DINSDAG 22 DECEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN Gistermorgen om 10 uur kwam de Raad dezer gemeente in vergadering bijeen ter behandeling van de begrooting. Alle leden zijn aanwezig, behalve de heer den Ouden. Nadat de voorzitter, burgemeester P. A. Colijn. de vergadering heeft geopend, geeft hij gelegenheid tot algemeene beschouwin gen. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De eerste is de heer van Kleef, die B. en W. dank brengt voor de sluitende be grooting, daarbij zelfs eenige lasten kon den worden verlicht. Spr. roemt de finan- cieele positie der gemeente. De schuld be draagt slechts 127 per hoofd der bevol king. Wat de bedrijfsbegrootingen betreft, de inzinkingen zijn gelukkig tot stilstand ge komen, waarzaamheid blijft echter gebo den, waartoe spr. eenige wenken geeft als een gas- en electriciteitstentoonstelling. Dat geen enkele opmerking uit den Raad B. en W. aanleiding gaven op eenig onderdeel nader in te gaan bevreemdde spreker. De heer Ruling ziet in de volgende ja ren belastingverhooging in het verschiet. Spr. hoopt, dat het beleid van B. en W. dit zal weten te voorkomen. Spreker vraagt voor de geheele gemeente één klasse voor de personeele belasting vast te stel len, alsmede verlaging van 10 opcenten op de personeele belasting, naar niet alle in woners immers niet alle zijn aangeslo ten van alle voordeelen profiteeren. Hiervoor zou 4000 van het waarborg fonds voor woningbouw kunnen worden gebruikt. De heer Boeren vraagt zich af of het nog zin heeft algemeene beschouwingen te houden. Spreker is echter over deze aar zeling heengestapt. Spr. is 't opgevallen, dat jaren achtereen het sluitend maken der begrooting moeilijker wordt, maar er is toch nog een batig saldo, al daalt dit steeds. Dit is echter toe te schrijven aan verplichte hoogere uitgaven en korting van bijdragen van hooger hand. De begrootings- en kaspositie van onze gemeente is van een dusdanige formatie, dat het grootste gedeelte van onze Neder- landsche gemeenten er naar kan water tanden. Dit is verheugend, rpaar in al die jaren werden toch alle wenschen afgewezen. Zoo weet men niet of dat batig saldo als een zegen of als een last is te beschouwen. Spr. somt ter illustratie eenige van <fie wenschen op als: een badhuis, wat een goede sociale voorziening zou zijn. Zou dat in al die jaren niet hebben gekund? Ver volgens herinnert spr. aan de verlaging der personeele belasting, die werd voorge steld. 't Ging niet. Maar iets later eischte de provincie en het Rijk groote bedragen. Zouden dan in al die jaren niet beter so ciale en cultureele wenschen zijn verwezenlijkt? Wil deie beschouwing zeggen, dat het financieel beleid van B. en W. niet goed is? Neen. Maar wel zouden wij graag zien niet alleen een open oog voor de wenschen van den Raad, maar ook de beurs op een kiertje open. Met een goed financieel beleid behoeft dat niet in strijd te zijn. Er worden door den Raad niet zulke geweldige dingen gevraagd. Wat is er trouwens van zelfbestuur overgeble ven bij de inmenging van Rijk en andere instanties? Wat rest er nog ter behande ling? Alles is geregeld en gebonden door het Rijk, zoodat er in het bestuur bijna niets van locale beteekenis overgebleven is. En spreker vervolgt: En is 't daarom geen natuurlijk ver schijnsel dat de raad zich, misschien meer dan vroeger, tracht te bemoeien met het geen naast dat alles nog voor bemoeienis opeen blijft en dat is dan het terrein der zoogenaamde cultureele zorg der gemeen te. Niet zóó dat alles maar van de ge meente zou moeten uitgaan; neen, veeleer moet dié zorg zich openbaren door het ver- leenen van steun, het bevorderen van uit breiding, het vervolmaken, het verdiepen van alles wat op dit gebied uit particulier initiatief wordt en werd geboren. Wat