh bevredigend zijn, ter toelichting waarvan de Mi nister een groot aantal cijfers den gemeentebesturen voorlegt. Uit de ze cijfers concludeert de bewinds man, dat krachtige middelen moe ten worden gebezigd, om de jonge werkloozen duidelijk te maken, dat het hun plicht is, zich niet langer te onttrekken aan de vele moge lijkheden, welke op het terrein van de cultureele zorg voor werkloo zen worden geboeden. Teneinde nu een grootere belangstelling voor dezen arbeid te bereiken acht de Mi nister het in hooge mate gewenscht, dat in de gemeenten een sterke centralisatie plaats vindt in de organisatie van het jeugd werk voor jonge werkloozen, wijl door verscheidenheid in optreden vele krach ten worden versnipperd en men niet be reikt, wat bereikt kan worden. Centralisatie van de jeugd- werkloozenzorg verlangd. De bewindsman stelt zich deze gecentra liseerde organisatie in groote lijn aldus voor, dat in de gemeenten, welker bestuur het rondschrijven ontvingen een persoon geheel wordt belast met de leiding van het cultureele werk voor werkloozen. Deze persoon, aangewezen door B. en W. en aan dit college verantwoordelijk, zal door zijn geheels persoonlijkheid een groote rol bij deze zaak moeten spslen. Hij zal bij de voorbereiding en uitvoering van het ge- heele hierbedoelde werk terzijde dienen te worden gestaan door een kleine commissie van advies, waarvan het voorzitterschap wordt bekleed, hetzij door den burgemees ter, hetzij door den wethouder, belast met de zaken, de werkloozenzorg betreffende. Voorts acht de Minister het gewenscht, dat eenige representatieve vertegenwoordi gers van het bedrijfsleven, dus van werk gevers- en werknemersorganisaties, in de commissie zitting hebben. In vrijwel alle gemeenten wordt in de commissie van toe-, zicht op het orgaan der arbeidsbemiddeling een dergelijke commissie reeds aangetrof fen. Wellicht kan in verschillende gemeen ten deze commissie, afgescheiden van haar eigenlijke taak van toezicht op het plaatselijk orgaan der openbare arbeids bemiddeling, ook worden aangewezen als commissie van advies voor het cultu reele werk voor werkloozen. In cie groote re gemeenten zal ook de directeur van de arbeidsbeurs in de commissie van advies voor cultureel werk voor werkloozen moe ten worden opgenomen. In gemeenten van niet te grooten omvang zal wellicht kun nen worden nagegaan, of niet de leider van het orgaan der arbeidsbemiddeling te vens de aangewezen persoon is, die als lei der kan optreden van het cultureele werk voor werkloozen. Waar mogelijk, behoort in de commissie voor het cultureele werk tevens een plaats te worden ingeruimd aan een vertegen woordiger van de jeugdbeweging. Jonge werklooze handels- en kantoorbedienden. Aan de leiding wordt een bureau toegevoegd, waarvan de krachten betrokken worden uit jonge werk looze handels- en kantoorbedien- van den export van landbouwproducten is in beginsel onveranderd gebleven. In de prijzen zijn wij echter Duitschland nog meer tegemoet gekomen dan het vo rige jaar. Dit beteekent, dat grootere kwantiteiten geleverd kunnen worden, dan het geval zou zijn geweest bij gelijk blij vende omstandigheden. De centrale levering van land bouwproducten is volstrekt onveranderd gebleven. Hetzelfde is nagenoeg het geval met de vaststelling der invoercontingenten. De contingenten voor damesconfectie, bad kuipen en muur- en wandtegels werden verlaagd, daarentegen die voor tricotage en pluche, fluweel en trijp eenigszins ver ruimd. Cijfers hieromtrent deelde dr. Hirschfeld niet mede. Belanghebbenden kunnen ten deze echter wel worden ingelicht. Eerste Leidsche R.K. Begrafenisonderneming GEVISTIGD 1882 G.H.KLEIHHANS Pieter de <a Counstraa. 