vov STADS NIEUWS RIJKSPENSIOENVERZEKERING CHEMIE EN LUCHTBESCHERMING. VRIJDAG 20 NOVEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Bijeenkomst van de Ned, Chem. Vereeniging. In het Leidsch Anorganisch Chemisch Laboratorium. Heden ving te Leiden in het Anorga nisch Chemisch Laboratorium, daartoe welwillend afgestaan door prof. dr. A. E. van Arkel, het door de Ned. Chemische Vereeniging georganiseerde symposium over Chemie en Luchtbescherming aan. Het symposium mocht zich in een zeer groote belangstelling verheugen; onder de ruim 200 deelnemers bevinden zich o.a. gen. maj. G. C. Beltman als vertegenwoor diger van den minister van defensie, mr. D. G. W. Spitzen als vertegenwoordiger van den minister van binnenlandsche za ken, luit. gen. P. H. A. de Ridder, inspec teur voor de bescherming van de bevol king tegen luchtaanvallen; gen. maj. dr. S. W, van Praag, insp. v. d. geneesk. dienst der landmacht; dr. W. Reilingh, verteg. v. d. chef v. d. geneesk. dienst der zee macht; J. Rozeboom, chef v. d. med. pharm. dienst; L. L. E. Ornstein en G. Houtwip per, directeuren v. h. Staatsbedrijf der ar- tillerie-inr. a. d. Hembrug; prof. H. Wes ter, namens de Ver. v. Luchtbescherming en de Mij. ter bev. der Pharmacie; ir. D. J. Akkerman, namens de Ver. v. d. Ned. Chem. Industrie; G. den Hertog, voor de redactie van Luchtgevaar; prof. V. Rom- burgh, prof. van Arkel, dr. W. P. Jorissen en verschillende andere professoren, be nevens de leden van het Algemeen Be stuur van de Ned. Chem. Vereeniging. Een woord van protest. In zijn opening sprak de voorzitter van de Ned. Chem Vereeniging, dr. C. A. Lo- bry van Troostenburg de Bruyn, zijn vol doening uit over de groote belangstelling, die dit symposium blijkbaar gewekt freeft. Na het welkom heeten van de verschil lende vertegenwoordigers, sprekers en gasten, zette spr. de overwegingen, die tot het houden van dit symposium gevoerd hebben, uiteen. De ontwikkeling der tech niek maakt, dat in de toekomst een toe passing van chemische strijdmiddelen mo gelijk en te vei wachten is, die de burgerij en de industrie aan groote gevaren bloot zal stellen. Het is daarom zonder meer duidelijk, dat er voor den chemicus, zoo wel individueel als collectief (d. m. v. de Ned. Chem. Ver.) de mogelijkheid en düs de plicht is mee te werken aan de orga nisatie van de bescherming tegen lucht aanvallen. Naast chemische -vraagstukken, zullen ook vraagstukken van organisato rische en technische aard besproken wor den, wil een zoo duidelijk algemeen beeld gegeven worden. Aan het slot van zijn opening liet spr. niet na een krachtig woord van protest te laten hooren tegen het feit, dat wij in dezen tijd, die wij zoo gaarne niet alleen als een van groote vooruitgang in technische en wetenschap pelijke zin, maar ook als een van geeste lijke ontwikkeling van individu en ge meenschap zouden willen zien, rekening moeten houden met de mogelijkheid van luchtaanvallen en de onmenschelijke ge volgen daarvan. Zonder ons geloof aan een toekomst, waarin internationale recht spraak zal heerschen, prijs te geven, moe ten wij nu de gevaren van de luohtoorlog objectief onder de oogen zien en trachten de dreiging van onbekende gevaren zoo veel mogelijk weg te nemen. Rede Lt. Gen. de Ridder. Met de volgende rede leidde Lt. Gen. P. H. A. de Ridder, Inspecteur voor de be scherming vóin de bevolking tegen lucht aanvallen, daarna het Symposium in. Aan het vereerend verzoek van uw be stuur dit Symposium over Chemie en Luchtbescherming in te leiden en een en ander in het midden te brengen betref fende den chemicus en de luchtbescher ming voldoe ik met het grootste