doen wij per saldo bijvoorbeeld aan volkszang, muziek, sport, ontwikkelings avonden, badinrichtingen, aan volksont wikkeling in 't algemeen: wat doen we nog aan de zoo hoog noodige gezinspoli- tie en 't is juist op dit terrein, dat onze Raadsleden nu de een dan de ander steeds bij elke begrooting en ook in den loop des jaars het spookbeld zien verrijzen: wel sal do's, maar geen geld! Hier liggen dan ook doorgaans de con flicten. En toch, aldus spr., meen ik, dat B. en W. zich langzaam aan er meer aan zullen moeten gewennen, dat de bemoeie nis van den raad op dit terrein zich zal gaan uitbreiden en dat daarvoor ten slotte óók zal moeten geofferd worden. Spr. wil verder de aandacht richten op de begrootings-positie. Is onze positie niet gunstig? Maar hoe gunstig moet zij dan wel zijn om geringe wenschen b.v. die betreffende het be waarschool onderwijs ingewilligd te zien. De bedrijfswinsten vormen de voor naamste dekking. Het is verheugend, dat op die terreinen verlichting is gebracht. In deze richting valt nog meer te doen, al dus spr. 't Zal ons bij een volgende begrooting meer dan gewone moeite kosten ons neer te leggen bij de thans blijkbaar gevolgde methode: groote zorg door mindere las ten op den gewonen dienst in de t o e k o- mende jaren, door thans uit den ge wonen meer te financieren dan strikt ge nomen noodig is, dus door den kapitaal- dienst te ontzien. Onzes inziens moet belastingverlaging nu vóórgaan. Ieder jaar drage zoo veel mogelijk z'n eigen lasten en onze schul denlast per hoofd steekt zoo gunstig af bij andere gemeenten, dat we werkelijk uit dien hoofde niet beangst behoeven te zijn op eenige vermeerdering, indien we daar door in de moeilijke omstandigheden-van- nu eenige verlichting kunnen brengen. Noodgedwongen moeten we ons neer leggen bij de laatstelijk door den Minister gebrachte wijziging in de financieering der werkloosheidslasten, die ons weer zoowat 16.000 gld. méér kosten gaat. Maar we doen dat niet zonder protest. De wijziging beteekent: wie de grootste lasten reeds heeft, moet aan de wijziging het meeste extra bijdragen. Of m.a.w. de regeering haalt 't bij de minst draagkrachtigen, of de meest gedupeerden. Spr. sluit ten slotte met de hoop, dat er minder zal worden opgezien tegen wen schen van den raad. De heer van 't Riet vraagt om herstel van de spoorlijn op Amsterdam en wijst hierbij op de ontzettende gevolgen van het automobilisme door verkeersongevallen. De heer Lam verwacht nog uitbreiding der werkzaamheden door 't sluiten v. fabrieken en het opheffen van industrieën. Daarom vraagt spr. de bijzondere aandacht van B. en W. voor de Alphensche industrie. De heer den Uyl stelt vast, dat Al phen nog onafhankelijk en zelfstan dig is, m zooverre dat in het raam der door het Rijk gevoerde politiek nog mo gelijk is. Het voornaamste is volgens spr., gelden beschikbaar te stellen voor sociale voor zieningen in verband met de werkloos heid. Spreker bepleit itvoering van pro ductief werk met normaal loon. Spr. ver klaart zich tegen de inscnakeling der pa troons in de werkverschaffing en protes teert tegen de uitlating dat werkloozen liever steun dan werk zouden hebben. Men danke hierbij ook aan de moreele de pressie in tijden van werkloosheid. Wat de improductiviteit der werkloosheidsuit gaven betreft beveelt spr. het nieuwe idee tot arbeidsverruiming aan. De heer Bergshoeff uit eenige wenschen betreffende het verkeer Spr. adviseert den bouw van het Raadhuis niet uit te stellen en meer.t, dat de verbreeding van de Brug- gestraat urgenter is dan de bouw van een badhuis. Spr. heeft Ged. Staten verzocht in de nieuwe Alphensche brug een dub bele doorvaartbreedte te maken. De heer Verdonk wijst nog eens op het streven van het Rijk steeds meer lasten op de gemeenten