OHiciersbeëediging te Soesterberg. Een historische toto van 11 November 1918 - De Duitsche troepen, die bij Roosteren doortocht kwamen vragen, moesten even voorbij de internationale brug te Maesyck hun kanonnen en mitrailleurs onder bewaking van Nederlandsche soldaten achterlaten Het bezoek van graaf Ciano Italiaansch minister van Buitenlandsche Zaken, aan Weenen. Boven: graa» Ciano na zijn bezoek aan den Oostenrijkschen bondspresident. Miklas Onder: namens de italiaansche regeering werd door graaf Ciano (links) een krans gelegd op het graf van den Onbekenden Soldaat ean Batten bij haar enthousiaste ontvangst in Nieuw Zeeland na haar recordvlucht van Engeland Bij de vliegtuigafdeeling op Soesterberg heeft Dinsdag de beëediging van een dertigtal officieren plaats gehad. - Een foto tijdens de plechtigheid Voor de Engelsche luchtstrijdkrachten worden te Cricklewood bommenwerpers van het meest moderne type gebouwd. De werkzaamheden aan een vleugel Door niet minder dan zeven sleepboolen werd de Statendam van de Holland-Amerika Lijn Dinsdag naar het dok van iWilton-Feyenoord gesleept, om aldaar grondig gerepareerd te worden FEUILLETON HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE HUIS. Naar het Engelsch bewerkt door ^-tEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 41) Hij liet haar los. Ze sloeg het paneel dicht. Beiden hoorden ze het jongensach tig fluiten en den vasten stap van Bron- son's dochter. „Draai den sleutel om", fluisterde Annie. „Wat moet ze wel denken!" Bronson deed de deur open en begroette Angela met een glimlach. „Nog niet gekleed voor het diner?" pruil de ze. „Ik krijg standjes over gebrek aan stiptheid en u geeft zelf zoo'n slecht voor beeld." Mademoiselle Lemoine kwam de kamer door. „Angela heeft gelijk", beaamde ze. „Het is al zoo laat, de bedienden zouden den ken. dat er iets niet in orde is. Kunt u uw zaken niet na het diner afdoen? Men kan tegenwoordig niet genoeg rekening hou den met het personeel.' Er lag een diepe bedoeling in de achte- looze woorden Bronson keek haar aan, eerst aarzelend, toen knikte hU „Goed, we zullen eerst dmeeren, ik ben in tien minuter klaar". Angela stak haaar arm door den zijne en te samen gingen zy d hall door, Annie volgde. Aan de trap keerde Bronson terug. „Wat moet hij nu nog doen?" vroeg An gela ongeduldig. „Mademoiselle, u bent zoo wit als een doek, we moeten noodig aan tafel dat zal u opknappen. En nu zal het w»l weer een poos duren." Bronson sloot echter alleen zijn kamer aan den buitenkant en kwam terug met den sleutel in zijn zak. „Er liggen zooveel papieren", legde hij uit. Toer gir.gen zij naar boven. „Hij vertrouwt me niet hij heeft de deur gesloten, omdat hij me niet ver trouwt wat moet ik doen?" woei.de het door Annies hoofd. „Je vader zegt, dat hij tien minuten noo dig heeft", wendde ze zich tot Angela, ..maar tij mij zal het wel een kwartier du ren, voor ik klaar ben." Toen ze de deur gesloten had, bleef ze er tegen staan leunen, besluiteloos, trillend over haar heele lichaam. Als hij zijn ka mer maar niet had afgesloten de kamer, waarin de onderaardsche gang naar de kelders van villa uitkwam, had ze met Amabel Grey kunnen overleggen, iets kun nen bedenken, dat een paar uren tijd gaf, wat, wist ze niet maar ze was niet tot werkeloosheid gedoemd geweest. Maar nu, wat moest ze nu? Met een radeloos gevoel herinnerde zij zich Bronson's gezicht, toen hij zei: „Ze zullen haar in de rivier vinden." Het' gezicht van Bronson en dat van Ju lian, die twee gezichten vervolgden haar. Een plotselinge gedachte maakte een eind aan haar bange aarzel'ng. Ze haalde diep adem en ging rechtop staan. Gilbert zou minstens tien minuten in zijn kamer blij ven, en hij verkeerde in de veronderstel ling, dat zij bezig was toilet te maken. Ze ging vlug naar de badkamer, die bij haar slaapkamer aansloot en zette de kraan van het bad open. De deur van de badkamer sloot ze en den sleutel stak ze m haar zak. Toen deed ze voorzichtig haar deur op een kier open en keek naar