Logger gestrand door den mist. 3)e £eiutocJie ©ou/fcarot Eenige deelnemers aan den |aarlijkschen internationalen veldloop van D. H C op Tweeden Kerstdag In den misi In de landelijke omgeving van Delft Soelmoment uit den interland-hockeywedstrijd Zuid Nederland België, te Tilburg werd gespeeld Z. D H. Prins Bernhard (in de uniform van ritmeester) en Prins Aschwin verlaten de Kloosterkerk te den Haag na het bijwonen van den dienst op Eerste Kerstdag FEUILLETON HELGA'S WEDDENSCHAP Uit het Noorsch door SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 86) Ik heb een brief ontvangen van den on derwijzer Opstad. Hij heeft me absoluut verkeerd begrepen. Hij meent, dat ik voor mijzelf heb gesproken en mijn eigen deug den heb geroemd. Daarom schreef hij o.m.: Ik heb reden te gelooven, dat u mijn ge voelens beantwoordt, enz, enz. Ik was ra deloos. Wie had ooit gedacht, dat dit het resultaat zou kunnen zijn? Ik heb hem teruggeschven en getracht, de situatie zoo goed mogelijk te redden. Maar ik kan er dit keer nauwelijks om lachen. En ik durf hem voort geen geld ter wereld te ontmoeten. Natuurlijk is hij woedend. Dat is nu je dank, dat je je uit slooft, andere menschen gelukkig te ma ken. Wat je ook doet, probeer nooit je vrienden en kennissen uit te huwelijken, het brengt je enkel in ongelegenheid. Ja, nu moet ik gaan, anders raakt Lau- rense uit haar humeur, en dat is het ergste, wat me kan overkomen. Dan loopt ze zwij gend rond en moet je haar op alle moge lijke manieren vleien, eer ze het gebruik van haar stem terug krijgt Hoe je taai. Je Halga. Oslo, 19 Juni. Dertiende raport. Lieve Grete! Even een korten groet uit de stad, Onze vrije Zondag! Stemming schitterend. Ver geten zijn boender en zeepsop en afwasch- rommel. Een uitstekend diner in het Thea tercafé. Zalm met komkommersalade, ge bak toe. 't Orkest speelt de Bloemen wals van Tschaikowsky. Wilde, dat ze dien tot in eeuwigheid bleven spelen. Heerlijk, geen plichten te hebben. Verrukkelijk, een maaltijd te eten, met welks wordingsproces je niets te maken hebt gehad. Zalig, door anderen te wor den bediend. Fijn, achterover te leunen tegen zachte kussens, zonder te moeten denken aan omwasschen. En nog zes uur voor de trein gaat. Mijn onbeschaamde cavalier kijkt over m'n schouder en zegt, dat ik nu alle sy noniemen gebruikt heb, die onze taal rijk is, om mijn opgetogenheid uit te drukken. Lang niet Ik heb nog heelemaal niet ge zegd del, oenig, enz., mar dat doe ik dan bij dezen, aangezien -e hier geheel op zyn plaats zijn. Afkloppen? Wat dunkt je? Groeten, Helga. Vingergaard, 21 Juni. Veertiende rapport. Lieve Grete! Hartelijk dank voor je brief, die op me lag te wachten toen ik vandaag terug kwam uit de stad. Nu moet je niet den ken, dat ik sedert m'n laatste krabbeltje aldoor in de stad geweest ben; o nee, dit maal was het niet direct voor genoegen. Mevrouw Bever-Hansens kamermeisje kreeg het opnieuw te kwaad met haar maag, en nu moest ze geopereerd worden Mevr. BeverHansen, die juist een groot diner zou geven, voelde het alsof ze schan delijk in de steek gelaten was, en belde subiet haar moeder op. Ik er op af, met m'n uniform. Kwam net nog op tijd om de borden neer te zetten. Ik heb nu routine, en alles ging ge smeerd. Vroeger, toen ik de kunst nog niet verstond, dwong ik met macht en geweld de schotels tusschen de converseerende hoof den, met het gevolg dat die hoofden van mekaar weg schoten, zoodat glaswerk enz opsprong. Door menigen bestraffenden blik van mevrouw Bech echter heb ik me lang zamerhand deze wijze van optreden afge wend. Nu hef ik den schotel over de geon- duleerde en gepomadeerde hoofden heen en laat dien dalen op de juiste hoogte, vlak voor degene, die zich moet bedienen, en