genoegen. Het houden van dit Symposium, als mede de aard der op het programma ver melde voordrachten bewijzen, dat uw vereeniging het geheele luchtbeschermings- vraagstuk in groote trekken aan haar le den wil voorleggen, al zal daarbij door het karakter van uwe vereeniging vooral de nadruk worden gelegd op de taak, die de chemicus in de luchtbeschermingsorga nisatie kan vervullen. Ik zou voorop willen stellen, dat de luchtbescherming zuiver passieve maat regelen omvat. Uit de geschiedenis der Nederlandsche luchtbescherming stip ik de jaartallen 1927, 1931 en 1936 aan. 1927 gaf den burgemeesters „aanwijzin gen nopens de door burger-autoriteiten te nemen maatregelen ter bescherming van de bevolking tegen de gevolgen van aan vallen uit de lucht". Zij bleven zonder veel uitwerking. 1931 deed den „Leidraad Luchtbescher mingsdienst" het licht zien, een uitmun tend stuk werk, dat voor den opbouw van de gemeentelijke organisaties goede dien sten kan bewijzen en in verschillende ge westen ook gedaan heeft. Toch vlotte het niet overal met de luchtbeschermingsge- dachte. De ernst van den internationalen toe stand mag zeker als één der oorzaken wor den aangemerkt, dat in het zittingsjaar 19351936 een wetsontwerp in behande ling werd genomen, hetwelk in wezen on gewijzigd, door de beide Kamers der Sta- ten-Generaal met zoo goed als algemeene stemmen werd aangenomen. Door de sedert 29 April van dit jaar van kracht geworden wet en de daarna ver schenen uitvoeringsbepalingen worden de overheidsbemoeiingen vastgelegd. Aan het particulier initiatief is groote ruimte gelaten. Mocht ons land onverhoopt in een oor log worden betrokken, Nederland zal de zen niet zelf uitlokken, dan staan wij voor het feit, dat luchtaanvallen zijn te ver wachten tegen die objecten, welke een aanvaller wenscht te vernielen. Vele de zer objecten liggen te midden van bevol kingscentra. Aan verdragen, ten doel hebbende het luchtbombardement of zelfs alleen maar het gebruik van strijdstoffen te verbieden, ik denk aan Genève 1925, moet geen te groote waarde worden gehecht. Het door 31 Staten geteekende verdrag van 1925 is niet eens door alle onderteekenaren gera tificeerd. Wanneer ik er u nu nog op wijs, dat alle staten zich voorbereiden op het voeren-van den gasoorlog, c.q. alleen op de bescherming daartegen, dan zullen u, de gevaren, die ons kunnen bedreigen, voor oogen staan. Ik wil speciaal de aandacht vestigen op de uit den drang der omstandigheden ge boren luchtbescherming, ten doel hebben de de verliezen voor de burgerij zooveel mogelijk te beperken. Inzake de indeeling, de eigensohappen en de uitwerking van strijdstoffen zullen op dit Symposium bij uitstek deskundigen het woord voeren. Dr. A. P. J. Hoogeveen, scheikundige bij het staatsbedrijf der Artillerie-inrichtin gen aan de Hembrug, sprak over: Chemische strijdmiddelen. Voor het aantoonen van de verschillen de besproken typen van oorlogsgassen wordt gebruik gemaakt van de geur, die waargenomen moet worden door speciaal daarvoor gevoelige personen. Indien de eenvoudige chemische hulpmiddelen, die den chemicus bij de luchtbeschermings dienst ten dienste staan, niet voldoende zijn, moet een uitvoerig onderzoek worden ingesteld, waarbij vnl. analytisch-chemisch gewerkt moet worden, terwijl ook vaak verschillende physische grootheden (smelt punt, brekingsindex, enz.) bepaald moe ten worden. Ook van eventueel gebruikte nieuwe oorlogsgassen, zal een dergelijk onderzoek noodig zijn, om een aanpassing aan de bestaande hulpmiddelen te ver krijgen. Voor deze onderzoekingen is een eenvoudig chemisch laboratorium niet voldoende, maar zal moeten