DE LEIDSCHE COURANT
HOE MARIA HIELP!
door Willy Hardebol.
Het was 5 December.
De sterretjes fonkelden en schitterden
aan den strakken winterhemel. Het was
een mooie avond maar fèl koud en geen
mensch zou zich buitenshuis wagen zon
der zich éérst eens éxtra warm in te pak
ken.
De menschen die buiten moesten wezen
voor het doen van boodschappen en de
noodige inkoopen, liepen allen stevig
voort, gehuld in een dikke jas of pels, ter
wijl hun hoofden waren weggedoken in
warme dassen en hoog opgeslagen jas
kragen.
Toch, al was het schrijnend koud, trok
ken de prachtige étalage's veel aandacht.
Vóór een der vele ramen, waarachter
van alles te vinden was, stond Jo Harm-
sen te kijken naar al dat moois, dat zijn
hartje zoo bekoorde, maar waarvan hij toch
niets zou krijgen.
Och! Evenals verleden jaar zou St. Ni-
colaas hem óók nu wel weer voorbijgaan.
En vader en moeder hadden géén geld
om cadeautjes te koopen.
Vader!Ach! Al acht maanden was
hij zonder werken moeder was óók
al zeven weken ziek.... neen! Ze waren
erg arm en als het Sint Nicolaas was, 'dan
deed je dat allemaal nog véél méér pijn!
Als anderen dan feest en pret hadden en
cadeaux en allerlei moois kregen en je
kreeg zélf niet!Dan was dat toch wel
érg naar! En als je dan thuis kwam en je
zag vader dan bij de kachel staan met een
pijnlijken trek om den mond en zijn blik
strak voor zich gerichcen als je dan
naar moeder keek, die ziek op bed lag,
en als je dan zag dat in haar oogen tranen
blonken, dan was dat verschrikkelijk, en
ellendig. En terwijl Jo, die al dertien jaar
was, voor dat helverlichte winkelraam
stond te kenken moest hij hieraan steeds
maar denken. „Ik zal maar naar huis
gaan", dacht hij want hij had het toch wel
erg koud gekregen in zijn dunne jasje en
zijn knie-kousen met gaten.
„Kom eens hier, vent", klonk het plot
seling. Verrast keek Jo om, en zag een
eenvoudig gekleed heer, die hem wenkte.
„Heb je het koud?", vroeg deze, toen Jo
bij hem kwam. Jo Harmsen knikte!
„Dat je ook niet thuis blijft, kereltje!",
vond de vreemde heer. „Bij de kachel is
het toch beter? En dan ben je in je korte
jasje! Je zou nog ziek worden vent. Zou
je een boodschap willen doen? Jo knikte.
Blij dat hij iets mocht doen enmis
schien ook wel iets kon verdienen. Toch
kon hij niet verhinderen dat de tranen
hem in de oogen sprongen.
„Kom dan even mee!" sprak Jo's on
bekende vriend en samen liepen ze de
straat uit, een andere straat in en toen
ging de heer een huis binnen.
Hij verdween in een kamer en kwam
even 'daarna weer terug met een pak.
Zóóóó!.. èh!.. Hoe heet je eigenlijk!
Jo mijnheer!Jo Harmsen.
Zoo!Nu Jo' Dan moest je dit pak
eens brengen bij juffrouw Verdam. Je weet
wel aan de Spijkerweg.
Jo knikte en nam het pak aan.
En dan moet je straks nog even terug
komen.
Jo knikte blij en verdween om zijn
boodschap te doen.
Van mevrouw kreeg hij een heerlijke
beker warme chocolade-melk en van mijn
heer een kwartje voor zijn boodschap.
En een half uur later rende Jo naar huis
om zijn „zélf-verdiende kwartje", met een
brief van mijnheer van der Tas, aan vader
te geven.
Een half uur lang had hij met mijnheer
en mevrouw van der Tas zitten praten.
Hij had verteld Vi.n vader die al zoo erg
lang werkloos was en van zijn ziek moe
dertje en blij en opgelucht was hij naar
huis gevlogen.
Dienzelfden avond ging vader naar mijn
heer van der Tas, waar hij een hééle tijd,
nog véél langer dan een half-uur vond Jo,
bleef praten.
