Sint Nicolaasgebruiken en hun oorsprong
Volksheilige en Kindervriend.
Sinterklaas, die gulle man,
Trekt zich groote laarzen an,
Rijdt er meer naar Amsterdam,
Van Amsterdam naar Spanje,
Appeltjes van Oranje,
Noten van muskaat,
Smeit ze over de straat,
Geef de kleine kinder wat
Geef de grooten 'n schop voor 't....
De heusche waarheid!
Terwijl St. Nicolaas- een Aziatisch bis
schop was, vieren de meer Noordelijke vol
ken toch reeds sinds eeuwen zijn sterfdag,
als gold het de gedachtenis van een man
uit hun midden. Van dit eigenaardige ver
schijnsel kunnen wij de oplossing voor een
groot deel vinden in de geschiedenis, ter
wijl wij, om alle gebruiken, welke de
eeuwen door aan het St. Nicolaasfeest zijn
gehecht, goed te begrijpen tot de folklore
moeten teruggaan; deze zal ons de her
komst van een groot aantal schijnbaar on
verklaarbare gebruiken doen kennen.
De krachtige gestalte toch van St. Nico
laas, den staf in de hand en zijn ruimge-
plooide mantel om de schouders, komt
sterk overeen met de figuur van Wodan:
het rijzige lichaam in een wijden, donkeren
mantel gehuld, gezeten op zijn trouwen
schimmel Sleipner, rijdt hij door de lucht,
jaagt vrees aan en bevrucht de boom en en
planten. Toen dan het Christendom in deze
streken werd gepredikt en de persoon van
Wodan vervaagde, hebben verscheidene
andere koningen uit dien tijd zijn plaats
ingenomen.
In Engeland Koning Arthur, in Scandi
navië Waldemar, in Sleeswijk Holstein Abel
en later nog Karei de Groote. Ook St. Nico
laas is een der berijders geworden, evenals
St. Martinus en St. Andreas. Het paard is
voor den heilige een onmisbaar vervoer
middel op zijn verre tochten. Soms is hij
gedwongen zijn reis te onderbreken om zijn
paard te laten beslaan; de smid wordt dan
rijkelijk beloond. Het gebeurt ook niet zel
den, dat het paard, evenals de schimmel
van Karei Quinte, als deze uit den Gudins-
berg komt, een stuk hoef achterliet.
St. Nicolaas is het schenkingsleest bij uit
nemendheid; de goede Heilige rijdt bij al
len, voornamelijk bij de kinderen, en be
zorgt hun vele goede gaven.
Dit is een zeer duidelijke herinnering
aan den tijd der Germanen, die in de pe-
Dezelfde gewoonten, welke in vele stre
ken van ons land en ook daarbuiten op het
St. Nicolaasfeest in zwang zijn, bestaan
elders op andere feestdagen, rond dien da
tum, meestal op het St. Maartensfeest. Dit
nu bewijst met zekerheid, hoezeer deze ge
bruiken los staan van de data, waarop zij
heden bij het volk worden geplaatst. St. Ni
colaas rijdt, cLw.z. hij brengt de geschen
ken, waaruit duidelijk het verband van
wind en vruchtbaarheid naar voren treedt.
In verband met het rijden door de lucht
en het door den schoorsteen naar beneden
komen, kunnen wij alweer een andere le
gende uit den tijd van na de Germanen
achterhalen.
Het gold immers bij de Germanen als een
vaststaande overtuiging, dat de schoorsteen
de verbinding vormde tusschen de hoogere
wezens en de stervelingen, vooral de ouder-
wetsche breede schoorsteen, de aloude of
ferstede, welke steeds het middelpunt was
in het huiselijk leven.
Door den schoorsteen immers dalen de
geesten tot den huiselijken haard af, maar
verdwijnen al spoedig bij het aanleggen
van centrale verwarming.
