DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Wijziging van ons Staatsbestel. 28ste Jaargang DINSDAG 17 NOVEMBER 1936 No. 8575 Sk Êcki6clve0(>ii^<mt DF ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bg vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent pei week2.50 per kwartaal By onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Een ordening, welke direct uitvoerbaar is. Voortreffelijk rapport aan de R.K. Staatspartij Er zijn woorden in onze menschelyke taal, waaraan tooverkracht wordt toege kend; woorden met aureolen om het hoofd, die men niet uitspreekt dan met nadruk en met zalving; woorden die gehanteerd worden als de bazuinen, waarmede de mu ren van Jericho zijn neergehaald. Zulk een woord is: ordening. Er is in ons blad reeds eerder op gewe zen, dat „ordening" geen magische formule is, welke men slechts behoeft aan te wen den oan alles wat krom is recht te zetten. En zeer zeker kan er geen kracht van uit gaan, wanneer het niet eens vast staat, wel ke inhoud aan het begrip moet worden toe gekend. Wat wordt onder ordening verstaan? Ja, over 't algemeen is het een ieder wel duidelijk, dat er wantoestanden ontstaan zijn, aan wier woekergroei paal en perk ge steld moet worden; dat er gesaneerd moet worden; dat er „even" orde op de zaken gesteld moet worden, een nieuwe orde vol gens nieuwe richtlijnen, omdat de oude orde in een daverende wanorde dreigt te ontaarden. Maar hoe? In onze kringen wordt als antwoord op die vraag gewezen naar „Quadragesimo Anno", maar deze voortreffelijke Encycliek, die ons als een vuurzuil voorgaat in den nacht der onzekerheid, geeft slechts groote algemeene richtlijnen aan; richtlijnen, die wij zelf in praotische toepassing moeten brengen. En hier begint de moeilijkheid. Wat willen we eigenlijk precies; wat moet er volgens onze ipzichten, in de aller naaste toekomst gebeuren? Op verzoek van het bestuur der R.K. Staatsparty heeft de Raad van Studie en Documentatie het actueele vraagstuk van de herziening van ons staatsbestel in studie genomen en de resultaten van deze werk zaamheid neergelegd in een rapport, dat dezer dagen is verschenen. Hier is een proef tot concretiseering van wat het Katholieke volksdeel practisch wil. Deze proef mag geslaagd genoemd wor den. Er blijkt uit het rapport: ten eerste, dat het dezen Raad van Stu die klaar voor pogen heeft gestaan, waar de oorzaken moesten worden gezocht van de misstanden, welker rechtzetting wordt beoogd; ten tweede, dat er geen aanleiding is voor de vrees, welke o.a. spreekt uit de Memorie van Antwoord op de Rijksbegroo- ting 1937, hoofdstuk I, als zou het de be doeling zijn, van boven af, van staatswege, ordening te gaan opleggen, daar juist het tegendeel, n.l. decentralisatie en ordening van-onder-af wordt betoogd; en ten derde, dat deze Raad geen kunstig gebouw heeft willen optrekken zonder fun dament, geen luchtkasteel heeft gebouwd, maar een uiterst solied stelsel heeft opge trokken, dat voor onmiddellijke toepassing vatbaar is. Dit laatste vooral geeft aan het uitge brachte rapport een bijzondere waarde. De heeren, die in de commissie zitting hebben gehad, hadden een open oog voor de reali teit. Geen utopieën, geen ver verwijderde toekomstmuziek, maar direct uitvoerbare hervormingen; al ontbreekt het perspectief op de toekomst niet geheel en aL Het ziektebeeld. (Jitgaande van den stelregel, dat wie ge neesmiddelen tot herstel van een ziekte wil voorschrijven, eerst den aard der ziekte moet kennen, heeft de commissie zich ge zet tot het formuleeren van het ziektebeeld van ons maatschappelijk leven. „Tengevolge van het ontbreken eener gezonde, natuurlijke organisatie van het maatschappelijk leven zoo lezen wij in het rapport heeft, mede onder den druk van abnormale inzinkingen en verschui vingen op economisch en sociaal gebied, een vergroeiing plaats van het maatschap pelijke in het staatkundige leven en heeft het economische en sociale leven zich in het staatkundige leven op een overheerschende plaarts gedrongen". In één enkelen zin is hiermede het ziekte beeld van onze maatschappij geschetst. De stijl van het rapport laboreert naar onzen smaak niet aan al te groote door zichtigheid wij zullen er straks een staal tje van zien maar hoe kort en bondig ook, de beteekenis van