WUfcNSDAG 25 NOVEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Nobelprijs voor den vrede DE TOEKENNING AAN VON OSSIETZKY Ook Saavreda Lamas onderscheiden. Zooals gisteren reeds in 't kort medege deeld, is de Nobelprijs voor den vrede voor 1936 toegekend aan den minister van bui- tenlandsche zaken van Argentinië Saavedra Lames. Het Nobelcomité van het Noorsche Stor ting heeft zijn prijs voor 1935 (die ver leden jaar niet verleend was) toegekend aan den Duitsehen pacifist Carl von Os sietzky. De Argentijnsche minister van buiten- landsche zaken Saavedra Lamas heeft naam gemaakt door zijn bemoeiingen tot beëindi ging van den oorlog in den Gran Chaco tus- schen Bolivia en Paraguay. Verder is aan zijn initiatief de totstandkoming van een Zuid-Amerikaansch non-agressieverdrag te danken. Hij was eveneens een groot voor stander van de Pan-Amerikaansche confe rentie, in December te Buenos Aires te hou den. Carl von Ossietzky werd onlangs op vrije voeten gesteld nadat hij sedert 1933 in een concentratiekamp was opgesloten geweest, Vóór het gewind van Hitier verkondigde hij zijn pacifistische denkbeelden in zijn blad ..Die Weltbühne". Wegens zijn publicaties tegen de geheime militaire herbewapening van Duitschland werd hij reeds door het vorige Duitsche be wind vervolgd wegens hoogverraad en tot 18 maanden gevangenisstraf veroordeeld, doch was door een verleende algemeene amnestie weer vrijgekomen. Karl von Ossietzy wordt op het oogen- blik behandeld in het Westend Kranken- haus in Charlottenburg. Gisteren zijn eenige bezoekers bij hem toegelaten. Ossietzky is gebogen en mager geworden. Zijn haren zijn wit, al is hij pas 48 jaar. De schrijver wist reeds, dat hem de Nobelprijs voor den vrede was toegekend en zeide: „Ik verheug mij over deze onderscheiding. Maar ik ben een politiek schrijver en ik hoop, dat deze daad van het Nobelcomité geen onaange name reacties voor Noorwegen zal hebben". Op de vraag of hij naar Oslo zou gaan, om den prijs in ontvangst te nemen, verklaarde Ossietzky. dat hij daarop niet kon antwoor den. De behandelende geneesheer toonde zich zeer gereserveerd en verklaarde, dat de zieke nog de grootste zorgen noodig heeft. Duitschland acht zich beleedigd. Naar aanleiding van de toekenning van den Nobelprijs voor den vrede aan Karl van Ossietzky schrijft het Duitsche Nieuws bureau: „Met Karl von Ossietzky is de Nobelprijs voor den vrede voor de eerste maal ten deel gevallen aan een door het hoogste ge rechtshof van zijn land veroordeelden lands verrader. Karl von Ossietzky is op 23 November 1931, derhalve in den tijd van de November- republiek, door den vierden strafsenaat van het rijksgerechtshof wegens lands ver raad tot een gevangenisstraf van 11/2 jaar veroordeeld. Een verzoek om begenadiging aan den rijkspresident, generaal veldmaar schalk von Hindenburg, werd door dezen afgewezen. Ossietzky is Kerstmis 1932 op grond van een algemeene amnestie in vrij heid gesteld. In tegenstelling tot den Sovjetstaat, die iederen politieken tegenstander tegen den muur laat zetten, heeft het nationaal-socia- listische Duitschland zich ertoe bepaald, Ossietzky op 28 Februari 1933 in verzeker de bewaring te doen stellen. Ossietzky is geruimen tijd geleden uit deze hechtenis ontslagen en bevindt zich in vrijheid. De toekenning van den Nobelprijs van een als zoodanig bekend staanden landsverra der, is een zoo onbeschaamde uitdaging en beleediging van het nieuwe Duitschland, dat daarop een diensovereenkomstig duide lijk antwoord zal volgen". Het Fransche blad „L'Information" ont ving 'n telegram van zijn correspondent uit Berlijn, waarin het heet, dat de toeken ning