STADS NIEUWS DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN 28ste Jaargang DONDERDAG 17 DECEMBER 1936 No. 8601 DF ABONNEMENTSPRIJS bedraagt b$ voornitfcetalrag: Voor Leiden 19 cent pel week t 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post i 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 Onwaarachtigheid in de critiek Als een partij haar kracht gaat zoeken in het signaleeren van fouten en dwaashe den in de samenleving dan heeft zij veel werk enbij velen veel succes. Deze tactiek heeft indertijd de S. D. A. P. wind in de zeilen geblazen. En nu be vordert zij de groei van het Communisme. Speciaal de N. S. B. zoekt haar groei kracht in deze tactiek: het maar al door wijzen naar wat in de samenleving door haar terecht of ten onrechte vaak ook terecht als verkeerd wordt be schouwd. Nu behoeft deze tactiek op zichzelf niet verkeerd te zijn natuurlijk niet! Maar zij wordt verkeerd, als men daarbij zichzelf en de zijnen op het voetstuk gaat plaatsen van feitelijke feilloosheid. Bij de propaganda doen alle partijen dat min of meer. Maar men zal het moeten toege ven de N. S. B. heeft er een erg handig handje van. Op deze wijze leeft in de propaganda een element van onwaarachtigheid, die de nadenkenden de nadenkenden! terugstoot en prikkelt met ergernis. Wij knippen b.v. uit „Het Nationale Dag blad", zonder toevoeging of weglating van een enkel woord, de navolgende passage: „Voorafgegaan door zijn standaard betreedt ir. A. A. Mussert het podium. Hij groet met opgeheven hand. Op nieuw davert het Hou Zee door de tien tallen meters lange zaal. Het golft van voren en achteren en komt dan weer terug; het houdt aan totdat de Alge- men Leider zich naar zijn plaats in de zaal begeeft. „Wij zijn hier niet gekomen om te huldigen of gehuldigd te worden", al dus begint dan de heer Van Geelker ken zijn welkomstwoord. „Dat doet men in een versleten maatschappij". Rekent men er dan op, dat zooals een der bladen in verband hiennede het uit drukte de aanwezige N. S. B.'ers hun hersens met pensioen hebben gestuurd! Eerst wordt de heer Mussert gehuldigd op een wijze, zooals men dat, buiten de N S. B., in Nederland niet placht te doen een huldiging, zoo geënsceneerd, dat de beste tooneel-regisseurs 't niet zouden ver beteren. En dan komt bot daarop de heer Van Geelkerken openbaar huldebetoon verwijzen naar „een versleten maat schappij". Is dat nu niet tè brutaal! En is deze cri tiek op „een versleten maatschappij" niet héél erg onwaarachtig! Hoogleeraren te Nijmegen Dr. R. POST VOLGT PROF. MULDER OP. Het bestuur der St. Radboudstichting heeft benoemd tot gewoon hoogleeraar in de theologische faculteit, aan de R. K. Uni versiteit te Nijmegen, om onderwijs te ge ven in de kerkelijke geschiedenis dei- Middeleeuwen en van den nieuwen tijd, en met leeropdracht in de faculteit der letteren en wijsbegeerten, om onderwijs te geven in de algemeene- en vaderland- sche geschiedenis der Middeleeuwen, den zeereerwaarden heer dr. R. Post, secretaris van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome. Dr. Post, die 42 jaar oud is, is priester van het Aartsbisdom Utrecht. Hij werd na zijn Priesterwijding in 1919, benoemd tot leeraar aan het Seminarie te Culemborg om onderwijs te geven in de geschiedenis der Middeleeuwen. Hij promoveerde aan de Universiteit van Utrecht bij prof. Op- permans op proefschrift: „Eigen kerken en het bisschoppelijk gezag in het bisdom Utrecht", welk proefschrift later door het Nuyensfonds werd bekroond. In 1931 werd hij benoemd tot secr. van het Ned. Historisch Instituut te Rome. Tij dens zijn verblijf aldaar schreef hij teza men met Mgr. Smit