m
De Arc de friomphe te Par ijs wordt in ge. eedheid gebiacht voor de plechtig
heden bij de herdenking van den wapenstilstanddag Groote ladders worden tegen
het bouwwerk geplaatst voor het bevestigen der vlaggen en crêpe decoratie
De nieuwe .Rotunden-brug over het Donau-kanaal te Weenen is door den Oostenrijkschen Bonds
president Miklas in tegenwoordigheid o.m. van Bondskanselier dr. Schuschnigg officieel geopend
'ederlandsche journalisten interviewen prot. dr. Willem Mengelberg
dens zijn verblijf te Berlijn voor het concerteeren met de Philharmonic
Na zijn bezoek aan de Fokkerfabrieken
te Amsterdam verlaat Prins Bernhard
het directiegebouw Links de heer
G. C. Vattier Kraane
Een der drmkwatei putten
in het Alcazar te To'edo,
die in de dagen van het
beleg groote diensten be
wees
De plechtige zitting In de Sorbonne te Parijs, waarbij aan prof De Blécourt. hoogleeraar aan de universiteit
te Leiden de onderscheidingsteekenen en diploma's van doctor honoris causa werden uitgereikt
FEUILLETON
HET RAADSEL VAN HET
ONBEWOONBARE HUIS.
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
40)
„Hij is nog niet terug", vertelde Bron-
son", „dat dacht u misschien, omdat de te
lefoon ging, maar daar zorgden wij voor;
dat was een klein kunstje, om u in de
slaapkamer te krijgen. Als mijnheer Rors-
hem komt, zal hij een beverig briefje van
u vinden met de boodschap, dat u het niet
langer kunt uithouden en niet nalaten zijn
conclusie uit die mededeeling, te, trek
ken".
Amabel liet een scherpen kreet hooren
Weer zag ze zichzelf, niets kwaads vermoe
dend, de woorden neerschrijven, met niet
te vaste hand en ze stelde zich voor, hoe
Julian ze lezen zou. De gedachte deed haar
alle kalmte verliezen en met plotseling op
vlammende woede viel ze uit:
„Ik begrijp niet, dat u zich niet schaamt
om uw dochter over te lev -en aan het
gezelschap van iemand als mademoiselle
Lemoine!"
Het bloed schoot den man naar het ge
zicht. Een oogenbliik dacht Amabel dat hij
haar slaan zou, Ze zag, dat hij zich met
geweld beheerschen moest. Eindelijk beet
hij haar toe:
„Pas op uw woorden. Ik kan dergelijke
uitlatingen niet dulden. Mademoiselle Le
moine is mijn vrouw".
HOOFDSTUK XXXIII.
Julian Forsham legde de hoorn weer op
het toestel. De naam „Miller" klonk hem
nog in de ooren. Dus Miller, dien hij hei
meest van allen verdacht had, was een in
specteur van Scotland Yard! Als hij het niet
uit Charley's eigen mond had gehoord, zou
hij het niet geloofd hebben; maar nu was
iedere twijfel buitengesloten. Hij moest zich
onmiddellijk met Miller in verbinding stel
len. De detective had geen telefoon in
„Brugzicht", maar Edward Berkeley zou
een briefje laten brengen.
Hij ging naar het bureau en schreef vlug:
„Geacht Heer Miller,
Ik moet beginnen met een excuus voor
mijn houding tegenover u. Sir Charles Le
Mesurier heeft mij zooeven uw naam ge
noemd en mij geraden uw hulp in te roe
pen. Mevrouw Grey is verdwenen, het in
gesloten briefje achterlatend en ik ben zeer
bezorgd over haar. Ik ga nu naa.- den heer
Bronson, omdat deze haar het laatst ge
sproken heeft, wilt u bij het kasteel op mij
wachten?
Julian Forsham".
Twee minuten later was Julian op weg
naar het kasteel.
Mademoiselle Lemoine liep door de hall,
toen hy werd binnengelaten. Met een kort
knikje stuurde ze den huisknecht weg en
nam Julian mee naar de huiskamer.
„Mijnheer Bronson is met een paar „brie
ven bezig", zei ze. „Gaat u zitten, ik zal
hem zeggen, dat u er bent!"
Na een minuut of acht verscheen Bron
son.
„Neem me niet kwalyk, dat Ik u heb la
ten wachten", verontschuldigde hij zich
hoffelijk, „ik had dringende corresponden
tie."
„Mijnheer Bronson", begon Julian, „we
maken ons ongerust over mevrouw Grey.
Ze heeft de villa plotseling verlaten en.
enfin, ik geloof dat u haar vanmddag nog
gesproken hebt. Heeft ze tegen u mis
schien over haar voornemen gesproken of
iets gezegd, dat een aankoopingspunt
geeft?"
