WUfcNSDAG 25 NOVEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
Nobelprijs voor den vrede
DE TOEKENNING AAN VON OSSIETZKY
Ook Saavreda Lamas onderscheiden.
Zooals gisteren reeds in 't kort medege
deeld, is de Nobelprijs voor den vrede voor
1936 toegekend aan den minister van bui-
tenlandsche zaken van Argentinië Saavedra
Lames.
Het Nobelcomité van het Noorsche Stor
ting heeft zijn prijs voor 1935 (die ver
leden jaar niet verleend was) toegekend
aan den Duitsehen pacifist Carl von Os
sietzky.
De Argentijnsche minister van buiten-
landsche zaken Saavedra Lamas heeft naam
gemaakt door zijn bemoeiingen tot beëindi
ging van den oorlog in den Gran Chaco tus-
schen Bolivia en Paraguay. Verder is aan
zijn initiatief de totstandkoming van een
Zuid-Amerikaansch non-agressieverdrag te
danken. Hij was eveneens een groot voor
stander van de Pan-Amerikaansche confe
rentie, in December te Buenos Aires te hou
den.
Carl von Ossietzky werd onlangs op vrije
voeten gesteld nadat hij sedert 1933 in een
concentratiekamp was opgesloten geweest,
Vóór het gewind van Hitier verkondigde hij
zijn pacifistische denkbeelden in zijn blad
..Die Weltbühne".
Wegens zijn publicaties tegen de geheime
militaire herbewapening van Duitschland
werd hij reeds door het vorige Duitsche be
wind vervolgd wegens hoogverraad en tot
18 maanden gevangenisstraf veroordeeld,
doch was door een verleende algemeene
amnestie weer vrijgekomen.
Karl von Ossietzy wordt op het oogen-
blik behandeld in het Westend Kranken-
haus in Charlottenburg. Gisteren zijn eenige
bezoekers bij hem toegelaten. Ossietzky is
gebogen en mager geworden. Zijn haren
zijn wit, al is hij pas 48 jaar. De schrijver
wist reeds, dat hem de Nobelprijs voor den
vrede was toegekend en zeide: „Ik verheug
mij over deze onderscheiding. Maar ik ben
een politiek schrijver en ik hoop, dat deze
daad van het Nobelcomité geen onaange
name reacties voor Noorwegen zal hebben".
Op de vraag of hij naar Oslo zou gaan, om
den prijs in ontvangst te nemen, verklaarde
Ossietzky. dat hij daarop niet kon antwoor
den.
De behandelende geneesheer toonde zich
zeer gereserveerd en verklaarde, dat de
zieke nog de grootste zorgen noodig heeft.
Duitschland acht zich beleedigd.
Naar aanleiding van de toekenning van
den Nobelprijs voor den vrede aan Karl
van Ossietzky schrijft het Duitsche Nieuws
bureau:
„Met Karl von Ossietzky is de Nobelprijs
voor den vrede voor de eerste maal ten
deel gevallen aan een door het hoogste ge
rechtshof van zijn land veroordeelden lands
verrader.
Karl von Ossietzky is op 23 November
1931, derhalve in den tijd van de November-
republiek, door den vierden strafsenaat
van het rijksgerechtshof wegens lands ver
raad tot een gevangenisstraf van 11/2 jaar
veroordeeld. Een verzoek om begenadiging
aan den rijkspresident, generaal veldmaar
schalk von Hindenburg, werd door dezen
afgewezen. Ossietzky is Kerstmis 1932 op
grond van een algemeene amnestie in vrij
heid gesteld.
In tegenstelling tot den Sovjetstaat, die
iederen politieken tegenstander tegen den
muur laat zetten, heeft het nationaal-socia-
listische Duitschland zich ertoe bepaald,
Ossietzky op 28 Februari 1933 in verzeker
de bewaring te doen stellen.
Ossietzky is geruimen tijd geleden uit
deze hechtenis ontslagen en bevindt zich
in vrijheid.
De toekenning van den Nobelprijs van een
als zoodanig bekend staanden landsverra
der, is een zoo onbeschaamde uitdaging en
beleediging van het nieuwe Duitschland,
dat daarop een diensovereenkomstig duide
lijk antwoord zal volgen".
