vov
STADS
NIEUWS
RIJKSPENSIOENVERZEKERING
CHEMIE EN LUCHTBESCHERMING.
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Bijeenkomst van de Ned, Chem. Vereeniging.
In het Leidsch Anorganisch
Chemisch Laboratorium.
Heden ving te Leiden in het Anorga
nisch Chemisch Laboratorium, daartoe
welwillend afgestaan door prof. dr. A. E.
van Arkel, het door de Ned. Chemische
Vereeniging georganiseerde symposium
over Chemie en Luchtbescherming aan.
Het symposium mocht zich in een zeer
groote belangstelling verheugen; onder de
ruim 200 deelnemers bevinden zich o.a.
gen. maj. G. C. Beltman als vertegenwoor
diger van den minister van defensie, mr.
D. G. W. Spitzen als vertegenwoordiger
van den minister van binnenlandsche za
ken, luit. gen. P. H. A. de Ridder, inspec
teur voor de bescherming van de bevol
king tegen luchtaanvallen; gen. maj. dr.
S. W, van Praag, insp. v. d. geneesk. dienst
der landmacht; dr. W. Reilingh, verteg.
v. d. chef v. d. geneesk. dienst der zee
macht; J. Rozeboom, chef v. d. med. pharm.
dienst; L. L. E. Ornstein en G. Houtwip
per, directeuren v. h. Staatsbedrijf der ar-
tillerie-inr. a. d. Hembrug; prof. H. Wes
ter, namens de Ver. v. Luchtbescherming
en de Mij. ter bev. der Pharmacie; ir. D.
J. Akkerman, namens de Ver. v. d. Ned.
Chem. Industrie; G. den Hertog, voor de
redactie van Luchtgevaar; prof. V. Rom-
burgh, prof. van Arkel, dr. W. P. Jorissen
en verschillende andere professoren, be
nevens de leden van het Algemeen Be
stuur van de Ned. Chem. Vereeniging.
Een woord van protest.
In zijn opening sprak de voorzitter van
de Ned. Chem Vereeniging, dr. C. A. Lo-
bry van Troostenburg de Bruyn, zijn vol
doening uit over de groote belangstelling,
die dit symposium blijkbaar gewekt freeft.
Na het welkom heeten van de verschil
lende vertegenwoordigers, sprekers en
gasten, zette spr. de overwegingen, die tot
het houden van dit symposium gevoerd
hebben, uiteen. De ontwikkeling der tech
niek maakt, dat in de toekomst een toe
passing van chemische strijdmiddelen mo
gelijk en te vei wachten is, die de burgerij
en de industrie aan groote gevaren bloot
zal stellen. Het is daarom zonder meer
duidelijk, dat er voor den chemicus, zoo
wel individueel als collectief (d. m. v. de
Ned. Chem. Ver.) de mogelijkheid en düs
de plicht is mee te werken aan de orga
nisatie van de bescherming tegen lucht
aanvallen. Naast chemische -vraagstukken,
zullen ook vraagstukken van organisato
rische en technische aard besproken wor
den, wil een zoo duidelijk algemeen beeld
gegeven worden. Aan het slot van zijn
opening liet spr. niet na een krachtig
woord van protest te laten hooren tegen
het feit, dat wij in dezen tijd, die wij zoo
gaarne niet alleen als een van groote
vooruitgang in technische en wetenschap
pelijke zin, maar ook als een van geeste
lijke ontwikkeling van individu en ge
meenschap zouden willen zien, rekening
moeten houden met de mogelijkheid van
luchtaanvallen en de onmenschelijke ge
volgen daarvan. Zonder ons geloof aan
een toekomst, waarin internationale recht
spraak zal heerschen, prijs te geven, moe
ten wij nu de gevaren van de luohtoorlog
objectief onder de oogen zien en trachten
de dreiging van onbekende gevaren zoo
veel mogelijk weg te nemen.
Rede Lt. Gen. de Ridder.
Met de volgende rede leidde Lt. Gen.
P. H. A. de Ridder, Inspecteur voor de be
scherming vóin de bevolking tegen lucht
aanvallen, daarna het Symposium in.
Aan het vereerend verzoek van uw be
stuur dit Symposium over Chemie en
Luchtbescherming in te leiden en een en
ander in het midden te brengen betref
fende den chemicus en de luchtbescher
ming voldoe ik met het grootste genoegen.