22 TRANSPORT. - TELEFOON 1455 den, personen dus, die door hun opleiding geacht^ kunnen worden administratief werk te verrichten. Dit bureau kan worden beschouwd als „werkverschaffingsobject" en de jonge mensehen, die voor ar beid op dit kantoor worden aange wezen, kunnen overeenkomstig de regelen, welke voor een werkver schaffing voor jeugdigen gelden, een vergoeding ontvangen. De taak van het bureau. Aan het bureau en den leider, daarbij voorgelicht door de centrale commissie, dient de behartiging te worden opgedragen, onder meer van de volgende zaken: a. hel bevorderen van de opneming in het bedrijfsleven; b. het bevorderen van maatregelen in de bedrijven zelf, ter vergrooting van de vakbekwaamheid van volwassen en jonge werkloozen; c. het bevorderen van de toepassing van het 2 op 1 stelsel; d. het organiseeren en leiden van één of meer centrale werkplaatsen; e. het eventueel, organiseeren en verder regelen van de z.g. registratie van de jeugd (hier is nauwe samenwerking met het or gaan der arbeidsbemiddeling onmisbaar); f. het bevorderen van het gaan van jon ge werkloozen naar de werkkampen (hieruit vloeit voort een nog nader te organiseeren vorm van samenwerking tusschen de plaat selijke centrale commissies met de 4 lan delijke organisaties, welke het kampwerk organiseeren); g. het organiseeren van vak- en andere cursussen (dus in speciaal in te richten lo kalen) voor volwassenen en jonge werk loozen; h. het bevorderen en organiseeren van werkverschaffing voor jonge werkloozen; i. hst organiseeren van opleidingscur sussen tot dienstbode en het aansporen tot het bijwonen van cursussen voor huis- houdonderwijs; j. het voeren van stelselmatige propa ganda onder de jongeren om aan den ge boden arbeid deel te nemen. Veel van hetgeen als aan de nieuwe or ganisatie op te dragen taak hierboven is ge schetst wordt reeds op dikwerf uitnemen de wijze bevorderd en behartigd door ver schillende commissies en psrsonen, doch de Minister ziet het thans als noodig, dat deze allen worden bijeen geroepen ten einde te komen tot een krachtige centra lisatie der verschillend medewerkende groepen. Om te bereiken, dat de jongeren in groo ter getale aan het cultureele werk, in bree- den omvang genomen, deelnemen .adviseert de Minister dringend, dat het nieuw te vor men bureau vooral groote aandacht gaat schenken aan de registratie van de jonge ren. GOUDVOORRAAD NED. BANK Blijkens den jongsten weekstaat steeg de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank in de afgeloopen berichtperiode met 50 millioen. DETERDING'S PLAN. Dr. H. W. A. Deterding heeft zijn plannen tot steun aan den Nederlandschen land bouw en aan het met voedselproblemen worstelende Duitsche volk in een toelich ting uiteengezet. Ter verduidelijking van zijn bedoeling somt hij daarin zijn voor nemens op met de woorden: „Ik heb daarom de volgende stappen ge nomen: 1. het geheele surplus der landbouwpro ducten in Nederland aan te koopen; 2. dit zoo snel mogelijk naar Duitschland te vervoeren; 3. het daar natuurlijk tegen Duitsche valuta te verkoopen; 4. het verkregen provenu daarvan in mar ken aan het Duitsche Winterhilfswerk ter beschikking te stellen (waardoor die pro ducten in Duitschland indirect in ieders bereik komen en een prijsstijging daar ge- durende'den winter wordt voorkomen); 5. een beroep te doer, op de grootst mo gelijke medewerking in Nederland in mijn streven tot wederopbouw van de zoozeer noodige hartelijke verstandhouding tus schen Nederland en Duitschland, twee lan den, die een goede verstandhouding meer noodig hebben dan welke andere twee lan den ook (Rijnverbinding, lange Duitsch- Nederlandsche grens). Bovendien behoeft het geen