Het Fransche blad „L'Information" ont
ving 'n telegram van zijn correspondent uit
Berlijn, waarin het heet, dat de toeken
ning van den Nobelprijs voor den vrede aan
Ossietzky in Duitsche regeeringskringen
een storm van verontwaardiging en protest
heeft ontketend.
Men beschouwt de toekenning van deze
onderscheiding aan den Duitsehen pacifist
als een ontoelaatbare politieke manifestatie
tegen het nationaal-socialistische rijk, door
een „in meerderheid uit marxisten samen
gesteld Nobel-comité".
De Duitsche regeering moet dan ook vast-
besloten zijn, met energieke maatregelen
deze uitdaging te beantwoorden. Het dos-
sier-Ossietzky is vanochtend per specialen
koerier naar Berchtesgaden overgebracht,
waar Hitler in overleg met Goering, een
beslissing zal nemen ten aanzien van de te
treffen maatregelen.
Welke die maatregelen zijn, zal spoedig
blijken. Reeds verluidt, dat een verordening
op komst is, waarbij het aan iederen Duit
sehen burger verboden zal worden, een
Nobel-prijs aan te nemen.
BUITENLANDSCHE BERICHTEN
TWEEDE KAMER
Onthullingen in de „Haagsche zedenzaak"
De Minister legt noodgedwongen nadere gege
vens over De godslastering uit de Rado
geweerd De positie van het P.T T, personeel
DIAMANTSMOKKELAARSTER
GEARRESTEERD.
De politie te New York heeft mevr. Pearl
Josephine Weinberg gearresteerd, op het
oogenblik, dat zij van de „Normandie" aan
wal stapte. Een hoeveelheid diamant ter
waarde van 150.000 dollar, welke zij het
land probeerde binnen te smokkelen, werd
in beslag genomen.
Weinberg, die zijn vrouw aan de boot op
wachtte, werd eveneens gearresteerd. De
politie is er verder in geslaagd, eenige le
den te arresteeren van een diamantsmok-
kelaarsbende. welke van Antwerpen uit
op New 'York werkte. De Amerikaansche
De heer VAN DER HEIDE (Soc.-Dem.)
kan de rede van den minister waardeeren
om den toon en de daaruit blijkende be
wogenheid. De inhoud bevredigt spr. niet.
De spreker handhaaft zijn meening over de
verhouding van politie en pers. Spreker wil
een spoor aanwijzen. De minister infor
meert eens, waarom het A.N.P. na het ver
schijnen der eerste brochure geweigerd
heeft, een persbericht van den hoofdcom
missaris te verspreiden, dat toen alleen in
het „Handelsblad" is opgenomen.
Spreker handhaaft de verdere punten uit
zijn rede. Wat de minister zeide, heeft spr.
teleurgesteld. Spr. betreurt, dat de minister
nadere inlichtingen weigert.
Spreker herinnert aan allerlei geruchten,
als bijv., dat de Duitsche justitie een dos
sier van mr. Ries had en zou vervolgen als
de Nederlandsche justitie het niet deed
Dergelijke geruchten worden door de stil
zwijgendheid van den Minister niet uit de
wereld geholpen.
Spr. acht de rede van den minister on
voldoende. Welk recht had de Minister van
Financiën voor zijn optreden? Door het
antwoord van de Regeering kan de zaak
niet ten einde zijn.
De heer BOON (Lib.) meent, dat, wat de
Haagsche zedenzaak betreft, de mededee-
lingen van den minister niet zeer bevre
digend waren. Spr. keurt het optreden van
de justitie af. Ook is de politie er veel te
vroeg bij geweest om in te grijpen. Spr.
kan de zaak hiermede niet beëindigd be
schouwen. De Minister stelle een commis
sie in van hoogstaande menschen om te con
troleeren, of de betrokkene als ambtnaar
is te handhaven. Ongetwijfeld zou de Ka
mer zich bij haar uitspraak neerleggen.
De heer COOPS (Lib.) zegt, dat ons
strafrecht aangetast werd als bleek dat za
ken, niet in het dossier aanwezig, waren in
aanmerking genomen. Gelukkig heeft de
Minister verklaard, dat alle stukken in het
dossier zijn geweest. Maar waarom weigert
de Minister dan verdere inlichtingen en
blijft de zaak in nevel gehuld? Er bestaat
voor deze zaak groote belangstelling, niet
alleen om mr. Ries doch vooral om de
vrees of het met onze strafprocedure wel
in orde is. Spr. heeft andere klachten over
gedragingen van rechters-commissarissen in
strafzaken. Spr. bepleit eenigerlei toezicht
op de rechterlijke macht. Ook vóór de open
bare zitting.
