De Kon. Militaire Academie jubileert. Het gebouw van den Huizer zender met een der zendmasten, die thans hun dienst hebben gedaan en afgebroken zullen worden De Koninklijke Militaire Academie te B.eda bestond Dinsdag 108 jaar. ter gelegenheid waarvan het cadettenkorps met de stafmuziek van het zesde regiment Infanterie een marsch door de stad maakte en voor de autoriteiten defileerde Tengevolge van mist en gladheid zijn vier auto's op de brug bij Zalt- bommel tegen el kander gebotst Een kon zijn weg vervolgen s\ Het departement den Haag van de Ned. Mij v. Nijveiheid en Handel organiseert een psycho-technische tentoonstelling. Hierboven apparaten voor het onderzoek van physieke ver mogens Wintersport. De openingswedstrijden in het ski-springen op den Zugspitz zijn begonnen Een kijkje tijdens het springen Een aantal stoomtreileis, die sinds eemgé jaren in de haven van IJmuiden een triest voorbeeld van de crisis vormden, zijn thans ter slooping verkocht tboven) Onder: een droevig detail van het ter slooping verkochte .oudroest" FEUILLETON HELGA'S WEDDENSCHAP Uit het Noorsch door SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 10) Maar, zei ze, ,en haar roode, ronde gezicht drukte ernstig voorbehoud uit, mevrouw en de consul liggen hieronder. We moeten dus op onze teenen loopen en je kunt nooit van je leven es bezoek heb ben. Nee, dan had Olga het aardiger en ge makkelijker, vond ze, die sliep in een van de bijgebouwen. Olga hielp in de keuken en was manusje van alles. Later op den avond maakte ik kennis met haar. Gelukkig hoefde ik dien eersten dag niet aan tafel te dienen, daar de familie, ook de dochters, naar de stad gingen. Inplaats daarvan .hielp ik Laurense. En nu begon de ellende. Een brutaliteit als de mijne kon immers niet ongestraft blijven, dat zou in strijd zijn met de wetten van het leven. Klaar de koffie! beval Laurense. De koffie klaren? Ik had een flauw idee, iets dergelijks nog eens te hebben ge hoord. Een oogenblik bleef ik stokstijf on beweeglijk staan, om met behulp van m'n verstand uit te vinden, wat het kon zijn. Tot m'n geluk stond Olga zoo dicht bij het fornuis, dat zij het zonder meer voor mij deed. Het scheen niet moeilijk te zijn. je moest alleen een klein scheutje in een kopje gieten. Waar dat eigenlijk voor dien de, was me een raadsel. Kijk eens, zei Laurense, maak die sneeuwhoenders even voor me schoon. Daar zat ik. Als ik maar wist, kan wel ken kant ik de zaak aanpakken moest. Het Laurense te vragen, scheen me op dat oogenblik nogal compromitteerend, daar het uithalen van gevogelte wel tot het a b. c. van de keuken zou behooren. Dus stak ik m'n hand naar binnen, aan het ein de, dat er het meest aanlokkelijk uitzag, zoodat ze diep en zacht verzonk in on zichtbare afgrijselijkheden. Een hevig ge voel van onpasselijkheid deed me bliksem snel mijn hand terugtrekken. Ik stond even stil om wat op m'n ver haal te komen. In de eerste plaats was het noodig, regelmatig adem te halen, wilde ik een catastrophe vermijden. Ik beet de tanden opeen, sloot de oogen en wierp me met ware doodsverachting op de uitgra- verij; en toen ik na verloop van een tijdje m'n oogen opende, kon ik de zon en de maanzien, dwars door m'n sneeuwhoen heen. Mijn wanhoop sloeg meteen om in trots Een goed begin is het halve werk. Al gauw ging het spelenderwijs; maar zien naar wat ik deed, durfde ik niet. Toen ik na m'n laatste sneeuwhoen de oogen opende, merkte ik dat er op me ge let werd. De chauffeur was binnen ge komen en zat half verborgen achter een krant op het keuken-podium en beschouw de me met koele vorschende blikken. Een feit is het, lieve Grete, dat hij mij ook mystiek vond. Mystiek wel, dat was hij zelf. Zat hij daar niet aan tafel en hanteerde mes en vork of hij regelrecht van het koninklijke slot kwam? Dat deden de overigen name lijk niet. al hadden ze misschien weer an dere goede eigenschappen. Laat me je mogen voorstellen aan mijn tafelgenooten. Laurense ken je al. Olga is de primadonna in onze exclusieven kring, klein, kwiek en slank en zoo co quet, dat haar oogen dansen in haar hoofd. Een ander kenmerk is, dal ze met buitengewone handigheid haar tong door haar mond beweegt, om al zuigend haar kiezen schoon te maken. Onze cavalliers zijn de chauffeur, die ver der Frigaard heet en de twee tuinjongens