Op Zorgvliet te Amsterdam heeft Maandag de teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk overschot van den bij de ramp de .Lijster om het leven gekomen radio-telegrafist, den heer P. C. V. van BemmeL De rouwstoet op weg naar de groeve Verpleegden van het Oude Vrouwen-, Mannen- «n Bestedelingenhuis aan den Amstel te Amsterdam vervaardigen een kleed als huwelijksgeschenk aan H. K. H. Prinses Juliana. Aan het werk onder toezicht der directrice De nieuwe betonnen Vechtbrug te Ommen, de ontbrekende schakel in den gemoderniseerden verkeersweg Achterhoek Twente naar het Noor den, is bijna voltooid en zal nog dit jaar in gebruik worden genomen De reis van den ex-koning van Enge land. Een telegrafisch overgebrachte foto van den Hertog van Windsor bij aankomst op het station te Weenen Een juwelier te den Haag vervaardigde een getrouwe afbeelding in brillianten van den sluitzegel, welke In verband met het vorstelijk huwelijk is uitgegeven. Het geheel bestaat uit 3517 brillianten. terwijl iedere steen is voorzien van 58 facetten De tol bij Dalfsen, den weg Zwolle Coevorden, waarvan de opheffing per 1 Januari reeds zeker scheen, blijft voorloopig gehandhaafd. Een tegenvaller voor velen FEUILLETON HELGA'S WEDDENSCHAP Uit het Noorsch SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 27) Groote feestelijkheden naar aanleiding daarvan, dat spreekt. Olga was een beeld je in een witte, glanzend zijden japon, door juffrouw Svingen gemaakt. Eerst wilde Olga de japon van voren kort en van ach teren lang hebben, om tiptop modern te wezen, maar dat kon Olene Svingen „niet voor haar oogen zien", hetgeen in dit ge val ook maar goed was. Olene kreeg haar zin, en de japon werd, om haar eigen woorden te bezigen, „schitterend gemaakt", met strookjes en kantjes overal. De bruids krans was gevlochten van mirte uit Ole- ne's bloempotten. Olene heeft er een lijst van aangelegd, hoeveel bruiden zij aan mirte geholpen heeft. Nog één, en dan zijn het er der tig, zei ze ons met een mond vol spel den. Ik gaf Laurense een veelzeggenden por, waarop ze een hoogrode kleur kreeg. Ola voelde zich in z'n nieuwe, zwarte pak niet zoo op z'n gemak als anders; maar in aanmerking genomen, dat hij de bruidegom was, hield hij zich kranig. In z'n knoopsgat had hij een grooten bos mirte, bijna een heele plant, leek het me. Het was werkelijk prachtig. Laurense droeg haar lila japon met de groote, gele bloe men. Ze leek er een stijf gestopte worst in; voortdurend knapten de naden; eerst in de kerk, toen de aandoening haar te machtig was en ze een hevige huilbui kreeg, daarna aan tafel, toen ze zoo vree- selijk lachen moest om de aardigheid van haar tafelheer, en ten laatste toen ze pro beerde te dansen met den onderwijzer Op- stad. De helft van den tijd ging voorbij met in een kleine alkoof Laurense weer dicht te naaien. Lotten en Astrid Bech waren ook onder de gasten en met hen de schilder Ytter, die toevallig overgekomen was. Bruiloft is nu eenmaal bruiloft, zelfs al is het geen waschechte boerenbruiloft of een achttien karaats stads-dito, doch een uitgezocht mengsel. De kleeding was zeer uiteenloo pend: jaquets en rok-costuums en slappe hoeden en gewone pakken van grove stof, en schitterende baljaponnen en blouse en rok. Een paar Noord-Amerikanen waren werkelijk elegant en chic. Het is zeker niet r.oodig te zeggen, dat vriend Opstad verscheen in gekleede jas, glanzend, met een blozende kleur van groene zeep en z'n meest ascetischen glimlach; Andreas droeg z'n cheviot pak en voelde zich enorm. Maar een man kan nooit lang lijden ter wille van zijn uiterlijk schoon, en toen het feest maal achter den rug was, gooide hij z'n jas uit, om daarna vergenoegd rond te loo- pen in zijn hemdsmouwen. Doch werkelijk voornaam waren ver scheidene van de oudere boeren en hun vrouwen. Ytter zat voortdurend met z'n schetsboek op de knieën onder tafel. Bij zonder aangetrokken voelde hij zich tot de vrouw van Ovre Rud, die op een houten stoel z?t tegen .den geel geverfden wand, gekleed in een zwart zijden japon, mager, pezig en met een rug als een liniaal, naief en tegelijk wijs. Ytter zwoer dat ze zou komen te hangen in de Nationale Gal lery. De tijd zal het uitwijzen. 