De heer SCHALKER (Comm.) handhaaft
zijn in eerste aanleg genoemde bezwaren
in zake de houding van de overheid jegens
vreemdelingen hier te lande.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURGH
(C.-H.) bepleit nogmaals strenger optre
den tegen verspreiding van onzedelijke lec
tuur. Het antwoord van den Minister in de
zgn. zedenzaak heeft spr. geheel bevredigd.
Het gaat hier om het vertrouwen in poli
tie en justitie, in de Minister van Justitie
en Financiën. Instelling van een commissie
houdt het bezwaar in, dat de zaak op de
lange baan wordt geschoven.
De heer DUYS (zonder partij) ziet in
menschen, als bedoeld in de zedenzaak, be
klagenswaardige individuen. Wat de Mi
nister tot nu heeft gezegd, heeft spr. niet
bevredigd. Niemand weet, of de Minister
openlijk de kaarten op tafel moet gooien.
De regeering kan niet over zich heen laten
gaan de verdenking van grof onrecht. Kan
de Minister de mededeelingen niet doen
in besloten zitting of doen neerleggen ter
griffie?
DUPLIEK VAN DEN MINISTER
VAN JUSTITIE
De MINISTER VAN JUSTITIE, de heer
VAN SCHAIK, kan niet op alles betreffen
de de Haagsche zaak terugkomen. Men had
hier te doen met een complex van zaken,
die langs of over elkaar heen liepen. In
de eene zaak was getuige, wie in een an
dere zaak zelf verdacht werd. Pas toen de
instructie in haar geheel gesloten was, kon
de officier van justitie beslissen wat met
elk der personen afzonderlijk moest ge
schieden.
Wat de publicatie in de pers betreft, zal
spr. met de nieuwe aanwijzing, die de heer
Van der Heide gegeven heeft, rekening
houden.
Inzake de houding van den rechter-com-
missaris beschikte spr. de vorige maal nog
niet over de noodige gegevens. De tegen
dezen rechter-commissaris geuite beschul
digingen moeten grondig en minutieus wor
den onderzocht en daarbij wil spr. alle
gegevens, die aanwezig zijn, gebruiken.
Voor alle betrokken rechterlijke ambtena
ren en politie zit er een hoogst pijnlijke
kant aan de tegen hen gerichte aantijgin
gen, en hun bloed kookt op het oogenblik,
nu zij zich niet kunnen verdedigen en op
hun beurt ook niet brochures kunnen
schrijven. Zoodra spr. zijn onderzoek heeft
beëindigd, zal hij daar de Kamer mede-
deeling van doen.
Het is den minister gebleken, dat de
kinderrechter wel degelijk op de hoogte
was van de antecedenten van den betrok
ken minderjarige. Hij vond het echter niet
noodig, tegenover een derde als den heer
politie heeft maandenlang op de leden de
zer bende geloerd.
„RADIO-PRIESTER" TREKT ZICH TERUG
Pater Coughlin, de bekende „radio-pries
ter", heeft zich vrijwillig op de Bermuda-
eilanden teruggetrokken.
Van der Heide zijn kaarten op tafel te
legge en heeft integendeel eens willen hoo-
ren, wat de heer Van der Heide hem over
deze zaak kon vertellen.
Wat het afgeven van stukken uit het
dossier betreft, zegt spr., dat hij als chef
van de justitie alle stukken had opge
vraagd. Daarbij bevonden zich brieven,
die bij verdachte in beslag waren geno
men en die spr. zijn ambtgenoot van fi
nanciën ter inzage heeft gegeven, zich stel
lende op het standpunt, dat de regeering
één en ondeelbaar is. Bovendien was de
minister van financiën samen met spr. zeer
nauw bij de zaak betrokken. Toen de ver
dachte de stukken terugverlangde, zijn ze
op korten termijn teruggegeven,
INTERRUPTIE: Na een dagvaarding!
DE MINISTER: Na een dagvaarding, die
waarschijnlijk niet eens ontvankelijk zou
zijn geweest.
Wat nu het persoonlijk optreden van
den minister van financiën betreft kon
deze, evemin als spr., iets anders doen dan
de justitie haar gang laten gaan.