een Nederlandsche gids van Rome, getiteld „Het Vaticaan". Behalve talrijke publicaties verschenen van zijn hand een beschouwing over het St. Bernardusklooster te Aduard, vele ar tikelen over Middeleeuwsche geschiede nis, „De Geschiedenis der Utrechtsche Bis schopsverkiezing" en het tweede deel van „De Geschiedenis van het NederL Volk", onder redactie van prof. Brugmans. De wereld in vogelvlucht Omtrent de toestand in Sjensi, de Chi- neesche provincie, waar de muiterij is uit gebroken onder leiding van maarschalk Tsjang Sjoe Liang en waar de leider der Nanking-regeering Tsjang Kai Sjek ge vangen is genomen, komen de meest ver warde en tegenstrijdige berichten binnen. Er gaan allerlei geruchten, dat er onderhan deld wordt en dat Tsjang Kai Sjek ver moord zou zijn. Dat laatste wordt wel waarschijnlijk na het besluit van Nanking om een strafexpeditie te zenden. Een open lijke afstraffing houdt altijd het gevaar in, dat de gevangene, die als gijzelaar dienst doet om hals wordt gebracht. Op zichzelf in deze Chineezen-ruzie voor ons niet zoo bijster interessant, maar wat aan deze af faire een belangwekkend aspect verleent, is de houding van Japan. Uit Tokio wordt gemeli dat men alsnog een afwachtende houding aanneemt, maar bij een voortdu ren van de crisis maatregelen zal nemen tegen het gevaar van een uitbreiding der communistische besmetting. Dat gevaar is al aanwezig wanneer het Nanking-leger er niet in slaagt om den opstandigen maar schalk er onder te krijgen. Wat zal Japan dan doen? Tokio trekt toch al een beden kelijk gezicht en zegt niet te weten, wat het Japansche Kwantoeng-leger op eigen houtje zal gaan uitsproken. En hoe zal dan de reactie van Sovjet-Rucland zijn? Wij kunnen nog verder doordenken en ons afvi-agen of bij een eventueel conflict tus- schen Jaoan en Rusland soms een beroep zal worden gedaan op het pas gesloten EuitschJapansche verdrag. De geheele internationale politiek zit rhet draden aan elkander en het één (zelfs een afgelegen Chineezen-ruzie) kan het ander met zich meeslepen. NIETIG-VERKLARING GOUDCLAUSULE In bepaalde overeenkomsten Bij de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal is heden ingediend een wetsontwerp, houdende maatregelen tot nietigverklaring van goudclausule in bepaalde overeen komsten. Wordt dit ontwerp wet, dan zul len nietig zijn goudclausules, voor komende in binnenlandsche over eenkomsten van geldleen ing of van vestiging van altijddurende renten, van verhuring of verpach ting, of tot vestiging van een zake lijk recht op onroerend goed, wel ke vóór 27 September 1936 zijn aangegaan. Het ontwerp bevat in artikel 1 een twee tal definities: In de eerste plaats van hetgeen in den zin van het ontwerp onder „goudclausules" is te verstaan en vervolgens welke over eenkomsten als „binnenlandsche" overeen komsten moeten worden aangemerkt. De definitie van goudclausule is zeer ruim gesteld, zoodat op het terrein, waar over de werking van het ontwerp zich uit strekt niet alleen zuivere goud- of goud- waardeclausules worden getroffen, doch alle clausules, welke de strekking hebben den schuldeischer geheel of ten deele te vrijwaren tegen depreciatie van den gul den. Hieronder vallen derhalve, naast de in verschillenden vorm voorkomende waar- degarantieclausules, ook clausules, waarbij is bepaald, dat in geval van depreciatie van de munt het contract van rechtswege ont bonden zal zijn. Onder binnenlandsche overeenkomsten verstaat het ontwerp: overeenkomsten, waarbij de door den schuldenaar aangega ne verplichting is uitgedrukt of mede is uitgedrukt in Nederlandsch courant of is uitgedrukt in goud, voorzoover vóór 26 September 1936 de nakoming dier verplich ting uitsluitend in Nederland moest plaats vinden. Voorts wordt in artikel 4 bepaald, dat de wet niet van toepassing zal zijn op de ter beurze van Amsterdam in de prijscourant van de Vereeniging voor den Effectenhan del genoteerde geldleeningen. Ten slotte verleent artikel 6 aan de wet terugwerkende kracht tot en met 26 Sep tember 1936. JONGEREN EN R.