af te wentelen. Alphen is steeds een zeer gunstige gemeente geweest, maar de steeds minder wordende uitkeering uit het gemeentefonds en de toenemende werkloosheidslasten brengen daarin ver andering Spr. vraagt of het niet mogelijk is om de speciale positie dezer gemeente hieromtrent met het Rijk in onderhande ling te treden. De voorzitter antwoordt. De voorzitter, de sprekers beantwoor dend, acht het begrijpelijk, dat op het be leid van B. en W. wel iets valt op te mer ken. Maar dat B. en W., zooals de heer van Kleef beweerde, zich van de opmerkingen met een Jantje van Leiden afmaken, wijst spr. af.-Spr. wijst daartoe op eenige be merkingen uit de begrooting, waarbij B. en W. uitvoerig hun meening uiteenzetten. Er is naar gestreefd alle vragen concreet te beantwoorden. Voor het overige wil spr. in één betoog alle spiekers beantwoorden. Wat de uitzetting der uitgaven betreft (de heer Boeren) zouden B. en W. den toestand te donker inzien. Spr. meent ech ter, dat men geen inkomsten prijs kan geven. De toestand der financiën is niet zoo gunstig als uit de begrooting blijkt. De begrooting is niet op gezonde basis sluitend gemaakt. De aanvangspost der begrooting is gebracht van 100.000 op 110.000. Dat is f 10.000 hooger dan de laatste jaren. Er is een wijziging aange bracht in de afschrijvingspercentages dei- bedrijven. Wanneer wij nu, zooals de heer Ruting vroeg, nog de belasting zouden ver lagen, dan zouden wij volgend jaar 22.000 aan nieuwe middelen hebben te vinden. De gewone inkomsten en uitgaven klop pen niet, wij hebben moeten putten uit een batig saldo, uit een spaarbankboekje dus. De uitgaven moeten in overeenstem ming zijn met de inkomsten en dat is hier al niet meer zoo. Wij hebben 10.000 moe ten nemen uit het batig saldo. B. en W. willen aan den wenscb van den Raad om de belastingverhooging zoo lang mogelijk uit te stellen tegemoet komen, maar dan is primaire eisch geen inkomsten prijs te geven. Het verlangen van den heer Boeren om de Beurs op een kier te zetten, daartoe zijn B. en W. wel bereid, maar als systeem moeten B. en W. zich schrap blijven zet ten tegen uitzetting der uitgaven, welke deze neiging toch al vertoonen, terwijl de inkomsten niet stijgen. De lasten van het rioleeringsplan zullen voor de gemeente zeei hoog zijn. Wat het cultureele werk der gemeente betreft, hiervoor zijn B. en W. niet blind. B. en W. zouden gaarne in die richting werkzaam zijn, maar in deze diepe depres sie, moeten wij eerst zorgen ons zelf te redden, hoe onaangenaam dit ook is. Steunverleening, armenzorg enz. kosten 452.000, op een begi-coting van ruim een millioen. B. en W. zijn dus niet blind voor de cultureele taak der gemeente, maar in deze omstandigheden moeten eerst de fi nanciën in orde blijven. Bovendien meent spr., dat er nog heel wat aangelegenheden zijn, waarover de Raad onafhankelijk kan beslissen, maar wil dat blijven, dan moeten eerst de financiën in orde zijn. Financeering uit den kapitaaldienst gaat niet altijd, dat moet naar ieder geval wor den bezien. Wat de heropensteliing van den Spoor betreft, zegt spr., dat er geen helpen meer aan is. Er zullen besprekingen worden gevoerd om daar een weg aan te leggen en de Ned. Spoorwegen willen reeds gaan verkoopen. Het is dus een verloren zaak. Bovendien krijgen wij een goeden weg met Aarlander- veen zonder kosten. Wat de Alphensche industrie betreft, vreest spr., dat deze van de devaluatie geen voordeel zal hebben. Vestiging van nieuwe industrieën ontgdan B. en W. niet; zij heb ben zelfs gepoogd bestaande industriën te behouden. De bezwaren van den heer den Uijl tegen uitvoering in werkverschaffing zijn be grijpelijk, maar spr. ziet geen anderen weg. Groote werken als hier zijn alleen moge lijk door dc belangrijke steun die daarbij gegeven