Men heeft gesproken over lichtvaardige
en te snelle arrestaties. Eerst had men de
zaak nauwkeurig moeten onderzoeken.
Maar als men getuigen in een bepaalde
kwestie had willen hooren, zouden dezen,
die in een andere, hierbij betrokken zaak
verdachten waren, gewaarschuwd geweest
zijn. Natuurlijk had men niet, zooals hier
is voorgesteld, deze verdachte dan op eere
woord weer kunnen vrijlaten.
Er is door politie en justitie op pre-
oiese wijze gehandeld jegens elk der
verdachten. Het gaat er om, of politie
en justitie goed gehandeld hebben,
toen ze bewijzen moesten bijbrengen.
Men moet zich goed voor oogen stel
len, wat de ambtenaren van politie en
justitie als plicht zagen.
Spr. wil nu gedwongen overgaan tot
nadere mededeelingen over de stukken,
waarover in zijn nota gesproken wordt,
en die de rollen zullen omdraaien,
waardoor zal blijken, dat justitie en
politie geheel ten onrechte in de be
klaagdenbank zijn gezet.
Spr. zal dan voorlezing doen van een
binetsbesluit en noodgedwongen, uit
zelfverdediging en om te voorkomen
dat men twijfelt aar. de rechtszeker
heid in ons land.
Spr. zal dan voorziening doen van een
proces-verbaal, dat is opgemaakt op 24
Mei 1936, met weglating van namen en
bepaalde omstandigheden. Spr. doet dat,
opdat niet de legende zal ontstaan, dat een
onvolwaardig jongmensch iedereen, die hij
op straat ziet loopen, kan aanslagen en in
gevaar brengen.
Het geldt een proces-verbaal, opgemaakt
van de verklaring van een ander, 20-jarig
jongmensch, die mededeelingen deed van
een door hem bijgewoond feest, waar al
leen mannen aanwezig waren en waar hij
ook mr. R. ontmoet had. Er was op ge
noemd feest gelegenheid tot dansen enz. De
heer R. ging later alleen weg. De getuige
vertrok met een ander.
DE MINISTER leest nog andere proces-
senverbaal voor. In 1932 o.a. deed de poli
tie een inval in een bepaald huis. waar ver
grijpen tegen de zeden werden gepleegd.
Ook de heer R. werd in het gezelschap
aangetroffen.
Men zal toch moeten toegeven, dat on
der deze omstandigheden het optreden van
de justitie, toen zij nog andere verklarin
gen kreeg, volkomen gewettigd was. Het
reclasseeringsrapport dat de heer Van der
Heide heeft geciteerd is niet volledig. Hij
informeere maar eens bij mr. R. wat er
op 21 Maart 1923 gebeurd is.
STEMMEN: Lag dat in het dossier?
DE MINISTER: Neen, maar het woog
op tegen het reclasseeringsrapport. Als de
Kamer mij er dan toe dwingt, wil ik ook
dit voorlezen. De minister leest een proces
verbaal voor van de Haagsche politie, waar
uit blijkt, dat op genoemden datum mr. R.
op straat was betrapt. (Beweging).
Het spijt spr., dat hij dit alles heeft moe
ten zeggen, Maar is men nu nog van mee
ning, dat er lichtvaardig is gehandeld
vraagt de minister ,die blijkbaar zeer be
wogen was en vaak moeilijk kon spreken.
GEROEP: Neen. neen.
DE MINISTER hoopt, dat hiermede aan
het verlangen van de Kamer is voldaan.
(Luid applaus).
De heer VAN DER HEIDE (S.D) vraagt
het woord voor het afleggen van een ver
klaring. De minister, had het recht en den
plicht om te spreken zooals hij gedaan
heeft. Van het laatstgenoemde feit konden
spr. noch mr. Bouman op de hoogte zijn,
want het lag niet in het dossier.
Hoofdstuk IV (Justitie) wordt z.h.s. goed
gekeurd.
GEEN WIJZIGING LEERPLICHTWET
Voortgezet wordt de behandeling van
het voorstel van wet van den heer K. ter
Laan c.s. tot wijziging van de Leerplicht
wet
De heer K. TER LAAN (S.D.) verdedigt
nogmaals zijn voorstel.
