Etenstijd aan het front rond Madrid. De soldaten aan het middagmaal tijdens een oogenblik pauze In de „ondergrondsche" te Madrid zijn duizenden mannen, vrouwen en kinderen ondergebracht ter bescherming
in den strijd om de Spaansche hoofdstad tegen de vernielende luchtaanvallen der nationalistische bommenwerpers. Een triest beeld van den ernstigen toestand
in de Spaansche hoofdstad
Na de audiëntie bij minister-president
dr. H. Colijn verlaat de heer Pattipeilohy,
voorzitter van den bond van inheem-
sche militairen in Ned. Oost Indië. in
gezelschap van generaal Swart het
departement van Koloniën te den Haag
De uitwerking van het hevig bombardement op Madrid door de luchtaanvallen der nationalisti
sche bommenwerpers. Straten zijn in ruïnes herschapen. Het tramverkeer is stilgelegd.
Puinhoopen duiden de plaatsen aan. waar de .treffers neerkwamen
Den Haag gaat zich in feestgewaad steken voor de komende
jubeldagen. De eerste versierde gevel in de Wagenstraat is gereed
De Fransche oud premier Flandin (x) bracht Maandag een bezoek aan
het Frans Hals-museum te Haarlem. Een foto tijdens de bezichtiging van
het museum onder leiding van den heer G. D. Gratama. directeur
FEUILLETON
HELGA'S WEDDENSCHAP
Uit het Noorsch
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden).
15)
Tegen mij zei ze: Zoo, dat is dus Helga,
op een toon, die mij m'n laatste restje
zelfvertrouwen moest ontnemen. En dan
Ineens: Comment allez vous? Hm, de
geschiedenis van het Fransche liedje had
blijkbaar de ronde gedaan in de familie.
Trés bien, madame, antwoordde ik.
Later hoorde ik haar hooge stem vanuit
de salon: Ik moet zeggen, jullie hebt hier
Interessante bedienden; 'n meer dan knap
pen chauffeur en een Fransch sprekend ka
mermeisje. Hebben jullie je zilver nog na
geteld den laatsten tijd?
Er werd van alle kanten sst. sst, geroe
pen, maar mevrouw Bever-Hansen hield er
wel haar eigen bijzondere tactiek op na
tegenover het personeel.
Het kan nooit kwaad, moeder, als ze we
ten. dat je ze In de gaten houdt en contro
leert, kwam ze met dezelfde hooger, harde
stem. Verder ziet ze er heel beschaafd
uit. Misschien is ze tot op zekere hoogte
ontwikkeld, heeft ze de gave, de manieren
na te apen van haar meesters. Maar zijn
jullie er zeker van dat er niets iets is tus-
schen die twee? Zouden ze niet op een of
andere manier samenwerken?
Je verbeelding gaat met je op de loop.
viel de heer Bech haar in de rede M'n
chauffeur ia een uitstekend mensch. Ik sta
voor hem in. En wat hebben jullie eigenlijk
op Helga te zeggen? Ze is lief en knap en
vriendelijk, en doet haar werk behoorlijk.
Mannen zijn toch wel allerverschrik
kelijkst naief, viel mevrouw Bever-Hansen
uit.
Niemand kan iets zeggen ten nadeele
van Frigaard, kwam Lotten driftig, hij
is op en top een gentleman.
Nu mengde mevrouw Bech zich in het
gesprek:
Ik heb eigenlijk niets aan te merken
op Helga, als het er op aankomt, hoewel
ze buitengewoon onhandig was in het
eerst, ondanks het getuigschrift, dat zóó
mooi was, dat het haast niet echt leek!
Maar er is iets geheimzinnigs, iets ver
dachts met haar, ik heb zoo'n gevoel dat
ze iets probeert te verbergen. Verder gaat
ze veel duurder gekleed, dan ze van haar
loon doen kan. Ze ligt in haar bed in zij
den tricot pyama's, wat zeggen jullie daar
van? En nu met Kerstmis had ze een arm
band aan, die enfin, het is maar beter
niet te veel te zeggen.
Misschien behoort ze tot een familie,
die aan lager wal geraakt is, meende As-
trid.
Dat zouden we Jan toch al lang ge
hoord hebben, zei haar moeder.
Ze is anders echt aardig en prettig in
de omgang, kwam Lotten.
Dat is ze, antwoordde mevrouw Bech,
en dat ih misschien haar fort. Men-
schen, die de gewoonte hebben, complimen
tjes te maken, zijn beslist vreeselijk, maar
hier zie ik het meer in de zeer bijzondere
omstandigheden.
Toen ze zoover waren, was ik klaar met
dekken en daar ze in de salon hun stoelen
begonnen terug te schsuiven, maakte ik,
dat ik weg kwam, inwendig kokend van
woede.
Hebben jullie het zilver nageteld? had
mevrouw Bever-Hansen gezegd. Een der
gelijke verdachtmaking kon ik niet, wilde
ik niet verdragen. Op dit oogenblik was ik
vast besloten, mevrouw Bech een onder
houd onder vier oogen te verzoeken, en
haar uit te leggen, hoe het alles in mekaar
zat. Maar dan moest ik meteen mijn dienst
opzeggen, tengevolge van die dwaze be
palingen in onze weddenschap, dat ik in
cognito zal optreden, net alsof ik een prinses
van den bloede ben. Ik geloof, dat wij in
ons kleine stadje te veel gewicht hebben
gehecht aan het feit, dat ik de dochter ben
van directeur Breder.