-K. STAATSPARTIJ. MGR. DR. G. VAN NOORT SPREEKT HEN TOE. Geestdrift en kennis. De propagandaraad van de R. K. Staats partij in den kieskring Amsterdam heeft een propagandavergaderirrg voor de jonge ren belegd. Op deze vergadering heeft be halve de partijvoorzitter mr. Goseling, ook mgr. dr. G. van Noort, de bekende deken van Amsterdam, oud-hoogleeraar en theo loog van internationale vermaardheid, het woord gevoerd. Wij laten hier een uittreksél uit de toe spraak van dezen hooggeschatten spreker volgen, zooals wij dat vonden in het ver slag van de Maasbode. Het is, aldus mgr., een heerlijke vreugde voor mij, dat jong Katholiek Amsterdam in zoo breede rijen is opgekomen. Niet één, maar vier of vijf vergaderzalen als deze zouden belegd moeten worden. De jeugdige katholieke Amsterdammers im mers zijn talrijk genoeg om de Apollohal te kunnen vullen. Verheugend is de be langstelling der katholieke jeugd voor den principieelen strijd, ook voor den politie- ken strijd der R. K. Staatspartij in dezen tijd. Want wij hebhen juist de jeugd noo- dig; de jeugd moet ons steunen; de jeugd moet zich voorbereiden op den strijd die haar wacht en zij moet reeds beginnen aan dien strijd deel te nemen. Daarvoor zijn bezieling en overgave noO' dig. Enthousiasme moet er zijn voor he streven der R. K. Staatspartij. Zij heef dat noodig en zij verdient dat! Dr. Schoep man heeft vijftig jaar geleden eens ge schreven: „Ik wil aan Nederland geven een arbeidersstand -met een rotsvast ge loof en met kennis". Die woorden eenigs zins uitbreidend wilde spr. zeggen: Wi, moeten in ons vaderland hebben een zo groot mogelijk katholiek volksdeel me een rotsvast en practisch geloof en kennis. Want geestdrift en enthousiasme zijn niet blijvend en vruchtbaar wanneer zij niet steunen op genoegzame kennis. De katholieke jongens moeten trachten hun kennis te vermeerderen ook op het gebied der katholieke staatkunde. Daaraan ont breekt thans dikwijls nog wel eens het een en ander. Ontzaglijk velen zullen b.v. mr. Marchant's laatste boek over de staatkun dige opidemie nog niet gelezen hebben En toch, iemand die dit boek ernstig leest is zek*r voorgoed genezen van de staat kundige epidemie, die mr. Marchant be schrijft, en er is geen sprake van, dat hij er nog ooit eenige sympathie voor zou kunnen gevoelen. De R. K. Staatspartij geeft elke maand een geschrift uit, waarin zij uiteenzet, wat zij wil en wat zij doet. Honderden en hon derden kennen van deze uitgave zelfs het bestaan niet. Mgr. dr. van Noort besloot met de aan sporing zich voortdurend op de hoogte te stellen van deze publicaties. HET GRONDSTOFFENPROBLEEM IN DUITSCHLAND Schacht antwoord sir Samuel Hoare NEW-YORK, 17 Dec. (A.N.P.) Dr. Schacht publiceert in het Januari-nummer ven het Amerikaansche tijdschrift „Foreign Affairs", dat vandaag is verschenen, een artikel, dat bedoeld schijnt te zijn als ant woord op de verleden jaar door sir Sa muel Hoare in den Volkenbond gedane voorstellen inzake een bestudeering van een betere verdeeling der grondstoffen. Dr. Schacht geeft een opsomming van de cischen, welke hij in 1929 ter toen te Pa rijs gehouden Young-conferentie stelde, in verband waarmede hij verklaart: 1. Duitschland foet grondstoffen produ- ceeren op een gebied, dat onder zijn be stuur is geplaatst. 