't Jonge ja, 't was anders een beste brui loft. Olga's schoonmoeder vertelde me, dat ze voor zeventig kronen vleesch gekocht hadden, dus dan weet je het zelf wel. Bij het aan tafel gaan, raakte ik van m'n ge- ze schap af, en toen ik zag, hoe echt leuk ze het onder elkaar hadden, Astrid en Letten, Ytter en Frigaard, was dat een tamelijk bittere pil voor me. Doch een paar veelzeggende blikken hielpen me over het allerergste heen, en bovendien waren de twee waartusschen ik kwam te zitten, werkelijk heel interes sant op hun manier. De eene was een Noord-Amerikaan en had een schouder breedte van minstens een paar meter, 't zij het nu opgevuld was of echt. Hij be groette alle ouwe kennissen met den ver rasten uitroep: Goeiendag! Nee maar, wat ben u groot geworden! zelfs als het oudere menschen betrof, die al lang vol wassen waren voor hij geboren werd. Aan m'n andere zijde had ik een jong commis- "cyageur in blauwe jas en grijze plus four. Hij woonde sedert een jaar in de stad en kon onmogelijk begrijpen hoe ik het uit hield, zoo ver van de beschaving. Het was hier al te benauwd en bekrompen in het dorp, meende hij. Nee, u moet naar de stad komen, juffrouw, dan gaan we sa men eens op een avond naar Mollen! zei hij op beschermenden toon. Of er ook gesproken werd aan tafel? Meer dan genoeg. Ola legde er in zijn speech dan nadruk op dat, wie geen boer derij had, er een zou kunnen koopen op den duur, "opdat allen zouden begrijpen, dat hij geld op de bank had en dat Olga ook niet zoo dam was, o nee. Ook een aan tal van de volgende redenaars hadden het er over, dat wie nu nog geen boerderij had, er een zou kunnen koopen; blijkbaar had die gedachte opgang gemaakt. De Amerikaan naast mij bracht een toast uit op het oude Noorwegen, met een, bij tijden van ontroering en tranen heesche stem. Hij begon met een beroep te doen op de jongeren, niet naar den overkant te gaan, tamelijk overbodig eigenlijk, nu „de overkant" vrijwel gesloten en gegren deld is. Wel, hier thuis dachten de lui, dat de wegen in de Staten geplaveid waren met dollars en dat de gebraden duiven hen zoo maar in den mond zouden vliegen. Maar hij kon hun dan zeggen, dat het niet zoo was, lang niet; want dat had hij zelf ervaren, en hij kende menigeen, die dat ook ervaren had, en die konden getui gen, dat hij geen leugens opdischte. Hij werd opgewonden en driftig, net alsof ze hem daarvan beschuldigd hadden. Ge lukkig kwam hij bijtijds tot bezinning en ging zich te buiten aan poëtische ontboe zemingen over heimwee en smartelijk .ver langen en over de berken in het voor gaar en de Noorsche meisjes, die gouden haren hadden en gouden hartjes. Verbluf fend genoeg eindigde z'n toespraak er mee, dat hij medelijden had met ieder, die niet in de U. S. A. geweest was. Een paar sprekers raakten den draad van hun redevoering kwijt en moesten hal verwege gaan zitter. Mijn hart bloedde om hunnentwil. Olga's vader, een oud man met grijs haar, wist absoluut niets anders te zeggen dan dat Olga een best meisje was, een goed kind. Je bent een goed kind, Olga, dat ben je altijd geweest. Goed, en vriende lijk en flink. Dat ben je en dat ben je al tijd geweest. Echt was je noemt een goed kind. En ik geloof, dat je dat ook zult blij ven. Ja, dat geloof ik. Flink en vriende lijk. Daar- ben ik van overtuigd. Hier moest hij gaan zitten. Daarop tikte Astrid op Frigaard's glas en duwde hem bijna omhoog van z'n stoel, zoodat hij wel gedwongen was, iets te zeggen. Astrid is nu eenmaal zoo, dat ze niet het onderscheid weet tusschen goe dig en boosaardig plagen. Maar als het de bedoeling gewees was, hem in de war te brengen en zichzelf en anderen daardoor een minderwaardig pleizier te verschaf fen, dan had ze een heerlijken strop. Hij verraste ons n.l. met een buitengewoon geestige, korte speech. Hij ging uit van de oude spreekwijs: Wat wordt er van de Vroolijke meisjes? Vroolijke vrouwen vindt je nooit. Hij was er van overtuigd, dat, nu Olga trouwde, dit gezegde niet langer ten volle zou gelden .Zijn rede was opge wekt en frisch, hij sprak met élan. Men kon wel merken, dat hij meer gezien had in zijn leven dan de keuken van Vinger. Ik was zoo trotsch alsof hij familie van me was. Op Lottens wangen brandde roo- de vlekken. Er heerschte conflict in haar aristocratisch hart. Toen de maaltijd geëindigd was, gingen alle mannen naar buiten; de oudere, om wat rond te slenteren en de landerijen te bezien, de jongeren om ergens mee te gooien of iets weg te trappen of over het een of ander heen te springen in ieder geval wat aan sport te doen en ergens een record in te behalen. De vrouwen verza melden zich rond de tafel met de geschen ken. Olga, die zich eerst thans kon over geven aan het bewonderen van lepels en vorken, taartenscheppen en sauslepels, was gelukkig en blij. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5