Onmiddellijke betrekking bestaat er dus
ook tusschen het plaatsen van een schoen
onder den schoorsteen en den schoorsteen
zelf. „De Wilde Jager" immers, die weer
een latere hervorming van den geest Wo
dan is, kwam eveneens door den schoorsteen
I
VViegedruk, d.w.z. een druk uit den vroeg-
sten tijd der boekdrukkunst van een Ne-
derlandsche „Inclinable", genaamd „Passio-
naal, dat men heet die gulden legende",
van de woonplaats, ouders en verder
leven van St. Nicolaas.
rioden van den Midwinter, uitbundig feest
vierden en smulden van de goede gaven,
welke Wodan bracht.
Vrijer wan peperkoek of taai-taai, een echt
St. Nicolaas-gebak.
Bisschop Nicolaös van ra, bovenstaan
de afdeeling is een krabbel naar een
Russische Icone.
naar omlaag. Het plaatsen van een schoen
met daarin wat stroo is al zeer oud, daar
het vroeger reeds heette „voor Wodan en
zijn paard", terwijl in de Oud-Noorsche
sage het stroo heet „Sleisner's spijs".
Zwarte Piet is bij ons de geknechte
maar oorspronkelijk booze geest, dien wij
over heel Europa verbreid vinden als
„Knecht Ruprecht", „Hans Trap" en die
ook als zelfstandige figuur onder tal van
benamingen in Zwitserland, België,
Duitschland en Frankrijk optreedt als een
straffende en wrekende kinderroover.
Peperkoek in zijn grillige
vormen.
Aan het begrip vruchtbaarheid herinnert
ook de peperkoek in zijn tallooze grillige
vormen en benamingen, waaraan oud en
jong zich te goed doet. Ook de gard of roe
de. hoe weinig men het ook zou vermoeden,
herinnert aan de vruchtbaarheids-idee.
Het is een oud-Indo-Germaansch volksge
loof, dat het treffen van dier of plant met
een roede onder zekere plechtigheden dat
dier of die plant vruchtbaar maakt. Mann-
hardt vooral heeft over dit onderwerp in
zijn „Bauwkultus", onder den naam van
„Der Schlag mit den Levensrute" eens et
telijke gedachten en een keurig uitgewerkte
verhandeling geleverd.
Hieruit kan men zien, dat de herder in
Beieren thans nog gedurende den winter
de roede achter de staldeur plaatst en er
in de lente het vee mee naar buiten drijft
onder het uitspreken van een versje, waar
in duidelijk de idee van vruchtbaarheid
naar voren treedt. Vandaar dat ook bij de
Germanen de gewoonte bestond, evenals
bij de Romeinen (vooral bij de Lupercalis)
elkaar duchtig met de roede te bewerken;
ouders rosten him kinderen genoegelijk af
en verkeerden in de vaste overtuiging, dat
dergelijke geestelingen geluk zouden aan
brengen. Het geluk kwam al dadelijk in
den vorm van pepernoten, welke hun naam
ontleenen aan den naam „pfefferen", zooals
de geeseling heette.
St. Nicolaas komt in alle plaatsen van
Nederland per boot uit Spanje aan. Waar
om Spanje het voorrecht heeft St. Nicolaas
binnen zijn grenzen gedomicilieerd te zien,
waar Lycië, de geboortestreek van den Hei
lige, in Klein-Azië ligt, is niet met zeker
heid bekend. In het midden der vorige
eeuw heeft dr. Elco Verwijs een serie
Noord- en Zuid-Nederlandsche St. Nicolaas-
liedjes gebundeld en volgens deze zou het
een overblijfsel zijn van de oude zonnelie
deren. Spanje zou dan n.l. het heerlijk
lichtrijk symboliseeren.
