DE LEIDSCHE COURANT Een hartelijk dankwoord! Beste Kindervrienden, Hier ben ik dan, om weer eens met U te praten. Waarover? Wel natuurlijk over het St. Nicolaasfeest Dat feest is dit jaar Ipijzonder prettig gevierd. Hoe dat zoo kwam? O, daar hebben velen aan geholpen, om het zoo goed te doen slagen. Ik zal U er eerst eens iets van vertellen De goede Sint kwam dan Zaterdagmor gen met zijn voornaamsten knecht, Piet op bezoek. Alle kinderen waren natuur lijk dolblij! En daar klonk uit al die kin dermonden Hem het welkom tegen: „Wees welkom, Sinterklaas ..En ook gij, zwarte Pieterbaas! Toen begon het feest. Er was een heel program af te werken- liedjes zingen, versjes opzeggen, enz. enz Ik geloof, dat Sint Nicolaas nogal tevre den was over de kinderen van de St. The- resïaschool, want ze kregen allemaal een cadeautje van Hem. In iedere klas ston den geschenkjes. Wie daarvoor gezorgd hadden? Vele, goede menschen. die graag ande ren weldoen. Milde geefsters en gevers, groote en kleine, bekende en onbekende, die geheel belangeloos, uit echte naasten liefde, de kinderen van de St. Theresia school een heerlijk feest hebben bezorgd Vraag het maar eens aan Oom Wim, want hij was er ook bij. Er waren, poppen, serviesjes, kegelspel auto's, boeken, een ledikant je, blokken- doozen, verschillende spellen enz. enz., te veel, om op te noemen. Ook kleeren waren er gebracht. Van harte dank. ik U allen, namens alle onderwijzeressen van de St. Theresia- school voor alles, wat we gekregen hebben Weest ervan overtuigd, dat uw gaven gopd zijn besteed. Maar enkele namen moet ik noemen. Vooreerst Oom Wim. Hartelijk dank voor alles, wat U zoo geheel belangeloos voor onze school hebt gedaan. U hebt zelf ge tuige kunnen zijn van de blijdschap en dankbaarheid van onze kinderen. Dan een dankwoord voor het Hoofd van de R. K. Jongensschool Rapenburg voor zijn aansporing en moeite. De leerlingen van die school verdienen ook extra genoemd te worden. Nogmaals allen hartelijk dank! Mocht U soms nog eens kleeren heb ben: mantels, jurken, ondergoed, schoe nen die uwe kinderen te klein zijn ge worden: bij ons is alles welkom! Wij kunnen alles gebruiken! Nu, milde geefsters en gevers, ik neem dan afscheid van U! Tot het volgend jaar! Mej. W. M. BEENAKKER. Hoofd der St. Theresia-school Oude Vest 193—195. In aansluiting met het bovenstaande wil ik ook mijn dankwoord voegen. Dank aan het hoofd der school Rapen burg 43, den heer Melief voor zijn bereid willigheid om nog met een enkel woord in de respectieve klassen onze „Oproep" aan te bevelen; welk woord tot gevolg heeft gehad, dat wij in staat waren een autc vol pakjes aan de Theresiaschool te kun nen afgeven. Dank n. t. ook. aan de andere heeren dier school, die ons steunden en nog eens onderstreepten en wezen op 't grooten voorrecht te kunnen geven aan den mede leerling, die zooveel missen moet. Dank aan de Administratie van onze Leidsche ourant, die de pakjes aan mijn adres in ontvangst nam en deze moeite met liefde voor mijn Nichtjes over had. Namen mag ik niet noemen! Maar dan ken mag ik wel. En dit doe ik dan uit de volheid mijns harten. Allen, die ons de kleine en groote pakjes bezorgden, zeg ik namens de vele gelukkige Nichtjes van de Theresiaschool hartelijk dank. Dat wij ons aanbevolen houden voor het volgend jaar, spreekt van zelf. Ik wou voor nog zooveel, dat de vele weldoeners eens zooals ik in de gelegen heid waren geweest, het feest van St. Ni colaas op die school bij te wonen. Ik heb dit feest bijgewoond en kan er dus over meepraten. Ik heb aan de ver- eerende uitnoodiging van Mej. Beenakker hoofd der school, gevolg gegeven en was present, toen