van den Nobelprijs voor den vrede aan Ossietzky in Duitsche regeeringskringen een storm van verontwaardiging en protest heeft ontketend. Men beschouwt de toekenning van deze onderscheiding aan den Duitsehen pacifist als een ontoelaatbare politieke manifestatie tegen het nationaal-socialistische rijk, door een „in meerderheid uit marxisten samen gesteld Nobel-comité". De Duitsche regeering moet dan ook vast- besloten zijn, met energieke maatregelen deze uitdaging te beantwoorden. Het dos- sier-Ossietzky is vanochtend per specialen koerier naar Berchtesgaden overgebracht, waar Hitler in overleg met Goering, een beslissing zal nemen ten aanzien van de te treffen maatregelen. Welke die maatregelen zijn, zal spoedig blijken. Reeds verluidt, dat een verordening op komst is, waarbij het aan iederen Duit sehen burger verboden zal worden, een Nobel-prijs aan te nemen. BUITENLANDSCHE BERICHTEN TWEEDE KAMER Onthullingen in de „Haagsche zedenzaak" De Minister legt noodgedwongen nadere gege vens over De godslastering uit de Rado geweerd De positie van het P.T T, personeel DIAMANTSMOKKELAARSTER GEARRESTEERD. De politie te New York heeft mevr. Pearl Josephine Weinberg gearresteerd, op het oogenblik, dat zij van de „Normandie" aan wal stapte. Een hoeveelheid diamant ter waarde van 150.000 dollar, welke zij het land probeerde binnen te smokkelen, werd in beslag genomen. Weinberg, die zijn vrouw aan de boot op wachtte, werd eveneens gearresteerd. De politie is er verder in geslaagd, eenige le den te arresteeren van een diamantsmok- kelaarsbende. welke van Antwerpen uit op New 'York werkte. De Amerikaansche De heer VAN DER HEIDE (Soc.-Dem.) kan de rede van den minister waardeeren om den toon en de daaruit blijkende be wogenheid. De inhoud bevredigt spr. niet. De spreker handhaaft zijn meening over de verhouding van politie en pers. Spreker wil een spoor aanwijzen. De minister infor meert eens, waarom het A.N.P. na het ver schijnen der eerste brochure geweigerd heeft, een persbericht van den hoofdcom missaris te verspreiden, dat toen alleen in het „Handelsblad" is opgenomen. Spreker handhaaft de verdere punten uit zijn rede. Wat de minister zeide, heeft spr. teleurgesteld. Spr. betreurt, dat de minister nadere inlichtingen weigert. Spreker herinnert aan allerlei geruchten, als bijv., dat de Duitsche justitie een dos sier van mr. Ries had en zou vervolgen als de Nederlandsche justitie het niet deed Dergelijke geruchten worden door de stil zwijgendheid van den Minister niet uit de wereld geholpen. Spr. acht de rede van den minister on voldoende. Welk recht had de Minister van Financiën voor zijn optreden? Door het antwoord van de Regeering kan de zaak niet ten einde zijn. De heer BOON (Lib.) meent, dat, wat de Haagsche zedenzaak betreft, de mededee- lingen van den minister niet zeer bevre digend waren. Spr. keurt het optreden van de justitie af. Ook is de politie er veel te vroeg bij geweest om in te grijpen. Spr. kan de zaak hiermede niet beëindigd be schouwen. De Minister stelle een commis sie in van hoogstaande menschen om te con troleeren, of de betrokkene als ambtnaar is te handhaven. Ongetwijfeld zou de Ka mer zich bij haar uitspraak neerleggen. De heer COOPS (Lib.) zegt, dat ons strafrecht aangetast werd als bleek dat za ken, niet in het dossier aanwezig, waren in aanmerking genomen. Gelukkig heeft de Minister verklaard, dat alle stukken in het dossier zijn geweest. Maar waarom weigert de Minister dan verdere inlichtingen en blijft de zaak in nevel gehuld? Er bestaat voor deze zaak groote belangstelling, niet alleen om mr. Ries doch vooral om de vrees of het met onze strafprocedure wel in orde is. Spr. heeft andere klachten over gedragingen van rechters-commissarissen in strafzaken. Spr. bepleit eenigerlei toezicht op de rechterlijke macht. Ook vóór de open bare zitting. De heer SCHALKER (Comm.) handhaaft zijn in eerste aanleg genoemde bezwaren in zake de houding van de overheid jegens vreemdelingen hier te lande. De heer RUTGERS VAN ROZENBURGH (C.