wordt. De opmerking, dat er weinig arbeidsver- langen is bij de werkloozen is geen verwijt. Een uitkeering van 10 a 12 per week op 50-jarigen leeftijd is een toestand, die velen zich nooit hadden kunnen droomen. Men moet met de omstandigheden rekening houden Bruggestraatverbreeding en badhuis noemt spr. onvergelijkbare grootheden. Of cverleg met de regeering mogelijk is (de heer Verdonk) de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeente ligt in de wet vast en daar is geen ontkomen aan. Als de Raad met de financieele politiek van B. en W. accoord gaat, zullen deze hun taak kunnen voortzetten en de gemeente haar onafhankelijkheid bewaren. Spr. dringt er op aan niet over te gaan tot eenige verlaging van lasten, daar de financieele positie der gemeente ongunsti ger is dan uit de begrooting blijkt. Wat de gas- en electriciteitstentoonstel ling betreft, spr. geefi deze wensch door aan den wethouder der bedrijven. Wethouder Herngreen antwoordt hierop, dat over een tentoonstelling reeds een jaar gedacht is, maar er is geen medewerking. Replieken. In tweede instantie zegt de heer Boeren zijn betoog te hebben gegrond op feiten van 10 jaar waartegen niet te praten valt. Spr. vraagt alleen van de oude tactiek af te wijken en een post te reserveeren voor wenschen van den Raad. Spr. meent, dat toch ook enkele inkomsten zijn meegeval len. Reserveeren voot allerlei ontwerpen drukt op den huidigen toestand. Spr. acht het beter alleen te reserveeren in een al gemeen fonds en voorts moet ieder jaar zijn eigen lasten dragen. Nu zitten de men- schen er slecht voor en nu moet er iets worden gedaan. Daarom bepleit spr. in plaats van reserveering uitgaven op den gewonen dienst, om tot belastingverlaging te kunnen komen. Laai men de voorhanden zijnde bedragen nu gebruiken, maar niet om toekomstige verhooging tegen te gaan. Er wordt waarlijk meer dan vroeger ge daan aan cultureele zorg, maar spr. wil wat meer doen voor kléinere belangen, die maar kleine bedragen vragen. De heer van Kleef is het eens met de op merking van den voorzitter, dat een batig saldo moet worden gereserveerd. Een gas- en electriciteitstentoonstelling acht spr. van groot belang. Gelijke heffing van de personeele belasting acht spr. niet gewenscht. De heer Koren vraagt of B. en W. bij werken van het Rijk alhier willen pogen werklooze gemeentenaren geplaatst te krijgen. De heer Verdonk meent dat een weg over de spoorbaan, zooals Ged. Staten zich dat' voorstellen, niet zooveel zal kosten als de oorspronkelijk door de Provincie ont worpen weg. De heer den Uijl repliceert nog eens op de opmerking inzake arbeidsschuwheid. De arbeidspotentie wordt verzwakt, dat is duidelijk. Maar dat is iets anders, dan dat men te lui zou zijn om te werken, al zul len er wel uitzonderingen zijn. Maar dat er nog velen zijn als de voorz. meende, be strijdt spr. Dat dat geld beter zou zijn be steed aan de bedrijven, om de werkgele genheid te bevorderen, gelooft spr. niet. De heer van 't Riet vraagt of B. en W. op de vergadering, waarover de voorz. sprak, niet eens zouden informeeren naar de meening der spoorwegen. Misschien zou er dan nog met den minister over te spre ken zijn. Spr. acht het geen bezuiniging om van den spoorweg een autoweg te maken. Spr. vraagt tenslotte of het geen tijd wordt aan de manie van het automo bilisme paal en perk te stellen. De heer Bergshoeff acht een doorvaart breedte van 14 M. voor de Alphensche brug te smal. De heer Groenendijk gaat nog eens in op de uitlatingen van den voorzitter over de arbeidsschuwheid, welke uitlating spr. te algemeen overdreven en in 't openbaar misplaatst vindt. De onverschilligheid van eenigen is geen graadmeter voor de massa. Een onderzoek zou wel iets anders te zien geven. De voorzitter antwoordt den