Een kwart-eeuw Katholieke Journalistiek 28ste Jaargang MAANDAG 30 NOVEMBER 1936 No. 8586 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN OF ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor LeideD 19 cent pei week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Bij het zilveren jubileum van onzen hoofdredacteur. Vijf-en-twintig jaren. Een kwart eeuw. Het is een lange tijd, en ruim schoots lang genoeg voor een man, om te toonen wat hij waard is. Vijf-en-twintig jaren lang is de hoofdredacteur van „De Leidsche Courant" de heer Th. B. J. Wilmer aan ons blad dat hij boven an deren „zijn" blad noemen mag, verbonden geweest. En in die jaren heeft hij getoond was hij waard is: in die jaren heeft hij „De Leidsche Courant" geleid en gevormd en ge maakt tot een dagblad, dat zich weet te doen gelden.- In die jaren heeft de heer Wilmer zijn heele persoonlijkheid gelegd in den journalistieken arbeid voor onze krant, en heeft hij zijn eigen zegel en stempel op dien arbeid gedrukt. Zoozeer draagt „De Leidsche Cou rant" het cachet van haar hoofdre dacteur, dat onze krant en het moge den jubilaris op den dag van zijn zilveren feest tot roem en glorie zijn door talloozen in de wande ling genoemd wordt: de krant van Wilmer. Met hem heeft de krant haar in vloed en gezag verworven; onder zijn leiding heeft zij haar plaats ge vestigd in het cultureele en in 't bij zonder in het véélzijdige Katholieke leven van ons gewest. Ieder dagblad in 't algemeen heeft een cultuur-taak te vervullen en iedere Katholieke krant heeft bo vendien een zending meegekregen, een apostolaat. Maar dat geldt heel in 't bijzonder voor den man, van wiens geest en karakter de redac- tioneele kolommen doordrenkt zijn en doordeesemd. Wat in de afgeloopen vijf-en- twintig jaren de resultaten zijn ge weest van de dagelijksche plichts getrouwe vervulling van dat pers- apostolaat;wat er in al die jaren in goede banen is geleid; hoeveel er is voorkomen; welk kwaad er is uit geroeid en hoeveel goed zaad tot wasdom is gekomen wij kunnen het nauwelijks schatten. God alleen weet het. Maar wel weten wij, welk aandeel de heer Wilmer als hoofdredacteur gehad heeft in dat dagelijksch apos tolaat; hoe hij in zijn artikelen dag in dag uit de dingen van het dage lijksche leven en de stroomingen van den tijd heeft durven stellen in het pure licht van het hoogere leven en van de tijdlooze eeuwigheid. Wij hebben den heer Wilmer lee- ren kennen als een man, die zijn taak opvatte als die van een die naar der Eeuwige Waarheid, die daarbij zichzelf niet zocht noch an deren predikte zonder zelf een na volger te zijn van eigen woorden. Wat hij ziet als waar en goed, houdt hij zichzelf op de eerste plaats voor en vervolgens aan anderen. Hij kan daarbij flink stelling nemen en aan vallen als het moet, maar hij weet, dat de waarheid in vrede gediend wil zijn en zoekt den strijd niet waar dat onnoodig is. Wars van alle zucht tot gelijkhebberij, wars van elke strijdmethode, die slechts persoon lijk kwetsen kan, heeft hij in zijn krant een geest gekweekt van man- nelijken strijd om het beginsel maar van liefde en waardeering voor den persoon des tegenstanders. Zoo kennen wij hem allen, lezers zoowel als collega's en medewer kers. Zijn dagelijksche medewerkers kennen hem ook in zijn arbeid bin nen de wanden van het redactie bureau. Zij kennen zijn liefde voor de jour nalistiek als vak; zij kennen ook zijn liefde voor de journalistiek als roe ping. Profiteerende van zijn rijke er varing, opgestapeld gedurende een kwart eeuw, van zijn juisten en scherpen kijk op de menschen en toestanden, gevoelen zijn naaste medewerkers den dagelijkschen om gang met dezen strikt eerlijken en in zijn leiding zoo voorzichtigen hoofd redacteur als een voorrecht. De journalistiek