-H.) bepleit nogmaals strenger optre den tegen verspreiding van onzedelijke lec tuur. Het antwoord van den Minister in de zgn. zedenzaak heeft spr. geheel bevredigd. Het gaat hier om het vertrouwen in poli tie en justitie, in de Minister van Justitie en Financiën. Instelling van een commissie houdt het bezwaar in, dat de zaak op de lange baan wordt geschoven. De heer DUYS (zonder partij) ziet in menschen, als bedoeld in de zedenzaak, be klagenswaardige individuen. Wat de Mi nister tot nu heeft gezegd, heeft spr. niet bevredigd. Niemand weet, of de Minister openlijk de kaarten op tafel moet gooien. De regeering kan niet over zich heen laten gaan de verdenking van grof onrecht. Kan de Minister de mededeelingen niet doen in besloten zitting of doen neerleggen ter griffie? DUPLIEK VAN DEN MINISTER VAN JUSTITIE De MINISTER VAN JUSTITIE, de heer VAN SCHAIK, kan niet op alles betreffen de de Haagsche zaak terugkomen. Men had hier te doen met een complex van zaken, die langs of over elkaar heen liepen. In de eene zaak was getuige, wie in een an dere zaak zelf verdacht werd. Pas toen de instructie in haar geheel gesloten was, kon de officier van justitie beslissen wat met elk der personen afzonderlijk moest ge schieden. Wat de publicatie in de pers betreft, zal spr. met de nieuwe aanwijzing, die de heer Van der Heide gegeven heeft, rekening houden. Inzake de houding van den rechter-com- missaris beschikte spr. de vorige maal nog niet over de noodige gegevens. De tegen dezen rechter-commissaris geuite beschul digingen moeten grondig en minutieus wor den onderzocht en daarbij wil spr. alle gegevens, die aanwezig zijn, gebruiken. Voor alle betrokken rechterlijke ambtena ren en politie zit er een hoogst pijnlijke kant aan de tegen hen gerichte aantijgin gen, en hun bloed kookt op het oogenblik, nu zij zich niet kunnen verdedigen en op hun beurt ook niet brochures kunnen schrijven. Zoodra spr. zijn onderzoek heeft beëindigd, zal hij daar de Kamer mede- deeling van doen. Het is den minister gebleken, dat de kinderrechter wel degelijk op de hoogte was van de antecedenten van den betrok ken minderjarige. Hij vond het echter niet noodig, tegenover een derde als den heer politie heeft maandenlang op de leden de zer bende geloerd. „RADIO-PRIESTER" TREKT ZICH TERUG Pater Coughlin, de bekende „radio-pries ter", heeft zich vrijwillig op de Bermuda- eilanden teruggetrokken. Van der Heide zijn kaarten op tafel te legge en heeft integendeel eens willen hoo- ren, wat de heer Van der Heide hem over deze zaak kon vertellen. Wat het afgeven van stukken uit het dossier betreft, zegt spr., dat hij als chef van de justitie alle stukken had opge vraagd. Daarbij bevonden zich brieven, die bij verdachte in beslag waren geno men en die spr. zijn ambtgenoot van fi nanciën ter inzage heeft gegeven, zich stel lende op het standpunt, dat de regeering één en ondeelbaar is. Bovendien was de minister van financiën samen met spr. zeer nauw bij de zaak betrokken. Toen de ver dachte de stukken terugverlangde, zijn ze op korten termijn teruggegeven, INTERRUPTIE: Na een dagvaarding! DE MINISTER: Na een dagvaarding, die waarschijnlijk niet eens ontvankelijk zou zijn geweest. Wat nu het persoonlijk optreden van den minister van financiën