Toen vader weer naar huis kwam, stond
zijn gezicht erg blij, en geen wonder, want
mijnheer van der Tas had vader aangeno-
men als chauffeur. Ook werd er dien avond
nog een groot pak gebracht door het veer-
tien-jarig zoontje van Van der Tas. Er zat
voor allen wat in. Versterkende middelen
voor Moeder; een warme winterjas voor
vader; een mooie mecano-doos en een paar
fijne leesboeken voor Jo en poppen voor
de tweelingen en nog veel meer. Jo kon
niet uitgekeken komen. En moeder zei:
„Maria heeft toch maar goed geholpen,
hè Jo?" Jo knikte of zijn hoofd er af moest!
„Nou", zei hij. Toen trok Moeder Jo naar
zich toe en sprak: „We doen direct weer
een novene en nu voor onze Hemelsche
moeder eens flink te bedanken!" .„Nou",
zei Jo weer en de tranen kwamen weer in
zijn oogen en toch was hij echt blij en ge
lukkig".
Sint Nicolaasliedjes.
door Catrientje Kop.
Wijze: Zie ginds daar komt de
ijsman aan.
O, kijk, daar komt St. Nicolaas aan,
Al met zijn zwarte knecht,
Die ieder jaar geregeld komt,
Al is de tijd ook slecht.
Hij heeft cadeautjes bij zich
Voor ieder kind.wel twee,
Alleen als je erg stout bent,
Neemt zwarte Piet je mee.
Refrein:
Heel loerend komt hij nader,
En pakt je bij je kraag,
Hij roept dan: „mee naar Spanje"
Al doe je 't ook niet graag.
De Sint blijft dan in onze kamer,
Nog wel 'n tijdje staan,
Hij weet wel, dat er voor dat kind
Nog heel wat wordt gedaan.
Daar komt de moeder nader,
En vraagt den goeden Sint,
Of hij een maand wil waditen,
Met dat ondeugend kind.
Refrein:
Heel loerend komt hij nader,
En pakt je bij je kraag,
Hij roept dan: „mee naar Spanje".
Al doe je 't ook niet graag.
O, kijk daar gaat St. Nicolaas ginds,
Een ander land weer in.
We hebben allen wat gehad,
En dat was naar ons zin.
In 't andere land zijn kinderen,
Die nu aan 't zingen gaan,
Want Sinterklaas en Pietje,
Trekken alle kind'ren aan.
Refrein:
Heel langzaam gaat hij verder,
En wuift eens met z'n hand,
En roept dan: „nu tot weerziens!'
Ik ga naar 't andere land.
door Leni Kop.
Kom we gaan nu vroolijk zingen,
't Is vandaag weer heel groot feest,
Sint komt hier nu dadelijk binnen,
Brengt ons veel cadeautjes mee.
Zingt hoezee nu allen samen
't Is ter eer van Sinterklaas bis
Wég met zeuren, kniezen, klagen!
Daarvoor is nog tijd genoeg.
Want wij hebben nu de dagen,
Van de feestroes voor de boeg.
Zingt, hoezee, enz.
Zingt St. Nicolaas dan ter eere,
En zijn trouwe knecht er bij;
Wij zijn vlug nu uit de kleeren,
En staan netjes in de rij.
Zingt hoezee! enz.
WIE ZIJN JARIG?
Van 4 tot en met 10 December.
Dec.: Jan de Heijden, P. de la Courtstr. 21
Dec. Antoon Schoorl, Nieuwveen.
Dec.: Coba Ruitenbeek, Molenstr. 2a.
Dec. Kees Braun, Nieuwe Duinweg 51,
Katwijk aan Zee.
Dec. Truusje Schrader, Dr. van Noort-
straat 48, Stompwijk.
Dec.: Elisa Frissen, Schelpenkade 60.
Dec.: Gerarda van Schaik, Staalwijk-
straat 7.
Dec.: Cootje Castelein, Oude Rijn 30.
Dec.: Karei van Berge Henegouwen,
Hooge woerd 169.
Dec.: Mien Siebert, Celebesstraat 29.
Dec. Bernard Post, St. Jorissteeg 21.
Dec.: Alie Luyben, Noordeinde 13, Aar-
landerveen.
Dec.: Jacques Kroon, Weeshuis Jacobs-
gracht.
Dec.: Lena Hoogervorst, A 81, Langeraar
Dec.: Hubert v. d. Meer, Noordhoek
B 7311, Roelof arendsveen.
Dec.: Keesje van Haasteren, Utr. Jaag
pad 123.
Dec.: Jeanne Langver, Hooge Morsch-
weg 14, Oegstgeest.
Deca Jan van Gerven, Schenkel weg
Zoeterwoude C 80.
Dec.: Adri van Leeuwen, Valdezstr. 5.