Het houden van dit Symposium, als
mede de aard der op het programma ver
melde voordrachten bewijzen, dat uw
vereeniging het geheele luchtbeschermings-
vraagstuk in groote trekken aan haar le
den wil voorleggen, al zal daarbij door
het karakter van uwe vereeniging vooral
de nadruk worden gelegd op de taak, die
de chemicus in de luchtbeschermingsorga
nisatie kan vervullen.
Ik zou voorop willen stellen, dat de
luchtbescherming zuiver passieve maat
regelen omvat. Uit de geschiedenis der
Nederlandsche luchtbescherming stip ik
de jaartallen 1927, 1931 en 1936 aan.
1927 gaf den burgemeesters „aanwijzin
gen nopens de door burger-autoriteiten te
nemen maatregelen ter bescherming van
de bevolking tegen de gevolgen van aan
vallen uit de lucht". Zij bleven zonder
veel uitwerking.
1931 deed den „Leidraad Luchtbescher
mingsdienst" het licht zien, een uitmun
tend stuk werk, dat voor den opbouw van
de gemeentelijke organisaties goede dien
sten kan bewijzen en in verschillende ge
westen ook gedaan heeft. Toch vlotte het
niet overal met de luchtbeschermingsge-
dachte.
De ernst van den internationalen toe
stand mag zeker als één der oorzaken wor
den aangemerkt, dat in het zittingsjaar
19351936 een wetsontwerp in behande
ling werd genomen, hetwelk in wezen on
gewijzigd, door de beide Kamers der Sta-
ten-Generaal met zoo goed als algemeene
stemmen werd aangenomen.
Door de sedert 29 April van dit jaar van
kracht geworden wet en de daarna ver
schenen uitvoeringsbepalingen worden de
overheidsbemoeiingen vastgelegd.
Aan het particulier initiatief is groote
ruimte gelaten.
Mocht ons land onverhoopt in een oor
log worden betrokken, Nederland zal de
zen niet zelf uitlokken, dan staan wij voor
het feit, dat luchtaanvallen zijn te ver
wachten tegen die objecten, welke een
aanvaller wenscht te vernielen. Vele de
zer objecten liggen te midden van bevol
kingscentra.
Aan verdragen, ten doel hebbende het
luchtbombardement of zelfs alleen maar
het gebruik van strijdstoffen te verbieden,
ik denk aan Genève 1925, moet geen te
groote waarde worden gehecht. Het door
31 Staten geteekende verdrag van 1925 is
niet eens door alle onderteekenaren gera
tificeerd. Wanneer ik er u nu nog op wijs,
dat alle staten zich voorbereiden op het
voeren-van den gasoorlog, c.q. alleen op
de bescherming daartegen, dan zullen u,
de gevaren, die ons kunnen bedreigen,
voor oogen staan.
Ik wil speciaal de aandacht vestigen op
de uit den drang der omstandigheden ge
boren luchtbescherming, ten doel hebben
de de verliezen voor de burgerij zooveel
mogelijk te beperken.
Inzake de indeeling, de eigensohappen
en de uitwerking van strijdstoffen zullen
op dit Symposium bij uitstek deskundigen
het woord voeren.
Dr. A. P. J. Hoogeveen, scheikundige bij
het staatsbedrijf der Artillerie-inrichtin
gen aan de Hembrug, sprak over:
Chemische strijdmiddelen.
Voor het aantoonen van de verschillen
de besproken typen van oorlogsgassen
wordt gebruik gemaakt van de geur, die
waargenomen moet worden door speciaal
daarvoor gevoelige personen. Indien de
eenvoudige chemische hulpmiddelen, die
den chemicus bij de luchtbeschermings
dienst ten dienste staan, niet voldoende
zijn, moet een uitvoerig onderzoek worden
ingesteld, waarbij vnl. analytisch-chemisch
gewerkt moet worden, terwijl ook vaak
verschillende physische grootheden (smelt
punt, brekingsindex, enz.) bepaald moe
ten worden. Ook van eventueel gebruikte
nieuwe oorlogsgassen, zal een dergelijk
onderzoek noodig zijn, om een aanpassing
aan de bestaande hulpmiddelen te ver
krijgen. Voor deze onderzoekingen is een
eenvoudig chemisch laboratorium niet
voldoende, maar zal moeten worden be
schikt over een wetenschappelijk-tech-
nisch-chemisch centrum met een ruime en
algemeene outillage in chemisch en phy-
sisch-chemisch opzicht. Ook een goed
voorziene bibliotheek met speciale tijd
schriften en boeken, benevens een uitge
breide preparatenverzameling is onmis
baar, terwijl de mogelijkheid tot het ne
men van physiologische proeven op dieren
moet bestaan.