betreft kon deze, evemin als spr., iets anders doen dan de justitie haar gang laten gaan. Men heeft gesproken over lichtvaardige en te snelle arrestaties. Eerst had men de zaak nauwkeurig moeten onderzoeken. Maar als men getuigen in een bepaalde kwestie had willen hooren, zouden dezen, die in een andere, hierbij betrokken zaak verdachten waren, gewaarschuwd geweest zijn. Natuurlijk had men niet, zooals hier is voorgesteld, deze verdachte dan op eere woord weer kunnen vrijlaten. Er is door politie en justitie op pre- oiese wijze gehandeld jegens elk der verdachten. Het gaat er om, of politie en justitie goed gehandeld hebben, toen ze bewijzen moesten bijbrengen. Men moet zich goed voor oogen stel len, wat de ambtenaren van politie en justitie als plicht zagen. Spr. wil nu gedwongen overgaan tot nadere mededeelingen over de stukken, waarover in zijn nota gesproken wordt, en die de rollen zullen omdraaien, waardoor zal blijken, dat justitie en politie geheel ten onrechte in de be klaagdenbank zijn gezet. Spr. zal dan voorlezing doen van een binetsbesluit en noodgedwongen, uit zelfverdediging en om te voorkomen dat men twijfelt aar. de rechtszeker heid in ons land. Spr. zal dan voorziening doen van een proces-verbaal, dat is opgemaakt op 24 Mei 1936, met weglating van namen en bepaalde omstandigheden. Spr. doet dat, opdat niet de legende zal ontstaan, dat een onvolwaardig jongmensch iedereen, die hij op straat ziet loopen, kan aanslagen en in gevaar brengen. Het geldt een proces-verbaal, opgemaakt van de verklaring van een ander, 20-jarig jongmensch, die mededeelingen deed van een door hem bijgewoond feest, waar al leen mannen aanwezig waren en waar hij ook mr. R. ontmoet had. Er was op ge noemd feest gelegenheid tot dansen enz. De heer R. ging later alleen weg. De getuige vertrok met een ander. DE MINISTER leest nog andere proces- senverbaal voor. In 1932 o.a. deed de poli tie een inval in een bepaald huis. waar ver grijpen tegen de zeden werden gepleegd. Ook de heer R. werd in het gezelschap aangetroffen. Men zal toch moeten toegeven, dat on der deze omstandigheden het optreden van de justitie, toen zij nog andere verklarin gen kreeg, volkomen gewettigd was. Het reclasseeringsrapport dat de heer Van der Heide heeft geciteerd is niet volledig. Hij informeere maar eens bij mr. R. wat er op 21 Maart 1923 gebeurd is. STEMMEN: Lag dat in het dossier? DE MINISTER: Neen, maar het woog op tegen het reclasseeringsrapport. Als de Kamer mij er dan toe dwingt, wil ik ook dit voorlezen. De minister leest een proces verbaal voor van de Haagsche politie, waar uit blijkt, dat op genoemden datum mr. R. op straat was betrapt. (Beweging). Het spijt spr., dat hij dit alles heeft moe ten zeggen, Maar is men nu nog van mee ning, dat er lichtvaardig is gehandeld vraagt de minister ,die blijkbaar zeer be wogen was en vaak moeilijk kon spreken. GEROEP: Neen. neen. DE MINISTER hoopt, dat hiermede aan het verlangen van de Kamer is voldaan. (Luid applaus). De heer VAN DER HEIDE (S.D) vraagt het woord voor het afleggen van een ver klaring. De minister, had het recht en den plicht om te spreken zooals hij gedaan heeft. Van het laatstgenoemde feit konden spr. noch mr. Bouman op de hoogte zijn, want het lag niet in het dossier. Hoofdstuk IV (Justitie) wordt z.h.s. goed gekeurd. GEEN WIJZIGING LEERPLICHTWET Voortgezet wordt de behandeling van het voorstel van wet van den heer K. ter Laan c.s. tot wijziging van de Leerplicht wet De heer K. TER LAAN (S.D.) verdedigt nogmaals zijn voorstel. De algemeene beschouwingen zftn hier mee gesloten. Het wetsvoorstel wordt in stemming ge bracht en