is een vak van onuitputtelijken rijkdom, vol wisse ling als het vlottende leven zelf. En leiding geven op een zoo gevarieerd gebied eischt doorzicht, tact en om zichtigheid. Het zijn juist deze ka raktereigenschappen, welke allen, die in nauwe relatie met de redactie leiding staan, weten te waardeeren. De vooraanstaande positie, wel ke de heer Wilmer als hoofdredac teur van „De Leidsche Courant" zich verwierf, niet in de laatste plaats door zijn inzicht in politieke kwes ties, leidde haast vanzelf tot een in vloedrijk aandeel in het werk der R. K. Kiesvereeniging. De R. Katho lieke kiezers stelden dadelijk ver trouwen in dezen man, die zich een krachtig handhaver der Katholieke beginselen had getoond, en vaar digden hem in 1917 af als lid van den Gemeenteraad, waarvan hij thans de Nestor is. Zijn periodiek terugkeerende her kiezing als lijstaanvoerder bewijst zonder nadere motiveering, dat dit vertrouwen nimmer beschaamd is geworden en wie de vergaderingen van den Leidschen Raad, waar men den naam van den heer Wilmer zel den zal aantreffen onder de afwezi gen, geregeld pleegt mee te maken, weet, dat zijn leiderschap der Ka tholieke raadsfractie geen ijdele klank is. Zijn werk in de diverse raadscommissies (in de commissie van Onderwijs, in de commissie voor de Gestichten Endegeest, Rhijn- geest en Voorgeest en Maatschap pelijk Hulpbetoon) onttrekt zich aan de openbaarheid; maar welk een stuk arbeid, belangeloos gewijd aan de gemeente, daaraan ten kos te gelegd wordt, daarvan blijkt slechts een gedeelte op het redac tie-bureau, in het privé-kantoor der hoofdredactie. In dit vertrek, door de redactie leden wel eens schertsend de „biechtstoel" genoemd, is het dage lijks een haast onafgebroken in- en uitgaan van personen uit alle krin gen, met verzoeken, waarvan de aard achter de gesloten deuren slechts te raden valt. Dat naast de velen, die een be roep op hem deden, ook het Kerk bestuur van de Hartebrug-parochie den heer Wilmer bij den Bisschop voordroeg voor de benoeming tot lid van dat Kerkbestuur, terwijl hij eenige jaren geleden door den Bisschop werd aangewezen als lid van de Commissie voor het Liefde werk der Arme Parochiën in het bisdom Haarlem teekent zijn ijver voor het huis des Heeren. Bovendien is de heer Wilmej lid van het Katholiek Schoolbestuur en lid van het Leidsche comité van de St. Radboud-stichting. Deze veel-omvattende en met vol komen toewijding ter hand genomen en uitgevoerde werkzaamheid, ge voegd bij het lidmaatschap van tal- looze comité's voor voorbijgaande sociale en charitatieve doeleinden, wettigt een hulde bij dit zilveren ju bileum alleszins. Voor zijn arbeid op ander gebied mogen anderen hem dankbaar prij zen; ons past een welgemeend woord van diep gevoelden dank voor de voortreffelijke wijze, waar op de heer Wilmer „De Leidsche Courant" heeft geleid en groot ge maakt. v Het moge hem nog vele jaren ge geven zijn, de kracht te vinden tot dezelfde vervulling van zijn taak als hoofdredacteur van „De Leid sche Courant". Ad muitos annos. Die velen tot gerechtig heid heelt onderwezen. Een journalistenloopbaan van vijf- en-twintig jaren is op zichzelf al een feit, dat verdient herdacht te worden. Gedurende een kwarteeuw de hoofd redactie gevoerd te hebben over een katholiek plaatselijk dagblad is een dubbele titel om heden den jubilee renden Hoofdredacteur van „De Leidsche Courant" van harte geluk te wenschen. Het zal hem misschien niet heele- maal prettig liggen, dat zijn orgaan vandaag moet dienen om zijn ver diensten in de hoogte te steken; doch dit moet hij zich nu möar laten wel gevallen. Gedurende zooveel jaren heeft hij bijna dagelijks voor Leiden en „om streken" (deze „omstreken" breed genomen naar alle vier de wind streken) het licht op den kandelaar geplaatst, zich