J. ter Gouw, een historicus, is echter een
andere meening toegedaan. Hij meent, dat
de plaats van herkomst en bestemming van
den Sint verband houdt met de plaats, wel
ke Spanje in de gedachten van de 16e eeuw-
sche Nederlanders innam. Toen waren onze
handelsrelaties met Spanje immers zeer
nauw en voerden onze schepen de fijn
ste kostbaarheden en lekkernijen uit Span
je aan. Deze stelling schijnt te worden be-
Afbeelding van een Russische Icone.
vestigd door een West-Vlaamsch St. Nico-
laasliedje, waar men, terwille van het rijm,
een St. Nicolaas heeft ingelascht, die veel
later leefde, nJ. St. Nicolaas van Tolen-
tijn. Het liedje is als volgt:
St Nicolaas van Tolenting
Breng mij mee wat lekkerding,
Lekkerding uit Spanje.
Ofschoon niet met zekerheid te zeggen
is, hoe en wanneer precies de St. Nicolaas-
viering in deze Noordelijke landen ingang
heeft gevonden, kan men toch vrijwel met
zekerheid aannemen, dat dit feest voor een
groot deel is toe te schrijven aan de ver
eering, welke de zeevaarders in vroeger
eeuwen voor dezen heilige koesterden.
Toen immers verschillende van onze
kruisvaarders en later ook koopvaarders
naar Klein-Azië voeren, om daar te strijden
of handel te drijven, vereerde het volk aan
de kust aldaar St. Nicolaas reeds als pa
troon.
De eerste gegevens van de volksviering
in ons land dateeren reeds uit 1360, wan
neer er in de oude rekeningboeken van het
archief te Dordrecht wordt vermeld, dat de
schoolkinderen er. behalve vrijaf, ook teer
penningen kregen op den 6en December.
Daar vooral de zeevaarders den heilige
vereerden, verrezen in verschillende kust
steden kerken en kapellen ter eere van St.
Nicolaas. De oude kerk te Amsterdam b.v.
heette vroeger de St. Nicolaaskerk, zij
werd in het begin der 16e eeuw verrijkt
met een uit zilver gegoten beeld van den
patroon ter waarde van ongeveer duizend
gulden. Te Utrecht speelden de stadsmuzi-
Het schip waarmede St. Nicolaas uit Spanje
aankomt., van speculaas gemaakt. Ook van
taai-taai maakt men allerlei figuren. Er
is bijna niemand, die niet minstens een
dergelijke traditioneele snoeperij op
St. Nicolaasdag ontvangt.
kanten op den vooravond van het feest toe
passelijke liederen, terwijl op den dag zelf
de misdienaars een paar nieuwe schoenen
ten geschenke kregen van 4J4 stuiver per
paar. Dat gebeurde in 1529.
In 1581 werden na de Hoogmis 200 broo-
cien onder de armen verdeeld; in 1575 kre
gen zij in plaats van brood een geschenk
in geld, terwijl de schoolkinderen koeke-
brood ontvingen; de kinderen van de we
duwe van een stadsdienaar kregen ieder
een paar schoenen met 5 grooten (zilveren
munt) er in. De kinderbisschop, die te 01-
denzaal uit de armste jongens werd geko
zen, mocht tot Onnoozele Kinderen (28
Dec.) dagelijks bij een der kanunniken gaan
eten. De kinderviering in de Middeleeuwen
wordt in het algemeen zoo beschreven, dat
de kinderen op „St. her Nicolaasdaoh" vrij
af kregen om te spelen met hun geschenken
en versnaperingen en dat ook toen de siu-
kernoten en gebak, boeken als van „Floris
ende Blancefloor", „De Vier Heemskinde
ren", e.d. de jeugd werden gegeven.
Over de St. Nicolaas viering te Amster
dam bezitten wij een reeds aardige bijzon
derheden. Zooals wij reeds zeiden, was St.
Nicolaas de Schutsheilige van de schippers.
Vandaar, dat zij en de vreemde varens
gezellen de ijverigste en luidruchtigste in
het vieren van dit feest konden worden ge
noemd. Met hun pronkende vrouwen en
meisjes ging het herberg in, herberg uit,
joelend en schreeuwend, dat hooren en
zien verging. Een der geliefkoosde liedjes
uit dien tijd luidde aldus:
„Wij zullen ons scheepken wel stieren
Al over die wilde zee,
Al op Sinterklaese manieren
Zoo gaet er ons soetelief mee".