Inzendingen voor het
St. Nicolaasnummer.
Wie deden mee?
1 Cor van Diest, Sassenheim.
2 Ans van Diest, idem.
3 Sisca Homan, idem.
4 Philomena Frissen, Leiden.
5 Emmy Bax, Sassenheim.
6 Annie Wesselman, Roelof arendsveen.
7 Nellie Hensing, Leiden.
8 Nicolaas Beuk, Leimuiden.
9 Ant. Roels, Den Haag.
10 Willy Hardebol, IJsselstein.
11 Piet Snfjers, Leiden.
12 Jan Oltvoort,. Alphen.
13 Cor v. d. Voort, Hazerswoude.
14 Rie, Voorhout.
15 Greet Krol, Leiden.
16 Catrientje Krop, Leiden.
17 Corrie v. d. Geesi, Leiderdorp.
18 Greta van Dam, Leiden.
19 Toosje v. d. Salm, Zoeterwoude.
20 Marietje v. d. Meer, Zoeterwoude.
21 Marietje Hekker, Warmond.
22 Mien Hekker, Warmond.
23 Annie v. d. Tuin, Leiden.
24 Rie Casten Miller, Katwijk a. d. Rijn.
25 Leni Kop, Leiden.
26 Nelly Westgeest, Noordwijk (B.).
Het spreekt van zelf, dat ik niet alles
kan plaatsen, wat me toegestuurd werd.'
Wat nog goed is, volgt a.s. Vrijdag. De an
dere stukken zal ik nog eens bewaren tot
het volgend jaar. Bij loting is het boek ge
vallen op No. 4: Philomena Frissen. Het
is reeds afgestuurd. Proficiat Philomena!
En nu tot Kerstmis.
Wie doet weer mee?
Ik verloot weer een boek, onder de toe-
zenders voor het Kerstnummer.
Alle versjes (zelf verzinnen!) en ver
haaltjes moet binnen zijn vóór 15 December
Aan 't werk! De hand voor U allen.
Oom W i m.
En voor de Correspondentie; èn voor
mijn vervolgverhaal; èn voor het vervolg
van 't sprookje van Anton Roels was in
dit nummer geen plaats. De volgende week
gaan we weer gewoon door.
Oom W i m.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijsten wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag, evenzoo bij
het verlaten der school, als men van deze
lijst wil afgevoerd worden.
Oom W i m.
De. groote dag
door Ant. Roels.
Langzaam komt de feestdag nader,
Waar we al zoolang naar zien;
Brengt hij ons eer vulpenhouder,
Of een boek?.. Een bal misschien..?
Vele dingen op ons lijstje
Schrapt wellicht de wijze Sint,
Omdat hij zoo'n duur cadeautje,
Wel wat erg vrijmoedig vindt!
Vele dingen op ons lijstje,
Zal hij stellig overslaan,
Omdat Vader met zoo'n gave
Zeker niet accoord zou gaan!
Denk maar eens aan 't allereerste!
„Je bent vast geen fiets meer waard!"
Zei eens Vader., en dus heb ik
Zelf al maandenlang gespaard!
Maar de Sint is goed en geeft graag,
Of zal hij naar Vader gaan?
Ja, maar dan weet ik heel zeker,
Dat géén fiets op wacht zal staan!
Een nachtelijke tocht
door Anny van Diest.
't Is nacht! Alles ademt diepe rust!
Sterren flonkeren aan 't firmament!
Stil verlaten liggen straten en stegen,
Droomend, alsof ze 't zoo waren gewend!
Plotsdaar komt opeens iets,
Dat die vredige rust werd verstoord!
't Is paardengetrappel, hoor even,
Heusch, 't is de Sint, die rustig rijdt
voort!
En naast hem zijn knecht, onze Piet,
Die grinnikt en grijnst op z'n best,
Zoo gaat 't al voor' dak op en dak-af,
Van Zuid nu naar Noord en Oost weer
tot West!
En Pieter loert maar en luistert goed toe,
En gluurt door den schoorsteen nu heen,
En wat ie daar hoort, en wat hij daar
ziet,
Vertelt hij zijn Heer zoo meteen!
En de Sint teekent op, heel secuur,
In 't boek, door U allen gekend,
Al wat gedaan werd, 't zij braaf, 't zij
goed,
Staat genoteerd; wees attend!
Sint Nicolaas weet alles!
door Diederik.
Sint Nicolaas weet alles!
Hoe of dat moog'lijk is....?
Wel luister maar eens even,
Ik heb het vast niet mis.