2. Dit koloniale gebied moet deel uit maken van zijn eigen muntstelsel. Hij verklaart voorts, dat andere moge lijke kwesties souvereiniteit. leger, po litie, wetgeving, kerk geregeld zouden kunnen worden in internationale samen werking, indien aan de eer van Duitsh- land niet zou worden tekort gedaan. Hij voegt daaraan toe, dat het kol. vraagstuk noch eer imperialistisch probleem, noch een prestigekwestie is, doch slechts een vitaal oeconomisch probleem, waar de Europeesche vrede van afhangt. De sug gestie van dr. Schacht, dat Duitschland het bestuur krijgt over zekere koloniën zonder er de noodzakelijke souvereiniteit over te verwerven, schijnt werkelijk geschreven te zijn om een beraadslaging te openen over de voorstellen van sir Samuel Hoare. Grand Café-Restaurant „In den Vergulden Turk" Ter gelegenheid van de ondertrouw van H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard zur LippeBiesterfeld geven wij op ZATERDAG 19 en ZONDAG 20 DECEMBER a.s. DINER-en AVONDCONCERT TWEETALIGHEID IN HET BELGISCHE LEGER Wetsontwerp ingediend BRUSSEL, 17 Dec. (A.N.P.) De Bel gische minister van landsverdediging, lui- tenat-generaal Denis, heeft Woensdag in de Kamer het wetsontwerp ingediend in zake het taalgebruik in het leger. Het wetsontwerp bepaalt, dat de offcie- ren, die doorgaans slechts Fransch spreken, voortaan beide landstaten machtig moeten zijn. De cursussen op de militaire scholen zullen eveneens tweetalig zijn. Er zullen Vlaamsche en Waalsche regi menten worden gevormd. Deze incfeeling zal vóór 1938 moeten worden tot stand gel bracht. Dit nummer bestaat uit drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Een nieuwe Pauselijke Encycliek zou in voorbereiding zijn. (2de blad). Eer brief van het Beiersche Episcopaat. (2de blad). De muiterij in Noord-China. (2de blad). Hevige gevechten bij Madrid. (2de blad) BINNENLAND. Wetsontwerp is ingediend, waarbij de goudclausule in bepaalde, binnenlandsche overeenkomsten nietig zal worden ver klaard. (1ste blad). Benoeming van dr. Post tot hoogleeraar te Nijmegen. (1ste blad). Opbrengst Rijksmiddelen. (2de blad). Op de grens ZutphenWarnsveld wer den gistermiddag twee marechaussees door een auto gegrepen; één doode, één ernstig gewonde. (Gem. Ber., 3de blad). In Oosterhout bij Breda reed een auto in het Wilhelminakanaal, waarbij de be stuurder verdronk. (Gem. Ber., 3de blad). Geschil tusschen de gemeenten Sassen- heim en Warmond over de eendenkooi on der laatstgenoemde gemeente voor den rechter. 1ste blad) DE HANZE. Mr. dr. P. G. Knibbe over „De Vestigingswet". Gisteravond hield de Hanze een slecht bezochten praatavond, waarbij als spreker optrad de secretaris der Kamer van Koop handel, mr. dr. P. G. Knibbe. De waarn. voorzitter, de heer H. Simonis betreurde de slechte opkomst der leden, temeer wijl het hier de behandeling en uit eenzetting betrof van de Vestigingswet, een wet, welke wellicht voor Kerstmis nog in de Tweede Kamer zal komen. Wanneer deze wet er aanstonds zal zijn, zullen vele middenstanders niet weten wat zij behelst en zullen zij weer komen vragen om allerlei dingen, deze wet be treffende. En nu hadden zij over vele vraagstuk ken van dit onderwerp alle gewenschte inlichtingen kunnen verkrijgen. Mr. Knibbe, hierna het woord verkrij gend, zeide dat de Vestigingswet inder daad een belangrijke wet belooft te zijn. Misschien ten onrechte zullen er door velen te groote verwachtingen van gekoes terd worden, omdatzij alleen afgaan op den naam. Daarin schuilt ongetwijfeld een gevaar. Met de Middenstands wet geving gaat het niet altijd even gemakkelijk. Door teveel te