St. Nicolaas met den onaf- scheidelijken Zwarten Piet met gejuich werd ontvangen en met een toepasselijk welkomstlied plechtig werd binnenge haald. Ik heb genoten; echt genoten. Bewonderd de accurate afwerking van het groote programma, dat met veel zorg en moeite door de dames onderwijzeressen dier school was ingestuurd. Hoe keurig werden de liedjes gezongen de gebeden opgezegd; de versjes gememo reerd en hoe spontaan werd beterschap beloofd, als het vermanende woord van den goeden Sint ernstig klonk: „zult gij voor taan beter oppassen en trouwer de H. Mis bijwonen en braver zijn onder de les?" En dan die onverbeterlijke Piet met zijn onuitputtelijke zak! Nooit zag ik een waar diger tweetal die moeilijke rol spelen. Mij dunkt, dat de goede Heilige van uit de hooge Hemelen dien morgen met welge vallen heeft neergeblikt op St. Nicolaas en op zijn trouwen metgezel, die zijn .plaats zoo wonderlijk wel wisten in te ne men en der traditie getrouw zooveel klein tjes wisten blij en gelukkig te maken. Inderdaad, dat feest zal ik niet licht ver geten. En nu denk ik nog eens aan de velen, die het werk van ons allen zoo licht maak ten en toch niet zullen genoemd worden, maar hun antwoordt ik met het woord van den dichter: „Het goede zaad gaat stellig niet verloren! Hou vol! Strooi uit met volle hand! Moog' hij die 't oogsten zal, Des zaaiers naam niet hooren. Het brengt zegen aan voor beter vader land!" Oom Wim. SCHOOISTERKE door Nellie Hensing. Vijf December 's middags 5 uur. De lan taarns in alle straten der stad zijn al aan Het is druk in de stad. Overal ziet men moeders met kinderen, en allen dragen groote pakken. Natuurlijk St. Nicolaas- cadeaux. Ook ziet men hier en groepen schooiertjes, die de stad in gaan, om ten minste nog te genieten van de prachtige uitstallingen in de winkels, want, ze ver wachten niet veel cadeaux. Bij een por tiek van een groote speelgoedwinkel staa' Rietje Geerstra. In de stad beter bekend onder den naam van schooisterke. Nie mand bijna noemt haar bij d'er goeden naam. Het is schooisterke voor en schooi sterke na. Ze verkoopt lucifersdoosjes, pakjes veters en naalden. Ze doet dit reedf van haar zesde jaar af, en nu is ze elf. In dien tijd heeft ze veel ervaring opgedaan over verkoopen, en weet precies wanneer ze half huilen moet of vriendelijk lacher Haar kleeren zijn erg versteld. Ze heeft een smal gezicht en daarin staan een paai weemoedige blauwe kijkers Dit komt omdat precies op haar zosde jaar haar vader is gestorven aan 'n langdurige ziekte, 't Gevolg hiervan was verhuizen naar 'n straat :n 'n armoedige wijk van de stad. Moeder ging voortaan uit werken en zij, schooisterke deed het bovengenoemde Zij was de oudste van vier kinderen,: en dus is het voor haar moeder 'n heele toer om daar voor te zorgen. Rietje was dus ook een hulp in de huishouding, en brachl soms nog aardig wat thuis. Vooral nu had zij nogal hoop, om vat te verdienen. Maar ;„e had het mis, enkele dagen geleden had had ze een zware kou gevat, waarvoor ze feitelijk in bed moest blijven, maar toch ging ze, vooral omdat ze de zorgen van haar moeder kende. Doch nu kon ze niet zoo goed roepen. Aan de feestelijk versier de winkels stoorde zij zich niet, daar zij geen één geschenk verwachtte. Ze riep de menschen haar koopwaar aanprijzend toe en werkelijk ze verdiende al wat. Aan deze een pakje naalden en aan een ander weer een doosje lucifers. Ze schoot al aar dig op en maakte in zich zelve een besluit te blijven staan, totdat ze uitverkocht was Intusschen was er wind komen opzetten, en binnen het half uur stond er 'n koude gure Oostenwind. De menschen vluchtten hun huizen in