De Nederlandsche legerleiding heeft
niet nagelaten alle maatregelen te nemen,
om in oorlogstijd een zoo uitgebreid mo
gelijk laboratorium direct te laten func-
tionneeren, terwijl zij reeds nu voor de
bezetting hiervan een vaste kern, bestaan-
'de uit officieren (scheikundigen) heeft
aangewezen. Hierbij is rekening gehouden
met de functies, die zij in de burgermaat
schappij vervullen, terwijl hun militaire
opleiding geheel op de vervulling van hun
oorlogstaak is gericht.
Bij de burgerluchtbescherming doen
zich dezelfde vraagstukken van chemische
aard voor als bij het leger. Toch wil spr.
de vraag, of ten dienste van deze tak van
dienst ook een of meerdere laboratoria op
gericht moeten worden, ontkennend be
antwoorden, want naar zijn meening is het
militaire centrale laboratorium ook voor
de burger-luchtbeschermingsdienst het
aangewezen centrum. Deze inrichting be
schikt reeds over de noodzakelijke gege
vens, terwijl men herhaling van reeds
uitgevoerde onderzoekingen vermijdt.
Door de reeds -aanwezige kern behoeft
vrees voor onvoldoende behartiging van
de verschillende belangen niet te bestaan.
Verder bestaat nu de gelegenheid om naar
gelang van de behoefte van het onderzoek
de hulp van burgerpersoneel (chemici,
apothekers, technisch personeel, e.d.) te
assimileeren.
Spr. behandelde nog verschillende theo-
riën over het verband tusschen chemische
structuur en physiologische werking, ter
wijl tenslotte werd ingegaan op eventuee-
le nieuwe, te verwachten oorlogsgassen.
Na het gebruiken van een kopje koffie,
sprak dr. G. C. E. Burger, fabriekshygië-
nist van de N.V. Philips' (Eindhoven)
over:
Pharmacologic der chemische strijd
middelen en de samenwerking tus
schen chemicus en medicus.
Na een indeeling der chemische strijd
middelen naar den aard van hun inwer
king op het lichaam, wees spr. erop dat in
verband met de plaatselijke werking van
de gassen op huid en slijmvliezen, de che
mische strijdmiddelen een uitgesproken
cumulatieve werking hebben. Hierdoor
is het te verklaren, dat reeds zeer geringe
concentraties een belangrijke uitwerking
kunnen hebben. De specifieke werking
van de verschillende groepen, n.L de al
gemeen vergiftigde stoffen (vnl. het kool
mono xyde), de verstikkende gassen als
phosgeen, de prikkelende stoffen, n.l.
traan- en niesgassen en van de blaartrek
kende stoffen, werd besproken.
Bij de voorbereiding van de luchtbe
scherming is de samenwerking van che
micus en medicus van veel belang. Elke
luchtbeschermingsdienst moet kunnen be
schikken over een chemicus, die o.a. tot
taak heeft de organisatie van de ontsmet-
tingsdienst en tevens het, kunnen inlich
ten van de medici over den aard der bij de
aanval gebruikte stoffen.
Op het oogenblik" is het nog onmogelijk
ook maar op eenigszins voldoende wijze
de hulptroepen van de luchtbeschermings
dienst van beschermende kleeding te voor
zien. Daarom is het van het grootste be
lang, dat door samenwerking van chemici
en medici methoden gorden ontwikkeld
voor een zoo goed m( gelijke zelfbescher
ming tegen blaartrekl ende stoffen. Bo
vendien zijn er voor de behandeling van
mosterdgas-patiënten stoffen noódi£, die,
voor zoover bekend in| Nederland niet ge
produceerd wordenook hierin zal door de
chemici moeten worden voorzien.