buiten. De gang was leeg. In de kamer tegenover de hare hoorde ze Bronson heen en weer loopen. Stil sloop ze de gang door en snelde de groote trap af Er stond een bediende in de hall. Ze verbeeldde zich, dat hij haar wat vreemd aanzag. Door de voordeur het huis verlaten ging niet de man zou denken, dat ze gek was. Onder aan de trap gekomen liep zr met haar gewone, trage bevalligheid naar de huiskamer. Er was daar niemand. Flauw glom het licht van den haard in het donker. Boven hoorde zij het sluiten van den deur... stemmen. Het volgende oogenblik was ze de kamer door; ze schoof de gordijnen op zij en deed de glazen deuren daar achter open. Toen zij op het terras stond, deed ze de deuren weer achter zich dicht. Annie Brown ging snel het terras langs naar den hoek van het huis. Ze sloeg dien hoek om, en kwam in de oprijlaan. Een moment keek ze nog naar het huis met de verlichte vensters, één van die ramen was het hare. Een gevoel van iets onaf wendbaars kwam over haar Met haastige voeten vloog ze de laan af alsof haar angst .een gedaante had aangenomen, die haar op de hielen zat, HOOFDSTUK XXXIV. Julian verliet het kasteel in een toe stand van angst, die hem haast belette te denken. Hy durfde ook niet denken. In zyn verbijstering dron*. het niet eens tot hem door, dat Miller, dien hij verzocht had hem bij het kasteel te treffen, er niet was. In het paviljoen aan het einde van de laan zag hij licht en het schoot hem te bin nen, dat mevrouw Kin;' daar vandaag weer haar intrek zou nemen. Nita King, van wie hij op sommige momenten had geloofd, dat zij Annie Bronwn kon zijn. Was zij het, dan kon zij betrokken zijn in dingen, die Amabel haar noodkreet hadden doen neerschrijven. Terwijl dit door zyn geest flitste, had hy al geklopt en hij vroeg aan de vrouw, die open deed, naar mevrouw King. Een mi nuut later was hy in het salonnetje, met de wanorde van nog niet op hun plaats staan de meubelen. Nita King sprong verschrikt op, om hem te begroeten. „Ik zie er zóó uit, mijnheer Forsham..." Julian brak haar excuses kort af. „Mevrouw King...." begon hij schor. „Mijnheer Forsham, wat is er? Is er iets gebeurd?" ..„Als u Annie Brown bent", viel Julian uit, „wéét u wat er gebeurd is; als u 't niet weet, zult u waarschijnlijk denken, dat ik gek ben." Nita King gaf een gilletje. „O, wat bedoelt u? Mijnheer Forsham, ik geloof heusch, dat u niet goed bent...." Julian keek haar lang en scherp onder zoekend aan. „Neen, u bent Annie niet", zei hy einde lijk „De gelijkenis is maar oppervlakkig" Hy hep gejaagd heen en weer, kwam toen weer naar haar toe en hernam op eens heftig: „Als u Anna Brown niet bent, waar om hebt u Agaath Moreland dan bepraat om naar dat medium te gaan? Wat had u daarmee voor?" Nita King deinsde achteruit. Alle kleur trok uit haar gezicht weg. Ze strekte de handen uit, als om een slag af te weren en zei flauwtjes: „Kijk me niet zoo aan!" Toen barstte ze in tranen uit „Spreekt u dan! Waarom stuurde u haar naar die mevrouw Thompson?" „Omdat mijnheer BBronson me een ggouden broche had beloofd als ik het deed. Hij zei, dat het om een wwedden schap ging". Nita King sprak dikwyls onwaarheid, maar nu was ze te verschrikt om te vein zen en Julian voelde dit. Zonder een woord vloog hij het huis uit. Bronson Bronson had haar omgekocht. H ij had Agaath naar dat mensch gestuurd.... Zou hij teruggaan naar het kasteel Hij begreep, dat hij vóór alles moest zien verbinding met Miller te krijgen. Toen hoorde hij eensklaps het geluid van snelle voetstappen. Er liep iemand hard de laan door Hij deed zyn lantaarn oplichten, een kreet het schijnsel viel op het gezicht van mademoiselle Lemoine, blootshoofd, zonder mantel of shawl. „Wat is er?" riep hij en op hetzelfde oogenblik greep ze zijn arm. „Julian! Mijnheer Julian!" „Wat is er?" „Wilt u haar redden? Kom dan direct mee!" Ze trok hem voort naar de poort, den weg op. Ze rende naar de villa. „Wat is er?" drong hij nogmaals. „Wat is er gebeurd?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5