betoog, dat berichten in de kranten omtrent vernieti ging van groenten en andere voor den mensch zoo noodige producten in Neder land, juist in een land, waar men er groote behoefte aan heeft, en welks eenig vergrijp is, slechts in marken te kunnen betalen, kwaad bloed moeten zetten". „Tel." S. W. J. van der Mark ontslagen als commissaris van politie te Nijmegen. Bij Koninklijk Besluit is aan S. W. J. van der Mark, met ingang van 22 dezer, ontslag verleend uit zijn ambt van commissaris van politie te Nijmegen. Dit ontslag ik mogelijk door het voor schrift van art. 98 van het Alg. Rijksambte narenreglement, sub A, daar de ontslagene een vereischte benoembaarheid heeft ver loren. R.K. WERKLIEDENVERBOND Practische punten „Naast werkverruiming is ordening een vraagstuk van de eerste orde",-aldus pater Beaufort ER ZIJN WERKOBJECTEN Nadat de heer A. C. de Bruijn, voorzitter van het R.K. Werkliedenverbond, Dinsdag morgen de najaarvergadering, die in het gebouw voor K. en W. té Utrecht gehouden werd, met een reeds gepubliceerde uitvoe rige rede geopend had, werden eenige me dedeelingen gedaan. Allereerst werd besloten het volgende te legram aan Z. H. den Paus te zenden: Heilige Vader, Het R.K. Werkliedenverbond in Neder land, in vergadering bijeen, kennis geno men hebbende van de Kerstboodschap, die Uwe Heiligheid tot de wereld heeft willen richten, neemt innig deel aan de smart, die Uw Vaderhart getroffen heeft door den strijd, die zoo vele volkeren verscheurt, dcor de bedreigingen, waaraan de wereld- vred voortdurend is blootgesteld, door den strijd, die in Spanje' en andere landen op openlijke en bedekte wijze wordt gevoerd tegen onze Moeder de H. Kei'k. Het Verbond vereenigt zich van ganscher harte men den wensch van Uwe Heilig heid, dat de vrede van Christus spoedig hesrsche in het Rijk van Christus op aar de. Het zegt Uwe Heiliglfeid toe al de de krachten, waarover het beschikt, vcor de verwezenlijking van dit hoogste ideaal te zullen blijven aanwenden. Het smeekt God om verlichting van Uw lijden, herstel van Uw gezondheid en be houd van Uw krachtige Vaderlijke leiding in deze moeilijke tijden. En vraagt eerbiedig Uw Vaderlijken ze gen. Vervolgens werd medegedeeld, dat van uit een vergadering van geestelijke advi seurs in een der diocesen het verzoek was uitgegaan om iets te doen tegen over-me- ehanisatie, waardoor de arbeid van vele mannen, vooral vrouwen aanmerkelijk wordt verzwaard. Het Verbondsbestuur heeft zich nu ge wend tot den betrokken vakbond om een rapport, zoo mcgeiljk wetenschappelijk ge fundeerd, uit te brengen, teneinde bij be voegde instanties met goed omschreven re denen te komen, die het treffen van maat regelen eventueel wettigen. Daarna nam de voorzitter met enkele woorden afscheid van den heer H. Th. Van Leeuwen (gesalarieerd bestuurder van den R.K. Houtbewerksrsbond) die de beweging met pensioen gaat verlaten en bood hem een plaquette aan. De voorzitter bracht voorts in herinne ring de benoeming van Rector Bots tot Deken van Gouda. Negen jaar lang is hij adviseur geweest van den Haarlemschen bond en van vele ander organisaties. Een goed en nobel mensch gaat den dienst van de sociale beweging verlaten. Hij heeft voor de katholieke arbeidersbeweging ont zaglijk veel gedaan en werkte hiervoor reeds in 1919 te Dordrecht. Met groote bereidwiligheid was hij ieder direct ten dienste. Een man met een be- nijdeniswaardigen eenvoud. Met veile am bitie heeft hij zijn werk verricht, ondanks het feit, dat hij zich de laatste jaren met bijzondere zorg aan het parochie-werk wijdde, wat hij noemde de eigenlijke ziele- zorg. Aan den hoogeerw. Deken Bots werd een telegram gezonden, waarin hem voor