Zwarte Klaas als boeman.
Op 5 December werd de strooiavond in
eere gehouden, den volgenden dag was het
volop kermis. De „Zwarte Klazen" gingen
onder veel lawaai de buurten rond, bonzend
op de deuren, rammelend met kettingen en
roepend „Synder ook quaje keyren (Kin
deren)?"
Heel déze tam-taim kan in de oogen van
velen geen genade vinden. Zekere steden
konden het niet aanzien, dat ter eere van
hem, die eenmaal de voornaamste heilige
van de Grieksche kerk was, zulk een feest
werd aangericht. Den 5en Dec. 1613 werd
St. Nicolaas, naar een oude gravure.
van het stadhuis te Amsterdam een veror
dening of „keur" afgekondigd, waarin werd
bekend gemaakt, dat het verboden was op
den Dam kraampjes te zetten. De overwe
gingen, welke tot dit verbod hadden ge
leid, waren „dat d'r in de kramen vercogt
verscheyde goederen, die men den cleyn-
sten kinderen dyets maakte, dat Nicolaas
hun luyden gaf", hetgeen „een sotte en on-
gehesondeerende maniere" was!
Om een geheel andere reden werd nog
een keur uitgevaardigd. De straatverlich
ting was in de 17de eeuw zeer slecht, wel
werd de Dam met kaarsen verlicht, maar
dit was ten eenenmale onvoldoende. In de
duisternis, welke gewoonlijk heerschte,
wisten zakkenrollers temidden van de
drukte hun slag *e slaan. Om aan deze
vandaden een einde te maken werd 4
Dec. 1663 verordend, dat de St. Nicolaas-
viering vóór het luiden van de poortklok
moest worden beëindigd. Ook dit hielp
niet, de feestviering duurde voort tot het
middernachtelijk uur.
De predikanten drongen er bij de Am-
sterdamsche burgemeesters op aan, dat de
openbare St Nicolaasviering geheel zou
worden uitgebannen. Zij verzochten aan
„Hunne Edelachtbaren om de supersti-
tueuse inselectiën en groote exhorbitantiën.
afgodische abuyzen dewelke Sint Nicolai-
dach en -avond pleegen te geschieden, te
gen te gaan en redres in de ydelheden van
genoemden dach en avond te nemen". De
burgemeesters ontvingen de jaarlijks her
haalde verzoeken der predikanten zeer
welwillend en vaardigden dan ook een me
nigte verordeningen uit, zonder dat het
evenwel mogelijk was de openbare viering
af te schaffen. In de 13e eeuw hielden de
verordeningen op. Niet alleen Amsterdam
kende keuren omtrent St. Nicolaasvie
ring, maar ook Arnhem. Daar werd b.v.
op 3 Dec. 1622 verboden den schoen onder
den schoorsteen te zetten.
In Amsterdam stonden op deze markt
verschillende Sinterklaaskramen (waar
van men in dit artikel een afbeelding ziet).
Na 1779 kocht men allengs meer in win
kels en later werd de Kalverstraat de
hoofdzetel van Sinterklaas. Eerst in 1836
behoorde op den Dam alles tot het verle
den.
Er zijn ook minder-gelukkige geschie
denissen van Sinterklaasviering. Dat het
echter zoo erg kon worden, dat men den
Heiligen man voor „oproermaker" ging uit
maken, zullen niet velen weten. Het was
in de Residentie in 1782, Den Haag was van
boven tot onder en van binnen en buiten
politiek. En de Hagenaars waren door de
politiek leelijk van de kook gebracht.