zeiven steeds schuil houdend onder de korenmaat der anonymiteit: heden moet hij zelf op den kandelaar gezet; die korenmaat zou ik in plaats van een wegschuil- hoekje willen omkeeren tot een voet stuk, een soort podium, waarop we hem plaatsen, opdat hij heden daar de gelukwenschen, de hulde en den dank van de trouwe lezers der „Leidsche Courant" in ontvangst neme. De Katholieken van Leiden en om streken, een aanzienlijk deel der provincie Zuid-Holland, hebben on getwijfeld jegens den jubileerenden Hoofdredacteur een plicht van dank baarheid. Dat ons plaatselijke ka tholieke dagblad goed is, en beant woordt aan alle eischen, die voor zulk een uitgave redelijkerwijze kun nen gesteld worden, is hoofdzakelijk z ij n werk. Hij heeft zich zeiven met al zijn krachten en talenten aan „De Leidsche Courant" gegeven. Van hem, die vrij kort na de oprichting van het blad, tot Hoofdredacteur werd aangesteld, is de krachtige lei ding uitgegaan, die zijn wakkere en kundige medehelpers bezielde. Elk geschikt middel om zijn krant te ver beteren, te consolideeren en te. ver volmaken greep hij aan. Zoo heeft hij „De Leidsche Courant" gemaakt tot een katholieke levensuiting van beteekenis in dit gewest, een ge waardeerde gids, die betrouwbare leiding geeft, een krachtige en eer lijke kampioen, die op de bres staat ter verdediging van waarheid en recht. Een zeer speciaal cachet draagt „De Leidsche Courant" door de pit tige en rake stukjes op de voorpa gina over actualiteiten op politiek of oeconomisch of sociaal of cultu reel gebied; steeds worden de hier behandelde onderwerpen gezet in het stralende licht der katholieke wereldbeschouwing. De lezer voelt aan, dat de Hoofdredacteur, die hier gewoonlijk aan het woord is, ten volle beseft, dat de katholieke pers een apostolaat te vervullen heeft, en een van de schoonste en meest doel treffende vormen van de door den Paus en Bisschoppen zoo sterk ge propageerde Katholieke Actie. Geachte heer Wilmer: geve God u nog vele jaren arbeids tot verheerlij king van Zijn H. Naam, en daarna de belooning volgens het woord der H. Schrift: Daniël, 12.3 „Zij die velen tot gerechtigheid hebben onderwe zen, zullen schitteren als sterren voor eeuwig en immer." H. J. M. TASKIN. Warmond, 30 Nov. 1936. Het werk looft den meester Bij het 25-jaïig jubilé van Wilmer „hervorragende" mannen mag men toch zoo aanspreken? schrijft ook ondergeteekende gaarne een gelukwensch neer. Al wie met den heer Wilmer in aanraking kwam, zal gaarne getui gen van zijn voortreffelijkheid als mensch. Maar 25 jaar een voortref felijk mensch geweest te zijn, pleegt men nu eenmaal niet te vieren. Wel is gebruikelijk en ook zeer verdiend de herdenking van 25 jaren gesta gen en vruchtbaren arbeid. En dient alle arbeid gerespecteerd te wor den, dan geldt dit ook zeker van geestesarbeid, te meer wanneer deze verricht werd in leidende en hoogst verantwoordelijke positie. En heeft een journalist, een hoofd redacteur en dit van een -Katholiek blad niet een buitengewoon groote verantwoording? Wel is waar is de Katholieke krant en zoomede haar redactie verankerd in vaste, onver anderlijke beginselen, maar is in ze keren zin de casuistiek daardoor vaak niet des te moeilijker? Gaarne toch zal men ermee in stemmen, dat de heer Wilmer gedu rende de kwarteeuw, welke hij ver bonden is aan „De Leidsche Cou rant", waarvan nagenoeg al die jaren als hoofdredacteur, zich op meesterlijke wijze van zijn moeilijke taak gekweten en zijn roeping als Katholiek journalist op voortreffelij ke wijze vervuld heeft. Wat ons Katholiek dagblad op vandaag is inderdaad een waar devol bezit is het op de eerste plaats geworden door zijn hoofdre dacteur, als journalist veelzijdig on derlegd en gedegen, als strijder, eerlijk en humaan, als mensch even