dit alles hartgrondig dank wordt gezegd. Als zijn opvolger hier werd begroet de zeereerw. heer dr. Olierook. Na de pauze hield Pater mr. dr. D. Beau fort O.F.M. een inleiding over: Richtlijnen voor het Sociaal-economisch leven van ons land in de naaste toekomst. Aan het einde van het jaar, zoo begon pater Beanfort, ongeveer, zou men geneigd zijn een overzicht te geven van wat in het verleden is gepasseerd, doch spr. zal niet nakaarten, al heeft het zijn nut, om den toestand te realisee/en, eenige cijfers voor oogen te houden. In de jaren 1930 tot 1936 is het aantal werkloozen van 82.000 geste gen tot 152.000, terwijl het tekort varf 's Rijks schatkist over deze jaren totaal ruim 325 millicen beliep. Liever wil spr. echter eenige perspectie ven voor de toekomst openen en hij denkt daarbij allereerst aan vermeerdering van werkgelegenheid. Gelukkig kan men in ons land nog van bevolkingsaanwas spreken, al is er een bedenkelijk verschijnsel, n.l. de vermindering van het percentage der personen beneden 15 jaar. (Van 35.11 pet. in 1879 tot 30 pet. in 1930). Er dient in de toekomst nog meer werk te worden uiagevcerd dan nu en daar zal de taak van de nieuwe regeering zeker op gericht moeten zijn. Daarbij moet het beginsel der subsidiari teit worden toegepast, wat wil zeggen, dat aleen werken met overheidssteun mogen worden uitgevoerd, indien het particulie ren onmogelijk is. De verdediging van de binnenlandsche markt zal voorop moeten staan. Naast be vordering hiervan, meet ook de export be vorderd worden. Het streven dient er op gericht te wor den, ten volle van de verbeterde positie in deze te profiteeren. Dit kan vooral be reikt worden door de crisis-invoerwet. Rechtstreeksche overheidsbemoeiing ter verkrijging van werkverruiming zal in de naaste toekomst onontbeerlijk zijn, Er kan nog heel wat worden aanbesteed als men rekent, dat in 1930 (de particu lieren niet meegerekend) voor ƒ111.16 mil lioen werd aanbesteed tegen 45.16 mil lioen in 1935. Aan extra werk is buiten het normale in ons landje nog heel wat te doen. Als voorbeelden noemt spr. wegenaanleg, elec- trificatie van spoorwegen, het bouwen van viaducten ter verbetering van wegen, in poldering en bebcssching, woningbouw en als typisch voorbeeld het bouwen van koel huizen om het fruit langer goed te hou den. In verband met den bevolkingsaanwas is de bouw van 33.000 woningen per jaar noodig. Dan zijn er nog secundaire werkgelegen heden, zooals de bouw van een tweeden „Statendam". Met dit al is het vraagstuk van meer werk voor ons volk niet uitgeput en ern stige aandacht dient in de naaste toekomst ook gewijd te worden aan een regeling van het aantal werkuren, beperking der ratio nalisatie enz. Naast werverruiming is ordening een vraagstuk van de eerste orde, doch spr. waarschuwt hier tegen eenzijdigheid en zet uiteen, hoe men ordening heeft te zien, in het licht van de encycliek „Quadragesimo Anno". Verwezenlijking hiervan zal nog wel eenigen tijd duren, doch vcor de naaste toekomst moeten bedrijfsraden bevorderd worden en ingeschakeld in de sociaal-eco nomische wetgeving. Een soepel hanteeren van de wet op de bindendverklaring van overeenkomsten is in dit overgangstijdperk eveneens noodig. Tenslotte lichtte spr. toe, hoe het prin- cipeele, dat wordt nagestreefd, bij een en ander ingeschakeld moet worden, om met een mooie peroratie te eindigen. Hierna werd een besloten bijeenkomst gehouden. R. K. VOORBEREIDEND LAGER ONDERWIJS. Algemeene vergadering van de onderwijzeressen. De onderwijzeressen bij het R. K. Bij zonder Voorbereidend Lageronderwijs in het Bisdom Haarlem kwamen Dinsdag in hotel „De Leeuwerik" te Haarlem in een algemeene vergadering