Laatste spreker van 'de eerste ochtend
was dr. C. W. van Hoogstraten, scheikun
dige aan het staatsbedrijf der Artillerie-
inrichtingen aan de Hfembrug, die aller
eerst sprak over:
Rook en nevelvormers.
Ook bij de eigenlijke oorlogsgassen wor
den vaste of vloeibare gassen colleidaal
in de lucht gedispergeerd, zoodat een prin
cipieel onderscheid tusschen oorlogsgassen
en maskeeringsnevels niet bestaat. Nevel-
vormers behoeven geen physiologische
werking te hebben, terwijl oorlogsgassen
in nog veel lagere concentraties werkzaam
moeten zijn.
Van primair belang ds het „dekkend
vermogen" van een nevel, dat afhangt van
vele factoren, als deeltjesgrootte, lichtab-
soiptievermogen, en ook van de stabiliteit
der nevel. Het dekkend vermogen is het
grootst als de diameter/der deeltjes onge
veer gelijk is aan de golflengte van het
licht, terwijl dan door het ongeveer gelijk
zijn van valsnelheid en Brownsche bewe
ging ook de stabiliteit het grootst is. Zeer
hygroscopische stoffen zijn het meest ge
schikt om nevels met deze deeltjesgrootte
te vormen. Het totale oppervlak der deel
tjes blijkt met bepalend te zijn voor de
hoeveelheid doorgelaten licht. Spr. behan
delt dan de meest gebruikte stoffen, n.l.
phosphor, dat bij verbranding nevels van
het oxyde geven, die echter zoo lang door
gaan water op te nemen, dat de stabiliteit
lager wordt; nevelzuur, een mengsel van
S03 en chloorsulfonzuur, dat echter sterk
op de ademhalingsorganen en toestellen
inwerkt. Tenslotte enkele metsalchloriden,
waarbij vooral het Bergermengsel en het
hexiet, die beiden zinkchloriden leveren
van belang zijn.
Dr. van Hoogstraateri behandelde ver
volgens nog de:
Brandstichtende middelen.
Brandstichtende middelen zijn in het
oorlogsgebruik reeds zeer oud. Voor de be
scherming der burgerbevolking is. slechts
het vraagstuk der vliegtuigbommen van
belang. Spr. behandelt drie soorten van
brandbomvullingen, n.l. de vulling met or
ganische verbindingen, als benzine, ben
zol, e.d., gemengd met zuurstof dragers
(b.v. peroxyden en KC103), die echter wel
spoedig door werkzamere middelen zullen
worden verdrongen. De tweede vulling
bestaat uit phosphor, als staafjes of in
zwavelkoolstofoplossing, die echter we
gens de lage verbrandingstemperatuur al
leen tegen zeer licht brandbare objecten
zijn te gebruiken. Blussching met water
is fout, gerstekaf schijnt te helpen, of het
eerst uit laten branden der vulling en
blusschen der secundaire brand. De derde
vulling bestaat uit therm iet, een mengsel
van aluminiumpoeder en ijzeroxyde, dat
echter een zeer hooge ontstekingsempera-
tuur heeft. Verlenging van de verbrand-
tijd is vaak noodig om er de gewensehte
uitwerking aan te geven. De vele geruch
ten omtrent de sterk vernietigende wer
king van het electron, een lichte metaal-
legeering van aluminium en magnesium,
dat zoowel als omhulsel van thermietbom-
men, als voor vulstof gebruikt wordt, zijn
sterk overdreven, omdat voor een goede
uitwerking te groote hoeveelheden noodig
zijn. Blussching zal zich vrijwel steeds tot
de secundaire brand moeten bepalen.
Na het gebruiken van een eenvoudige
lunch in het laboratorium, werd het sym
posium over Chemie en Luchtbescherming
vervolgd met een lezing van dr. J. H. de
Boer, scheikundige bij de N.V. Philips'
(Eindhoven) over:
Physische eigenschappen van chemi
sche strijdmiddelen.