De Patriotten deelden de lakens uit,
hetgeen de Prinsgezinden natuurlijk alles
behalve goed konden vinden. Evenwel had
den zij weinig of niets in de melk te brok
ken, maar om eens te toonen, dat zij er
ook nog waren, namen zij de vroolijkheid
van den St. Nicolaasavond te baat, sier
den zich op met Oranje, trokken „belle
tje" bij enkele Patriotten en riepen zoo
hard zij konden „Oranje boven!" De Pa
triotten schrokken hiervan natuurlijk vTee-
selijk en zagen in dit alles niets meer of
minder dan een oproer van ongehoorde
afmetingen, aangestookt door den armen,
onschuldigen Sinterklaas. De heeren Pa
triotten, wel wetend, dat zij machtig en
sterk waren, verklaarden St. Nicolaas van
zijn rang vervallen en zetten eenige
Prinsgezinden de stad uit. Dit is de „be
ruchte Haagsche Sinterklaas".
Op de Waddeneilanden viert men het
St. Nicolaasfeest op merkwaardige wijze.
Op Ameland heeft men er twee- dagen voor
noodig, n.l. 4 en 5 December. Den 4en Dec.
's middags begint het „klein Sinterklaas",
waarbij de kinderen verkleed zijn. Zij dra
gen maskers, blazen op de toeters en flui
ten en zetten elkaar voortdurend achterna
onder met geroep: „boe! boe!"
Om half 5 komen de jongens van 1218
jaar, de baanvegers, die de straat komen
zuiveren van het grut, ieder, die zich niet
snel genoeg verwijdert, aansporend met
stokken. Dit gaat door tot 5 uur, waarna
ieder gaat koffiedrinken. Later wemelt het
cp straat van verkleede „sinterklazen" Om
zich door het stemgeluid niet te verraden,
spreekt men door hoorns. Kinderen en
meisjes doen niet mee; mocht een meisje
zich toch verstouten op straat te komen,
dan zijn er aanstonds een paar jongens
en bevelen „Dans! Dans!" waartoe de ver
metele dan gedwongen is. De Sinterkla
zen kunnen ieder huis vrij in en uit gaan.
Tegen een uur of elf is dit feest afgeloo-
pen.
Den volgenden dag zijn de ouderen de
baanvegers; alles, wat beneden de 18 is,
moet binnen blijven. De meisjes komen
dien avond groepsgewijze bij elkaar bij
kennissen en familie. Daar komen later
ook de „oomes", de oudere Sinterklazen.
Het is dan een bijeenkomst van alle ver
kleede mannen in den herberg, waar ieder
de gelegenheid krijgt eens flink de waar
heid te zeggen, als men zich veilig weet
achter de vermomming. Het is dus eigen
lijk meer een Carnavals- dan een St. Ni
colaasfeest.
Sint Nicolaas in het
buitenland.
Maar al was Nederland dan ook het
land, waar de 5e of 6e December het meest
algemeen en op de meest luisterrijke wijze
gevierd werd, zoo wilde dit nog niet zeg
gen, dat in andere landen de kinderheilige
geheel een. onbekende zou zijn. Zoo ver
haalt Westendorp ons, hoe in Oostenrijk
weleer een „Zwarte Klaas" verscheen met
'n rammelende ketting, die ook, evenals by
ons, voor de kinderen vergulde koek en
ander lekkers meebracht, maar ook.
een gard, als sommige kinderen het eens
Afbeelding van een Sinterklaaskraam in
het jaar 1665.
wat al te bont hadden gemaakt. En in
Rome kwam eertijds de „zwarte man" in
den Kerstnacht door den schoorsteen op
bezoek.
De schoorsteen heeft bij Sint-vieringen
altijd een groote rol gespeeld, hetgeen
verband hield met de oude verhalen van
spoken, die meestal door den schoorsteen
hun opwachting kwamen maken. Ook de
„boldergeest", die de onaangename ge
woonte had, allerlei plagen in huis te
brengen, koos als toegangsweg den schoor
steen. Maar ook zegt ter Gouw kwa
men de kaboutermannekes er door, als ze
den gelukskinderen 's nachts hun goede ga
ven brachten. Wat was dus begrijpelijker,
dan dat men ook des goeden Bisschop's
gaven door den schoorsteen verwachtte?
En zoo is het voor onze kinderen, tot op
den huidigen dag gebleven.
Vrijster van peperkoek of taai-taai.