heer Boe ren, dat B. en W. bereid zijn vrij ver te gaan tot voorkoming van belastingverhoo ging. Tegen het standpunt van meer klei ne subsidies verzetten B. en W. zich. Ver andering in de klasse-indeeling der perso neele belasting is onmogelijk. De achter stand van sommigen die niet aangesloten zijn bij water en licht, zou ook door deze belasting blijven bestaan. Bij werkobjecten van het Rijk wordt ge weigerd bepalingen op te nemen menschen van een bepaalde gemeente tewerk te stel len. Anders is het bij de provincie en daaraan schenken B. en W. steeds hun aandacht. Den heer van 't Riet antwoordt spr., dat B. en W. op de vergadering eens poolshoog te zullen nemen. Spr. is wel bereid te vra gen naar de meening van Ged. Staten be treffende den spoorweg. De doorvaart breedte van de Alphensche brug zullen B. en W. nader bezien. De resultaten van de vakcursussen zijn over 't geheel genomen zeer gunstig. Het aantal zou echter dubbel zoo groot moe ten zijn. Wat de arbeidspotentie betreft, ook spr. maakt kennis met de mentaliteit der ar beiders en kent deze. DE MIDDAGZITTING. In de middagzitting, welke om half drie aanving werd begonnen met de artikels- gewijze behandeling der begrooting. De heer den Ouden is nu ook aanwezig. Dc gasprijs voor groote gezinnen. Bij de begrooting der gasfabriek bepleit de heer Ruyssenaars een reductie van den gasprijs voor de groote gezinnen. Voor de groote gezinnen is de tijd het allerslechtst. Een cent of een halve cent reductie betee kent voor zulke gezinnen zeer veel. Zij steunen op de hulp der overheid. Aan vast recht hebben zij niets. Spr. stelt voor om aan de gezinnen, die op 1 Jan. 1937 4 of 5 kinderen hadden een halve cent reductie te verleenen en aan de gezinnen met 6 of meer kinderen beneden 15-jarigen leeftijd 1 cent reductie. De heer van Kleef bespreekt de straat verlichting. Spr. is niet voldaan over het antwoord van B. en W. in het rapport van het afdeelingsonderzoek. De gemeente pa rasiteert voor een deel op de verlichting der winkels. De heer Boeren zegt, dat het groote ge zin het meest de dupe der tijdsomstandig heden is. Een gezond gezinsleven is onmis baar voor een gezond staatsleven. De waarschuwingen van over de grenzen spreken boekdeelen. Wat men daar te laat doet, moet men hier trachten te voorkomen. Maar ook practisch is een re ductie voor de groote gezinnen juist. Door de omstandigheden kunnen de overheids bedrijven niet meer tegen kostprijs leve ren. Zou de gemeente dat wel doen, dan kwam men hier 80.000 te kort, die door belastingopbrengst zouden moeten worden gedekt. Maar dan zou er direct kinderaf trek zijn en daarvoor vragen wij nu een kleine compensatie. Bovendien zijn het de groote gezinnen die door hun aantal de ver goedingen voor de gemeente helpen ver- hoogen. Het zou niet meer dan f 140 kos ten. Die steun aan het groote gezin moet men niet zien als een speciaal Kath. be lang. Wat de heer Ruyssenaars vraagt is bil lijk en uitvoerbaar en spr. zou gaarne een uitspraak van den Raad in deze hooren. Spr. steunt het voorstel van den heer Ruyssenaars. De heer den Uijl zegt, dat men steeds meer de noodzakelijkheid der gezinspoli tiek moet erkennen. Voor deze gezinnen is de toestand het moeilijkst. Men denke slechts aan de belasting op de levensmid delen. Het zou interessant zijn te weten, wat aldus door het groote gezin aan belas ting wórdt betaald. In spr.'s gezin b.v. worden bij matig gebruik wekelijks 12 pakjes margarine gebruikt, dat is aan in directe belasting wekelijks 12 maal 19 cent. Het voorstel is nog lang geen vol doende compensatie. Spr. zal vóór het voorstel stemmen. De heer den Ouden zou gaarne zien, dat het voorstel eerst door B. en W. bekeken werd en dat B. en W. dan met een voor stel zouden komen, daar spr. de draag wijdte