Spr. wees allereerst op het feit dat vele
van de z.g. oorlogsgassen nauwelijks op
de naam gas aanspraak kunnen maken,
omdat ze bij gewone temperatuur niet of
zeer weinig vluchtig zijn, en dus als aero-
solen moeten worden gebruikt. Uit het
kookpunt en de toxische werking volgt
of de stof als gas gebruikt kan worden,
dan wel fijn verstoven moet worden. Van
de physische eigenschappen zijn het kook
punt en de daarmee in verband staande
eigenschappen: dampdruk bij kamertem
peratuur (die direct met een eenvoudige
formule uit het kookpunt berekend kan
worden), vluchtigheid en persistentie het
belangrijkst. Bovendien is een eisch, dat
het gas zwaarder moet zijn dan de lucht.
Indien twee strijdgassen 45 graden in
kookpunt verschillen, is voor de verbin
ding met het laagste kookpunt de damp
druk en de vluchtigheid 10 maal hooger,
de persistentie 10 maal kleiner dan voor
de verbinding met het hoogste kookpunt.
Een stof met een kookpunt van 150 gra
den C. heeft bij kamertemperatuur een
dampdruk van 1 m.m. en een vluchtigheid
van 10000 mg/m3.
Kapt. A. W. Claasen, directeur van de
Militaire Gasschool te Utrecht, vervolgde
met een voordracht over:
RAAD VAN ARBEID
met TERUGBETALING VAN PREMIËN
bij vroeger overlijden is een algemeen begeerde
Tactisch gebruik van chemische strijd
middelen.
Voor het hoofddoel van den vijand, het
toebrengen van verliezen, zijn van de
chemische strijdmiddelen de vergiftinge-,
de verstikkende- of blaartrekkende strijd
gassen aangewezen. Een verrassend op
treden en hooge concentraties geven daar
bij succes. Voor ijdellijke verzwakking
van de gevechtskracht of neutraliseering,
kunnen alle soorten van strijdgassen wor
den gebruikt; de prikkelende strijdgassen
zijn daarvoor het meest economisch, om
dat reeds zeer geringe hoeveelheden ef
fect sorteeren.
Direct bij den aanvang der vijandelijk
heden kunnen gasaanvallen worden ver
wacht, waardoor ook de burgerbevolking
gevaar loopt. Onvoldoende voorbereidde
voorzorgsmaatregelen geven daarbij on-
noodig groote verliezen. Tenzij de vijand
een z.g. onbeperkte luchtoorlog wil ontke
tenen, zijn de gevaren voor de burgerbe
volking het grootst bij den aanvang van
den oorlog.
Vooral in het begin zal de verspreiding
door middel van vliegtuigen plaats vin
den, in een later stadium komen de an
dere verspreidingsmiddelen (b.v. artille
rie) ook in aanmerking.
Door beschermingsmaatregelen voor
de burgerbevolking voornamelijk collec
tieve beveiliging en door het kweeken
van een goede gastucht zijn de ernstige
gevolgen van een gasaanval aanmerkelijk
te verminderen.
Daarna kreeg kapt. P. J. de Broekert,
kapt. der Luchtvaartafdeeling Soesterberg
het woord om te spreken over:
Verspreiding van chemische strijdmid
delen door vliegtuigen.
Spr. wijêt erop, dat de luchtbescher
mingsdienst slechts de gevolgen van een
luchtaanval kan verzachten, doch dat deze
dienst niet bij machte is de aanval te be
letten. De burgerbevolking loopt gevaar,
dat zij getroffen wordt, door aanvallen op
militaire objecten (b.v. stations, bruggen,
fabrieken), die in de nabijheid of in de
steden liggen; afgezien van de mogelijk
heid, dat de vijand de vreedzame bevol
king wil terroriseeren.
Volgens spr. zal bij aanvallen tegen de
burgerbevolking weinig gebruik gemaakt
worden van oorlogsgassen, omdat hiervan
te groote hoeveelheden noodig zijn (b.v.
24 ton bommen met mosterdgas voor 1
K.M.2). Gassproeien zal van geringe be-
teekenis zijn; wel kunnen prikkelende of
giftige nevels gebruikt worden tegen de
burgerbevolking.
Spr, behandelt nog het. gebruik van
brandbommen en de methodiek van hét
werpen van bommen bij dag en bij nacht.
Aan een goede verduistering bij nacht
moet groote beteekenis worden toegekend.
De vergadering duurt voort.
ST. JOSEPHS-GEZELLEN-
VEREENIGING.
De eerste sociale avond.