deze kenschetsing is duidelijk. In het nest van vader regeering en moeder parlement is een koekoeksei ge legd, waaruit een jong is komen kruipen, dat zóó voorspoedig groeit, dat de andere zorgenkindertj es in het Staatsnestje in de verdrukking raken en de „ouders" het werk niet meer aan kunnen. De Regeering ziet zich in een tijd van crisisbestrijding op welhaast elk ge bied van het economisch leven voor een overbelaste taak geplaatst. Zij is gedwongen steeds meer over te laten aan ambtelijke instanties, die tegen zulk een steeds om vangrijker wordende taak evenmin zijn op gewassen. De Volksvertegenwoor diging is gedoemd, de „ontaarde" werk zaamheid der regeering op den voet te vol gen; aan haar wetgevende taak worden voortdurend hoogere eischen van technisch- economische bekwaamheid en gespeciali seerde kennis gesteld, met het gevolg, dat eenzijdige belangen-vertegenwoordigers him intree in dit ooilege gaan doen. Als geneesmiddelen tegen deze woeke rende kwaal beveelt het rapport de twee volgende middelen aan: lo. systematische decentralisatie van regeling en uitvoering op be paalde gebieden en onderdeelen van het maatschappelijk leven (economisch-sociaal- cultureel); 2o. gezondmaking en ordening van het eigenlijke staatkundige leven (algemeene wetgeving). Decentraliseerende organisaties. Als onontbeerlijke onderbouw voor een nieuwe orde, vooral (maar niet uitsluitend) op het economische en sociale gebied der samenleving worden erkend: corpora ties, toegerust met publiekrechtelijke be voegdheden tot regeling en uitvoering van eigen zaken (publiek-rechtelijke bedrijfs organisaties). Deze corporaties kunnen evenwel niet los van elkander blijven staan, doch zij zul len dienen samen te werken. Die corporaties, welke gemeenschappelij ke belangen hebben, moeten zich volgens de aanbeveling van de commissie ver binden tot een soort intercommunalen rechtspersoon, zooals de Gemeentewet dat kent voor samenwerking tusschen verschil lende gemeenten. Tot zoover de onderbouw men ziet het: de organisatie wordt opgetrokken van on der op. Nu de bovenbouw en de aansluiting met regeering en volksvertegenwoordiging. Als overkoepeling van deze samenwer kende corporaties had de commissie zich een centraal orgaan, een top-orgaan gedacht, welks taak zou zijn, regeering en volksvertegenwoordiging van advies te die nen bij de voorbereiding van de alge meene wetgeving op economisch en so ciaal gebied en bij de tot stand koming van algemeene regelingen voor het bedrijfs leven. In deze gedachtengang moet men dus drieërlei soort wetgeving onderscheiden. lo. de algemeene wetgeving op ander gebied dan sociaal en economisch gebied; deze blijft overgelaten aan de bestaande organen, regeering en volksvertegenwoor diging. 2o. de algemeene wetgeving op sociaal en economisch gebied; ook deze blijft opge dragen aan regeering en volksvertegen woordiging, maar met verplicht advies van het boven genoemde centrale orgaan. 3o. de wetgeving voor de afzonderlijke bedrijven of bedrijven-groepen, welke aan de corporaties wordt overgelaten onder controle van de regeering. Betreft deze laatste wetgeving onderwerpen, welke wel iswaar niet van zóó algemeenen aard zijn, dat zij tot de competentie van de volksver tegenwoordiging behooren, maar welke toch voor het bedrijfsleven of voor een deel van het bedrijfsleven van algemeene betee kenis zijn, dan dient ook hierin het be doelde top-orgaan gekend te worden. Hier hebben wij nu een gedeelte, waar het rapport niet uitmunt door helderheid, hetgeen danook reeds aonleiding heeft ge geven tot eenig misverstand. Wij komen hierop terug in een volgend artikel. Mr. H. F. A. GEISE. Aalberse De benoeming van prof. mr. Aalberse tot voorzitter van de Tweede Kamer was j.L Zaterdag den voorzitter van den Partij raad der R.