worden be schikt over een wetenschappelijk-tech- nisch-chemisch centrum met een ruime en algemeene outillage in chemisch en phy- sisch-chemisch opzicht. Ook een goed voorziene bibliotheek met speciale tijd schriften en boeken, benevens een uitge breide preparatenverzameling is onmis baar, terwijl de mogelijkheid tot het ne men van physiologische proeven op dieren moet bestaan. De Nederlandsche legerleiding heeft niet nagelaten alle maatregelen te nemen, om in oorlogstijd een zoo uitgebreid mo gelijk laboratorium direct te laten func- tionneeren, terwijl zij reeds nu voor de bezetting hiervan een vaste kern, bestaan- 'de uit officieren (scheikundigen) heeft aangewezen. Hierbij is rekening gehouden met de functies, die zij in de burgermaat schappij vervullen, terwijl hun militaire opleiding geheel op de vervulling van hun oorlogstaak is gericht. Bij de burgerluchtbescherming doen zich dezelfde vraagstukken van chemische aard voor als bij het leger. Toch wil spr. de vraag, of ten dienste van deze tak van dienst ook een of meerdere laboratoria op gericht moeten worden, ontkennend be antwoorden, want naar zijn meening is het militaire centrale laboratorium ook voor de burger-luchtbeschermingsdienst het aangewezen centrum. Deze inrichting be schikt reeds over de noodzakelijke gege vens, terwijl men herhaling van reeds uitgevoerde onderzoekingen vermijdt. Door de reeds -aanwezige kern behoeft vrees voor onvoldoende behartiging van de verschillende belangen niet te bestaan. Verder bestaat nu de gelegenheid om naar gelang van de behoefte van het onderzoek de hulp van burgerpersoneel (chemici, apothekers, technisch personeel, e.d.) te assimileeren. Spr. behandelde nog verschillende theo- riën over het verband tusschen chemische structuur en physiologische werking, ter wijl tenslotte werd ingegaan op eventuee- le nieuwe, te verwachten oorlogsgassen. Na het gebruiken van een kopje koffie, sprak dr. G. C. E. Burger, fabriekshygië- nist van de N.V. Philips' (Eindhoven) over: Pharmacologic der chemische strijd middelen en de samenwerking tus schen chemicus en medicus. Na een indeeling der chemische strijd middelen naar den aard van hun inwer king op het lichaam, wees spr. erop dat in verband met de plaatselijke werking van de gassen op huid en slijmvliezen, de che mische strijdmiddelen een uitgesproken cumulatieve werking hebben. Hierdoor is het te verklaren, dat reeds zeer geringe concentraties een belangrijke uitwerking kunnen hebben. De specifieke werking van de verschillende groepen, n.L de al gemeen vergiftigde stoffen (vnl. het kool mono xyde), de verstikkende gassen als phosgeen, de prikkelende stoffen, n.l. traan- en niesgassen en van de blaartrek kende stoffen, werd besproken. Bij de voorbereiding van de luchtbe scherming is de samenwerking van che micus en medicus van veel belang. Elke luchtbeschermingsdienst moet kunnen be schikken over een chemicus, die o.a. tot taak heeft de organisatie van de ontsmet- tingsdienst en tevens het, kunnen inlich ten van de medici over den aard der bij de aanval gebruikte stoffen. Op het oogenblik" is het nog onmogelijk ook maar op eenigszins voldoende wijze de hulptroepen van de luchtbeschermings dienst van beschermende kleeding te voor zien. Daarom is het van het grootste be lang, dat door samenwerking van chemici en medici methoden gorden ontwikkeld voor een zoo goed m( gelijke zelfbescher ming tegen blaartrekl ende stoffen. Bo vendien zijn er voor de behandeling van mosterdgas-patiënten stoffen noódi£, die, voor zoover bekend in| Nederland niet ge produceerd wordenook hierin zal door de chemici moeten worden voorzien. Laatste