verworpen met 58 tegen 25 stemmen. Vóór stemmen de sociaal-demo craten, de communisten, de heer Duys (partijloos) en de heer Van Houten (chr. dem. Unie). BEGROOTING VAN HANDEL, NIJVERHEID EN SCHEEPVAART Aan de orde is Hoqfdstuk X der Rijks- begreoting' 1937 (handel, nijverheid en scheepvaart). De heer VAN DEN TEMPEL (S.D.) zegt, dat de industrialisatie moet worden gevor derd, ook al is het exploratie-apparaat nog niet klaar. De industrie financieringsbank zou hierbij goed werk kunnen doen maar gezien zijn ervaringen heeft spr. geen groote verwachtingen van de thans opge- richten bank voor industrie-financiering. De houding der regeering tegenover de pogingen van in 1940 in Amsterdam een Wereldtentoonstelling te organiseeren heeft spr. ten zeerste teleurgesteld. Spr. kondigt het voornemen aan, de Ka- mer over deze zaak een uitspraak te laten doen, nadat hij het antwoord der regee ring heeft vernomen. De heer BAKKER (C.H.) vestigt de aan dacht op den nood, die in onzen tuinbouw heerscht, en vraagt of er niet nog iets an ders gedaan kan worden. In Denemarken heeft men den landbouw geholpen door een stelsel van ruilproducten n.l. Duitsche ko len tegen Deensche landbouwproducten. Nu de achterstallige vorderingen op Duitschland grootendeels zijn ingehaald, is verbetering wellicht mogelijk. Inzake de ordening zegt spr. dat men door daarmee op te staan en naar bed te gaan, te schoone verwachtingen wekt. De maatschappelijke ontwikkeling gaat nu eenmaal dien kant uit. Men ordene echter niet te zeer van boven af en de regeering bezie de zaak, zonder in overdrijving te vervallen. Spr. heeft er vrede mee, dat de regeering regelend en leidend optreedt. De heer KAMPSCHOER (R.K.) deelde het standpunt der regeering, dat de ex port behouden moet blijven. Aan agra rische zoowel als industrieele belangen moet volledig recht worden gedaan. Moge er bij de behartiging van deze belangen volkomen harmonie bestaan. Spr. wijst op de moeilijke positie van den tuinbouw en zegt, dat bij de clearing- regeling de tuinbouwbelangen bij andere belangen zijn achtergesteld. De Nederland sche tuinder is zwaarder getroffen dan eenige andere categorie. Is de minister wel voldoende dorodrongen van den verschrik- kelijken nood in deze kringen? De tuin bouw heeft meer betalingscontingenten voor den export noodig en spr. hoopt, dat de minister zijn standpunt t.a.v. den tuin bouw alsnog zal herzien. De beraadslagingen worden verdaagd tot hedenmiddag 1 uur, de vergadering geschorst tot des avonds 8 uur. AVONDVERGADERING BEGROOTING DER P. T. T. Aan de orde is de begrooting van het staatsbedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie voor 1937. De heer FABER (S.D.) brengt hulde aan de leiding. De bloei van het bedrijf maakt het ncodig dat de positie van het personeel niet moet worden verslechterd. Spr. dringt aan op betere controle, ook ter bescherming van het personeel in het al gemeen tegen zichzelf. Spr. vraagt voorts toepassing van georgeniseerd overleg. Wat de uitzendvergunning van den Vrij denkers-radio-omroep betreft, men hoede zich voor eigengerechtigheid. De minister geven een laatste waarschuwing, opdat de uitzending in overeenstemming zij met de algemeene eischen. Is ze daartoe niet in staat, dan worde de vergunning ingetrok ken. De heer COHEN (V.D.) sluit zich aan bij de hulde aan de leiding. Spr. wijst ook op de ongunstige positie van het personeel en op het te groot aantal arbeidscontrac ten. Spr. noemt de arbeidstijden van het technische personeel te lang. Spr. dringt aan op bevordering der Zon dagsrust voor het personeel van dit staats bedrijf. De heer BAKKER (C.H.) brengt even eens