„Hoe is het mogelijk?" zei Bronson op
verschrikten toon. „Dat is onaangenaam
nieuws! Neen, ze heeft mij niets verteld en
evenmin ergens op gezinspeeld".
„Zei ze niet, dat ze ergens heen moest?"
„Neen, ze heeft absoluut niets gezegd
Trouwens, ze was heelemaal erg stil ik
vond haar bepaald gedrukt, neerslachtig
Ze vroeg of ik bleef theedrinken, maar ik
had geen tijd. Ik wilde nu om een lief
ding dat ik maar...."
Hij brak abrupt af en keek Julian ang
stig aan.
„Mijnheer Forsham, u denkt toch niet.
„Neen", antwoordde Tulian, byna hef
tig, „d aar denk ik geen oogenblik aan."
Maar zijn heftigheid --erried, dat er, ach
ter den drempel van zijn bewustzijn, een
vrees was, die geen noodlottige mogelijk
heid uitgesloten achtte.
Toen Julian weg was. ging Bronson naar
zijn werkkamer terug. Daar wachtte ma
demoiselle Lemoine hem,
„Wat zei hy? Wat wou hij?" vroeg ze
gejaagd.
„Hy zag er vreeselijk opgewonden en
ontdaan uit.
„Vóór alles kalm blijven", vermaande hy
scherp. En daarop: „Forsham wou natuur
lijk weten hoe mevrouw Grey was, toen ik
van haar wegging. Ik heb hem gezegd, dat
ze me erg bedrukt en neerslachtig toe
scheen", voegde hij er veelbeteekenend bij.
„Wat zal ik blij zijn, als we weg zijnl
Wanneer gaan we?"
Hij keek haar koel aan.
„Wanneer we gaan? We gaan niet. Waar
denk je over?"
„Gilbert, ik begrijp je niet. We moeten
zoo gauw mogelijk hier vandaan zien te
komen. Dacht je, dat ze niet naar mevrouw
Grey gingen zoeken? Julian Forsham zal
geen steen op den anderen laten om haar
te vinden."
Bronson deed de deur van de kamer op
slot. Toen liep hij naar den haard, drukte
op een onzichtbare veer en opende een
deur in het paneel, allemaal zóó kalm en
onbewogen, dat het duidelijk was, dat het
heel gewone handelingen voor hem wa
ren.
„Ik verzeker je, dat hy haar vinden zal,
al moet hij er het huis voor afbreken",
waarschuwde ze.
„Natuurlijk vindt hij haar", bevestigde
Bronson, met sinister sarcasme. „Het is van
begin af mijn doel geweest, dat ze haar
zouden vinden."
Anastasia Lemoine, eenmaal Annie
Brown, liep op hem toe, en keek hem met
wijdopen oogen aan.
„Gilbert", drong ze met bevende stem,
„wat bedoel je? Waar zullen ze haar vin
den?"
„In de rivier", klonk het kort. „Wat
dacht je anders?"
Annie gaf een '-reet en greep zijn arm.
„O, neen, dat nooit, dat niet", roep ze
uit. „Je meent het toch niet?"
.Natuurlijk meen ik het. En maak er
alsjeblieft geen scène over. Nu zy den
doorgang gevonden heeft, kan het niet an
ders. We moeten kiezen zij of wy. Wat
dacht je dan?"
Annie Brown was een stap achteruit ge-
gaa.n Ze keek niet meer naar hem; haar
blik was op den vloer gericht en ze klem
de haar handen in elkaar.
„Ik wil aan moord niet medeplichtig
zijn", zei ze met een vreemde, diepe stem.
Bronson legde zwaar de hand op haar
schouder.
„Dat wordt ook niet van je verlangd.
Maar waarom vraag je naar bijzonderhe
den, als je zoo zenuwachtig bent? Geen
mensch zal aan moord denken. Mevrouw
Grey vond het griezelig in de villa; ze werd
hoe langer hoe zwaarmoediger Dan wordt
ze in de rivier gevonden en er ligt een op
gewonden briefje, dat ze het niet langer
kon uithouden. Ik ben de laatste, die haar
gesproken heeft en verklaar, dat ze erg stil
en neerslachtig was. Er zal heusch niet aan
moord gedacht worden. En" Annie hief
de oogen weer naar hem op, zag zijn ge
zicht en huiverde „ik geloof heusch niet,
dat de Forshams ooit nog een anderen
huurder voor de villa krijgen. Je ziet, dat
die onverwachte complicatie toch nog wel
ergens goed voor is."
Hij keerde zich om als wilde hij weg
gaan; maar Annie was met een sprong tus-
schen hem en de open deur in het paneel.
„Neen, neen", smeekte ze met een
heesch, wanhopig geluid, „neen, Gilbert,
doe het niet!"
Hij pakte haar ruw beet, maar opeens
veranderde haar gezicht en haar stem.
„Gilbert, daar komt Angela aan."
(Wordt vervolgd).