M'n betrekking opzeggen, daarin had ik
geen zin. Dus zat er niets anders op, dan
de beleediging te slikken en mijn mond te
houden. Wat ik dan ook deed. Laten ze hun
zilver natellen, mijn geweten is gerust. En
eenmaal komt de groote dag, dat ik me kan
laten gelden en zeggen, dat ik heelemaal
geen zilver noodig heb.
Zóó is dus de toestand.
Derden Kerstdag hadden „wij" een klein
dinertje. Weet je wie ik in het voorbij
gaan zag in de salon, voor de gasten aan
tafel gingen? Mevrouw Danielsen? Jawel,
de weduwe van den fabrikant Danielsen
uit onze stad. Een ontmaskering scheen
onvermijdelijk. Maar ik heb je immers ge
zegd, dat ik hier voorloopig niet weg wil.
Dus zat er niets anders op dan flauw te val
len, en kamferdruppels en cognac konden
me niet zoover opkalefateren, dat ik aan
tafel dienen kon. Olga moest voor me in
vallen. Eerst na afloop van het diner kwam
ik zoover bij, dat ik in de keuken kon hel
pen, maar naar binnen durfde ik de heele
avond niet. Ik mag lijden, dat mevrouw
Danielsen nu een tijdje wegblijft. Ik kan
niet iedere dag een flauwte krijgen.
Anders valt het niet te ontkennen, dat
men als kamermeisje in een deftig huis ge
rekend wordt tot de bij-personen en pas in
de zooveelste plaats komt, hoe hard dit ook
te dragen is soms.
Als het heerlijkste winterweer lokt tot
skitoeren en het heele huis weerklinkt van
stampende sportschoenen en blijde voor
bereidingen, moet een arme stumper als ik
mayonaise draaien voor het souper. En als
de paarden voor de deur staan met de sle
den de berenvachten en rinkelende bel
len, dan is het gezicht van al die heerlijk
heid, het eenige wat een kamermeisje er
van heeft.
In een roman zou het alles anders ver-
loopen. Daar zou een van de heeren, de
knapste en aardigste, er op staan, dat ook
juffrouw Helga mee moest, en ondanks
de jaloersche blikken der dames zou hij
haar hullen in een plaid van vossenbont
en in snellen draf met haar wegrijden, ter
wijl de koude een blos te voorschijn riep op
haar wangen en de wind speelde met haar
gouden lokken. De werkelijkheid zag er
eenigszins anders uit, zooals ik daar op de
stoep stond en de grootste moeite had met
de twee hoopvolle spruiten van mevrouw
Bever-Hansen, Lilian en Alex, in bedwang
te houden, die uit alle macht brulden en te
keer gingen omdat ze niet mee mochten.
Denk er om, dat Lilian haar levertraan
krijgt! riep mevrouw Bever-Hansen.
MaaK tegen achten de haard aan! riep
mevrouw Bech.
Zorg dat mijn bad klaar is, als we
terugkomen! riep Lotten.
De paarden trokken aan, de sleden scho
ten vooruit en verdwenen om de hoek.
Zoo was de werkelijkheid. Doch de werke
lijkheid heeft compensaties. Het is heusch
heelemaal niet zoo vervelend Lilian en
Alex Bever-Hansen bezig te houden, als
men hulp krijgt van ja, je begrijpt wel
van wien.
Lilian en Alex zfjn twee schatten; heer
lijke ondeugden. Het eene oogenblik zou je
ze opeten, zoo fijn zijn ze, en het volgende
moment zou je ze dolgraag met de koppen
tegen mekaar slaan. Het ergste is hun doel
bewust gebruik maken van tranen, krij-
schen en gillen. Als Lilian, die de oudste is
en wier gevoel voor gepastheid het meest
ontwikkeld, even verslapt, spoort Alex haar
aan tot vernieuwde strijd Meer dan eens
gedurende deze dagen héb ik den kleinen
aap van vier tegen z'n zusje hooren zeg
gen: We krijgen het best, als we maar
schreeuwen! En dat houden ze vol, tot al
wat leeft binnen een straal van een kilo
meter rijp is voor een zenuwinrichting.
Als deze twee deugnieten in hun nek ge
zien zijn voor een boottochtje, laten ze zich
niet afschepen met iets anders. Ze zijn niet
zoo gemakkelijk als jij en ik waren, Grete,
die mei plezier ons heilig kinderrecht om
te brullen verkochten voor vijf öre en een
peerdrups.
Zelfs sinaasappelen en limonade maken
geen indruk op Lilian en Alex, die weten
wat ze waard zijn. Bij het woord room
soezen zullen ze misschien heel even hun
misbaar staken om over het voorstel na
te denken; maar zoo dit gewogen is en te
licht bevonden, beginnen ze opnieuw met
frisschen moed, uitgaande van de redenee
ring, dat, zoo er hooger genoegens bestaan
dan roomsoezen, deze hun in de volheid
der tijden ongetwijfeld geboden zullen wor
den.
(Wordt vervolgd).