lof aan de leiding van het bedrijf. Spr. zegt, dat verschillende maatregelen voor verbetering der positie van het per soneel algemeen toegejuicht zouden wor den. Spr. erkent dat men t.a.v. de Zondags rust geen vergeefsch beroep op den mi nister deed. Met handhaving zooveel mo- I gelijk van de Zondagsrust moet toch niet worden overdreven, wat betreft het des Zondags afhalen van poststukken. Aan arbeidscontractanten met langen diensttijd behoort een vaste aanstelling te worden gegeven. Spr. wil een andere verhouding tusschen de getallen vrouwellijke en man nelijke arbeidskrachten, ten gunste van de laatsten. De radio is er voor de nationale eenheid van ons volk. Wanneer de godsdienstige gevoelens van anderen voor de microfoon worden gekrenkt, heeft de regeering daar tegen te waken. De regeering heeft ten dezen aanzien goed werk gedaan. De heer VAN HOUTEN (Christ. Dem.) prijst de goede organisatie van den dienst. Maai* hoe is de positie van het personeel? Die is in schrille tegenstelling met den bloei van het bedrijf. Ze wordt steeds meer opgeofferd aan de begeerlijkheid naar winst van den staat. In afwijking met de officieele gegevens schat spr. het aantal arbeidscontractanten in Nederland op 10.000, waarvan 6000 bij de P. T. T. Het platteland met name wordt steeds meer ontambtenaard. Het verschaffen van uni- 1 form aan arbeidscontractanten camoufleert j slechts hun slechte positie. De houding van den minister tegen de I Vrijdenkersvereniging de „Dageraad", I wier uitzendingen weldra geëindigd zijn, juicht spr. toe I De heer IJSSELMUIDEN (R.K) merkt op, dat het personeel groot belang heeft bij den blaei van 't bedrijf. Van de groote overschotten moet een deel ten goede ko men aan het personeel. Spr. constateert een toeneming van het percentage vrou- welijk personeel. Bij den kantoordienst wordt steeds meer gebruik gemaakt van jongens. Er is over het algemeen een slechte promotie. Over het geheel moeten de arbeidstijden worden verkort. Overleg wordt er practisch in tal van plaatsen niet gevoerd. Een methode om uit het perso neel alles te halen, wat er uit te halen is, behoort niet thuis bij het bedrijf der P.T.T Bij den lof, uitgesproken voor het be drijf, meet spr. voor zich dan ook een re serve maken. De heer AMELINK (A.R.) zegt, dat met in achtneming van een goede bedrijfspoli- tiek, bedrijfsoverschot ten goede moet ko men aan tariefsverlaging. Ook spr. wil het hebben over de ar-* beidscontractanten. Het aantal dergenen, die geen volledige dagtaak hebben, is te groot. De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) zegt dat er op het personeel te sterk wordt bezuinigd. Bevordering wordt vertraagd, arbeid naar lager rangen verschoven, be stellers bestaan er ten plattelande bijna niet meer. De invoering van den vliegnachtpost- dienst AmsterdamRotterdamKeulen gaat met zeer groote kosten gepaard. Die op Indië is al erg duur en spr. zou haar tot een 14-daagschen dienst willen terug brengen, doch inplaats van men nu wat voorzichtiger is geworden, komt die dienst op Keulen er nog bij tot schade van de spoorwegen. De heer BOON (Lib.) zegt, dat het met den V. R. O. wonderlijk is gegaan; minister v. d. Vegte stond zendtijd toe, minister Reymer eveneens; minister De Wilde tot half 1936. Nu opeens worden de uitzendin gen verboden. Is er percentsgewijs bij den V. R. O. meer geschrapt dan bij de andere radio-omroep-vereenigingen? Het is niet juist dat herhaaldelijk uit zendingen moeten worden verboden, om dat die in strijd waren met de goede ze den. De heer v. d. ZAAL (A.R.) is van mee ning, dat er in den radio-omroep heel wat is verbeterd. In Nederland is wel