Schooisterke echter bleef op haar post, enkel drong zij dicht in de portiek en riep vandaar uit haar koopwaar aanprijzen, de menschen toe. Di^wn'l- sch~~t -o - hoestbui zoo erg, dat zij er hoog rood van werd. Sommige menschen zeiden: „Kind ga toch naar huis." Maar zij ging niet. Lie ver bleef zij totdat ze niet meer kon staan van moeheid. Langzaam echter overmande haar 'n gevoel van slaperigheid.. En nog langzamer zeeg zij eindelijk neer in een diepen slaap. De nacht was geweldig koud, de wind wakkerde aan tot een storm, zoo erg als er in langen tijd niet was geweest. Dien ochtend heerschte in het huis van vrouw Geerstra groote onge rustheid. Rietje was nog niet thuis. Het werd nog erger toen er een zieke-auto voor het huis stilhield. Voor er gebeld was werd nog erger toen er een zieken-auto en kwam er een politieagent en een dok ter binnen. Heel voorzichtig legden de heeren haar het geval uit. Ze hadden het schooisterke gevonden in de portiek, en haar naar het ziekenhuis gebracht. Daar was geconstateerd dat ze 'n levensgevaar lijke longontsteking had en dat ze niet lang meer zou leven. De dokter had ge zegd, dat ze naar huis gebracht moest worden. En zoo was gebeurd. Rietje werd gebracht en op bed gelegd. Nog maar één maal sloeg zij haar oogen op en glimlachte zwakjes Toen sloot zij haar oogen. En schooisterke was er niet meer. En terwijl in andere huizen de kinderen vroolijk en blij waren was het in 't huis van de Geer- stra's gedrukt stil. Er hing een groot wit laken voor het raam. dat beduidde dat ei een doode was en dat St. Nicolaasdag voortaan een droeve herinneringsdag zou zijn, die lang in het geheugen zou blijven liggen. WIE ZIJN JARIG? Van 11 tot en met 17 December. 11 Dec.: Corrie v. d. Poel, Weipoort B 92 Zoeterwoude. 11 Dec.: Rietje van Alphen, Leiderdorp. 11 Dec.: Philomine Frissen, Schelpenk. 60 11 Dec.: Koos v. d. Poel, Zwarteweg, Oud-Ade. 12 Dec.: Willem Hölcher, B 193, R'veen. 12 Dec.: Piet Hoogervorst, C 108, Ter Aar 12 Dec.: Nico v. d. Poel, B 92, Weipoort Zoeterwoude. 13 Dec.: Eugène Gulje, v. Slingerlandsw. 8 13 Dec.: Ploon Bakker, Wald. Pyrmontstr no. 125. 13 Dec.: Piet Versteeg, Leeuwerikstr. 1. 13 Dec.: Frans Savelkoul, Tiebzoel Siegen beekstraat 21. 13 Dec.: Keesje v. d. Voet, Boerhaavestr 17, Voorhout. 14 Dec.: Jan Impelmans, Waalsstraat. 14 Dec.: Dora Hoogervorst, C 108. Ter Aar 14 Dec.: Gonnie Schouten, Maredijk 87a. 14 Dec.: Martha Egberts, Nieuwveen. 15 Dec.: Jacqueline Zoet, A 34 O. Wetering 15 Dec.: Jac. Webbers, Lindestr. 18. 15 Dec.: Alie Kniest, Abspoelweg 5, te Oegstgeest. 15 Dec.: Marietje Plasmeijer, Rosmalen, Oud-Ade. 16 Dec.: Jopie Bronsgeest, Zeemanslaan 57 16 Dec.: Kees Goddijn, Witte Singel 102. 16 Dec.: Wim Hoogduin, Zoeterw.weg 45 16 Dec.: Johanna van Graas, Leimuiden. 16 Dec.: Marietje Kroft, Korteraar. 16 Dec.: Marietje van Meurs, Hazerswoude 17 Dec.: Marietje Hoogeboom, Hoogmade. 17 Dec.: Stientje Nieuwenhuizen, Lan- geraar. 17 Dec.: Eef van Ruiten, R'veen B 203. 17 Dec.: Leo van Tol, Haarl.weg 95a. 17 Dec.: Fritsje v. Dijk, Julianastr. 48 Lisse 17 Dec. Coba Averdieck, Oude Singel 148 18 Dec.: Janna Stolwijk, Rietv. 