De algemeene beschouwingen zftn hier
mee gesloten.
Het wetsvoorstel wordt in stemming ge
bracht en verworpen met 58 tegen 25
stemmen. Vóór stemmen de sociaal-demo
craten, de communisten, de heer Duys
(partijloos) en de heer Van Houten (chr.
dem. Unie).
BEGROOTING VAN HANDEL,
NIJVERHEID EN SCHEEPVAART
Aan de orde is Hoqfdstuk X der Rijks-
begreoting' 1937 (handel, nijverheid en
scheepvaart).
De heer VAN DEN TEMPEL (S.D.) zegt,
dat de industrialisatie moet worden gevor
derd, ook al is het exploratie-apparaat nog
niet klaar. De industrie financieringsbank
zou hierbij goed werk kunnen doen maar
gezien zijn ervaringen heeft spr. geen
groote verwachtingen van de thans opge-
richten bank voor industrie-financiering.
De houding der regeering tegenover de
pogingen van in 1940 in Amsterdam een
Wereldtentoonstelling te organiseeren
heeft spr. ten zeerste teleurgesteld.
Spr. kondigt het voornemen aan, de Ka-
mer over deze zaak een uitspraak te laten
doen, nadat hij het antwoord der regee
ring heeft vernomen.
De heer BAKKER (C.H.) vestigt de aan
dacht op den nood, die in onzen tuinbouw
heerscht, en vraagt of er niet nog iets an
ders gedaan kan worden. In Denemarken
heeft men den landbouw geholpen door een
stelsel van ruilproducten n.l. Duitsche ko
len tegen Deensche landbouwproducten.
Nu de achterstallige vorderingen op
Duitschland grootendeels zijn ingehaald,
is verbetering wellicht mogelijk.
Inzake de ordening zegt spr. dat men
door daarmee op te staan en naar bed te
gaan, te schoone verwachtingen wekt. De
maatschappelijke ontwikkeling gaat nu
eenmaal dien kant uit. Men ordene echter
niet te zeer van boven af en de regeering
bezie de zaak, zonder in overdrijving te
vervallen. Spr. heeft er vrede mee, dat de
regeering regelend en leidend optreedt.
De heer KAMPSCHOER (R.K.) deelde
het standpunt der regeering, dat de ex
port behouden moet blijven. Aan agra
rische zoowel als industrieele belangen
moet volledig recht worden gedaan. Moge
er bij de behartiging van deze belangen
volkomen harmonie bestaan.
Spr. wijst op de moeilijke positie van
den tuinbouw en zegt, dat bij de clearing-
regeling de tuinbouwbelangen bij andere
belangen zijn achtergesteld. De Nederland
sche tuinder is zwaarder getroffen dan
eenige andere categorie. Is de minister wel
voldoende dorodrongen van den verschrik-
kelijken nood in deze kringen? De tuin
bouw heeft meer betalingscontingenten
voor den export noodig en spr. hoopt, dat
de minister zijn standpunt t.a.v. den tuin
bouw alsnog zal herzien.
De beraadslagingen worden verdaagd
tot hedenmiddag 1 uur, de vergadering
geschorst tot des avonds 8 uur.
AVONDVERGADERING
BEGROOTING DER P. T. T.
Aan de orde is de begrooting van het
staatsbedrijf der posterijen, telegrafie en
telefonie voor 1937.
De heer FABER (S.D.) brengt hulde
aan de leiding. De bloei van het bedrijf
maakt het ncodig dat de positie van het
personeel niet moet worden verslechterd.
Spr. dringt aan op betere controle, ook ter
bescherming van het personeel in het al
gemeen tegen zichzelf. Spr. vraagt voorts
toepassing van georgeniseerd overleg.
Wat de uitzendvergunning van den Vrij
denkers-radio-omroep betreft, men hoede
zich voor eigengerechtigheid. De minister
geven een laatste waarschuwing, opdat de
uitzending in overeenstemming zij met de
algemeene eischen. Is ze daartoe niet in
staat, dan worde de vergunning ingetrok
ken.
De heer COHEN (V.D.) sluit zich aan
bij de hulde aan de leiding. Spr. wijst ook
op de ongunstige positie van het personeel
en op het te groot aantal arbeidscontrac
ten. Spr. noemt de arbeidstijden van het
technische personeel te lang.