-K. Staatspartij mr. Goseling aanleiding, om door een sober en hartelijk woord even de waardeerende aandacht der vergadering naar de persoon van den heer Aalberse te richten. Door een sober en hartelijk woord zooals dat past bij een persoonlijkheid als die van prof. Aalberse. Soberheid en hartelijkheid zijn twee ty- peerende eigenschappen van dezen eenvou- digen, oprechten mensch. Sober is hy in zijn particulier leven en in zijn optreden naar buiten; hartelijk in den omgang met allen, met wie hij in re latie komt. En zóó staat hij vóór een ieder, die hem kent, als een eenvoudig, oprecht mensch. Als wij Aalberse respecteeren om den ve len goeden, voortreffely ken arbeid, welken hij in verschillende zoo voorname en zeer invloedrijke functies heeft verricht dan respecteeren wy steeds in hem den mensch, die in eenvoud en oprechtheid zijn mede-menschen wil dienen. Zóó staat hij vóór ons uit zyn Leidschen tijd dien wij geenszins zijn vergeten! Zoo is hij vóór ons blijven staan in al die jaren daarna. Wy willen dat graag in dezen tijd, waar in een neiging bestaat om de menschen te waardeeren naarde drukte, die zij ma ken, nog 'ns zeggen. Begaafde, talentvolle mannen, die wer ken in eenvoud en oprechtheid, zijn ten slotte d e werkers, die de samenleving noo- dig heeft op de plaatsen, waarvoor zij door de hun geschonken gaven geroepen zijn. De wereld in vogelvlucht Het is den troepen van Franco gisteren gelukt de Spaansche hoofdstad, Madrid, definitief binnen te dringen De Manzanares is thans geen beletsel meer; de rechtschen hebben vasten voet gekregen in het Noord westen van de stad en rukken vandaar op naar het centrum. Hevige gevechten worden er geleverd in de straten en over de stad ronken de vliegtuigen, die bommen wer pen op de verdedigers. Op verscheidene plaatsen zijn branden uitgebroken en men kan zich voorstellen, welke een hel het op het oogenblik is in Madrid. De bevolking is gelucht near het Noordoosten, dat Franco heeft aangewezen als toevluchtsoord voor de non-combattanten. „Madrid zal nimmer vallen" heeft de minister-president Largo Caballero, die zelf te Valencia veilig zit, verklaard, maar wij gelooven, dat de voor spelling: „Madrid zal thans zeer spoedig gevallen zijn", meer kans heeft om in ver vulling te gaan. Et moet overigens, volgens Caballero, rekening mede worden gehouden, dat Ma drid geen gewichtige militaire stelling is. In het hypthotische geval, dat de opstande lingen bezit zouden nemen van de hoofd stad, zou, zoo zeide hij, deze overwinning slechts moreele waarde hebben. De oorlog zou voortduren. Inderdaad zal de oorlog voortduren, maar de val van Madrid zal een zoodanige mo reele waarde hebben, dat de overwinning der rechtsche troepen belangrijk naderbij zal zijn gekomen. DE RAMP VAN ST. CHAMAS. 52 personen omgekomen. (Vervolg van pag. 6) SAINT CHAMAS, 17 Nov. (A. N. P.). j Hedenochtend werd uit de gegevens van 1 de verschillende ziekenhuizen, waarheen de slachtoffers van de ontploffing in de buskruitfabriek werden vervoerd, de vol gende verlieslijst opgesteld: Op het terrein van de fabriek stierven de directeur en 16 anderen; in het ziekenhuis van Saint Chamas 12; in het ziekenhuis van Aix en Provence 4, en in het Zieken huis van Salon 3. In totaal zijn er dus op het oogenblik 36 dooden. SAINT CHAMAS,, 17 Nov. (A.N.P.). Naar thans wordt medegedeeld, zyn tot nu toe 52 personen tengevolge van de ontploffing in de buskruitfabriek om het leven ge komen. Kapelaan Ph. Hoogervorst verdronken In Langeraar te water gereden Hedenmorgen te ongeveer half tien heeft zich te Langeraar een droevig ongeluk afgespeeld. Op dat tijdstip reed Kapelaan Ph. Hooger vorst uit Haarlem met een auto op het Jaag. pad van Papenveer naar Kattenbrug. Hy was gisteravond per auto van Haarlem naar Langeraar gekomen om eenige dagen bij zijn ouders, die aan het Papenveer wonen, door te brengen. In de St. Liduinaparochie te Haarlem, waar hij kapelaan was, werd Missie gegeven, welke dagen hij thuis zou doorbrengen. Hedenmorgen reed Kap. Hoogervorst per auto naar de kerk te Langeraar om de H. Mis te gaan lezen. Op den terugweg naar het ouderlijk huis is het ongeluk gebeurd. Terwijl hy in de richting Papenveer reed, kwam uit die richting een vrachtauto van de expeditie- firma Lek, waarin gezeten waren de heer Lek en een knecht. Juist voor het passeeren begon op het gladde wegdek de auto van Kap. Hooger vorst te slippen met het gevolg, dat beide auto's tegen elkander botsten en in het Aarkanaai terecht kwamen. De heer Lek en zijn knecht wisten zich zelf uit de vrachtauto te bevrijden en zich op het droge te werken, zoodat zij er met een nat pak en den schrik afkwamen. Met Kapelaan Hoogervorst was het ech ter ernstiger gesteld. Ofschoon hij erin slaagde het venster van het portier