op die wijze kan ik meteen met een half oor luisteren naar het algemeene gesprek. Een keukenmeisje ziet in de menschen uitsluitend eetmachines. Zoo erg is het niet gesteld met een kamermeisje, maar ook zij ziet een gezelschap met zeer bij zonder oogen aan. O, ik ken ze, deze vi site-ruggen; die der heeren zwart, van de dames gedecolleteerd. Al die bloote hal zen en dat geonduleerde haar werken zoo vermoeiend. Een weinig menschenkennis doet men op die manier wel op, zelfs wanneer men de gasten als kamermeisje slechts op den rug ziet. Jonge meisjes onder de twintig geven het minst om het eten. Ze hebben er geen idee van, wat ze naar binnen werken; in ieder geval niet, voor ze aan het dessert zijn, als de smaak van ijs en crème mis schien voor een oogenblik hun opgewon denheid tot bedaren brengt. Dames tus schen de twintig en veertig verdeelen hun aandacht gelijkelijk tusschen de spijzen en de flirt. Oudere dames laten het zich goed smaken, zonder te worden afgeleid dooi de conversatie van hun tafelheer of de ge dachte aan eigen uiterlijk. De meeste hee ren eten veel en goed, maar als de gerech ten er al te gekunsteld uitzien en hun iden titeit verbergen onder sausen en groen ten, zijn ze liefst wat voorzichtig, wan neer ze zich den eersten keer bedienen. Met het grootste gemak wijs ik je de da mes aan, die actieve huismoeders zijn. Ze zyn licht te herkennen aan een aparten, spiedenden blik, waarmee ze de tafel in- specteeren en een smakkend tonggeluid bij het proeven der spijzen, terwijl ze pro- beeren uit te vinden, wat er eigenlijk in zit. Maar ze kunnen dan ook den volgen den dag een nauwkeurig verslag uitbren gen aan de huisgenooten. De echtgenooten weten weinig anders te vertellen, dan dat ze een of andere visch gekregen hebben en een vleeschgerecht. en dat mevrouw Jensen iets blauws aan had en mevrouw Berg iets met zwarte franje. Wat echter weten hun vrouwen niet al? Dat het prachtige damasten tafel laken een erfstuk moet wezen of gekocht op een verkooping. daar de letters, waar mede het gemerkt was, niet die van de fa milie waren; en dat de servetten in het midden waren geborduurd en niet in een hoek; dat gastheer en gastvrouw over drie jaar hun zilveren bruiloft zullen vieren, ge rekend daar de data op vorken en lepels; dat er room in de mayonnaise was, dat groenten en aardappelen gestoomd waren, dat er een ietsje wijn in de lus was, dat er rum in de taart zat, dat mevrouw Peder- sen een strook tule aan haar zwart flu- weelen japon had gezet, om die langer te krijgen, dat de nieuwe crêpe de chine ja pon van mevrouw Dakes uit één stuk was geknipt, dat de sofa in het cabinetje, die vroeger schuin stond, nu recht stond, dat ze niet behoorlijk stof afgenomen hadden van den spiegel In de vestibule, dat het diner minstens op 700 kronen kwam. dat Overal hebben ze hun oogen gehad. Al onder de soep kun je zeggen, wie van plan is, te speechen. Ze zien niet. wanneer- men hen presenteert; hooren niet, wanneer men hen toespreekt, zeggen alsjeblieft ïn- plaats van dank u en omgekeerd. Na af loop van het diner zeggen ook de servet ten duidelijk het hunne. Als een servet zoo uit een pliseerinrichting scnijnt te ko men, weet men dat het op de knieën ge legen heeft van een der sprekers. Een blik op de ruggen der gasten zegt me. wie gewend zijn, veel uit te =?aan, en wie niet. De uitgaanden zitten heel anders op hun stoel, losjes en gemakkelijk: de hou ding der anderen is stijf en gedwongen. Do zenuwachtigen stooten hun wijnglas om en laten hun vork vallen. Zij, die zich wa gen aan keihard scheepsbeschuit als alle anderen klaar zijn en de stilte voor het op breken reeds is ingetreden, hebben geen zenuwen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12