spreker van 'de eerste ochtend was dr. C. W. van Hoogstraten, scheikun dige aan het staatsbedrijf der Artillerie- inrichtingen aan de Hfembrug, die aller eerst sprak over: Rook en nevelvormers. Ook bij de eigenlijke oorlogsgassen wor den vaste of vloeibare gassen colleidaal in de lucht gedispergeerd, zoodat een prin cipieel onderscheid tusschen oorlogsgassen en maskeeringsnevels niet bestaat. Nevel- vormers behoeven geen physiologische werking te hebben, terwijl oorlogsgassen in nog veel lagere concentraties werkzaam moeten zijn. Van primair belang ds het „dekkend vermogen" van een nevel, dat afhangt van vele factoren, als deeltjesgrootte, lichtab- soiptievermogen, en ook van de stabiliteit der nevel. Het dekkend vermogen is het grootst als de diameter/der deeltjes onge veer gelijk is aan de golflengte van het licht, terwijl dan door het ongeveer gelijk zijn van valsnelheid en Brownsche bewe ging ook de stabiliteit het grootst is. Zeer hygroscopische stoffen zijn het meest ge schikt om nevels met deze deeltjesgrootte te vormen. Het totale oppervlak der deel tjes blijkt met bepalend te zijn voor de hoeveelheid doorgelaten licht. Spr. behan delt dan de meest gebruikte stoffen, n.l. phosphor, dat bij verbranding nevels van het oxyde geven, die echter zoo lang door gaan water op te nemen, dat de stabiliteit lager wordt; nevelzuur, een mengsel van S03 en chloorsulfonzuur, dat echter sterk op de ademhalingsorganen en toestellen inwerkt. Tenslotte enkele metsalchloriden, waarbij vooral het Bergermengsel en het hexiet, die beiden zinkchloriden leveren van belang zijn. Dr. van Hoogstraateri behandelde ver volgens nog de: Brandstichtende middelen. Brandstichtende middelen zijn in het oorlogsgebruik reeds zeer oud. Voor de be scherming der burgerbevolking is. slechts het vraagstuk der vliegtuigbommen van belang. Spr. behandelt drie soorten van brandbomvullingen, n.l. de vulling met or ganische verbindingen, als benzine, ben zol, e.d., gemengd met zuurstof dragers (b.v. peroxyden en KC103), die echter wel spoedig door werkzamere middelen zullen worden verdrongen. De tweede vulling bestaat uit phosphor, als staafjes of in zwavelkoolstofoplossing, die echter we gens de lage verbrandingstemperatuur al leen tegen zeer licht brandbare objecten zijn te gebruiken. Blussching met water is fout, gerstekaf schijnt te helpen, of het eerst uit laten branden der vulling en blusschen der secundaire brand. De derde vulling bestaat uit therm iet, een mengsel van aluminiumpoeder en ijzeroxyde, dat echter een zeer hooge ontstekingsempera- tuur heeft. Verlenging van de verbrand- tijd is vaak noodig om er de gewensehte uitwerking aan te geven. De vele geruch ten omtrent de sterk vernietigende wer king van het electron, een lichte metaal- legeering van aluminium en magnesium, dat zoowel als omhulsel van thermietbom- men, als voor vulstof gebruikt wordt, zijn sterk overdreven, omdat voor een goede uitwerking te groote hoeveelheden noodig zijn. Blussching zal zich vrijwel steeds tot de secundaire brand moeten bepalen. Na het gebruiken van een eenvoudige lunch in het laboratorium, werd het sym posium over Chemie en Luchtbescherming vervolgd met een lezing van dr. J. H. de Boer, scheikundige bij de N.V. Philips' (Eindhoven) over: Physische eigenschappen van chemi sche strijdmiddelen. Spr. wees allereerst op het feit dat vele van de z.g. oorlogsgassen nauwelijks op de naam gas aanspraak kunnen maken, omdat ze bij gewone temperatuur niet of zeer weinig vluchtig zijn, en dus als aero- solen moeten worden gebruikt. Uit het kookpunt en de toxische werking volgt of de stof als gas