Het „hondenweer' van Dinsdagavond
deed wel vreezen voor de opkomst op den
socialen avond der Gezellen, georganiseerd
door de onderafdeeling, Ontwikkelingsclub
„St. Petrus Canisius". Maar het viel erg
mee en een mooi aantal luistergrage Ge
zellen was aanwezig.
De vice-Praeses, kapelaan H. Schrama,
opende de vergadering met gebed en ver
welkomde met een inleidend woord den
spreker, het lid der Tweede Kamer, A. H. J.
Engels, aan wien terstond het woord ver
leend werd.
Spr. begon met de opmerking, dat het be
grip „Katholieke actie" niet zoo maar in
concreten vorm voor ons staat. Wat de Paus
precies wil kan wel met het algemeene
woord „leeken-apostolaat" aangeduid wor
den, maar wat b.v. voor ons land daarom
trent precies noodig is zal moeten worden
uitgewerkt door onze Bisschoppen.
Wat ik dus zeg, aldus spr., is niet „af",
maar ontleend aan tijdschriften, toespraken
enz. Dit is zeker, de katholieke actie is een
geniale gedachte van onzen H. Vader, zoo
als ook de Encyclieken-van alle Pausen be
titeld kunnen worden. Het zal wel eenigen
tijd duren eer deze geniale gedachte overal
is doorgedrongen, doch zoo ging het ook
met de Encyclieken.
Het leekenapostolaat op zich is niet
nieuw. Reeds in de oer-kerk werkten pries
ters en leeken samen en spr. citeert daar
omtrent pastoor v. Aken in het orgaan der
katholieke werkgevers. De samenwerking
van clerus en volk was toen reeds zoodanig,
dat Sint Paulus in zijn christen gemeente
van Corinthe bepalen moest hoever de leek
mocht gaan.
Het ons toegediende doopsel houdt een
zending in. Daardoor reeds is feitelijk iedere
katholiek een missionaris, die met de pries
ters moet werken aan de bekeering der
menschen. Evenmin als de twaalf Apostelen
al het werk aankonden, niet zoo kunnen
de priesters alleen het werk niet aan.
St. Jan droeg zorg voor weduwen en wee-
ten aan leeken op en zóó werkten reeds in
de vroegste christentijden de leeken mee,
dat de heidenen uitriepen: de christenen
doen alles om het geloof te verbreiden.
Wat nu de taak der R. K. Staatspartij be
treft, deze is geen andere dan het tot gel
ding brengen der katholieke beginselen in
de staatkundige verhoudingen in ons land.
Tegen de invretende ontaarding, die aller-
wege in Europa zichtbaar is, moet onver
schrokken worden opgetreden. Met één zin
is de waarheid geteexend: er is te weinig
doorleefd christendom.
De mannen, die dat aanschouwend wer
ken en strijden voor Christus en Diens leer
doen, ook middels de door hen gevoerde
staatkunde, aan leeken-apostolaat. Zoo was
wijlen Jhr. Ruijs een der edelste leeken-
apostelen van ons volk.
Via de machine en de techniek klom de
macht van den staat en groeide hier en
daaruit tot bruut geweld, den mensch on
dergeschikt makend aan economische waan
zin. Maar dat heeft een tegenpool uitgelokt
en zoo verwachten velt menschen niet meer
uitsluitend van den staat alle hulp. Typee
rend is b.v. de uitlating van Duys, in de
Tweede Kamer geuit, dat n.l. de S.D.A.P.
machteloos staat en de redding der volken
alleen gelegen is in christelijk solidarisme.
Zoo'n gezegde van dien man wijst op een
zekere geestes-verandering, die hoopvol ook
bij anderen valt waar te nemen. Men erkent
althans, dat Christus moet heerschen,
Wat de toekomst betreft, we moeten niet
bang zijn voor tegenstrevers. We zijn als
katholieken in ons volk een minderheid,
maar door het handhaven van onze een
heid zijn we tot op zekere hoogte zeer sterk
Aangewezen zijn we op samenwerking.
Links, aldus spr., boezemt ons weinig ver
trouwen in en voor een samengaan met de
S.D.A.P. zijn we absoluut niet te vinden.
De ervaring in andere landen heeft ons ge
noeg geleerd. Hoe de verkiezing zal uitval
len weet geen mensch, maar wel typee
rend is het verlangen naar samenwerking
der christelijke partijen. Spr. onderschrijft
dien wensch volkomen en ook mr. Gose-
ling heeft in de Kamer duidelijk genoeg
daarover gesproken.