pers-, doch geen aethervrijheid. De preventieve censuur werkt storend. Nu moet het bui- tenlandsch overzicht weer in achtvoud worden ingezonden. Het wordt door de N. C. R. V. Woensdagavond uitgezonden en zal daarom reeds Zaterdagavond naar de controlecommissie worden gezonden. Bij zonder actueel kan het daardoor niet zijn. Dat de zendtijd aan den V. R. O. wordt ontnomen, juicht spreker toe, nu de Dage raad een fusie is aangegaan met de com munistische godloozenorganisatie. Mis schien kan de zendtijd van andere dwerg- groepen, de R. V. U. ook vervallen, en die van den humanistischen omroep. Doch de V. P. R. O. moet blijven. De radio is ook het onderwerp van den heer DROP (S.D.) Hij noemt de radio redevoering van minister Oud, Zaterdag avond jl. gehouden, te propagandistisch. Andere partijen zouden de gelegenheid tot dergelijke redevoeringen ook wel willen hebben. Men gaat bij de controle wel wat ver: men vraagt een lezing voor de vrouwen op: „van oud nieuw maken". „Een Dieren dag" evenzoo. De folklore en de diamant idem. Kan de minister niet bewerken, dat in dit opzicht een verandering wordt be reikt? De omroepen kunnen niet nagaan in welk opzicht zij zondigen, want weige ring wordt niet gemotiveerd. Om dezelfde reden kunnen zij niet bij den minister in beroep komen. De heer TEULINGS (R.K.). hoopt dat de samenwerking tusschen radio en pers bestendigd zal worden. Spr. juicht het voornemen tot intrekking van den zend tijd van den V. R. O. toe. Met aandrang van de zijde der N. S. B. heeft dit niets te maken. De grondfout ligt in de goedkeu ring van de statuten van De Dageraad. Verder was het onjuist aan een dergelij ke vereeniging zendtijd toe te staan, want daardoor gaf de Regeering gelegenheid tot propaganda. Door de zendtijdvergunning nam de Regeering aandeel in het streven van deze vereeniging. De heer LOUWES (Lib.) komt op voor de belangen van het platteland. Men moet zorgen, dat de menschen Zondags hun bla den kunnen krijgen en niet 's Maandags. Uitteraard bepleit de heer ZANDT (Staatk. Geref.) volstrekte Zondagsrust voor het P. T. T.-nersoneel. De heer KRIJGER (C.H.) bepleit eeni ge personeelsbelangen. Minister DE WILDE dankt allereerst voor de belangstelling door 14 afgevaar digden in het P. T. T.-bedrijf betoond. Het bedrijf moet in de allereerste plaats die nen voor de gebruikers. Het publiek moet goed worden bediend. Het personeel moet goed worden behandeld; de. schatkist moet er wel bij varen. Het vierde belang is dat van het bedrijf als zoodanig. Het groeit en bloeit. Verlaging van de telefoontarieven (eer ste zone van 6 op 4 cent) is in overwe ging. De nachtvliegpost van Amsterdam Rotterdam—Keulen brengt aanzienlijke tijdsbesparing. Wat te berde is gebracht t. a. v. het per soneel zal spr. nog eens overlezen. Het per soneel geniet over het algemeen een recht vaardige behandeling, al zijn er in die groote familie natuurlijk wel eens klach ten. Er is ook overleg met het personeel, waar dat mogelijk is. Van overbelasting kan men niet spreken. De Zondagsdust wordt zooveel mogelijk gehandhaafd en bevorderd. Verscheidene kantoren zijn op Zondag weer minder lang open. Doch wat de heer Zandt vraagt is onmogelijk. Bij ziekte- of sterfgeval moet men toch over de telefoon kunnen beschikken. De arbeidscontractantenregeling wordt niet geschonden. Zij is in het georganiseerd overleg tot sotand gekomen. Noem mij ge vallen, vraagt spr., en ik zal die onder zoeken. Wil een groot bedrijf soepel kunnen werken, dan moet er een z.g. „zoom" zijn. Alleen op die manier kan worden voldaan aan de wisselende eischen van het be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6