gebruikt kan worden, dan wel fijn verstoven moet worden. Van de physische eigenschappen zijn het kook punt en de daarmee in verband staande eigenschappen: dampdruk bij kamertem peratuur (die direct met een eenvoudige formule uit het kookpunt berekend kan worden), vluchtigheid en persistentie het belangrijkst. Bovendien is een eisch, dat het gas zwaarder moet zijn dan de lucht. Indien twee strijdgassen 45 graden in kookpunt verschillen, is voor de verbin ding met het laagste kookpunt de damp druk en de vluchtigheid 10 maal hooger, de persistentie 10 maal kleiner dan voor de verbinding met het hoogste kookpunt. Een stof met een kookpunt van 150 gra den C. heeft bij kamertemperatuur een dampdruk van 1 m.m. en een vluchtigheid van 10000 mg/m3. Kapt. A. W. Claasen, directeur van de Militaire Gasschool te Utrecht, vervolgde met een voordracht over: RAAD VAN ARBEID met TERUGBETALING VAN PREMIËN bij vroeger overlijden is een algemeen begeerde Tactisch gebruik van chemische strijd middelen. Voor het hoofddoel van den vijand, het toebrengen van verliezen, zijn van de chemische strijdmiddelen de vergiftinge-, de verstikkende- of blaartrekkende strijd gassen aangewezen. Een verrassend op treden en hooge concentraties geven daar bij succes. Voor ijdellijke verzwakking van de gevechtskracht of neutraliseering, kunnen alle soorten van strijdgassen wor den gebruikt; de prikkelende strijdgassen zijn daarvoor het meest economisch, om dat reeds zeer geringe hoeveelheden ef fect sorteeren. Direct bij den aanvang der vijandelijk heden kunnen gasaanvallen worden ver wacht, waardoor ook de burgerbevolking gevaar loopt. Onvoldoende voorbereidde voorzorgsmaatregelen geven daarbij on- noodig groote verliezen. Tenzij de vijand een z.g. onbeperkte luchtoorlog wil ontke tenen, zijn de gevaren voor de burgerbe volking het grootst bij den aanvang van den oorlog. Vooral in het begin zal de verspreiding door middel van vliegtuigen plaats vin den, in een later stadium komen de an dere verspreidingsmiddelen (b.v. artille rie) ook in aanmerking. Door beschermingsmaatregelen voor de burgerbevolking voornamelijk collec tieve beveiliging en door het kweeken van een goede gastucht zijn de ernstige gevolgen van een gasaanval aanmerkelijk te verminderen. Daarna kreeg kapt. P. J. de Broekert, kapt. der Luchtvaartafdeeling Soesterberg het woord om te spreken over: Verspreiding van chemische strijdmid delen door vliegtuigen. Spr. wijêt erop, dat de luchtbescher mingsdienst slechts de gevolgen van een luchtaanval kan verzachten, doch dat deze dienst niet bij machte is de aanval te be letten. De burgerbevolking loopt gevaar, dat zij getroffen wordt, door aanvallen op militaire objecten (b.v. stations, bruggen, fabrieken), die in de nabijheid of in de steden liggen; afgezien van de mogelijk heid, dat de vijand de vreedzame bevol king wil terroriseeren. Volgens spr. zal bij aanvallen tegen de burgerbevolking weinig gebruik gemaakt worden van oorlogsgassen, omdat hiervan te groote hoeveelheden noodig zijn (b.v. 24 ton bommen met mosterdgas voor 1 K.M.2). Gassproeien zal van geringe be- teekenis zijn; wel kunnen prikkelende of giftige nevels gebruikt worden tegen de burgerbevolking. Spr, behandelt nog het. gebruik van brandbommen en de methodiek van hét werpen van bommen bij dag en bij nacht. Aan een goede verduistering bij nacht moet groote beteekenis worden toegekend. De vergadering duurt voort. ST. JOSEPHS-GEZELLEN- VEREENIGING. De eerste sociale avond. Het „hondenweer' van Dinsdagavond deed wel vreezen voor de opkomst op den socialen avond der Gezellen, georganiseerd door de onderafdeeling, Ontwikkelingsclub „St. Petrus Canisius". Maar het viel erg mee en een mooi aantal luistergrage Ge zellen was aanwezig. De vice-Praeses, kapelaan H. Schrama, opende de vergadering met gebed en ver welkomde met een inleidend woord den spreker, het lid der Tweede Kamer, A. H. J. Engels, aan wien terstond het woord ver leend werd. Spr. begon met de opmerking, dat het be grip „Katholieke actie" niet zoo maar in concreten vorm voor ons staat. Wat de Paus precies wil kan wel met het algemeene woord „leeken-apostolaat" aangeduid wor den, maar wat b.v. voor ons land daarom trent precies noodig is zal moeten worden uitgewerkt door onze Bisschoppen. Wat ik dus zeg, aldus spr., is niet „af", maar ontleend aan tijdschriften, toespraken enz. Dit is zeker, de katholieke actie is een geniale gedachte van onzen H. Vader, zoo als ook de Encyclieken-van alle Pausen be titeld kunnen worden. Het zal wel eenigen tijd duren eer deze geniale gedachte overal is doorgedrongen, doch zoo ging het ook met de Encyclieken. Het leekenapostolaat op zich is niet nieuw. Reeds in de oer-kerk werkten pries ters en leeken samen en spr. citeert daar omtrent pastoor v. Aken in het orgaan der katholieke werkgevers. De samenwerking van clerus en volk was toen reeds zoodanig, dat Sint Paulus in zijn christen gemeente van Corinthe bepalen moest hoever de leek mocht gaan. Het ons toegediende doopsel houdt een zending in. Daardoor reeds is feitelijk iedere katholiek een missionaris, die met de pries ters moet werken aan de bekeering der menschen. Evenmin als de twaalf Apostelen al het werk aankonden, niet zoo kunnen de priesters alleen het werk niet aan. St. Jan droeg zorg voor weduwen en wee- ten aan leeken op en zóó werkten reeds in de vroegste christentijden de leeken mee, dat de heidenen uitriepen: de christenen doen alles om het geloof te verbreiden. Wat nu de taak der R. K. Staatspartij be treft, deze is geen andere dan het tot gel ding brengen der katholieke beginselen in de staatkundige verhoudingen in ons land. Tegen de invretende ontaarding, die aller- wege in Europa zichtbaar is, moet onver schrokken worden opgetreden. Met één zin is de waarheid geteexend: er is te weinig doorleefd christendom. De mannen, die dat aanschouwend wer ken en strijden voor Christus en Diens leer doen, ook middels de door hen gevoerde staatkunde, aan leeken-apostolaat. Zoo was wijlen Jhr. Ruijs een der edelste leeken- apostelen van ons volk. Via de machine en de techniek klom de macht van den staat en groeide hier en daaruit tot bruut geweld, den mensch on dergeschikt makend aan economische waan zin. Maar dat heeft een tegenpool uitgelokt en zoo verwachten velt menschen niet meer uitsluitend van den staat alle hulp. Typee rend is b.v. de uitlating van Duys, in de Tweede Kamer geuit, dat n.l. de S.D.A.P. machteloos staat en de redding der volken alleen gelegen is in christelijk solidarisme. Zoo'n gezegde van dien man wijst op een zekere geestes-verandering, die hoopvol ook bij anderen valt waar te nemen. Men erkent althans, dat Christus moet heerschen, Wat de toekomst betreft, we moeten niet bang zijn voor tegenstrevers. We zijn als katholieken in ons volk een minderheid, maar door het handhaven van onze een heid zijn we tot op zekere hoogte zeer sterk Aangewezen zijn we op samenwerking. Links, aldus spr., boezemt ons weinig ver trouwen in en voor een samengaan met de S.D.A.P. zijn we absoluut niet te vinden. De ervaring in andere landen heeft ons ge noeg geleerd. Hoe de verkiezing zal uitval len weet geen mensch, maar wel typee rend is het verlangen naar samenwerking der christelijke partijen. Spr. onderschrijft