13, H'woude Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. En wie bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden, schrijve me ook min stens 14 dagen voor den verjaardag. Oom Wim. EEN PRETTIGE SINT NICOLAASAVOND. door Cor van Diest. „O Moeke, luister toch eens even! U weet wel, die rijke Mevrouw Verhage van villa Renate op den Parkweg geeft dit jaar weer een kinderfeest, waar Sint Nicolaas zelf ook komt, met zijn knecht. Tien kin deren, die 't meest hun best gedaan heb ben mogen er komen. En bedenk toch eens Moeke, ik mag er ook naar toe!" En aar zelend voegde ze er bij: „U vindt 't toch wel goed, Mams". Lotti had een kleur van opwinding toen ze op den middag van den 4en December met dit blijde nieuws thuis kwam. O, ze wist 't nog wel; vroeger was bij haar thuis ook alles heel anders! Toen kwam Sint Nicolaas bij haar thuis en was 't bij haar ook feest. Nu, sinds een paar jaar, kon 't geen feest meer zijn; ze was nu met Moeke alleen; ze woonden in een veel kleiner huis dan vroegei en Moeke had 't nu altijd erg druk om den kost te verdienen. Nu ook, toen ze een paar weken geleden thuis had gezegd dat Sint Nicolaas weer gekomen was, (ze had hem zelf gezien!) was Moeke weer verdrietig geworden en had gezegd, dat Sint Nicolaas hun kleine huisje toch niet zou kunnen vinden. En nu had de Juffrouw van haar klas haar ook uitgekozen om naar 't feest te gaan bij Mevrouw Verhagen. O, 'als Moe 't nu maar goed zou vinden. Heel lang bleef Moeder besluiteloos staan; toen nam ze haar meiske in de ar men en vroeg: „zou mijn kindje 't dan zoo prettig vinden daarheen te gaan?" „O, Moeke", juichte Lotti, „als U 't goed vindt, zou ik het heerlijk vinden!" Maar kalmer voegde ze er aan toe: „als U er verdrietig om bent, ga ik maar liever niet". 't Was Moeder aan te zien dat ze inwen dig met zich zelf streed; maar dan nam ze een kloek besluit. Ze mocht 't haar meiske immers niet weigeren! 't Kind had toch zoo bitter weinig de laatste jaren. Lotti was uitgelaten van vreugde nu Moeder haai toestemming gegeven had; ze kuste haar Moeder innig. Den volgenden dag om zes uur zouden de kinderen in de villa zijn. Moeder had haar Lotti extra verzorgd dat ze er in de puntjes uitzag en had haar vermaand toch vooral vriendelijk en beleefd te zijn. Pre cies op tijd waren de kinderen in de gezel lige huiskamer van Mevrouw Verhage. Me vrouw deed wat gezellige spelletjes met hen; daarna werd wat gezongen. Onder- tusschen waren ze ook onthaald op allerlei lekkernijen; de kinderen genoten volop. Maar 't glanspunt van 't feest zou nog komen. Plotseling werd er lang en hard, heel hard gebeld De kinderen hielden den adem in en waren zoo stil, zoo stil als muisjes. Ze waren zoo geschrokken van dat-ruwe bellen. „Kom kinderen", verbrak Mevrouw de stilte, „laat ons nu, terwijl Sint Nicolaas binnen komt een hartelijk welkomstlied zingen!" En toen de dienstbode den hoogen gast in de kamer leidde, natuurlijk gevolgd door zijn zwarte bediende, klonk, welis waar wat- beverig een welkomstlied hem tegen. Mevrouw begroette haar hoogen gast, ook namens de kinderen en bracht Hem naar zijn stoel. Nu mochten de kleinen één voor één Sint Nicolaas een hand geven, 't Was wei wat angstig, want ja, ze waren toch ook wel eens ondeugend geweest. Maar 't viel erg mee, want Sint sprak tegen elk kind toch vriendelijk, gaf wel eenige vermaningen of prees een ander weer en zoo hadden ze allen een beurt gehad. Nu kwam de groote zak te voorschijn en kreeg ieder een mooi cadeautje en eenige versnaperingen. Wat juichten de kinderen, telkens als één van hen zijn geschenkje mocht aannemen. Daarna stond de goede Sint weer op en zei dat hij nu andere kinderen blij ging maken. Hij gaf de kinderen nog eenige ver maningen om steeds vlijtig te leeren en gehoorzaam te zijn en vooral goed te bid den. Vooral moesten ze goed bidden voor hun weldoeners, die net zoo goed met hun meenen. Allen beloofden het trouw te doen. Daarna kregen ze nog een tractatie en was 't feest weer afgeloopen. Eén voor - één namen ze afscheid van Mevrouw en be dankten haar nog eens oprecht voor de prettige Sint Nicolaasavond die ze genoten hadden. STROOIAVOND door Sisca