zijner auto stuk te slaan, kon hij zich niet be vrijden. Toegeschoten hulp slaagde er eerst na lang werken in de kap van de auto open te snij den en hem daardoor te bevrijden. Hy had toch echter reeds 20 minuten onder water gelegen. Dr. Kwartel uit Ter Aar was inmiddels ter plaatse gekomen en paste bijna twee uur lang kunstmatige ademhaling toe. Om kwart voor twaalf moest hij zyn pogingen echter opgeven. Het stoffelijk overschot werd binnenge dragen in de daar dichtbij zijnde woning van den heer N. Hoogervorst, vanwaar het hedenmiddag naar het ouderlijk huis werd overgebracht. Kapelaan Ph. Hoogervorst werd geboren in 1896 en priester gewijd op 26 Mei 1923. Op 27 Mei van dat jaar droeg hij zyn eerste plechtige H. Mis op in de parochiekerk van St. Hadrianus te Langeraar, de kerk, waar hy dezen morgen wederom het H. Misoffer had opgedragen en vanwaar hij nu per auto naar het huis zyner ouders reed. Hij was vervolgens kapelaan te Wervers- hoef, te Goes, te Rotterdam en sinds eenige I maanden kapelaan te Haarlem. Dit nummer bestaat uit vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De rechtsche troepen hebben het Noord westen van Madrid bezet. De strijd woedt thans in de straten der stad. (2e blad). Opleving der communistische activiteit in Duitschland. (2de blad). Verklaring van Eden in het Lagerhuis over de jongste Duitsche maatregel. (2de blad). Ernstige ongeregeldheden in Syrië. (2de blad). Te St. Chamas is een kruitmagazijn ont ploft, wat ongeveer 40 dooden heeft ge- eischt. (Buiteni. Ber. 2de blad). BINNENLAND. Twee arbeiders op de Oranje Nassaumijn III in liftschacht gestort en gedood. (1ste blad). Verschillende branden. (Gem. Ber. 3de blad). Amsterdamsche jongen in Spanje gesneu veld. (Gem. Ber. 3de blad). Doodelijk ongeluk bij militaire oefening te Amersfoort. (Gem. Ber. 3de blad). OMGEVING. Hedenmorgen is te Langeraar kapelaan Ph. Hoogervorst uit Haarlem bij een auto ongeluk verdronken. (1ste blad). DOODELIJK ONGELUK OP DE ORANJE NASSAUMIJN III. Twee arbeiders in liftschacht gestort. Gisterenavond om 10 uur is op de Oranje Nassaumijn III,, te Heerlerheide een ernstig ongeluk gebeurd. Door tot nu toe onbekende oorzaak zijn twee ongehuw de arbeiders, de 25-jarige S. J. Meens en de 29-jarige A. Tecovich, bij het neerdalen in een schacht gevallen. Beide waren op slag dood. Nader vernemen wij: Bij het uitstappen uit de kooi van de 250 m. verdieping van de nachtploeg, welke om tien uur aanving, en het gelijktijdig uit stappen van de dagploeg, is het sein voor het optrekken der kooi door den betrok ken seingever waarschijnlijk gegeven op het oogenblik, dat de laatste arbeider, de Italiaan Tecovich, die de kooi wilde ver laten, slechts gedeeltelijk was uitgestapt, Door het optrekken der kooi werd deze arbeider naar boven getrokken. Hij is hierbij in dt schachtopening gevallen. Verondersteld wordt, dat hy bij zijn val den arbeider Meens, die belast was met het bedienen van de kooi, heeft gegrepen en meegesleurd. Ook deze arbeider is te gelijk met den Italiaan naar beneden ge stort. Tecovich was woonachtig te Heerlerhei de en de andere verongelukte arbeider te Hoensbroek. DE STRIJD IN SOEIJOEAN. PEIPING, 17 Nov. (A. N. P.). De Noord- Chineesche bladen publiceeren lange be richten over den aanval op de provincie Soeijoean en in vrij duidelijke bewoordin gen wordt Japan beschuldigd den aanval te steunen. De persdienst van het Japansche Kwan- toengleger bewaart het diepste stilzwijgen omtrent dezen aanval. Naar vernomen wordt heeft Zondag ochtend een aanval plaats gehad op Tao- lin en Hsingho, welke aanval werd ge steund door vliegtuigen en veldgeschut. Niettegenstaande den hevigen sneeuwval werd de aanval Maandag voortgezet. De verdedigers beschikten niet over vlieg tuigen of tanks, welke de aanvallers wel schijnen te hebben. In Chineesche krin gen vreest men, dat het Kwantoengleger in verband met het stagneeren van de on- I derhandelingen inzake de vorming van een JapanschChineesch anti-communis tisch front, de wereld voor een voldongen feit wil plaatsen en men wacht ongeduldig j af, dat Nanking hier tegenover zal stel- len. Het gerucht gaat, dat maarschalk i Tsjang Kai Sjek op weg is naar Soeijoean, I of daar reeds is aangekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1