dien wensch volkomen en ook mr. Gose- ling heeft in de Kamer duidelijk genoeg daarover gesproken. Spr. waarschuwt de jongeren voor den totalen staat, waaruit de invloed van het christendom gebannen wordt, gelijk in Duitschland gebeurt. De staat is verander lijk en nog meer de staatsvorm, maar de mensch is een eeuwigheids-wezen, dus staat de mensch boven den staat. Het program van actie van de R. K. Staatspartij wordt beheerscht door „Quadra- gesimo Anno". Daarom verdient het de enthousiaste medewerking van alle goed willende katholieken. Wij, uitgekozen door Christus, doen niet aan politiek-katholicis- me als wij de R.K.S.P. steunen bij de door voering der katholieke beginselen, maar dan doen wij aan kath. actie. Uw taak, zoo besloot spr., is in voorbe reiding. Het verbroken contact tusschen clerus en volk moet gij helpen herstellen en zoo beantwoorden aan den wensch van on zen Aartsbisschop, dat n.l. wij allen worden de leekenapostelen van den nieuwen tijd, waardoor Christus heerschen zal. Een langdurig applaus volgde en de vice- Praeses bracht grooten dank aan den spre ker voor diens boeiende en begeesterende rede. Na een interessante gedachtenwisseling sloot kap. Schrama den welgeslaagden avond met gebed. BUURTVEREEN. „EENSGEZINDHEID". De jaarfeestviering. In tegenwoordigheid van een groot aan tal burtgenooten en vele genoodigden heeft de buurtvereeniging „Eensgezind heid" gisteravond in de groote Stadsge hoorzaal op opgewekte wijze haar 13-jarig bestaan gevierd. Ruim een halfuur later dan het vastge stelde aan vangst ijdstip dat zijn we bij „Eensgezindheid" beter gewend! opende de voorzitter, de heer F. Simons, de fees telijke bijeenkomst met een woord van hartelijk welkom, in het bijzonder tot de hoofden der Christelijke scholen in de Munniken- en Oosterstraat, de heeren Herfkens en Bodewes, aan wie de vereeni ging veel te danken heeft, evenals aan het bestuur der bouwvereeniging „Eensgezind heid", op dezen avond vertegenwoordigd door den heer A. J. Schoneveld en aan den heer P. C. G. A. Wijkmans, directeur van de Gem. Arbeidsbeurs. Voorts richtte spr. een specialen groet tot den eere-voorzitter, den heer W. F. van der Broek uit Haarlem, tot het eerelid, den heer G. Mulder en tot de afgevaardigden der zustervereenigingen, om te besluiten met woorden van hartelijken dank aan de vele gevers en geefsters van de prachtige prijzen voor de tombola. Nadat onder zang van het vereenigings- lied een groep dames een toepasselijk ta bleau had uitgevoerd, welk lied door de zaal werd overgenomen, werd het verdere programma verzorgd door het optreden van den humorist, den heer C. Spaander man Jr., de acrobatenclub „The Young fellows" en de tooneelclub „Entre Nous", terwijl Hofenk's Melody Makers op de van hen bekende wijze vroolijke entr'acte- muziek ten ge'noore brachten. Vooral de transformatieschets „Een weekend op de boerderij" van den heer Spaanderman viel buitengewoon in den smaak, maar ook de prachtige toeren van „The young fellows" wekten terecht aller bewondering en oogstten daverend ap plaus. De tooneelclub „Entre Nous" voerde on der leiding van den heer Jac. Groenland de klucht „Nachtelijk Mysterie" op, dat de lachspieren terdege in beweging bracht. Aan de medespelende dames Brussel, Oudshoorn en Brouwer, zoomede aan de echtgenoote van den voorzitter, mevrouw Simons, werden bloemen aangeboden, ter wijl de trouwe medewerker, de heer Mul der, eveneens een blijk van erkentelijkheid in ontvangst had te nemen. Een dansje onder leiding van den heer Anton de Groot besloot deze gezellige feestviering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9