Spr. waarschuwt de jongeren voor den
totalen staat, waaruit de invloed van het
christendom gebannen wordt, gelijk in
Duitschland gebeurt. De staat is verander
lijk en nog meer de staatsvorm, maar de
mensch is een eeuwigheids-wezen, dus staat
de mensch boven den staat.
Het program van actie van de R. K.
Staatspartij wordt beheerscht door „Quadra-
gesimo Anno". Daarom verdient het de
enthousiaste medewerking van alle goed
willende katholieken. Wij, uitgekozen door
Christus, doen niet aan politiek-katholicis-
me als wij de R.K.S.P. steunen bij de door
voering der katholieke beginselen, maar
dan doen wij aan kath. actie.
Uw taak, zoo besloot spr., is in voorbe
reiding. Het verbroken contact tusschen
clerus en volk moet gij helpen herstellen en
zoo beantwoorden aan den wensch van on
zen Aartsbisschop, dat n.l. wij allen worden
de leekenapostelen van den nieuwen tijd,
waardoor Christus heerschen zal.
Een langdurig applaus volgde en de vice-
Praeses bracht grooten dank aan den spre
ker voor diens boeiende en begeesterende
rede.
Na een interessante gedachtenwisseling
sloot kap. Schrama den welgeslaagden
avond met gebed.
BUURTVEREEN. „EENSGEZINDHEID".
De jaarfeestviering.
In tegenwoordigheid van een groot aan
tal burtgenooten en vele genoodigden
heeft de buurtvereeniging „Eensgezind
heid" gisteravond in de groote Stadsge
hoorzaal op opgewekte wijze haar 13-jarig
bestaan gevierd.
Ruim een halfuur later dan het vastge
stelde aan vangst ijdstip dat zijn we bij
„Eensgezindheid" beter gewend! opende
de voorzitter, de heer F. Simons, de fees
telijke bijeenkomst met een woord van
hartelijk welkom, in het bijzonder tot de
hoofden der Christelijke scholen in de
Munniken- en Oosterstraat, de heeren
Herfkens en Bodewes, aan wie de vereeni
ging veel te danken heeft, evenals aan het
bestuur der bouwvereeniging „Eensgezind
heid", op dezen avond vertegenwoordigd
door den heer A. J. Schoneveld en aan den
heer P. C. G. A. Wijkmans, directeur van
de Gem. Arbeidsbeurs.
Voorts richtte spr. een specialen groet
tot den eere-voorzitter, den heer W. F. van
der Broek uit Haarlem, tot het eerelid, den
heer G. Mulder en tot de afgevaardigden
der zustervereenigingen, om te besluiten
met woorden van hartelijken dank aan de
vele gevers en geefsters van de prachtige
prijzen voor de tombola.
Nadat onder zang van het vereenigings-
lied een groep dames een toepasselijk ta
bleau had uitgevoerd, welk lied door de
zaal werd overgenomen, werd het verdere
programma verzorgd door het optreden
van den humorist, den heer C. Spaander
man Jr., de acrobatenclub „The Young
fellows" en de tooneelclub „Entre Nous",
terwijl Hofenk's Melody Makers op de van
hen bekende wijze vroolijke entr'acte-
muziek ten ge'noore brachten.
Vooral de transformatieschets „Een
weekend op de boerderij" van den heer
Spaanderman viel buitengewoon in den
smaak, maar ook de prachtige toeren van
„The young fellows" wekten terecht aller
bewondering en oogstten daverend ap
plaus.
De tooneelclub „Entre Nous" voerde on
der leiding van den heer Jac. Groenland
de klucht „Nachtelijk Mysterie" op, dat de
lachspieren terdege in beweging bracht.
Aan de medespelende dames Brussel,
Oudshoorn en Brouwer, zoomede aan de
echtgenoote van den voorzitter, mevrouw
Simons, werden bloemen aangeboden, ter
wijl de trouwe medewerker, de heer Mul
der, eveneens een blijk van erkentelijkheid
in ontvangst had te nemen.
Een dansje onder leiding van den heer
Anton de Groot besloot deze gezellige
feestviering.