Spr. dringt aan op bevordering der Zon
dagsrust voor het personeel van dit staats
bedrijf.
De heer BAKKER (C.H.) brengt even
eens lof aan de leiding van het bedrijf.
Spr. zegt, dat verschillende maatregelen
voor verbetering der positie van het per
soneel algemeen toegejuicht zouden wor
den. Spr. erkent dat men t.a.v. de Zondags
rust geen vergeefsch beroep op den mi
nister deed. Met handhaving zooveel mo-
I gelijk van de Zondagsrust moet toch niet
worden overdreven, wat betreft het des
Zondags afhalen van poststukken. Aan
arbeidscontractanten met langen diensttijd
behoort een vaste aanstelling te worden
gegeven. Spr. wil een andere verhouding
tusschen de getallen vrouwellijke en man
nelijke arbeidskrachten, ten gunste van de
laatsten.
De radio is er voor de nationale eenheid
van ons volk. Wanneer de godsdienstige
gevoelens van anderen voor de microfoon
worden gekrenkt, heeft de regeering daar
tegen te waken. De regeering heeft ten
dezen aanzien goed werk gedaan.
De heer VAN HOUTEN (Christ. Dem.)
prijst de goede organisatie van den dienst.
Maai* hoe is de positie van het personeel?
Die is in schrille tegenstelling met den
bloei van het bedrijf. Ze wordt steeds meer
opgeofferd aan de begeerlijkheid naar
winst van den staat. In afwijking met de
officieele gegevens schat spr. het aantal
arbeidscontractanten in Nederland op
10.000, waarvan 6000 bij de P. T. T. Het
platteland met name wordt steeds meer
ontambtenaard. Het verschaffen van uni-
1 form aan arbeidscontractanten camoufleert
j slechts hun slechte positie.
De houding van den minister tegen de
I Vrijdenkersvereniging de „Dageraad",
I wier uitzendingen weldra geëindigd zijn,
juicht spr. toe
I De heer IJSSELMUIDEN (R.K) merkt
op, dat het personeel groot belang heeft
bij den blaei van 't bedrijf. Van de groote
overschotten moet een deel ten goede ko
men aan het personeel. Spr. constateert
een toeneming van het percentage vrou-
welijk personeel. Bij den kantoordienst
wordt steeds meer gebruik gemaakt van
jongens. Er is over het algemeen een
slechte promotie. Over het geheel moeten
de arbeidstijden worden verkort. Overleg
wordt er practisch in tal van plaatsen niet
gevoerd. Een methode om uit het perso
neel alles te halen, wat er uit te halen is,
behoort niet thuis bij het bedrijf der P.T.T
Bij den lof, uitgesproken voor het be
drijf, meet spr. voor zich dan ook een re
serve maken.
De heer AMELINK (A.R.) zegt, dat met
in achtneming van een goede bedrijfspoli-
tiek, bedrijfsoverschot ten goede moet ko
men aan tariefsverlaging.
Ook spr. wil het hebben over de ar-*
beidscontractanten. Het aantal dergenen,
die geen volledige dagtaak hebben, is te
groot.
De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) zegt
dat er op het personeel te sterk wordt
bezuinigd. Bevordering wordt vertraagd,
arbeid naar lager rangen verschoven, be
stellers bestaan er ten plattelande bijna
niet meer.
De invoering van den vliegnachtpost-
dienst AmsterdamRotterdamKeulen
gaat met zeer groote kosten gepaard. Die
op Indië is al erg duur en spr. zou haar
tot een 14-daagschen dienst willen terug
brengen, doch inplaats van men nu wat
voorzichtiger is geworden, komt die dienst
op Keulen er nog bij tot schade van de
spoorwegen.
De heer BOON (Lib.) zegt, dat het met
den V. R. O. wonderlijk is gegaan; minister
v. d. Vegte stond zendtijd toe, minister
Reymer eveneens; minister De Wilde tot
half 1936. Nu opeens worden de uitzendin
gen verboden. Is er percentsgewijs bij den
V. R. O. meer geschrapt dan bij de andere
radio-omroep-vereenigingen?
Het is niet juist dat herhaaldelijk uit
zendingen moeten worden verboden, om
dat die in strijd waren met de goede ze
den.