Homan. „Sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentjeDaverend klonken de liedjes uit zeven kinderkelen door de ka mer, toen mevrouw jongma de kamer bin nenkwam met een groote ketel dampende chocolade. „Hé Manus, komt Sint Nicolaas nu nog niet?" vroeg de tienjarige Olga. „Niet zoo ongeduldig meiske," .waarschuwde Moeder, „de goede Sint is niet zoo jong meer en heeft nog zoo veel te doen vanavond. „Ikke nog niet naar bed, ikke op Niklaas wach ten", vleide de driejarige Willy in haar grappig kleutertaaltje. „Pas maar op, dat de Zwarte Piet je niet in de zak stopt, klein Gansje", plaagde Benny, een leuke krullebol vah 9 jaar. „Willy niet stout, hé Manus", vleide de kleine kleuter weer. „Houd je maar bedaard, Benneke", raadde de 12-jarige Marianne haar broertje: „als straks Sint Nicolaas binnen komt kruip je zelf in een hoek!" Pfff deed Ben, „wat je zegt zusje; ik ben niet zoo kinderachtig. ,.En nu gaan we eerst eens een lekker kopje chocolade drinken en dan zingen we nog wat, onderhand zal Sint Nicolaas wel ko men", kwam Moeder tusschenbeide. Ze had heel wat te stellen om haar jolig troepje wat kalm te houden. Nadat een kopje chocolade met een fijn stukje ban ketletter zich heerlijk had laten smaken, ging moeder aan de piano zitten. Zie de maan schijntzette ze in en aldra stond het groepje om haar heen en zongen allen flink mee. Andere versjes volgden; waar lijk 't scheen of de goede Sint de familie Jongma vergeten was. Rudi, een leuke bengel van 7 jaar, die altijd graag op zijn jongere zusjes Fanny en Molly, een twee ling paste, en niets liever deed dan met haar te gaan wandelen, of spelen keek al heimelijk eens op de klok. Wat werd het laat voor de kleintjes, ze zouden misschien in slaap vallen, dacht hij. Eindelijk.... toen Moeder inzette: „Daar wordt op de deur gelopt", werd plotseling met hevig lawaai aan de bel getrokken. Ze hoorden Mientje, 't dienstmeisje, vlug naar de deur loopen en even later werd de kamerdeur opengeworpen en kwam de goede Sint ge volgd door zijn zwarte knecht binnen. Angstig, een weinig onder den indruk, de den de kinderen eenige stappen achteruit en allen waren muisstil. Mevrouw Jongma was vlug opgestaan en verwelkomde St. Nicolaas bijzonder hartelijk. Daarna liet ze den goeden bisschop plaats nemen, dicht bij de kachel. De kleine Willy trad het eerst op St. Nicolaas toe, en met een allerliefst „dag meneer Niklaas, ikke is Willy" stak ze den heiligen Man haar handje toe. „Ikke is altijd zoet", sprak ze met haar lief stemmetje. Sint streelde haar blonde kop je en beloofde haar heel wat moois te ge ven. Daarna vroeg Sint aan Mevrouw of ze nog al tevreden was over de kinderen. „O ja, Mijnheer Sint Nicolaas. 't is een woelig groepje, maar niemand is erg on deugend", was haar antwoord. „Zoo dat hoor ik graag", hernam Sint het woord. „Piet strooi maar flink en vannacht zul len we ze wel goed bedenken. Maar Benny, is die nogal gehoorzaam? Ik heb op school klachten over hem gehoord; ik geloof dat hij zyn lessen niet altijd goed kent. Kom eens hier, Benny; ben je zoo'n woelwater op school en vergeet je wel eens je les te leeren? Beschaamd liet Ben het hoofd hangen en wist niet v/at te antwoorden. Moeder deed 't maar voor hem. „Ja Mijn heer Sint Nicolaas, hij is wel wat erg speelsch, maar hij he.eft beloofd zijn best te gaan doen, nietwaar jongen?" „Welnu", sprak Sint, zorg er voor dat ik volgend jaar geen klachten behoef te hooren. Nu zou ik graag nog een liedje van jullie willen hooren en dan moeten we verder; vannacht zal ik je allen goed bedenken. Benny was blij dat 't zoo goed voor hem afliep. Spontaan zongen allen het versje dat Moeder op de piano begeleidde. Piet strooide onderhand kwistig zijn lekker nijen. Daarna namen allen afscheid van den heiligen bisschop en deed Moeder hem uitgeleide. Piet keerde zich bij de deur nog eenmaal om, wierp nog een handvol lekkernij door de kamer en rende zijn meester achterna. Spoedig daarna waren de kleintjes naar bed en in diepe rust; droomend van de pret. HOE WIM TOCH ST. NICOLAAS VIERDE. door Piet Snijers. 