Ge weet, Sint is de Bisschop,
Hij komt uit 't Spaansche land,
Maar hij kan heel goed Hollandsch,
Leest 't ganschè jaar de krant.
Daar kan hij veel in vinden,
Hoe het hier is gesteld,
Van allerhande zaken
Worden daarin vermeld.
Hoe men zich heeft gedragen..
Hij weet het allemaal,
Van hen die veel bezitten,
En zij wier beurs is schraal.
Zijn kind'ren soms ondeugend,
Of doen zij niet hun best,
Hun naam wordt opgeschreven,
In woord en beeld geschetst.
Perfect zijn de notities,
In Sinterklaas zijn boek;
Hij heeft het altijd bij zich,
Als hij komt op bezoek.
Maar ook de brave kind'ren
Daar weet hij alles van;
Die kunnen hem bekoren,
Daarvoor is hij de man.
De Sint is teergevoelig,
Voor alles wat is goed;
Hij geeft het voorbeeld zelf steeds,
Wie goed doet, goed ontmoet!
Dus laten wij bedenken,
Dat Sinterklaas het weet;
Wat ieder onzer weder,
Voor kwaad dit jaar misdeed.
Het kwade zal hij straffen,
Wees daar verzekerd van;
Maar.... goed zal hij beloonen,
Die Wonderbare Man!
St. Nicolaas komt
door Philomène Frissen.
Hoor eens wat een raar gestommel
Is er in de schoorsteen daar!
Hoor eens wat een raar gerommel
En gestommel door elkaar!
't Is de Sint vast, die daar vaart,
Over 't huis nu met zijn paard.
Hop, hop! hop, hop! hop, hop!
Het paard loopt zeker in galop.
Hoor, nu trappelt het op 't dak
En de pannen zeggen krak.
O St. Nicolaas, o St. Nicolaas strooi
wat neer.
'k Zal U danken, duizend keer!
Heerlijk 't is al weer December
En de zesde is nabij,
Zeker brengt de goede Sint nu,
Wat voor Oom Wim en wat voor mij.
Hoor, daar gaat 't weer hop, hop!
't Paard loopt heusch weer in galop,
't Komt de zoldertrap al af.
En het paard loopt nog in draf.
En de deur staat op 'n kier,
O St. Nicolaas, komt U maar hier,
Ik zal grabbelen, ik zal grabbelen,
wat ik kan,
Strooi maar op, mijn beste Man.
(Voor de kleinen).
St. Nicolaasleest
door Tante Marie.
Het Sinterklaasfeest is 'n feest voor
't kind;
Voor grooten en kleinen, zie toe!
Al dagen te voren zijn allen in touw,
Maar boven- en vooral mijn moe!
St. Nicolaas heeft bij zich 'n boek
van geweld,
Daar teekent hij alles in aan,
Wat 't knechtje hem zei, op zijn reis
door 't land,
Bij 't komen en huiswaarts weer gaan.
Den 5den December kijkt alles hij na,
Ja, kijkt dan ook erg secuur,
Wie stout is geweest, hoor vriendje,
ei hoor!
Heeft vast geen geluk op dat uur.
Maar als je goed bidt of 'n versje
opzegt,
Of 'n liedeke zingt op m'n eer,
Dan komt alles van zelf op z'n pootjes
terecht:
Lacht Pieterman hartelijk weer.
Een prettige St. Nicolaasavond
door Cor van Diest.
„O Moeke, luister toch eens even! U
weet wel, die rijke mevrouw Verhage van
villa Renate op den Parkweg geeft dit
jaar weer een kinderfeest, waar St. Nico
laas zelf ook komt, met zijn knecht. Tien
kinderen, die 't meest hun best gedaan
hebben, mogen er komen. En bedenk toch
eens Moeke, ik mag er ook naar toe!" En
aarzelend voegde ze er bij: „U vindt het
toch wel goed, Mams?" Lotti had een kleur
van opwinding toen ze op den middag van
den 4en December met dit blijde nieuws
thuis kwam. O; ze wist het nog wel; vroe
ger was bij haar thuis ook alles heel an
ders! Toen kwam St. Nicolaas bij haar
thuis en was 't bij haar ook feest. Nu sinds
een paar jaar kon het geen feest meer zijn;
ze was nu met Moeke alleen; ze woonden
in een veel kleiner huis dan vroeger en
Moeke had 't nu altijd erg druk om den
kost te verdienen. Nu ook, toen ze een
paar weken geleden thuis had gezegd, dat
St. Nicolaas weer gekomen was, (ze had
hem zelf gezien!) was Moeke weer ver
drietig geworden en had gezegd, dat St.