van dit voorstel niet kan overzien. De heer Boeren kan zich hiermede ver eenigen. De heer Bergshoeff zou liever zien, als het zoo noodig is, dat de kerkelijke liefda digheid die 140 bijeen bracht. De heer Boeren: Wij vragen geen aal moezen. Verschillende leden sluiten zich bij het voorstel van den heer den Ouden aan. De voorz. is bevreesd voor het stand punt op zich. Het principe is gevaarlijk. Waar ligt de grens? Dat het een belasting zou zijn, waarbij kinderaftrek zou moe ten gelden, is hier door de omstandighe den niet juist. De heer Herngreen meent dat de zorg voor het groote gezin zich niet teveel moet uitstrekken tot de overheid. De voorz. zegt dat B. en W. aan het ver zoek om advies omtrent dit voorstel zullen voldoen, maar spr. kan niet beloven, dat dit reeds in de volgende vergadering zal geschieden. Wel zullen B. en W. redelijke spoed betrachten. Wat de straatverlichting betreft, ant woordt spr. den heer van Kleef, dat daar aan behoorlijke aandacht wordt besteed. In van het verkeer afgelegen wijken meent spr. dat de verlichting voldoende is en deze kan de vergelijking met andere steden doorstaan. B. en W. zijn bereid na te gaan of het voordeel van prijsverlaging kan worden aangewend voor een betere verlichting. De begrooting der gasfabriek wordt hier na vastgesteld. De begrooting van het electriciteitsbe- drijf en de bronwaterleiding worden even eens vastgesteld. Bij de begrooting van het grondbedrijf vraagt de heer Groenendijk, of B. en W. er rekening mee willen houden, dat er zoo goed als geen grond beschikbaar is voor normale arbeiderswoningen. Weth. Sprey antwoordt, dat de commis sie deze zaak reeds onder de oogen heeft gezien en dat zij een voorstel zal doen aan B. en W. tot uitbreiding van het straten- complex rond het Toussaintplein, waarbij dan tevens grond beschikbaar zal komen voor den bouw van arbeiderswoningen. Ook over de prijzen van arbeiderswonin gen wordt nog gesproken, waarbij de heer den Ouden vaststelling der grondprijzen bepleit. Voorts heeft spr. bezwaar tegen het feit, dat nog jaarlijks een toeslag moet worden betaald aan het grondbedrijf van 9800, doordat sommige complexen bouw terrein te goedkoop worden verkocht. Wethouder Sprey zegt hierop, dat er jaarlijks wordt afgelost, zoodat die schuld geleidelijk vermindert. Na nog eenige discussie antwoordt de voorzitter, dat hij het met den heer den Ouden eens is, dat door het grondbedrijf een conservatieve politiek wordt gevoerd. Zoolang dit mogelijk is, moet dit worden toegejuicht, maar er zal een tijd komen, dat de rente moet worden bijgeschreven en niet meer komt op de exploitatiereke ning. De opzet en het beheer van het grondbedrijf valt te pry zen en van het thans gevolgde systeem zal ook dan eerst worden afgeweken, als er geen andere mo gelijkheid meer is. De begrooting van het grondbedrijf wordt hierna goedgekeurd. Armbestuur. De heer Verdonk vraagt inlichtingen over de uitkeering aan werkloozen, die zich, van elders komende hier vestigen. Weth. Sprey antwoordt, dat aan derge lijke menschen voor een bepaalden tijd het steunbedrag wordt uitgekeerd van hun vo rige gemeente. Zij krijgen dan geen hoo- geren steun. Op een vraag van den heer den Uyl antwoordt de voorz., dat verhaal op de vo rige gemeente niet mogelijk is. De heer Ruyssenaars dringt aan op ver zekering voor ziekenhuisverpleging van van alle arbeiders. Weth. Sprey antwoordt dat het wel mo gelijk is deze menschen aan te sluiten bij de ziekenhuisvereenigingen, maar het is niet te becijferen wat dit kosten zal. De heer den Uyl meent, dat reorganisatie gewenscht is uit een oogpunt van concen tratie van alles wat valt onder armbestuur, steunverleening enz. Spr. ziet hierin een voordeel. Na nog enkele besprekingen wordt de begrooting van het Armbestur