't Was weer December, de maand van 't St. Nicolaasfeest. Wimpie liep door de vele straten met winkels en mooie uitstal lingen. Wat zou hij toch graag zijn klomp neerzetten, maar hoe kon dat nu, moeder was hard ziek en de heele nacht moest de kachel voor haar branden, en door een rookend schoorsteen kon de Sint immers niet rijden. Vader was een jaar geleden ernstig gewond geworden; de bijl was in zijn knie geschoten, want hy was hout hakker. Toen kon hij niet meer werken voor moeder en Wim. De dokter schreef versterkende middelen voor en hoe kon dat nu verdiend worden? Vader werd steeds zwakker en zwakker en spoedig was hij naai den hemel gegaan. Nu was Moeder met Wim over. Moeder probeerde met naaien den kost te verdienen, dat was tot nu toe goed ge gaan. Maar moeder was door het harde werken ziek geworden. Wim paste eiken cag goed cp zijn moeder. Maar alles wat de dokter zei dat moeder noodig had, ja dat had hij niet. Op een avond, 't was drie dagen voor St. Nicolaas, zei zyn moeder: „Wim wat zou een eitje me goed doen, maar je weet het, we hebben haast niets meer; hier heb je m'n laatste kwartje, haal bij den bak ker maar een brood, Dan kunnen we samen nog een boterham eten, en danGod alleen kan hier nog uitkomst brengen". Dikke tranen rolden over zyn wangen. Wim liep de deur uit en was op straat. Toen hij voorbij de kerk kwam ging hy er even binnen, dat had moeder hem zoo ge leerd. Hij ging op de achterste bank zit ten en bad: „Lieve Jezus, breng toch uit komst. Maak moeder toch beter". Nog lang bleef hij zitten. Toen stond hy op. Hij was stil en voelde zich geheel ver laten. Toen opeens bleef hij stokstijf staan, lag daar niets op den grond, hij bukte zich en raapte het op. 'n Taschje. Snel deed hij het open. Wat zou er in zitten, 'n Kerkboek, 'n zakdoek, 'n spiegeltje; verder alles wat in zoo'n taschje hoort. Maar aan de zijkant van het taschje zat een klein zakje; hij keek er in. Geld, veel. Wat zou zijn zieke moeder dat goed kunnen gebruiken. Maar het was net of 'n stem hem van binnen zei: „is dat van jou, mag je dat wel heb ben?" Snel bedacht hij zich, toen liep hij ferm in de richting van het politiebureau. Een dienstdoende agent vroeg wat hij kwam doen. Wim zei tegen de man dat hij een taschje gevonden had. „O",zei de man, „nu zal ik je eens gauw bij den eigenaar brengen". De agent liep hem voor, waar een nette deftige dame vertelde, dat zij een taschje verloren had met minstens 50 bij zich. Toen zij Wim zag binnenkomen, zei ze: ..zoo vent, heb jij m'n taschje gevonden? Da's kranig, hoor! Ga jij maar eens met me mee hoor, jij krijgt wat van me". Op straat vertelde hij van zijn zieke moeder. Toen zij de dame, dan ga ik even mee naar je moeder. Toen Wim met de dame thuis kwam, wist moeder niet wat ze zag. En toen den volgenden dag een meisje met een mand met allerlei levensmiddelen aan kwam dragen met een complimentje van Me vrouw v. Balen, dankte zei God voor zyn wondere redding. Met St. Nicolaas stond de tafel vol met lekkers en speelgoed. Door de goede verzorging van Mevrouw beterde moeder gauw en kon ze by Me vrouw komen werken. Zoo maakte de Sint dus weer een moe der en kind gelukkig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 16