bijeen. De waarn. presidente, mej. C. Tap uit Den Haag, sprak een woord van welkom, in het bijzonder gericht tot de eerw. zus ters. Spr. wekte tot een trouw lidmaat schap en aanwerving van nieuwe leden op. Een welkomstwoord werd ook gericht tot pastoor Mol, Geestelijk Adviseur van het Diocesaan Bestuur; Pastoor Mol werd ge feliciteerd met zijn pastoorsbenoeming en dank gebracht voor het vele voor de ver eeniging verricht. (Applaus). Na een vriendelijk en geestig welkomst woord van de presidente van de afd. Haar lem, mej. H. Hogeveen uit Haarlem en het zingen van het bondslied er werd gezon gen als een „Leeuwerik!" hield de bondsadviseur, pastoor Mol, een korte toe spraak. Hij dankte voor de vriendelijke woorden tot hem gesproken en gaf een overzicht van het onderwijs in zijn parochie Nieuwveen. Het had spr. veel genoegen gedaan, dat zoo'n groot aantal leden de aan de ver gadering voorafgaande H. Mis iti de St. Josephkerk hadden bijgewoond. Gods Zegen is noodig in het bijzonder voor haar, die van haar ideaal het slachtoffer gewor den zijn. De nood kan buitengewoon hoog stijgen, vooral voor kweekelingen met acte, die voor een „fooitje" haar geheele werk kracht moeten geven. Laten wij dus voor elkaar veel bidden om sterk te zijn in de beproevingen. Spr. spoorde aan het saam- boorigheidsgevoel onder elkaar te bevor deren en vele leden, ook onder de reli gieuzen te werven. Spr. besloot met een propagandistisch woord voor de vereeni ging. De presidente deelde mede, dat een nieuwe afdeeling: Leiden is opgericht. De jaarverslagen werden goedgekeurd met hulde aan de betrokken functionaris sen. Bij de besprekingen van de oprichting van een bondsbibliotheek (voorstel Rot terdam) deelde de jongste afdeeling, Lei den, mede, dat daar reeds een bibliotheek opgericht is, hetgeen met veel applaus be groet werd. Een voorstel om een catalogus van vak literatuur samen te stellen, werd aange nomen. Op voorstel van den bondsadvi- seur werd besloten de kwestie: oprichting van bibliotheken plaatselijk te bezien en daartoe een bibliotheek-commissie te be noemen. Het Hoofdbestuur zegde de afd. Leiden toe te bevorderen, dat iedere religieuze Congregatie lid van de vereeniging mag worden. Besproken werd ook het voorstel van de afd. Leiden om te bewerken, dat de geestelijk adviseur der afdeeling ook als Bisschoppelijk Inspecteur van het Voor bereidend Lager Onderwijs zal mogen op treden. Het voorstel werd onder applaus aan vaard. De Bondsadviseur en het hoofdbe stuur zegden toe stappen in die richting te doen. Een voorstel-Den Haag inzake het or gaan werd evenzoo aanvaard. De secretaresse, mej. H. S. Rogier uit Rotterdam, werd onder acclamatie her kozen. Leiden zal waarschijnlijk de volgende plaats voor vergaderen zijn. Bij de rondvraag werd verzocht te be vorderen, dat georganiseerden bij benoe mingen en derg. voorgaan bij ongeorgani seerde onderwijzeressen. De Bondsadviseur deelde mede, dat dit plaatselijk geregeld moet worden. In Rotterdam is het besluit al genomen. De Bisschop heeft er Zijn goed keuring aangehecht, doch het voorbereidend onderwijs is ook een gemeentezaak. Des middags hield pastoor F. C. v. Beu kering uit Haarlem een lezing met aan schouwelijke voorstellingen over het on derwerp: ..Oorsprong, vorm en beteekenis der Misgewaden" en gaven eenige leden der Haarlemsche afdeeling een zeer aardige en succesrijke opvoering van „Thomasvaer en Pieternel". Het origineele en op het on derwijs toepasselijke, in costuum gespeel de tooneelstukje sloeg in! Zelfs was een nieuw Oranjelied gecomponeerd. De bonds adviseur sprak een dankwoord, speciaal gericht tot het hoofdbestuur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 7