regelen maakt men dikwijls ook teveel moeilijkheden. Dat heeft men o.m. kunnen zien bij de wet op de uitverkoopen en op ruimingen. Het doel en het kernpunt van de Wet is aan de overbezetting in het bedrijf een einde te maken. Maar hierbij was uiterste voorzichtigheid te betrachten. Bij te ster ke beperking toch was een uitbreiding van het grootwinkelbedrijf of van de coöpera ties met haar filialen niet onmogelijk. Bo vendien mag men ook de belangen der jonge middenstanders, die een eigen be drijf willen vestigen, niet uit het oog ver liezen. Wanneer men deze wet onder de loupe neemt moet men bedenken, dat de bedoe ling ervan is saneerend te werken door wering van ongewenschte elementen en verheffing van het vak. Spr. is er echter van overtuigd, dat ook deze wet weer verschillende mazen heeft, waardoor aan het gestelde doel niet zal worden beantwoord. Het behoefte-element, dat vooral de R. K. Middenstandsbond ingeschakeld wil de zien, was een der groote moeilijkheden voor den wetgever en spr. meent, dat de re geering er goed aan heeft gedaan, dit ele ment nog niet in de wet op te nemen. Uit het bedrijfsleven zelf moeten de ac ties opkomen, dan kan de regeering aan de hand daarvan verder regelend optreden. De eischen voor de vestigingswet voor een a.s. middenstander zijn: handelsken nis, vakbekwaamheid en crediet. Van de resultaten daarvan, vast te stellen door examens, zal afhangen, of de Kamer van Koophandel de gevraagde vergunning tot vestiging zal kunnen verleenen. De regee ring stelt zich daarbij voor een zoo groot mogelijke uniformiteit voor de te stellen eischen in te voeren middels een rijksge committeerde, die volgens algemeene lij nen zal te werk moeten gaan. Na deze algemeene beschouwingen over de wet, behandelde spr. de voornaamste artikelen ervan, somde de voor- en nadee- len op, wees op de hiaten, welke er z.i, nog inzitten en de gevaren, welke het ont werp hier en daar nog bevat. Bij de be handeling ervan in de Tweede Kamer zul len er middels de reeds ingediende en nog te verwachten amendementen nog wel wij zigingen aangebracht worden. Naar aanleiding van deze uiteenzetting volgde een geanimeerde gedachtenwisse- ling over verschillende bepalingen der voorgestelde wet, waarbij de vragenstel lers door den inleider naar genoegen wer den beantwoord. De voorzitter dankte aan het slot den heer Knibbe voor zijn heldere uiteenzet ting en riep hem een hartelijk tot weer ziens toe. De voorz. herinnerde er hierna aan, dat de geest, adviseur, prof. Cleophas, die tij dens de voordracht van mr. Knibbe ter vergadering was gekomen, Maandag zijn koperen priesterfeest heeft herdacht. Het dag. bestuur der Hanze is den jubilaris gaan feliciteeren en heeft hem een blijk van sympathie overhandigd. Spr. deelde voorts mede, dat het bestuur het plan opgevat had een- kleine loterij in elkaar te zetten, terwijl de opbrengst daar van ter beschikking zal worden gesteld van den Geest. Adviseur, die behalve geestelijken nood ook maar al te dikwijls materieelen nood te lenigen heeft, waar voor hem de middelen echter ontbreken. Spr. hoopt, dat de geest, adviseur dit ca deautje, dat niet voor hem persoonlijk is, zal willen aanvaarden. De vergunning voor bedoelde loterij is aan B. en W. aan gevraagd. Tenslotte herinnerde de voorz. eraan, dat in Januari de jaarvergadering der Hanze zal worden gehouden. Daar zullen een voorzitter en twee bestuursleden moe ten worden gekozen. Spr. vestigt speciaal de aandacht der leden op dit punt, dat van zoo groot belang voor de afdeeling is. Hierna volgde sluiting der vergadering met den chr. groet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1