Andreas en Ola. Andreas is een bijzonder groot formaat heer. z'n neus alleen al is een prachtige skihelling. Hij lacht veel en zonder eenige voorafgaande waarschuw- wing, met een geluid als van een berg- storting, die de gansche lucht vervult; en bijna altijd is het Ola. iets wat Ola zegt of iets wat Ola doet, dat de bergstorting ver oorzaakt. Ola is hier degeen, die de vroo- lijkheid er in brengt. Hij heeft ook chance bij de dames, zonder dat hij eigenlijk iets aantrekkelijks heeft: klein, donker, scheel, met o-beenen. Bij iederen maaltijd lacht Ol ga zoo buitensporig om Ola's grappen, dat het eten haar in het verkeerde keelgat schiet en ze haar op den rug moeten klop pen. Dit is altijd Andreas' werk. Fri gaard, die aan den anderen kant naast haar zit, steekt geen vinger uit. Wat is die Frigaard eigenlijk voor iemand? vraag ik Laurense in alle vertrou welijkheid, als we op onze kamer zijn. O, hij is een goeie jongen, zegt Lau rense met overtuiging. Maar heeft die verklaring eigenlijk eeni ge waarde? Ik heb haar sedert hooren zeg gen, dat Ola en Andreas goeie jongens wa ren; en, je zult me niet gelooven, maar een paar dagen geleden zei ze van den landeigenaar, die met glimmende kalen schedel en krom van de juicht langs het keukenraam strompelde: Och, hij is toch zoo'n goeie jongen! Misschien zijn alle jon gens en mannen goeu in Laurense's oogen. Laurense is een heel geschikt iemand om de kamer mee te deelen: ik lach in ieder geval dikwijls. Laurense kan maar niet be grijpen, waarover ik lach. Het ergste van alles is dat ik, als ik 's nachts wakker word en aan haar gezicht moet denken, zulke wanhopige lachstuipen krijg, dat ik m'n deken en een punt van m'n kussen in m'n bond moet stoppen om de baas en z'n vrouw beneden ons niet wakker te ma ken. Als Laurense 's avonds, hijgend van de vele trappen, op onze kamer komt, is het eerste wat ze doet, zich bevrijden van alle banden. Haar schoenen schopt ze ieder naar een kant, haar japon knoopt ze los en haar corset trekt ze uit. Dan blaast ze als een walvisch, blij en opgelucht. Na van dezen zaligen toestand eenige minuten te hebben genoten, bonst ze op kousevoeten over den vloer om haar gitaar te krijgen, als tenminste de Bech's nog niet boven zijn. Dan verkwikken we ons een poosje, zy met te spelen en te zingen, en ik met te luisteren. De meeste liedjes, die ze kent zijn sentimenteel, „Aurora ging treurende", en „Karl, o Karl, waar ben je nu?" en ver der nog een aantal, die eindigen met dood of andere narigheid. Over het geheel genomen heb ik het lang niet kwaad, met uitzondering van de ho- pelooze momenten, dat ik me niet opge wassen voel tegen m'n taak. Zooals laatst, toen Laurense me vroeg, de kool stoofklaar te maken. Weet jij wat dat is, iets stoof klaar maken? Ik wist het niet. Of toen ik met m'n suffe hoofd de borden van links wegnam inplaats van rechts, en mevrouw Bech me met verwonderde stem terecht wees. De ver wondering gold waarschijnlijk het schit terende getuigschrift wat ik me best kan voorstellen. Of dien keer dat, maar waarom zou ik eigenlijk je nog meer ver tellen en je gratis een heele collectie mal le verhalen doen, die je later als waar schuwing zult opdissen aan je kinderen en kleinkinderen, met het gevolg, dat ik in een belachelijk licht zal staan voor het heele nageslacht. Er is anders veel, waarover ik graag zou uitweiden, zoowel over het leven in het algemeen als over net leven op Vinger- gaard in het bijzonder; maar ik zal je voor ditmaal sparen en m'n wijsheid uitstorten over vader en tante. De brieven aan jou zou ik kunnen noemen grof gezeefd en ge malen; maar de brieven naar huis, die zijn fijngezeefd, met rozijntjes. (Let op! Beel den en allegoriën worden bij voorkeur ont leend aan de wereld der keuken). Tante onthaal ik op stemmingsvolle natuurbe schrijvingen, doorspekt met vroolijke anec dotes van huis en hof en staL vader op beschouwingen over de bronnen van be staan van het dorp, het bevolkingsaantal, het belastingpercentage, enz. Vader schrijft, dat hij i eermalen ge hoord heeft van den landeigenaar Bech en dat hij volkomen gerust is. Tante gelooft waarschijnlijk, dat ik hier als lid van het gezin ben. Ja, een ieder moet maar ge looven. wat hij wil. Heb het goed, lieve Grete. Je Helga, (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12