De heer v. d. ZAAL (A.R.) is van mee
ning, dat er in den radio-omroep heel wat
is verbeterd. In Nederland is wel pers-,
doch geen aethervrijheid. De preventieve
censuur werkt storend. Nu moet het bui-
tenlandsch overzicht weer in achtvoud
worden ingezonden. Het wordt door de N.
C. R. V. Woensdagavond uitgezonden en
zal daarom reeds Zaterdagavond naar de
controlecommissie worden gezonden. Bij
zonder actueel kan het daardoor niet zijn.
Dat de zendtijd aan den V. R. O. wordt
ontnomen, juicht spreker toe, nu de Dage
raad een fusie is aangegaan met de com
munistische godloozenorganisatie. Mis
schien kan de zendtijd van andere dwerg-
groepen, de R. V. U. ook vervallen, en die
van den humanistischen omroep. Doch de
V. P. R. O. moet blijven.
De radio is ook het onderwerp van den
heer DROP (S.D.) Hij noemt de radio
redevoering van minister Oud, Zaterdag
avond jl. gehouden, te propagandistisch.
Andere partijen zouden de gelegenheid
tot dergelijke redevoeringen ook wel
willen hebben.
Men gaat bij de controle wel wat ver:
men vraagt een lezing voor de vrouwen
op: „van oud nieuw maken". „Een Dieren
dag" evenzoo. De folklore en de diamant
idem. Kan de minister niet bewerken, dat
in dit opzicht een verandering wordt be
reikt? De omroepen kunnen niet nagaan
in welk opzicht zij zondigen, want weige
ring wordt niet gemotiveerd. Om dezelfde
reden kunnen zij niet bij den minister in
beroep komen.
De heer TEULINGS (R.K.). hoopt dat
de samenwerking tusschen radio en pers
bestendigd zal worden. Spr. juicht het
voornemen tot intrekking van den zend
tijd van den V. R. O. toe. Met aandrang
van de zijde der N. S. B. heeft dit niets te
maken. De grondfout ligt in de goedkeu
ring van de statuten van De Dageraad.
Verder was het onjuist aan een dergelij
ke vereeniging zendtijd toe te staan, want
daardoor gaf de Regeering gelegenheid tot
propaganda. Door de zendtijdvergunning
nam de Regeering aandeel in het streven
van deze vereeniging.
De heer LOUWES (Lib.) komt op voor
de belangen van het platteland. Men moet
zorgen, dat de menschen Zondags hun bla
den kunnen krijgen en niet 's Maandags.
Uitteraard bepleit de heer ZANDT
(Staatk. Geref.) volstrekte Zondagsrust
voor het P. T. T.-nersoneel.
De heer KRIJGER (C.H.) bepleit eeni
ge personeelsbelangen.
Minister DE WILDE dankt allereerst
voor de belangstelling door 14 afgevaar
digden in het P. T. T.-bedrijf betoond. Het
bedrijf moet in de allereerste plaats die
nen voor de gebruikers. Het publiek moet
goed worden bediend. Het personeel moet
goed worden behandeld; de. schatkist moet
er wel bij varen. Het vierde belang is dat
van het bedrijf als zoodanig. Het groeit
en bloeit.
Verlaging van de telefoontarieven (eer
ste zone van 6 op 4 cent) is in overwe
ging. De nachtvliegpost van Amsterdam
Rotterdam—Keulen brengt aanzienlijke
tijdsbesparing.
Wat te berde is gebracht t. a. v. het per
soneel zal spr. nog eens overlezen. Het per
soneel geniet over het algemeen een recht
vaardige behandeling, al zijn er in die
groote familie natuurlijk wel eens klach
ten. Er is ook overleg met het personeel,
waar dat mogelijk is. Van overbelasting
kan men niet spreken. De Zondagsdust
wordt zooveel mogelijk gehandhaafd en
bevorderd. Verscheidene kantoren zijn op
Zondag weer minder lang open. Doch wat
de heer Zandt vraagt is onmogelijk. Bij
ziekte- of sterfgeval moet men toch over
de telefoon kunnen beschikken.
De arbeidscontractantenregeling wordt
niet geschonden. Zij is in het georganiseerd
overleg tot sotand gekomen. Noem mij ge
vallen, vraagt spr., en ik zal die onder
zoeken.
Wil een groot bedrijf soepel kunnen
werken, dan moet er een z.g. „zoom" zijn.
Alleen op die manier kan worden voldaan
aan de wisselende eischen van het be-