aangeno men. Hierna wordt overgegaan tot behande ling van de GEMEENTEBEGROOTING. Bij het volgnummer betreffende de po litie zegt de heer B. Sprey, dat hier dik wijls wagens 's avonds onverlicht langs den weg staan. Wordt daartegen nooit proces verbaal opgemaakt? Daarom zou spr. uitbreiding van het po litiecorps toejuichen. De voorzitter zegt, dat het zakenleven bezwaren met zich meebrengt voor het ver keer. Voor parkeeren in de van Mandersloo- straat wordt dikwijls proces-verbaal opge maakt. Spr. meent, dat de klacht van de K. N. A. C. niet speciaal Alphen betreft, anders had zij zich zeker tot den burge meester gewend. Uitbreiding der politie kan slechts afhankelijk zijn van de vraag der veiligheid. Er zal wel een voorstel moeten komen om tot eenige uitbreiding over te gaan. De heer Lam zegt. dat hier maar raak wordt geparkeerd. De voorzitter: In Januari zal hier de ver- keersverordening worden vastgesteld. De heer van 't Riet bepleit een spoe dige verbetering van den Ziendeweg. De voorz. zegt. dat een en ander de aan dacht heeft van B. en W. Wellicht is er in samenwerking met de provincie iets te be reiken. De heer van Kleef vraagt inlichtingen om trent de leelijke omrastering van het plant soen in het Hazeveld. De voorzitter meent, dat deze nog niet kan worden weggenomen. De heer Lam meent, dat de paarden markt wel kan worden opgeheven. Spr. stelt voor de paardenmrakt af te schaf fen. Het voorstel van den heer Lam wordt niet ondersteund. De heer van 't Riet vestigt de aandacht op den toestand van de Kerkvaartsche weg, die soms in desolaten toestand verkeert. De heer Lam meent, dat de beplanting op dc Aarkade niet zal slagen en vraagt of daarmede wordt doorgegaan. De voorzitter zegt nog eens te willen probecren. De heer den Uyl verzoekt B. en W. de meening van een arts te vragen omtrent de noodzakelijkheid van medisch schooltoe zicht. De voorzitter zegt, dat de overheid er slechts voor heeft te waken, dat de kin deren voor elkaar geen gevaar opleveren. B. en W. blijven gekant tegen medisch schooltoezicht. De heer Boeren zegt, dat zijn fractie te genover het idee niet afwijzend staat. Een bijzonder verlangen is er niet. De voorzitter zegt de vraag van den heel den Uyl om een arts te raadplegen wel te willen overwegen. Subsidie voor de Kath. bewaarschool tc Aarlanderveen De heer Boeren pleit nog eens voor sub sidie voor het bezoek aan bijzondere be waarscholen door leerlingen van elders. Spr. vraagt of het niet beter is de school, de inrichting te subsidieeren. De wet be paalt ook de subsidies der gemeenten voor de nijverheidsscholen, ook al zijn daar kinderen van een andere gemeente. Daar wordt ook de school gesubsidieerd. De ge meente moet het bewaarschoolonderwijs bevorderen. Spr. vraagt met het oog op de R.K. be waarschool te Aarlanderveen dit stand punt los te laten en de school te subsi dieeren voor de begrooting, die zij in dient. Het gaat hier om zoo'n luttel bedrag in zulk een principieele zaak, dat spr. zijn stem ernstig moet voorbehouden. De heer Ruyssenaars meent, dat het te gen Katholieken gaat, omdat het hier kin deren betreft van Kath. ouders, die in Ter Aar wonen, maar parochieel onder Aar landerveen behooren. Weth. Herngreen ontkent dit. De heer Boeren vraagt of die ambte naar zoo slecht ziet, dat hij toevallig al leen die 12 katholieke kindertjes in Aar landerveen opmerkt en niet die 40 van de school voor zwakzinnigen? De heer van Kleef stelt voor een sub sidie te geven van 5 per kind. De voorz. begrijpt niet dat de heer Boe ren deze zaak zoo hoog opneemt. De zaak is verleden jaar reeds bezien en wordt nu gebracht in een sfeer, waarin het niet thuis hoort. Het dagelijksch bestuur van de gemeente Ter Aar, dat Katholiek is,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9