wichtig en voorzichtig. Zijn werk is daaraan evenredig, getuige de in houd, de omvang en de uitgebreide lezerskring van „De Leidsche Cou rant". Het werk looft den meester! Geve God, dat deze voortreffelij ke, thans jubileerende hoofdredac teur wat wij hem en ons toewen- schen nog vele jaren de auctor spiritualis zij van ons Katholiek dag blad! R. SMITZ, Censor v. „D. L. C." Een warm kloppend harl Gaarne voeg ik mij bij de talrjke bewonderaars van het werk van den Hoofdredacteur van „De Leidsche Courant", den heer Th. B. J. Wilmer. De redactie van een plaatselijk blad stelt wel geheel andere eischen aan zijn leider dan die van een natio naal dagblad. De verzorging van(het laatstgenoemde verplaatst den hoofdredacteur naar de bestudeering van de vragen van bijna uitsluitend landelijke beteekenis en schaart hem onder de vormers van inzicht in al gemeen politiek beleid en belang. Eerstgenoemde zoekt en vindt ook een ander terrein, waarop voorlich ting en leiding gewenscht en noodig is, zij raakt rechtstreeks de persoon lijke en zakelijke belangen van de leden der gemeentelijke samenle ving en de zich op ideëel en zakelijk gebied daarin vormende groepen, zij raakt ook in sterke mate den lezers kring van het betrokken blad juist op dat terrein, dat het door zijn op richting wilde bereiken. De algemee- ne politiek, zelfs de gemeentelijke politiek vormen lang niet in dezelf de mate als bij het landelijk dagblad zoozeer de hoofdschotel van den da gelijkschen voorlichtingsdienst. Het contact tusschen den lezer en den redacteur heeft meer een persoon lijk karakter. Wanneer men de hoedanigheden van een leider van een blad gaat beoordeelen, kijkt men zoowel naar uiterlijke verzorging daarvan, naar de indeeling en leesbaarheid van de stof, alsmede naar de aanwezigheid van de gegevens, die men dagelijks ter beschikking wil hebben. De in vloed daarop toch van den Hoofd redacteur is natuurlijk wel groot en mede een waardemeter van zijn be kwaamheden, maar het zijn toch vooral de hoofdartikelen, die hij schrijft, juist dat werk dus, waarin hij onafhankelijk van zijn medewer kers en helpers voor het publiek treedt, die ons een blik gunnen op zijn kundigheden. Bij de lezing van laatstbedoeld deel van den inhoud van „De Leid sche Courant" komt mij steeds met onvermengd genoegen en groote waardeering de figuur van den Hoofdredacteur, den heer Wilmer, voor oogen. Zijn korte pittige en knappe artikelen maken, dat het le zen van „De Leidsche Courant" steeds de moeite loont en ik houd mij overtuigd, dat hij daardoor op zijn lezers grooten invloed oefent. De heer Wilmer is niet hoe voor treffelijk hij ook als raadslid is een politiek man en dat spreekt uit wat hij als Hoofdredacteur ten beste geeft. Daarin toch voelt men instinct matig, dat de schrijver is een man met een hart, dat warm klopt voor anderen, vooral de misdeelden, een man met veel doordacht sociaal in zicht en vooral een man die spreekt uit goede beginselen, berustende op heilige overtuiging. „De Leidsche Courant" en zijn lezers mogen zich gelukkig prijzen, dat zij nu 25-jaren lang de voorlichting van een man als den heer Wilmer hebben mogen ge nieten. Voor beide moge zijn werk kracht en mogen zijn gaven van hart en hoofd nog lang behouden blijven. A. v. d. SANDE BAKHUIJZEN, Burgemeester. Saevistranquillus in undis Op den jubilaris van heden, den heer Th. B. J. Wilmer, is het Saevis tranquillus in undis rustig te mid den der woedende baren naar aller oordeel in zeer bijzondere mate van toepassing. De woedende baren zijn de be wogen wateren der journalistiek, die bij tijden zeer hoog kunnen gaan, maar nooit zoo hoog, dat zij den heer Wilmer buiten zijn evenwicht brengen. Is dit een in den journalist benij-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1