Nicolaas hun kleine huisje toch niet zou
kunnen vinden. En nu had de Juffrouw
van haar klas haar ook uitgekozen om
naar 't feest te gaan bij Mevrouw Verha
gen. O, als Moe het nu maar goed zou
vinden. Heel lang bleef Moeder besluite
loos staan; toen nam ze haar meiske in de
armen en vroeg: „zou mijn kindje het dan
zoo prettig vinden daarheen te gaan?" „O,
Moeke", juichte Lotti, „als U 't goed vindt,
zou ik 't heerlijk vinden!" Maar kalmer
voegde ze er aan toe: „als U er verdrietig
om bent, ga ik maar liever niet. ,,'t Was
Moeder van te zien dat ze inwendig met
zich zelf streed; maar dan nam ze een
kloek besluit. Ze mocht 't haar meiske im
mers niet weigeren! 't Kind had toch zoo
bitter weinig de laatste jaren. Lotti was
uitgelaten van vreugde nu Moeder haar
toestemming gegeven had; ze kuste haar
Moeder innig. Den volgenden dag om zes
uur zouden de kinderen in de villa zijn.
Moeder had haar Lotti extra verzorgd dat
ze er in de puntjes uit zag en had haar
vermaand toch vooral vriendelijk en be
leefd te zijn. Precies op tijd waren de^kin
deren in de gezellige huiskamer van Me-
vrou.w Verhage. Mevrouw de^d wat ge
zellige spelletjes met hen; daarna werd
wat gezongen. Ondertusschen waren ze
ook onthaald» op allerlei lekkernijen; de
kinderen genoten volop. Maar het glans
punt van het feest zou nog komen. Plot
seling werd er lang en hard, heel hard
gebeld. De kinderen hielden den adem in
en waren zoo stil, zoo stil als muisjes. Ze
waren zoo geschrokken van dat ruwe
bellen. „Kom kinderen", verbrak Mevr.
de stilte, „laat ons nu, terwijl Sint Nico
laas binnen komt een hartelijk welkomst
lied zingen!" En toen de dienstbode de
hooge gast in de kamer leidde, natuurlijk
gevolgd door zijn zwarte bediende, klonk
weliswaar wat beverig een welkomstlied
hem tegen. Mevrouw begroette haar hoo-
gen gast, ook namens de kinderen en
bracht Hem naar zijn stoel. Nu mochten
de kleinen één voor één Sint Nicolaas een
hand geven, 't Was wel wat angstig; want
ja, ze waren toch ook wel eens ondeugend
geweest. Maar 't viel erg mee; want Sint
sprak tegen elk kind toch vriendelijk;
gaf wel eenige vermaningen of prees een
ander weer en zoo hadden ze allen een
beurt gehad. Nu kwam de groote zak te
voorschijn en kreeg ieder een mooi ca
deautje en eenige versnaperingen. Wat
juichten de kinderen, telkens als één van
hen zijn geschenkje mocht aannemen.
Daarna stond de goede Sint weer op en zei
dat hij nu andere kinderen ging blij ma
ken. Hij gaf de kinderen nog eenige ver
maningen om steeds vlijtig te leeren en
gehoorzaam te zijn en vooral goed te bid
den. Vooral moeten ze goed bidden voor
hun weldoeners, die het zoo goed met hun
1 meenen. Allen beloofden het trouw te
doen. Daarna kregen ze nog een tractatie
en was het feest weer afgeloopen. Eén voor
één namen ze afscheid van Mevrouw en
bedankten haar nog eens oprecht voor den
j prettigen St. Nicolaasavond, die ze genoten
1 hadden.
I -
Avond voor St. Nicolaas
door
Ik heb mijn klomp al klaar gezet,
Nu kruip ik in mijn warme bed,
En droom van Sinterklaas,
Van marsepein en speculaas.
Maar weet je nou, wat ik niet snap?
Dat Sinterklaas zoo voor de grap,
Dien vuilen schoorsteen door wil glijen,
Om hier wat in mijn klomp te rijen!
Maar wacht., als 't dat eens was!
De schoorsteenveger heeft zoo pas,
Zijn werk verricht en kort en goed,
De schoorsteen vrijgemaakt van roet.
Dus kom maar veilig Heil'ge Man,
En breng mij mee, zooveel je kan,
Nu ga ik droomen, heerlijk fijn,
En morgen., za] 't een feestda?